Noteer alle delers.
1
Noteer alle delers en trek een kring rond de gemeenschappelijke delers. Vul in.
2
Vereenvoudig de breuken tot hun eenvoudigste vorm.
3
12 . . .
. . .
18 . . .
. . .
25 . .
.
32 . . .
. . .
46 . .
. .
64 . . . .
. . .
5 10 = .
.
12 30 = .
.
40 100 = .
.
24 32 = .
. 24
. . . .
. . . .
30 . . . .
. . . .
De gemeenschappelijke delers van 24 en 30 zijn
.
De g.g.d. van 24 en 30 is .
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
41 3 Delers, gemeenschappelijke delers, grootste gemeenschappelijke deler
1 en 2 en 3 en 6 12
1 2 3
12 6 4
18 1 2 3
18 9 6
25 1 5
25
32 1 2 4
32 16 8
46 1 2
46 23
64 1 2 4 8
64 32 16
24 1 2 3 4
24 12 8 6
30 1 2 3 5
30 15 10
6 6
1 2
2 5
2 5
3 4
Vul voor elke breuk de eenvoudigste vorm in.
Werk met de g.g.d.
1
Geef de 2 kleinste getallen waarvan 6 de g.g.d. is. . en . 12 de g.g.d. is. . en . 2
Trek een kring rond de getallen die slechts 2 delers hebben (priemgetallen).
3
16 24 = .
.
24 32 = .
.
32 24 = .
.
45 75 = .
.
30 75 = .
.
60 45 = .
.
250 375 = .
.
375 500 = .
.
375 250 = .
.
36 45 = .
.
45 54 = .
.
54 36 = .
.
18 54 = .
.
60 75 = .
.
500 375 = .
.
1 2 3 4 5 6
7 9 13 18 23 27
31 35 39 43 54 59
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
41 3 Delers, gemeenschappelijke delers, grootste gemeenschappelijke deler
2 3
3 4
4 3 3
5
2 5
4 3 2
3
3 4
3 2 4
5
5 6
3 2 1
3
4 5
4 3
6 12
12.
24.
Kijk en vul aan.
1
Los op. Je mag materiaal gebruiken.
2
2 x 3 8 = .
. = .
. 6
7 : 3 = . .
4 x 1 4 = .
. = . 4
5 : 4 = . .
3 x 2 9 = .
. = .
. 1
3 : 3 = . .
2 x 1 2 = 8 10 : 4 =
3 x 1 3 = 6 8 : 2 =
2 x 3 4 = 1 3 : 2 =
het dubbel van 3 8 = het tienvoud van 1
10 = het vijfvoud van 1
25 =
de helft van 4 5 = het derde deel van 6
7 = de helft van 1
2 =
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Breuken vermenigvuldigen met en delen door een natuurlijk getal
6 8
3 4
2 7
1 5 4
4
6 9
2 3
1 9 1
22 = 1 2 10 = 1
5
33 = 1 3 8
64 = 3 2 1 6 6
8 = 3 4 10
10 = 1 5
25 = 1 5
2 5 2
7 1
4
Los op. Vul de eenvoudigste breuk of het natuurlijk getal in.
1
Los op.
2
Vul passende bewerkingstekens en gelijkheidstekens in.
3
3 . 1
5 . 3 5 1
2 . 5 . 1 10 1 . 1
10 . 1 10
1
4 . 4 . 1 16 2 . 2
7 . 4 7 3 . 4
15 . 4 5 1
2
2 5
3 8 3
5 8
2 3 6
4 5 3 10
3 2
3 x .
. = 9
8
5 x .
. = 10
3
. x 2 3 = 6
3 = .
. x 1 5 = 6
5
4 x .
. = 2
6 x .
. = 4
.
. : 4 = 2 5 .
. : 3 = 2 9
4
5 : . = 2 5 2
3 : . = 2 9
.
. : 3 = 1 6 .
. : 4 = 1 20
x▲ : ▲
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Breuken vermenigvuldigen met en delen door een natuurlijk getal
3 8 2 3 8 5 2 3
1 2 2 3 1 2 1 5 3
6
2
3
2
3/2 6/5 9/8
5/2 2 15/8
4 16/5 3
2/5 4/15 2/15 3/20 1/10 1/20
3/4 1/2 1/4
x = : =
: =
x =
x =
x =
of (=) (x)
of (=) (x)
Los op. Let goed op de plaats van de komma!
Controleer met de zakrekenmachine.
9,3 x 48,7 = 18,7 x 92,5 = 24,8 x 8,94 =
10,5 x 97,3 = 8,7 x 42,65 = 1,45 x 107,9 =
0,6 x 7845,7 = 3,15 x 948,3 = 7,4 x 1092,48 =
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Kommagetal vermenigvuldigen met kommagetal
4 8, 7 9 2, 5 8, 9 4
x 9, 3
x 1 8, 7
x 2 4, 8
1 4 6 1 6 4 7 5 7 1 5 2
4 3 8 3 7 4 0 0 3 5 7 6
4 5 2, 9 1 9 2 5 1 7 8 8
1 7 2 9, 7 5 2 2 1, 7 1 2
9 7, 3 4 2, 6 5 1 0 7, 9
x 1 0, 5
x 8, 7
x 1, 4 5
4 8 6 5 2 9 8 5 5 5 3 9 5
9 7 3 3 4 1 2 0 4 3 1 6
1 0 2 1, 6 5 3 7 1, 0 5 5 1 0 7 9 1 5 6, 4 5 5
7 8 4 5, 7 9 4 8, 3 1 0 9 2, 4 8
x 0, 6
x 3, 1 5
x 7, 4
4 7 0 7, 4 2 4 7 4 1 5 4 3 6 9 9 2 9 4 8 3 7 6 4 7 3 6 2 8 4 4 9 8 0 8 4, 3 5 2 2 9 8 7, 1 4 5
Los op. Controleer met de zakrekenmachine.
1
Los deze oefeningen in je werkschrift of op een blaadje op.
Controleer door vooraf het aantal cijfers voor en na de komma te bepalen.
2
0,45 x 8392,7 = 6,95 x 978,6 = 8,9 x 1078,93 =
2,63 x 960,8 = 809,67 x 17,4 = 0,98 x 710,6 =
0,76 x 888,3 = 73,8 x 0,96 = 4,2 x 3098,74 =
9,2 x 478,35 = 49,06 x 62,4 = 3417,8 x 90,6 =
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Kommagetal vermenigvuldigen met kommagetal
675,108 70,848
13 014,708
4400,82 3061,344
309 652,68 8 3 9 2, 7 9 7 8, 6 1 0 7 8, 9 3
x 0, 4 5
x 6, 9 5
x 8, 9
4 1 9 6 3 5 4 8 9 3 0 9 7 1 0 3 7 3 3 5 7 0 8 8 8 0 7 4 8 6 3 1 4 4 3 7 7 6, 7 1 5 5 8 7 1 6 9 6 0 2, 4 7 7
6 8 0 1, 2 7 0
9 6 0, 8 8 0 9, 6 7 7 1 0, 6
x 2, 6 3
x 1 7, 4
x 0, 9 8
2 8 8 2 4 3 2 3 8 6 8 5 6 8 4 8 5 7 6 4 8 5 6 6 7 6 9 6 3 9 5 4
1 9 2 1 6 8 0 9 6 7 6 9 6, 3 8 8
2 5 2 6, 9 0 4 1 4 0 8 8, 2 5 8
Kijk, bespreek en vul aan.
1
Vul in.
2
Los op.
3
5 m3 = . dm3
3 dm3 = . cm3 1
2 m3 = . dm3 1
4 m3 = . dm3
345 dm3 = . , . m3
826 cm3 = . , . dm3 1
2 dm3 = . cm3 1
5 dm3 = . cm3 m3 dm3 cm3
4 m3 = . . . . . . . . . = . dm3 7 dm3 = . . . . . . . . . = . cm3 250 dm3 = . . . . . . . . . = . , . m3 95 cm3 = . . . . . . . . . = . , . dm3
m3 dm3 cm3
1 m3 = . . 1 0 0 0 . . . = . dm3
1 dm3 = . . . . . 1 0 0 0 = . cm3
1 cm3 = . . . . . 0 0 0 1 = . , . dm3
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Volume (metriek stelsel)
kg
5000
3000
500
250
0,345
0,826
500
200 0 0 0
0 0 0 0
0 4
7 2 5 0
0 9 5
4000 1000 1000
7000 250 001
095 0 0
0
Vul aan.
1
Noteer in de tabel en herleid.
2
Los op.
3
m3 dm3 cm3
5 dm3 = = . , . cm3
1000 cm3 = = . , . m3
. dm3 = 500 = . , . m3 . cm3 = 1 250 = . , . dm3
m3 dm3 cm3
125 dm3 = = . , . m3 = .
8 m3
750 cm3 = = . , . dm3 = .
4 dm3
1250 cm3 = = . , . dm3 = .
4 dm3 0,005 m3 = = . dm3 = . cm3
2 m3 = . dm3 = . cm3
0,5 m3 = . dm3 = .
. m3
25 dm3 = . , . m3 = . cm3
0,075 m3 = . dm3 = . cm3 educatiev
e uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Volume (metriek stelsel)
kg
m3 dm3 cm3
5 dm3 = 5 000 = 5000 cm3
1000 cm3 = 0 001 000 = 0,001 m3 500 dm3 = 0 500 = 0,500 m3
1250 cm3 = 1 250 = 1,250 dm3
m3 dm3 cm3
125 dm3 = 0 125 = 0,125 m3 = 1 8 m3 750 cm3 = 0 750 = 0,750 dm3 = 3
4 dm3 1250 cm3 = 1 250 = 1,250 dm3 = 5
4 dm3 0,005 m3 = 0 005 000 = 5 dm3 = 5000 cm3
2 m3 = 2000 dm3 = 2 000 000 cm3
0,5 m3 = 500 dm3 = 1 2 m3 25 dm3 = 0,025 m3 = 25 000 cm3
0,075 m3 = 75 dm3 = 75 000 cm3
Controleer de eigenschappen van de zijden en van de hoeken van vierhoek ABCD.
1
Teken een passende vierhoek EFGH.
2
Teken vierkant IJKL met zijde 3 cm.
Teken er alle symmetrieassen in.
3
vier gelijke zijden
gelijke overstaande zijden één paar evenwijdige zijden twee paar evenwijdige zijden vier gelijke (rechte) hoeken gelijke overstaande hoeken A
B
C D
ABCD is een .
vier gelijke zijden
gelijke overstaande zijden één paar evenwijdige zijden twee paar evenwijdige zijden vier gelijke (rechte) hoeken gelijke overstaande hoeken
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Vormleer: vierhoeken tekenen, symmetrieassen
ruit
een rechthoek
I
L
J
K bv.
Teken een parallellogram met een basis van 6 cm en een schuine zijde die 2/3 is van de basis.
De hoek tussen de basis en de schuine zijde meet 75°.
1
Teken een rechthoek met een oppervlakte van 20 cm2. De lengte meet 8 cm.
2
Teken een vierhoek.
De vier hoeken meten respectievelijk 60° - 110° - 120° - 70°.
3
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Vormleer: vierhoeken tekenen, symmetrieassen
75°
4 cm 6 cm
8 cm
2,5 cm
60°
110°
120°
70°
Lees en los op.
Nora en Gianni hebben samen 48 strips.
Nora heeft er 6 meer dan Gianni.
V Hoeveel strips hebben ze elk?
G _____________________________________________________
S B
A _____________________________________________________
________________________________________________
1
OK
Lees en los op.
Emma en Juul kopen allebei een box om hun cd’s op te bergen. Die van Emma kost dubbel zoveel als die van Juul. Samen betalen ze 27 euro.
V Hoeveel kost de box van Emma?
G _____________________________________________________
S B
A _____________________________________________________
________________________________________________
2
educatieve uitgaven OK
Kom Kom
1 2 4
3
Problemen leren oplossen
samen 48 strips Nora 6 meer dan Gianni
Nora 21 6
}
48 – 6 = 4242 : 2 = 21
Gianni 21
27 + 21 = 48
Nora heeft 27 strips en Gianni heeft 21 strips.
samen 27 euro Emma dubbel van Juul Emma 9 9
}
27 : 3 = 92 x 9 = 18Juul 9
De box van Emma kost 18 euro.
Lees en los op.
Verdeel 36 euro zodat Rani 5/4 krijgt van het bedrag dat Abel krijgt.
S B
A ________________________________________________
1
OK
Lees en los op.
De som van 3 opeenvolgende getallen is 90.
V Welke 3 getallen zijn dat?
S B
A ________________________________________________
2
OK
Lees en los op.
De som van 4 opeenvolgende getallen is 42.
V Welk is het grootste getal?
S B
A ________________________________________________
3
OK educa
tieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Problemen leren oplossen
Rani 4 4 4 4 4
}
36 : 9 = 4Abel 4 4 4 4
5 x 4 = 20 4 x 4 = 16
Rani krijgt 20 euro en Abel 16 euro.
Die getallen zijn 29 en 30 en 31.
Het grootste getal is 12.
90 : 3 = 30 30 – 1 = 29 30 + 1 = 31 29 + 30 + 31 = 90
{
42 : 2 = 21 21 = 10 + 11 21 = 9 + 12 9 + 10 + 11 + 12 = 42
{
Trek een kring rond de veelvouden van 2, onderstreep de veelvouden van 5 en kleur de veelvouden van 10.
1
Doorstreep de getallen die niet deelbaar zijn.
2
Vul aan.
3
• Een getal is deelbaar door 2 als het laatste cijfer . of . of . of . of . is.
• Een getal is deelbaar door 5 als het laatste cijfer . of . is.
• Een getal is deelbaar door 10 als het laatste cijfer . is.
• Een getal is deelbaar door 100 als het eindigt op . . .
• Een getal is deelbaar door 1000 als het eindigt op . . . .
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80
81 82 83 84 85 86 87 88 89 90
91 92 93 94 95 96 97 98 99 100
door 2 door 5 door 10 door 100 door 1000
18 67 94 100 141 195 500
35 60 87 121 150 200 495
70 95 100 145 150 400 1050
400 680 950 1000 1250 5000 10 000
2000 7000 9500 10 000 40 000 75 000 80 200
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Kenmerken van deelbaarheid door 2, door 5, door 10, door 100 en door 1000
41 3
0
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80
81 82 83 84 85 86 87 88 89 90
91 92 93 94 95 96 97 98 99 100
2 4 6 8
0 5
0 00
000
Vorm met de cijfers 0 en 5 en 6 en 8 telkens drie getallen die deelbaar zijn
1
Vul passende cijfers in.
2
Welk is het kleinste getal dat je bij 36 547 moet optellen om een getal te krijgen dat deelbaar is
3
Vul mogelijke getallen in.
4
door 2 en door 5.
door 2 en door 5 en door 10.
door 5 maar niet door 10.
het getal delen door rest
617 . 17
29 . 4
18 083 . 83
1043 . 3
4030 . 0
door 5? door 10?
door 2? door 100?
84 . : 5 rest 3 16 9 . . : 100 rest 28 47 . . . : 1000 rest 647 39 . : 2 rest 1
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Kenmerken van deelbaarheid door 2, door 5, door 10, door 100 en door 1000
41 3
8560 8650 8065
100 5 100 of 1000
5 of 10 2 of 5 of 10
bv. 6850
5860 6085
5860 5680 8605
(of 848) 3
28 647
1 (of 393 - 395 - 397 - 399)
3 1
3 53
Kijk en vul in.
1 4 + 2
8 = .
. + .
. = .
. = .
. 5 6 – 1
3 = .
. – .
. = .
. = .
.
3 x 1 6 = .
. = .
.
6
10 : 3 = .
. = .
.
1 4 van 1
2 = 1 4 x 1
2 = . .
1
2 van 6 10 = 1
2 x 6 10 = .
. = . .
2 : 1
4 = 3 : 1
3 =
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Bewerkingen met breuken
1 4
1 4
2 4
1 2
5 6
2 6
3 6
1 2
3 6
1 2
2 10
1 5
1 8
6 20
3 10
8 9
Los op.
1
Los op. Noteer de eenvoudigste breuk.
2
Los op.
3
2 : 1
5 = 5 : 1
2 = 4 : 1
3 = 3 : 1
3 = 5 : 1
5 = 10 : 1
10 = 1
5
1 10
1 20 1
2 1 4 1 10
1 3
2 3
3 5 1
10 1 6 1 4 3
5 + 1
4 = 4
5 – 2 3 = 0,6 + 1
5 = 3
4 – 0,6 = 4 x 2
10 = 8
9 : 4 = 8 x 3
4 = 18
4 : 3 = 6 x 7
3 = 2
3 : 4 =
x▲ x▲
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Bewerkingen met breuken
12 20 + 5
20 = 17 20
12 15 – 10
15 = 2 15 6
10 + 2 10 = 8
10 = 4
5 0,75 – 0,6 = 0,15
8 10 = 4
5
2 9 24
4 = 6 6
4 = 3
2 = 1 (en) 1 2 42
3 = 14 2
12 = 1 6
1 10
1 20
1 50
2 30 = 1
15 2 18 = 1
9 2 12 = 1
6 1
20 1 40
1 100
1 40
1 80
1 200
1 30
1 18
1 12
3 50 3 30 = 1
10 3 20
10
12
25
10
9
100
Los op. Noteer ook de waarde van de rest.
1674 : 0,9 = (tot op E)
De rest is .
2368 : 1,7 = (tot op E)
De rest is .
3084 : 2,3 = (tot op E)
De rest is .
6925 : 3,4 = (tot op E)
De rest is .
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Natuurlijk getal delen door kommagetal
1860 0
1392 1,6
1340 2,0 of 2
2036 2,6 1 6 7 4 0 9
– 9 1860
7 7 –7 2
5 4 –5 4
0 0
2 3 6 8 0 17 –1 7 1392
6 6 –5 1
1 5 8 –1 5 3
5 0 –3 4 1 6
3 0 8 4 0 23 –2 3 1340
7 8 –6 9
9 4 –9 2
2 0
6 9 2 5 0 34 –6 8 2036
1 2 5 –1 0 2
2 3 0 –2 0 4 2 6
Los op tot op E. Noteer ook de waarde van de rest.
1
Maak de delingen in je werkschrift of op een blaadje.
Controleer met de zakrekenmachine.
2
3615 : 0,86 =
De rest is .
6109 : 1,63 =
De rest is .
8039 : 2,16 (tot op E) = rest
Ik maak de deling.
Ik controleer: .
7142 : 5,45 (tot op E) = rest
Ik maak de deling.
Ik controleer: .
6004 : 2,95 (tot op 1 t) = rest
Ik maak de deling.
Ik controleer: . educa
tieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Natuurlijk getal delen door kommagetal
6 1 0 9 0 0 163 –4 8 9 3747
1 2 1 9 –1 1 4 1
7 8 0 –6 5 2
1 2 8 0 –1 1 4 1 1 3 9 3 6 1 5 0 0 86
–3 4 4 4203 1 7 5
–1 7 2 3 0 0 –2 5 8 4 2 4203 0,42
3747 1,39
3721 1,64
803 900 : 216 (2,16 x 3721) + 1,64 = 8039
1310 2,5
714 200 : 545 (5,45 x 1310) + 2,5 = 7142
2035,2 0,16
600 400,0 : 295 (2,95 x 2035,2) + 0,16 = 6004
Kijk goed, lees en vul in.
1
Kijk, lees, vul in en los op.
2
In de lengte zijn er . blokjes.
In de breedte zijn er . blokjes.
In de hoogte zijn er . blokjes.
Het totale aantal blokjes is . x . x . = . blokjes.
Controleer door de balk na te bouwen.
Hoeveel blokjes zijn er nodig om deze kubus te bouwen?
Er zijn . blokjes nodig.
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3 kg
Volume balk en kubus
8 (2 x 2 x 2)
4
3
5
5
3 60
4
Hoeveel blokjes heb je nodig om deze kubus te bouwen?
1
Hoeveel blokjes heb je nodig om deze balk volledig te bouwen?
2
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3 kg
Volume balk en kubus
F l x b x h = 6 x 6 x 6 = 216 A 216 blokjes
F l x b x h = 6 x 3 x 3 = 54 A 54 blokjes
Kruis bij elke vierhoek alle passende namen aan.
Trek ook een kring rond de best passende naam.
1
Teken de diagonalen en controleer de eigenschappen ervan.
2
De diagonalen zijn even lang.
staan loodrecht op elkaar.
snijden elkaar middendoor.
vierhoek trapezium parallellogram rechthoek ruit vierkant
vierkant ruit rechthoek parallellogram trapezium vierhoek
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Vormleer: vlakke figuren - vierhoeken classificeren
Kruis de eigenschappen aan die voor beide vierhoeken passen.
1
Teken de diagonalen, controleer de eigenschappen en vul ze aan.
2
De diagonalen - .
- .
- .
vier gelijke (even lange) zijden gelijke overstaande zijden één paar evenwijdige zijden twee paar evenwijdige zijden vier gelijke (rechte) hoeken gelijke overstaande hoeken
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Vormleer: vlakke figuren - vierhoeken classificeren
staan loodrecht op elkaar snijden elkaar middendoor zijn niet even lang
Trek een kring rond de veelvouden van 4 en kleur de veelvouden van 25. Vul in.
1
Lees en vul aan.
2
Doorstreep de getallen die niet in de rij passen.
3
261 262 263 264 265 266 267 268 269 270
271 272 273 274 275 276 277 278 279 280
281 282 283 284 285 286 287 288 289 290
291 292 293 294 295 296 297 298 299 300
Het getal is deelbaar door 4 en door 25.
• Om te weten of een getal deelbaar is door 4, kijken we naar de laatste . cijfers van dat getal.
• Een getal is deelbaar door 25 als het getal gevormd door de laatste twee cijfers
.
• deelbaar door 4:
84 314 532 610 972 1064 3106
• deelbaar door 25:
125 185 275 350 500 695 725
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Kenmerken van deelbaarheid door 2, door 4, door 5, door 10, door 25, door 100 en door 1000
41 3
300
261 262 263 264 265 266 267 268 269 270
271 272 273 274 275 276 277 278 279 280
281 282 283 284 285 286 287 288 289 290
291 292 293 294 295 296 297 298 299 300
2
00 of 25 of 50 of 75 is
Vorm met de cijfers 7 en 6 en 5 en 2 en 0 telkens vier getallen die deelbaar zijn
1
Vul passende cijfers in.
2
Vul passende getallen in.
3
het getal delen door rest
. 4 3
. 25 14
. 4 en 25 0
3673 . 3
17 242 . 17
door 25 maar niet door 10.
door 4 of door 25 (niet door 4 én door 25).
door 2 en door 25, maar niet door 4.
26 . : 4 rest 1 27 93 . : 25 rest 8 137 . : 25 rest 23 52 81 . : 4 rest 3 849 . : 10 rest 6 90 64 . : 100 rest 47
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Kenmerken van deelbaarheid door 2, door 4, door 5, door 10, door 25, door 100 en door 1000
41 3
76 025 26 075 70 625 60 275
56 072 70 652 20 675 62 075
76 250 67 250 26 750 62 750 bv.
bv. 83
114 500
5 of 10 25 1
3 6
3 5 7 of 265 of 269
of 52 819 of 52 811
Los op.
1
Los op.
2
Los op. Je mag tussenstappen noteren.
3
10 x 28 = 7,5 x 10 = 10 x 4,25 =
100 x 12 = 100 x 6,3 = 2,75 x 100 =
1000 x 6 = 9,2 x 1000 = 1000 x 3,25 =
10 000 x 2,7 = 2,5 x 10 000 = 10 000 x 0,125 =
0,1 x 48 = 0,1 x 180 = 0,1 x 275 =
45 x 0,01 = 0,01 x 116 = 0,001 x 15 000 =
2 x 97 = 4 x 48 = 5 x 98 = 5 x 2,5 = 12 x 20 = 25 x 1,6 = 50 x 68 =
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
met 10 - 100 - 1000 - 10 000 en met 2 - 4 - 5 - 20 - 25 - 50 en met 0,1 - 0,01 - 0,001 - 0,5
280 75 42,5
1200 630 275
6000 9200 3250
27 000 25 000 1250
4,8 18 27,5
0,45 1,16 15
(2 x 100) – (2 x 3) = 200 – 6 = 194 2 x 96 = 192
10 x 49 = 490 10 + 2,5 = 12,5 2 x 120 = 240 100 x 0,4 = 40 100 x 34 = 3400
Los op.
1
Vul de roosters in. Zijn je uitkomsten mogelijk?
2
49 96 0,6 1,8 4,2
25 4 100 20 2 x 1,9 x 50 = 25 x 4 x 2,58 = 0,025 x 20 x 5 = 50 x 0,075 x 20 = 100 x 0,5 x 0,001 =
375 18 000 999 0,3 1,5
0,1 0,01 0,4
x▲
x▲
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
met 10 - 100 - 1000 - 10 000 en met 2 - 4 - 5 - 20 - 25 - 50 en met 0,1 - 0,01 - 0,001 - 0,5
100 x 1,9 = 190 100 x 2,58 = 258 100 x 0,025 = 2,5 1000 x 0,075 = 75 0,1 x 0,5 = 0,05
1225 2400 15 45 105
196 384 2,4 7,2 16,8
4900 9600 60 180 420
980 1920 12 36 84
37,5 1800 99,9 0,03 0,15
3,75 180 9,99 0,003 0,015
150 7200 399,6 0,12 0,6
Welke deling maak je het best als je cijfert?
1
Los op. Controleer door de omgekeerde bewerking te maken met de zakrekenmachine.
2
8,15 : 3,7 81,5 : 37 9,463 : 2,9
460,8 : 5,1 93,7 : 4,16 20,514 : 7,05 6,84 : 5,38
20,514 : 7,05 (tot op 1 t)
De waarde van de rest
is .
93,7 : 4,16 (tot op E)
De waarde van de rest
is .
460,8 : 5,1 (tot op E)
De waarde van de rest
is .
8,15 : 3,7 (tot op 1 t)
De waarde van de rest
is .
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Kommagetal delen door kommagetal
94,63 : 29 4608 : 51 9370 : 416 2051,4 : 705 684 : 538
2 0 5 1, 4 705 – 1 4 1 0 2,9
6 4 1 4 – 6 3 4 5 6 9 9 3 7 0 416
– 8 3 2 22 1 0 5 0 – 8 3 2 2 1 8
4 6 0 8 51 – 4 5 9 90
1 8
– 0
1 8 8 1, 5 37
– 7 4 2,2 7 5 – 7 4 1
0,01 1,8
2,18 0,069
Los op. Noteer de waarde van de rest. Controleer door de omgekeerde bewerking te maken met de zakrekenmachine.
62,094 : 17,3 (tot op 1 h)
De waarde van de rest
is .
3065,8 : 0,575 (tot op E)
De waarde van de rest
is .
78,106 : 2,17 (tot op 1 t)
De waarde van de rest
is .
264,95 : 4,37 (tot op E)
De waarde van de rest
is .
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Kommagetal delen door kommagetal
6 2 0, 9 4 173 – 5 1 9 3,58
1 0 1 9 – 8 6 5
1 5 4 4 – 1 3 8 4 1 6 0
0,16 3 0 6 5 8 0 0 575
–2 8 7 5 5331 1 9 0 8
–1 7 2 5 1 8 3 0 –1 7 2 5
1 0 5 0
0,475 – 5 7 5
4 7 5
7 8 1 0, 6 217 – 6 5 1 35,9
1 3 0 0 – 1 0 8 5
2 1 5 6 – 1 9 5 3 2 0 3
0,203 2 6 4 9 5 437
– 2 6 2 2 60 2 7 5
– 0
2 7 5
2,75
(60 x 4,37) + 2,75 = 264,95 (35,9 x 2,17) + 0,203 = 78,106
(5331 x 0,575) + 0,475 = 3065,8 (3,58 x 17,3) + 0,16 = 62,094
Kruis de passende kenmerken van de zijden en van de hoeken aan.
1
Geef van beide driehoeken telkens een eigenschap die gelijk is en een eigenschap die verschillend is.
2
De zijden zijn alle 3 even lang.
2 van de 3 zijden zijn even lang.
Er zijn 3 verschillende zijden.
Er zijn 3 scherpe hoeken.
Er is 1 rechte hoek.
Er is 1 stompe hoek.
De zijden zijn alle 3 even lang.
2 van de 3 zijden zijn even lang.
Er zijn 3 verschillende zijden.
Er zijn 3 scherpe hoeken.
Er is 1 rechte hoek.
Er is 1 stompe hoek.
a een gelijkenis:
b een verschil:
A
B
C
D
E
F
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Vormleer: vlakke figuren - driehoeken classificeren
Beide driehoeken zijn gelijkbenig.
ABC is rechthoekig, DEF is scherphoekig.
Teken een passende driehoek.
Teken ook de symmetrieas(sen).
1
Geef van beide driehoeken telkens een eigenschap die gelijk is en een eigenschap die verschillend is.
2
De zijden zijn alle drie even lang.
Twee van de drie zijden zijn even lang.
Er zijn drie verschillende zijden.
Er zijn drie scherpe hoeken.
Er is één rechte hoek.
Er is één stompe hoek.
a een gelijkenis:
b een verschil:
A
B
C D
E F
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Vormleer: vlakke figuren - driehoeken classificeren
Beide driehoeken zijn stomphoekig.
ABC is gelijkbenig, DEF is ongelijkbenig/ongelijkzijdig.
bv.
gelijkzijdig
Lees en los op.
Voor 5 boeken van eenzelfde reeks betaal je 33 euro.
V Hoeveel kosten 4 boeken van diezelfde reeks?
S B
A ________________________________________________
1
OK
Kijk, lees en vul het schema aan.
Een fietser rijdt gemiddeld 18 km per uur.
V Hoe ver is die fietser na een half uur?
En na 3 uur? En na 5 uur?
S B
A _____________________________________________________
________________________________________________
2
1 uur 1/2 uur 3 uur 5 uur
18 km
OK
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Problemen leren oplossen
4 x
: 5 : 5
5 boeken 33 euro
4 x 1 boek 6,60 euro
4 boeken 26,40 euro
4 boeken kosten 26,40 euro.
Na een half uur is hij 9 km ver, na 3 uur 54 km en na 5 uur 90 km.
3 x 18 = 54 5 x 18 = 90
9 km 54 km 90 km
Lees en los op.
Een chauffeur rijdt tegen een gemiddelde snelheid van 60 km per uur naar zijn werk. De rit duurt 10 minuten.
V Hoelang duurt de rit als hij gemiddeld 80 km per uur rijdt?
S B
A ________________________________________________
1
OK
Lees en los op.
Voor 3 dagschotels betaal je 48 euro. En voor vijf?
A ________________________________________________
2
OK
Lees en los op.
Drie werknemers schilderen een lange muur in 4 dagen.
Met hoeveel schilders kan de klus in 3 dagen af zijn?
A ________________________________________________
3
OK educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Problemen leren oplossen
5 x
: 3 : 3
3 dagschotels 48 euro
5 x 1 dagschotel 16 euro 5 dagschotels 80 euro Voor 5 dagschotels betaal je 80 euro.
: 6 : 6
60 km in 1 uur
10 km in 10 min.
De rit duurt dan 7,5 minuten of 7 min. 30 sec.
: 8 : 8
80 km in 1 uur
10 km in 7,5 min.
4 x
: 3 3 x
3 werknemers in 4 dagen
: 4 1 werknemer in 12 dagen 4 werknemers in 3 dagen
Met 4 schilders is het werk in 3 dagen af.
Vul de veelvouden van 3 in.
Kleur de getallen die ook deelbaar zijn door 9.
1
Vul aan: deelbaar of niet deelbaar.
2
0 3
99
548 som van de cijfers: 5 + 4 + 8 = 17 1 + 7 =
Dus 548 is door 3
en door 9.
645 som van de cijfers: 6 + 4 + 5 = 15 1 + 5 =
Dus 645 is door 3
en door 9.
8
6
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Kenmerken van deelbaarheid door 3 en door 9
41 3
0
3 6 9
12 15 18
21 24 27 30
33 36 39
42 45 48
51 54 57 60
63 66 69
72 75 78
81 84 87 90
93 96 99
deelbaar niet deelbaar niet deelbaar niet deelbaar
Vul het grootste en het kleinste getal van vier cijfers in.
1
Vul het grootste en het kleinste getal van vier verschillende cijfers in.
2
Vul passende cijfers in.
3
Wat is het kleinste cijfer dat je op de stip moet invullen om het getal deelbaar te maken?
4
deelbaar door 9 grootste getal:
kleinste getal:
deelbaar door 3 grootste getal:
kleinste getal:
deelbaar door 9 grootste getal:
kleinste getal:
deelbaar door 3 grootste getal:
kleinste getal:
542 . : 9 De rest is 6.
47 21 . : 9 De rest is 4.
16 35 . : 3 De rest is 1.
52 87 . : 3 De rest is 2.
deelbaar door 3 28 . 17 49 . deelbaar door 9 en door 3 5 . 7 53 . 64 deelbaar door 3, maar niet door 9 31 . 2 . 375
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Kenmerken van deelbaarheid door 3 en door 9
41 3
9999 1008 9999 1002
9873 1026 9876 1023
4 8 1 1
2 0
0
2 4
6
(of 16 354 of 16 357) (of 52 874 of 52 877)
Los op.
1
Los op. Je noteert het best tussenstappen.
2
Los op. Is je uitkomst mogelijk?
3
135 : 5 = 24 : 5 = 1400 : 50 = 180 : 50 = 80 : 25 = 375 : 25 = 860 : 10 = 7200 : 10 = 3900 : 100 =
560 : 10 = 560 : 100 = 840 : 100 = 4 : 10 =
0,5 : 10 = 1,5 : 10 =
6 : 100 = 0,8 : 100 = 3,5 : 100 =
3 : 0,1 = 3 : 0,5 = 1,5 : 0,5 = 1,5 : 0,1 =
1 : 0,01 = 1 : 0,001 = 12 : 0,5 = 1,4 : 0,1 =
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
door 10 - 100 - 1000 - 10 000 en door 5 - 50 - 25 en door 0,1 - 0,01 - 0,001 - 0,5
0,4 0,05 0,15
0,06 0,008 0,035 86
720 39
56 5,6 8,4
270 : 10 = 27 48 : 10 = 4,8
140 : 5 = 280 : 10 = 28 18 : 5 = 36 : 10 = 3,6 320 : 100 = 3,2
(400 : 25) – (25 : 25) = 16 – 1 = 15
30 6 3 15
100 1000 24 14
Los op. Noteer de tussenstappen. Is je uitkomst mogelijk?
1
Vul de roosters in. Zijn je uitkomsten mogelijk?
2
Lees en los op.
3
1270 : 25 =
17 950 : 100 : 100 = (380 : 0,5) : 1000 = 3795 : 4 : 25 =
(25 800 : 10 000) : 0,01 =
100 5 25 50 1000
7 34 129
0,1 0,5 0,01 0,001
8,5 1,25
23,5
Kurt heeft 12,50 euro gespaard in muntjes van 5 cent.
Kurt heeft muntstukken van 5 cent.
: ▲
: ▲
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
door 10 - 100 - 1000 - 10 000 en door 5 - 50 - 25 en door 0,1 - 0,01 - 0,001 - 0,5
2540 : 50 = 5080 : 100 = 50,8 17 950 : 10 000 = 1,795
760 : 1000 = 0,76 3795 : 100 = 37,95
2,58 : 0,01 = 258
0,07 1,4 0,28 0,14 0,007
0,34 6,8 1,36 0,68 0,034
1,29 25,8 5,16 2,58 0,129
85 17 850 8500
12,5 2,5 125 1250
235 47 2350 23 500
(20 x 12,5 =) 250
Lees en voer uit.
Teken twee cirkels die niet gelijk zijn.
Benoem de middelpunten O en P.
Teken door elk middelpunt een symmetrieas en kleur telkens de diameter die erop ligt.
Benoem de diameters [AC] en [KM].
Teken in de cirkel met middelpunt O een tweede diameter [BD], loodrecht op de eerste. Teken nu in deze cirkel / schijf
de regelmatige vierhoek, dus het vierkant ABCD.
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Vormleer: vlakke figuren - de cirkel / schijf, regelmatige veelhoeken
M
K P
O
D
C B
A
Lees en voer uit.
Teken in elke cirkel / schijf een diameter/middellijn die op een symmetrieas ligt.
Teken ook in elke cirkel een regelmatige ingeschreven veelhoek: een zeshoek (O1), een driehoek (O2) en een twaalfhoek (O3).
O1
O3
O2
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Vormleer: vlakke figuren - de cirkel / schijf,
regelmatige veelhoeken
Lees en los op.
Branco mengt 3 kg hoeveboter van 9,20 euro per kg met 2 kg margarine van 2,70 euro per kg.
V Hoeveel kost de gemengde boter per kilogram?
S B
A ________________________________________________
1
OK
Lees en los op.
Een schilder mengt 5 liter witte verf van e 12/liter met 2 liter gele verf van e 15,50/liter.
V Wat is de kostprijs van dat verfmengsel per liter?
S B
A ________________________________________________
2
OK
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Problemen leren oplossen
1 kg gemengde boter kost 6,60 euro.
3 x 9,20 = 27,60 3 + 2 = 5
2 x 2,70 = 5,40 27,60 + 5,40 = 33
: 5 : 5
5 kg mengsel kost 33 euro.
1 kg mengsel kost 6,60 euro.
1 l verfmengsel kost 13 euro.
5 x 12 = 60 5 + 2 = 7 2 x 15,5 = 31 60 + 31 = 91
: 7 : 7
7 l mengsel kost 91 euro.
1 l mengsel kost 13 euro.
Lees en los op.
Een kruidenier mengt drie verschillende soorten rijst:
15 kg Amerikaanse rijst van 0,65 euro/kg.
40 kg Afrikaanse rijst van 0,75 euro/kg.
35 kg Aziatische rijst van 0,40 euro/kg.
V Wat is de prijs van 1 kg gemengde rijst? (afronden op 0,01) S
B
A ________________________________________________
1
OK
Lees en los op.
Een handelaar mengt drie soorten koffie in de verhouding 2 (E 7/kg) - 3 (E 6/kg) - 5 (E 8/kg).
V Hoeveel kost 1/4 kg gemengde koffie voor de handelaar?
S B
A ________________________________________________
2
OK educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Problemen leren oplossen
1 kg gemengde rijst kost 0,60 euro.
15 x 0,65 = 9,75 40 x 0,75 = 30 35 x 0,40 = 14 + +
90 53,75
53,75 : 90 = 0,597 ... 0,60
1/4 kg gemengde koffie kost 1,80 euro.
2 x 7 = 14 3 x 6 = 18 5 x 8 = 40 + + 10 72 72 : 10 = 7,2
7,2 : 4 = 3,6 : 2 = 1,8
Kijk goed naar de tabel. Bespreek en verwoord.
1
Noteer de getallen in ons talstelsel.
2
Vul in.
3
ons talstelsel 1 5 10 50 100 500 1000
Romeinse talstelsel I V X L C D M
VIII IX XVII
XIX XXVI XXXII
XL LV LXVII
XC CC CCLX
CXC DC CD
MM MMX MCM
1 dozijn = 12 2 dozijn = . 5 dozijn = .
8 dozijn = . 10 dozijn = .
12 dozijn = . = 1 gros
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
41 3 Romeinse cijfers en andere talstelsels
8 9 17
19 26 32
40 55 67
90 200 260
190 600 400
2000 2010 1900
24 60
96 120 144
Lees de klok af of teken de wijzers. Het is voormiddag.
1
Zet de getallen om van het Romeinse talstelsel naar het Arabische talstelsel of omgekeerd.
2
Vul in.
3
MMXI CDXL DCCXLII
MCMXLVI MDCIX MMXXIX
2025 1830 1918
1302 392 748
3 dozijn = . 11 dozijn = .
1 gros = 12 dozijn = . 2 gros = .
XI XII I
VII V
X II
VIII IV
IX III
VI
XI XII I
VII V
X II
VIII IV
IX III
VI
XI XII I
VII V
X II
VIII IV
IX III
VI
8 over half 9 of 22 voor 9
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
41 3 Romeinse cijfers en andere talstelsels
7 over 6 of 6 uur 7
11 voor 3 of 2 uur 49
2011 440 742
1946 1609 2029
MMXXV MDCCCXXX MCMXVIII
MCCCII CCCXCII DCCXLVIII
36 132
144 288
Los op. Controleer met de omgekeerde bewerking.
1
Los op. Controleer met de zakrekenmachine.
2
Los op en controleer met de zakrekenmachine.
3
73 815 : 245 = rest (tot op E)
Controle: (245 x ) + = 73 815
92,608 : 18 = rest (tot op 1 d)
Controle: (18 x ) + = 92,608
Werk alle oefeningen cijferend uit op een apart blad.
9615 + 48 685 8917 + 642,25 52,18 + 49,835 76 403 – 19 715 3815,75 – 936 407,125 – 195,25
=
=
=
=
=
=
42 x 7493 8,5 x 5286 3,7 x 90,42
=
=
=
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Herhaling: de vier hoofdbewerkingen
58 300 9559,25 102,015 56 688 2879,75 211,875
314 706 44 931 334,554
301 70 301 70
5,144 0,016 5,144 0,016
Los op. Controleer door in de andere richting op te tellen.
1
Los op. Controleer met de omgekeerde bewerking.
2
Los op. Controleer met de zakrekenmachine.
3
Los op en controleer met de zakrekenmachine.
4
48 407 + 9205,6 + 7595 + 874,46 2 708 972 + 895 407 + 5 695 893
=
=
Werk alle oefeningen cijferend uit op een apart blad.
3408,57 : 149 = rest (tot op 1 h)
Controle: (149 x ) + = 3408,57
3781,6 : 2,75 = rest (tot op 1 t)
Controle: (2,75 x ) + = 3781,6
738 x 10 956 2,95 x 57 408 8,7 x 893,46
=
=
= 3 675 498 + 2 917 306 198,74 + 73,095 7000 – 1945,85 1476,5 – 849,723
=
=
=
=
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Herhaling: de vier hoofdbewerkingen
66 082,06 9 300 272
6 592 804 271,835 5054,15 626,777
8 085 528 169 353,6 7773,102
22,87 0,94
22,87 0,94
1375,1 0,075 1375,1 0,075
Vul aan. Doorstreep wat niet past.
1
Rangschik de stoffen van zwaarder naar lichter.
2
1 dm3 zuiver water weegt 1 kg.
1 dm3 keukenzout weegt 2,15 kg of . g.
1 dm3 benzine weegt 0,72 kg of . g.
• Een volume keukenzout weegt dus meer / minder dan eenzelfde volume zuiver water.
• Een volume benzine weegt dus meer / minder dan eenzelfde volume zuiver water.
• Het soortelijk gewicht van water is 1.
Het soortelijk gewicht van keukenzout is . Het soortelijk gewicht van benzine is .
baksteen 1,4 kg/dm3
lood 11,35 kg/dm3
turf 0,6 kg/dm3
diamant 3,5 kg/dm3
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Volume: verband inhoudsmaten - ruimtematen - gewichtsmaten / soortelijk gewicht
kg
2150 720
2,15 0,72
lood > diamant > baksteen > turf
Bereken het gewicht en plaats het in de tabel.
1
Bereken het volume en plaats het in de tabel.
2
m3 dm3 cm3
385 kg ijzer . dm3
227 kg lood . dm3
55,175 kg platina . dm3 IJzer weegt 7,7 kg per dm3. Lood weegt 11,35 kg per dm3. Platina weegt 22,07 kg per dm3. Stookolie weegt 0,81 kg per dm3. Melk weegt 1,03 kg per dm3. Arduin weegt 2,6 kg per dm3.
kg 100 g 10 g g
10 l stookolie = . g
1,5 l melk = . g
1/2 dm3 arduin = . g
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Volume: verband inhoudsmaten - ruimtematen - gewichtsmaten / soortelijk gewicht
kg
8
1
1
1
5 4 5
3
8100
50 50
1545
20 20
1300
2,5 2 500
Bereken het gewicht en plaats het in de tabel.
1
Bereken het volume en plaats het in de tabel.
2
Zand weegt 1,6 kg/dm3. Aluminium weegt 2,7 kg/dm3. Piepschuim weegt 0,03 kg/dm3.
kg 100 g 10 g g
5 dm3 zand = . g
1/2 dm3 aluminium = . g
1 m3 of 1000 dm3
piepschuim = . g
Kurk weegt 0,24 kg/dm3. Rubber weegt 0,93 kg/dm3. Lood weegt 11,35 kg/dm3.
m3 dm3 cm3
12 kg kurk . dm3 . . . . . . . . .
18,6 kg rubber . dm3 . . . . . . . . .
454 kg lood . dm3 . . . . . . . . .
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3 kg
Volume: verband inhoudsmaten - ruimtematen -
gewichtsmaten / soortelijk gewicht
8
1
30
3 5
8000
1350
30 000
50
20
40
5 0
2 0
4 0
Lees en los op.
Voor het aanleggen van een terras is 12 m3 beton nodig.
(1 dm3 beton weegt 2,4 kg.)
V Wat is het gewicht van die hoeveelheid beton?
S B
A ________________________________________________
1
OK
Lees en los op.
Om een muur te bouwen heeft men 1000 bakstenen nodig.
Elke baksteen heeft dezelfde afmetingen: 20 cm lang, 9 cm breed en 6 cm hoog. (s.g. baksteen is 1,4.)
V Wat is het gewicht van die 1000 bakstenen?
S B
A ________________________________________________
2
OK F
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3 kg
Volume: verband inhoudsmaten - ruimtematen -
gewichtsmaten / soortelijk gewicht
Die hoeveelheid beton weegt 28 800 kg.
l x b x h = 1 cm3 x 20 x 9 x 6
= 1080 cm3 = 1,08 dm3 1000 x 1,08 dm3 = 1080 dm3 1080 x 1,4 kg = 1512 kg
Het gewicht van die 1000 bakstenen is 1512 kg.
1000 x
12 x
1000 x
12 x 1 dm3 weegt 2,4 kg
1 m3 weegt 2400 kg
12 m3 weegt 28 800 kg
Verdeel de figuur zodat je de oppervlakte gemakkelijker kan schatten of berekenen.
Noteer de namen van de verkregen figuren.
1
Vul de figuren aan zodat je de oppervlakte gemakkelijk kunt schatten of berekenen.
2
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Vormleer: vlakke figuren omstructureren
een vierkant, twee rechthoeken en een driehoek bv.
Vul de figuur eerst aan. Kleur dan de delen die je moet aftrekken om de oppervlakte precies te kunnen berekenen.
1
Kies zelf een werkwijze om de oppervlakte van deze figuur te berekenen. Noteer die werkwijze.
2
educatieve uitgaven
Kom Kom
1 2 4
3
Vormleer: vlakke figuren omstructureren
1 driehoek verplaatsen
2 vierkanten aftrekken van de verkregen rechthoek bv.