vanuit de Eben-Haëzerkerk
van de Gereformeerde Gemeente te Beekbergen
Roelof van Middendorp - dirigent Gerard Harbers - organist
Dinsdag 30 november 2021 Aanvang 20.30 uur
C
HRISTELIJKM
ANNENKOORJubilate Deo
A
PELDOORNMannenkoorarr.: Klaas J. Mulder
HEER', ai, maak mij Uwe wegen, door Uw woord en Geest bekend;
leer mij, hoe die zijn gelegen, en waarheen G' Uw treden wendt.
Leid mij in Uw waarheid, leer ijv’rig mij Uw wet betrachten;
want Gij zijt mijn heil, o HEER', 'k blijf U al den dag verwachten.
Denk aan 't vaderlijk meêdogen, HEER', waarop ik biddend pleit;
milde handen, vriend’lijk' ogen, zijn bij U van eeuwigheid.
Sla de zonden nimmer gâ,
die mijn jonkheid heeft bedreven;
denk aan mij toch in genâ, om Uw goedheid eer te geven.
Hoed mijn ziel, en red z' uit noden, maak mij niet beschaamd, o HEER';
want ik kom tot U gevloden.
Laat d' oprechtheid meer en meer, met de vroomheid, mij behoên;
'k wacht op U in mijn ellenden, laat Uw hand, in tegenspoên, Israël verlossing zenden.
Bewerking: Wim van Galen
'k Sla d' ogen naar 't gebergte heen, vanwaar ik dag en nacht
des Hoogsten bijstand wacht.
Mijn hulp is van den HEER' alleen, Die hemel, zee en aarde
eerst schiep, en sinds bewaarde.
Hij is, al treft u 't felst verdriet, uw Wachter, Die uw voet voor wankelen behoedt;
Hij, Isrels Wachter, sluimert niet;
geen kwaad zal u genaken;
de HEER' zal u bewaken.
De HEER' zal u steeds gadeslaan, opdat Hij in gevaar
uw ziel voor ramp bewaar'.
De HEER', 't zij g' in of uit moogt gaan, en waar g' u heen moogt spoeden, zal eeuwig u behoeden.
Ierse melodie uit de 18e eeuw Bewerking: Jan van der Waart
Vaste rots van mijn behoud, als de zonde mij benauwt, laat mij steunen op Uw trouw, laat mij rusten in Uw schaûw, waar het bloed door U gestort, Mij de bron des levens wordt.
Jezus, niet mijn eigen kracht, niet het werk door mij volbracht, niet het offer, dat ik breng,
niet de tranen die ik pleng, schoon ik ganse nachten ween, kunnen redden Gij alleen.
Eenmaal als de stonde slaat, dat dit lichaam sterven gaat, als mijn ziel uit d’ aardse woon, opklimt tot des Rechters troon, Rots der eeuwen, in Uw schoot, berg mijn ziele voor den dood.
Muziek: William B. Bradbury Arr.: Fred de Vries
Verhoor mijn bee, Heer’ hoor naar mij, mijn tranen en mijn angstgeschrei.
Wanneer ik roep in angst en pijn tot U, o Heer’, ontferm U mijn.
Verberg, o Heer’, Uw aanschijn niet, als ik U nu benauwd verbei.
Neig toch Uw oor in mijn verdriet.
Mijn dagen gaan als rook voorbij.
Gij schiep de aard’, zij houdt geen stand;
maar Heer’, Gij blijft in eeuwigheid.
Gods volk zal door Uw sterke hand eens wonen in het vaderland.
Bew.: Klaas J. Mulder
Grote God, wij loven U,
Heer’, o sterkste aller sterken!
Heel de wereld buigt voor U en bewondert Uwe werken.
Die Gij waart te allen tijd, blijft Gij ook in eeuwigheid!
Alles wat U prijzen kan, U, de Eeuw’ge, Ongeziene, looft Uw liefd’ en zingt ervan!
Alle eng’len, die U dienen, roepen U, nooit lovensmoe:
‘Heilig, heilig, heilig’ toe!
Heer’, ontferm U over ons, open Uwe Vaderarmen.
Stort Uw zegen over ons, neem ons op in uw erbarmen!
Eeuwig blijft Uw trouw bestaan, laat ons niet verloren gaan!
Mannenkoorarr.: Klaas J. Mulder
Elk uur, elk ogenblik, steun ik op U.
Uw Woord alleen, o Heer’, vertroost mij nu.
Mijn hart heeft U van node, elk uur, elk ogenblik.
O zegen mij mijn Heiland, tot U kom ik.
Leer mij Uw wil te doen, steeds meer en meer.
Wil Uw beloften Heer’, vervullen gaan.
Mijn hart heeft U van node, elk uur, elk ogenblik.
O zegen mij mijn Heiland, tot U kom ik.
Mijn hart zucht steeds naar U, o Heilig God!
Maak mij Uw eigendom, o Zoon van God.
Mijn hart heeft U van node, elk uur, elk ogenblik.
O zegen mij mijn Heiland, tot U kom ik.
Muziek: Jean Sibelius Bew.: Wim van Galen
De stem van God riep uit chaotisch duister een schone aard’, een schepping wijs en goed.
Hij sprak: ‘’t Zij licht’ en zie een wond’re luister bescheen het al met heerlijk gouden gloed.
Toen werd de mens naar ’t Godd’lijk beeld geschapen, God vrezend met een vroom en rein gemoed.
Maar ach, de mens deed in de hof van Eden Zijn Schepper zo een bitt’re droefheid aan, door Zijn bevel rampzalig t’ overtreden in zinnenlust en trotse eigenwaan.
’t Geluk was weg, verbroken was de vrede, hij moest vandààr met zware straf belaân.
Maar toch, God liet Zijn volk niet eenzaam zwerven in zondeban, door satans list verleid.
Wel is ’t de mens gezet om eens te sterven maar daar is hoop op eenmaal d’ eeuwigheid.
Daar is voor hem een hemel te beërven, Mits door genâ goedgunstig toebereid.
Muziek: Johan Bredewoud
Prijs den HEER’ met blijde galmen;
gij, mijn ziel, hebt rijke stof;
’k zal, zolang ik leef, mijn psalmen vrolijk wijden aan Zijn lof;
’k zal, zolang ik ’t licht geniet, Hem verhogen in mijn lied.
Zalig hij die, in dit leven, Jakobs God ter hulpe heeft!
hij, die, door den nood gedreven, zich tot Hem om troost begeeft;
die zijn hoop in ’t hach’lijkst lot vestigt op den HEER’, zijn God.