• No results found

i ! WETTELIJKE BEPALINGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "i ! WETTELIJKE BEPALINGEN "

Copied!
266
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Qê^ih^?'

KEGLEMENTAIRB

EX ANIIEKE

i ! WETTELIJKE BEPALINGEN

A i

V A

é

'<?**\

^

&

{} i s ? 5

«A

u

If

BETSEFÏEHDE

H E T B E H E E R 13EIVJUSTITIE

BUITENBEZITTrNGEN IN NEDERIANBSCH INDIE EN IN DE RESIDENTIES SOERAKARTiV EN DJOKDJOK.ARTA,

VOOR ZOOVER DEZELVE NIET IN HET STAATSBLAD VAN NEDERLANDSCH-

INDIE ZIJN OPGENOMEN,

a.

BIJEENVERZAMELD EN UITGEGEVEN

IIOOG-GEREGTSUOF VAN NEDERLANBSÜHME,

KRACHTENS DâABTOE VERLEENDE AUTORISATIES BIJ KEMENT3 APOSTILLAIRE DISPOSITIE VAK DEN

DECEMBER 1842, Ko. 21, EH BIJ GOÜVEffliMB BESLUIT VAN 27 MAART 1857, No. 40.

"Viercle clmilr.

BATAVIA,

T E E L A N D S D E U K Z E E I J , 1874.

-:±3 <C?^Ji? f î ^ w . :'>o,

±K

QSte

(2)

0093 0568

(3)
(4)
(5)

R E G L E M E N T A I R E

EN ANDERE

WETTELIJKE BEPALINGEN.

(6)
(7)

R E G L E M E N T A I R E

EN ANDERE

WETTELIJKE BEPALINGEN

BETREFFENDE

HET BEHEER DER JUSTITIE OP » E BUITENBEZITTINGEN ITS NEDERLANDSCH- 1NDIE EN IN DE RESIDENTIE« SOERAKARTA EN DJOKDJOKARTA,

VOOR ZOOVER DEZELVE NIET IN HEI STAATSBLAD VAN NEDERLANDSCH-1NDIE ZIJN OPGENOMEN.

B I J E E N V E R Z A M E L D E N U I T G E G E V E N

•HOOG-GEREGTSHOF VAN N E D E R L A N D S C H - I N D I E ,

KRACHTENS DAARTOE VERLEENDE AÜTORISATIEN HIJ GOUVERNEMENTS APOSTILLAIRE DISPOSITIE VAN DEN I3DEN DECEMBER 1 8 4 2 , No. ' 2 1 , EN BIJ

GOUVERNEMENTS BESLUIT VAN 27 MAART 1 8 3 7 , No. 4 0 .

S O Ï Ï N

V I E B D E D U T J J Ï -

B A T A V I A , TE K LANDSDRUKKERIJ.

1874.

(8)
(9)

I 1ST KC O X J ÜD.

" W E S T K T j e T V.A.3XT S X T 3 V C A T E A .

Biz.

Yoorloopige bepalingen betreflende de regtspraak van den resident, de regtbanken van omgang en de landraden in de residentie

Padang en onderhoorigheden 3 Regtstoestand van de bevolking ter Sumatra's Westkust. — Oprigting

van eenen Raad van Justitie te Padang . 5 Zamenstelling van den Raad van Justitie te Padang. — Provisioneel

reglement voor dien Raad Aan Justitie. — Inslruetie voor den magistraal te Padang en de eerste civiele autoriteit te Priaman. — Oprigting van landraden te Padang en Priaman. —• Reglement

voor die landraden. — Waarnemend notaris te. Padang . . . . 7 Vraag van bet Hoog-Geregtshof van Nederlaudscb-lndic omtrent de

wettelijke kraebt van eene op 23 Mei 1837, bij besluit 110. 1141.

door den resident E. Francis voor verbindend verklaarde instructie voor de assistent-residenten, civiele gezaghebbers en ambtenaren

'"el eenig civiel gezag bekleed ter Westkust van Sumatra . . . 30 Antwoord van de Regering op de voorgaande missive van bel Hoog-

Geregtshof van Nederlandscb-lndie . . . 41 ijzigmg van art. 10 van het provisioneel reglement voor den Raad

van Justitie te Padang 43 Bevoegdheid van den gouverneur 1er Westkust van Sumatra om bij

eventuele vacatures voorloopig te voorzien in de betrekking van

lid in den Raad van Justitie te Padang 45 Voorzitterschap van de groote landraden te Padang en Priaman en

van den gewonen landraad te Padang 46 Uitoefening van regtspolicie door den fiskaal bij den Raad van

Justitie te Padang. - - Magtiging tot regterlijke vervolgingen. - Opvolging door den Raad van Justitie te Padang van het reglement 181 o6 ?d m'n i s t r a t i e d e r l)oIicie e n (le criminele regts vordering van luie (Staatsblad no. 20), ten aanzien van de aan zijne regtsmagl onderworpene Oostersche vreemdelingen en Inlanders. - Buiten werkmgstellmg van het besluit van den gouverneur van Sumatra's

Westkust van 12 November 1838, no. 3 50

(10)

Bk.

Bevoegdheid van de groote laudraden te Padang en Priaman. —

Voorzitterschap van die landraden 58 Beoordeeling door den president, van den grooten landraad te Padang

of te Priaman, of eene zaak behoort tot de kennisname der door hem voorgezeten regtbank. — Benkoelezen te Padang zijn vreem-

delingen 62 Rappats in de afdeelingen Padang en Priaman. — Jurisdictie-geschil. -

Wie is strafregter over den Niasser 1er Sumatra's Westkust hui-

len Nias? 64 B E N K O E I Ü N .

Provisioneel reglement voor den residentie-raad te Benkoelen . 69

licgthank voor geestelijke zaken te Palembang. — Bewind over het rijk van Palembang. — Instelling' van eene regtbank te Palembang to} hel uitoefenen van burgerlijke en lijfstraffelijke rcgtspleging. -

Depaties en proaries 85 Reglement op de administratie der policie, der criminele en civiele

regtspleging, en op de behandeling van geestelijke en kleine zaken

voor de hoofdplaats Palembang 88 Ainpliatie van hef reglement op de administratie der policie, de

criminele en civiele rcgtspleging, en op de behandeling van gees- telijke en kleine zaken voor de hoofdplaats Palembang . . . 115

B.-A.IN'Kl.A.-

Instclling en oprigting van eene regtbank voor burgerlijke en lijfstraf- felijke zaken voor de Inlandsche bevolking van de residentie Banka. 125

Chinesche adviseurs bij den landraad te Banka 129 B O B N E O -

Voorloopige goedkeuring van de door den kotumissaris voor Borneo, bij besluiten van 23 Mei 1823, no. 5, en van 18 Augustus 1823.

no. 1, onder nadere approbatie, gearresteerde reglementen op de administratie der policie en de civiele en criminele regtsvordering

(11)

Biz.

onder de Inlanders en Chinezen 1er Westkust van Borneo en in de residentie Bandjermasin, voor zoo verre zij onder de jurisdictie van liet Nederlandsen gouvernement sorteren. - Wijzigingen in

die reglementen • 133 Provisioneel reglement op de administratie der polieie, en de civiele

en criminele regtsvordering over de Inlanders en Chinezen ter Westkust van Borneo, welke onder de jurisdictie van het

Nederlandsen gouvernement sorteren 140 Provisioneel reglement op de administratie der polieie, en de civiele

en criminele regtsvordering onder de Inlandeis en Chinezen in de residentie Bandjermasin, voor zooverre dezelve onder de jurisdictie

van het Nederlandsen gouvernement sorteren 155

Oprigting van den landraad te Koepang. — Zainenstelling . . . . 173 Wijziging van art. 32 der bepalingen betreffende de landraad te

Koepang 178 Gewijzigde zamenstelling van den Landraad Ie Koepang 180

Plaatsvervangende leden in den landraad te Koepang 182

Griffier van den landraad te Koepang 183

R I O U W .

Residentie-raad te. Riouw. —- Bank van Magistrature 187 Provisionele invoering van een reglement op het helieer van de

polieie, de civiele en criminele regtsvordering in de residentie

Riouw Uly Reglement op het helieer van de polieie en de civiele en criminele

regtsvordering in de residentie Riouw 192

M O L U K S C H E E I L A N D E N .

Zamenstelling van den Raad van Justitie te Amboina. — Tenuitvoer- legging der door die regtbank gewezene, voor appel vatbare

vonnissen . . . <>ir, Zamenstelling van den grooten landraad Ie Amboina. . . 215

(12)

Vaststelling van oen reglement op de regterlijke instellingen en de regtspleging onder den Inlander te Amboina en onderhoorig- lieden. — Fiskaal en secretaris bij den grooten landraad te Amboina. — Regisgebied van den regenls-raad in burgerlijke zaken. 210 Vaststelling van, een reglement op de zamen stelling en de regtsmagt

van de Kaden van Justitie, de regtspleging voor dezelve en bet

bestuur der policie in de Moluksche Eilanden 220 Regtsmagt van den magistraat te Amboina, de adsistent-residenten

van Saparoea en Haroeko en van llila en Larieke, alsmede van de niet onder de bevelen van eenen adsistent-resïclent

behoorende opzieners 224 Zamenslelling van het Openbaar Ministerie bij de Inlandscbe regt-

banken in de residenüen Menado en Amboina 228

M A K A S S E B .

Vooi zillerscbap van den landraad te Makasser 233

Algemeene bepalingen voor de Buitenbezittingen.

Herziening van vonnissen, in strafzaken door residenten of andere hoogst geplaatste autoriteiten in de bezittingen buiten Java en

Madura gewezen 237

S O E B A K A B T A 3E3ST D J O K D J O K A R T A .

Oprigting, zamenslelling en bevoegdheid der residentie-raden in de

residentie Socrakarta en Djokdjokarla 241 Oprigting van ccne regtbank voor criminele zaken te Djokdjokarla. 244

W E S T E E - A F D E E L I K T G V-A-INT B O K N E O . Oprigting en zamenstelling van den landraad te M o n t r a d o . . . . 251

(13)

WESTKUST VAN SUMATRA,

I

(14)
(15)

Voorloopige bepalingen betreffende de regtspraak van den Resident, de ftegtbanken van Omgang en de Landraden in de residentie

Padang en onderliooriglieden.

EXTRACT uit liet Provisioneel Reglemen! op het Binnenlandsch Bestuur en dal der Financiën in de residentie Padang en onder hoor i g heden.

I. Van de verdeeling.

Art. 1 Enz.

IV. Van de Policie en Justitie.

Art. lij. Met betrekking lot de policie en justitie, zal de resident tot leiddraad nemen en zooveel mogelijk trachten in te voeren, de bepalingen, voorkomende in hel reglement op de administratie der policie en der criminele en civiele regts- vordering onder i\an inlander in Nederlandsch-Indië, gearresteerd 'dj besluit van Hunne Excellenlieu Kommissarissen-Generaal van den lüden January 1819, no. 6 (Staatsblad no. 20).

Art. IG. De resident is geautoriseerd, mei bel in/igt om deze invoering zooveel doenlijk te verhaasten en gemakkelijk te maken, aan bet gemeld reglement zoodanige wijzigingen te geven, als hij, naar gelang der plaatselijke omstandigheden en der hulpmiddelen onder zijn bereik, zal nuttig en nood- zakelijk oordeelen; zullende hij wijders, zoodra mogelijk, hieromtrent een bepaald voorstel den Gouverneur-Generaal aanbieden.

Art. 17. Intusschen zal de resident voorloopig en lot zoo lang hierin nader zal zijn voorzien de landraden doen presi- deren door een der assistent-residenten, of door den secretaris der residentie, en provisioneel wordt hem de goedkeuring dei- vonnissen, welke door de landraden in criminele zaken zullen worden geslagen, opgedragen, en zullen mitsdien, zoo lang

1*

(16)

deze bepaling blijft bestaan, de vonnissen, welke anders volgens art. 127 van hel reglement, ter approbatie aan bet Hoog- Geregtshof zouden moeien gezonden worden, te dien einde aan den resident worden ingediend.

Art. 18. In civiele zaken zal aan den resident kunnen geappelleerd worden, in die gevallen, in welke, volgens art. 157 van hel reglement, bet appel aan de Maden van Justitie is toegestaan.

Art. 19. De resident zal wijders voorloopig, en lot zoo lang hierin nader zal zijn voorzien, telken drie maanden, een geschikt ambtenaar commitleren, welke belast zal zijn mei de l'unolien van omgaanden regter, en aan denzelven een ander geschikt ambtenaar, als secretaris toevoegen, welke tevens de functien van fiskaal zal waarnemen.

Art. 20. De resident zal, onder nadere approbatie van den Gouverneur-Generaal, voorloopig de benoeming hebben van de assessoren bij de reglbanken van ommegang, zoomede van de djaksa's of inlandscbe liskalen, mitsgaders van de pangboe- loe's of hooidprieslers, voor zooveel die nog niet rnogten bestaan.

Art. 21. De resident zal almede provisioneel en lot dat daaromtrent nader zal zijn voorzien, voorloopig de approbatie hebben der vonnissen, bij de reglbanken van ommegang gesla- gen, van welke anders de approbatie, volgens art. 1;'»0 van het reglement, zou belmoren aan bet Hoog-Gereglsbof.

Hiervan echter zullen uitgezonderd zijn de doodvonnissen, welke, naar luid van bet artikel, aan bet Hoog-Gereglsbof zullen moeten worden ingezonden.

Art. 22. Enz.

Aldus gearresteerd bij resolutie van den Gouverneur-Gene- raal in rade, van den 4den November 1823, no. 18.

Mij bekend:

De Algemeene Secretaris, (w. g.) BOUSQUET.

(17)

Regtstoestaiid van de bevolking ter Sumatra's Westkust. — Ojtrigting van eenen Raad van Justitie te Padang.

EXTRACT uit het Register der Besluiten van den Kommissaris-Generaal van Nederlandsch-lndië.

PADANG, den Uden October 1833, (No. 310).

De Kommissaris-Generaal over Nederlandsch-lndië;

Overwegende, enz.

Eerslelijk : Enz.

Ten vierde: Te bepalen dat, tot grondslag van het nieuwe stelsel van bestuur ter Sumatra's Westkust, het navolgende zal worden aangenomen :

«• Enz.;

h De bevolking der onderscheidene distrikten in het volko- men bezit van derzelver politieke en huishoudelijke regten telaten, zoodanig, dal hel Gouvernement zich niet bemoeije, noch met het benoemen der hoofden, derzelver regtspleging of eenige andere huishoudelijke aangelegenheid. Hetzelve daarentegen zal zich voorbehouden de bevoegdheid om, uit ieder distrikt, een bepaald en nader te regelen getal manschappen, op te roepen, hetzij tegen binnen- hetzij tegen builenlandsche vijanden; de doormarsch voor deszelfs troepen door alle distrikten en hel regt van wegen en forten in ieder derzelve, waar zulks ter bewaring van de publieke rust of 1er bevordering van den handel noodig is, aan te leggen;

Hetzelve zal almede het regt aan zich voorbehouden, om als scheidsman op te treden in alle inwendige disputen ol anderzins met naburen, voor zoo verre de partijen zich

(18)

niet onderling kunnen verstaan, en alle oorlogen verbie- den en tegengaan ;

misdrijven, gepleegd legen het Gouvernement, gelijk opsland, weerspannigheid, het vermoorden of'mishandelen van 's Gouvernements ambtenaren of militairen, of wel het berooven of spolieren van 'sGouvernements eigendommen, zullen voor eenen Raad van Justitie, Ie Padang op Ie riglen, worden gebragt en vervolgd; zoo noodig zal de/e Baad in de binnenlanden teregtzitlingen temporair kunnen houden.

c. Enz.

Ten vijfde: Te bepalen, dat te Padang een Raad van Justitie, bestaande uil een bekwaam getal ingezetenen, gepre- sideerd door een geschikt ambtenaar, zal worden daarge- steld. Dezelve zal regtspreken tussehen Europeanen, Chinezen en Arabieren en andere vreemde natiën, die op het grondgebied van hel Gouvernement gevestigd zijn, of misdaden plegen, zoo wel in civiele als criminele zaken; ook zullen door den' Raad van Justitie moeten worden te regt gesteld, degenen, welke zich schuldig maken aan misdrijven, geplcegd° legen het Gouvernement, hiervoren uitgedrukt, welke door den resident aan hunne regtbank zullen worden overgewezen.

De instructie voor dezen Raad van Justitie zal nader worden vastgesteld.

Ten zesde : Enz.

Afschrift dezes, enz.

Accordeert mot voorschreven Register:

De Adjunct-Secretaris der Indische Regering, (w. g.) DE WAAL.

(19)

lamenstelling van den Raad van Jiistilie tc Padang. — Provisioned reglement voor dien Raad van Justitie. — Instructie voor den magistraat tc Padang

en de eerste civiele autoriteit te Priaman. — öprigting van landraden te Padang en Priaman. — Reglement voor die landraden. —

Waarnemend notaris tc Padang.

EXTRACT uit het Regisier der Resluilen van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Jndië.

BATAVIA, den 29*7e« November 1837, (No. 9).

Nader gelet, enz. ;

Is goedgevonden en verstaan:

Eerslclijk: Met intrekking van al het daarmede strijdige, ouder nadere homologatie des Konings, te bepalen:

<lal de Raad van Justitie te Padang bestaan zal onder de hieronder vermelde bepalingen, en dat dezelve zal zijn te zamen gesteld uit:

Een President;

Vier Leden;

Een Fiskaal;

Een Griffier;

Een Deurwaarder, en Twee Oppassers, enz.

Ten tweede: Te arresteren het provisioneel reglement voor den Raad van Justitie te Padang, zooals hetzelve bij dit besluit is gevoegd.

Ten derde: Te arresteren de, mede bij dit besluit, gevoegde instructie voor den magistraat te Padang en voor de eerste civiele autoriteit te Priaman,

(20)

Ten vierde: Te bepalen, dat de nieuwelings ingevoerde afscheiding tusschen het Maleisch en Nederlandsch Bestuur, ter plaatse waar heiden sedert jaren gezamenlijk hebben gehan- deld, zal ophouden te bestaan, en dal dienvolgens, ie Padang en Priaman, inlandsche reglbanken, onder den naam van landraden, zullen worden opgerigt, en dat deze zullen werken , overeenkomstig het reglement, aan dit besluit gehecht; zul- lende nogtans, bij uitzondering op het vorenstaande, te Natal voorloopig geen landraad worden opgerigt, maar de aldaar beslaande instelling behouden en op den tegenwoordigen voet, werkzaam blijven; onder dien verslande, dal in de wijze- waarop dezelve werkt, nader zoodanige wijzigingen zullen kunnen worden gebragt, als noodig geacht, en lol dat einde, door hel Hoog-Geregtshof, hetwelk daartoe bij deze wordt' aangeschreven, in overleg met de autoriteit ter Sumatra's Westkust, voorgedragen zullen worden.

Ten vijfde: Te bepalen, dat vooreerst en toldal hel Gou- vernement het raadzaam en noodig zal oordeelen, eenen afzon- derlijken notaris Ie Padang, even als te Amboina en Makassar, aan te stellen, de te benoemen griffier bij den Raad van Justitie te Padang, met de functien van hel notariaat, op die hoofdplaats, zal zijn belast.

Ten zesde: Enz.

Accordeert met voorschreven Register:

De eerste Adjunct-Secretaris van het Gouvernement, (w. g.) P. JEEKEL.

(21)

Provisioneel Reglement voor den Raad van Justitie te Padang.

EERSTE AFDEËL1NG.

Algem eene bepalingen.

Art. 1. De uitoefening van de burgerlijke en lijfstraffelijke regtspleging in het Gouvernement 1er Westkust van Sumatra is opgedragen aan eenen Raad van Justitie en aan inlandsche regthanken, onder den naam van Iandraden.

Arl 2. De Raad van Justitie is te zanten gesteld uit eenen president, vier leden, eenen fiskaal en eenen griffier, benevens eenen deurwaarder.

Art. 3. De Raad van Justitie bezit de reglsniagt, in bet.

algemeen, bij besluit van Kommissarissen-Generaal van 10Ja- nuary 1819,no. 6, aan de Raden van Justitie in Ncdcrlandsclr Indie toegekend, met inachtneming van de afwijkingen, bij dit reglement, daargesleld.

Art. 4. Op de leden van dezen Raad van Justitie, geen ambtenaren zijnde, is niet toepasselijk bet 7de artikel van de instructie voor de Raden van Justitie op Java. gearresteerd bij hel biervoren gemeld besluit.

Art. 5. Mitsdien zijn, behalve de voorschriften omtrent de verjtliglingen van den president en leden, fiskaal en griffier, en de wijze van raadplegen en vonnissen, voorkomende inde bovenbedoelde instructie, ook (en aanzien van dezen Raad van Justitie toepasselijk, de bepalingen, bij de instructie vast- gesteld, betreifende het toezigt en de voorzieningen omirent voogden, curatoren, executeuren, minderjarigen, zinneloozen en andere bijzondere bemoeienis en zorg behoevende personen ; omtrent de koopbrieven en de overschrijvingen van vaste goederen, alsmede de hypotheken of verbanden van dezelve;

omtrent het toezigt over de notarissen en hunne protocollen;

(22)

alsmede omtrent de gevangenissen en de verzorging der gevangenen.

Dientengevolge zullen alle juslicieele en nolarieele protocol- len, mitsgaders hel archief, lot het jusliliewezen betrekking hehbende, ter griffie van den Raad worden overgebragt, ten einde daarmede gehandeld worde, zooals bij de algemeene en bijzondere verordeningen is bepaald.

Tevens zal de Raad van Justitie, ten aanzien der registers van den burgerlijken stand, de bevoegdheid bezitten en onder de verpligtingen leggen, bij het reglement op het houden van die registers, of bij latere besluiten vastgesteld.

Art. 6. De Raad van Justitie vergadert ééns in de veertien dagen, of zooveel meer als de afdoening van zaken voor den vollen Raad , of buitengewone omstandigheden zullen vereiseben.

TWEEDE AFDEELING.

Van de regtsmagt van deu Raad van Justitie.

Art. 7. In de behandeling en afdoening van civiele en criminele zaken zal bij den Raad gevolgd worden de wijze van regisplcging hierna vastgesteld.

Art. 8. Aan de regtsmagt van den Raad van Justitie zijn alléén onderworpen Europeanen en derzclver afstammelingen, Javanen, Chinezen, Arabieren en andere vreemde natiën, die zich op deszelfs regisgebied bevinden.

Deze regtsmagt, is tevens tol christenen en derzclver afstammelingen, in de afdeeling Ben/melen, uitgestrekt.

Arl. 9. Vorderingen, strekkende tol betaling eener som van honderd gulden, geene interessen daaronder gerekend, zullen met inachtneming der voorschriften, omtrent de wijze van rcglspleging, aangaande zaken van korte behandeling vastgesteld, worden beslist door cenen kommissaris uil den Raad van Justitie, die, in zoodanige beslissing zwarigheid

(23)

Il

vindende, bevoegd zal zijn> dezelve aan de beoordeeling en uitspraak Vaii deii Raad zelven voor te dragen.

Geschillen, wier waarde geene vijf-en-twjntig gulden te boven gaat, zijn aan de beslissing van den magistraat o ambtenaar belast met de policie overgelaten.

Art. 10. De bevolking der onderscheidene afdeelingen, in het volkomen bezit gelaten zijnde van derzclver politieke en huishoudelijke regten, is, buiten het geval van medepligtig- heid, aan de reglsmagt van den Raad van Justitie niet onderworpen; zij echter, die zich schuldig maken aan mis- drijven legen hel Gouvernement, als: opstand, wederspannig- heid, het vermoorden of mishandelen van 'sGouvernements ambtenaren f) of militairen, of het berooven van'sGouverne- ments eigendommen, zullen, door de civiele autoriteit, naar den Raad van Justitie kunnen worden overgevvezen, om voor denzelven te worden teregtgcsteld.

Art. 11. Civiele vorderingen van Europesche of vreemde kooplieden, kunnen, met toestemming van den verweerder, mits te bovengaande eene som van één honderd gulden, bij den Raad van Justitie worden vervolgd.

Art. 12. Wanneer personen, tot eenige Indische bevolking behoorende, bij den Raad van Justitie teregl slaan, zal het gevoelen omtrent de zaak gevraagd worden aan derzelver hoofden of priesters.

Deze zullen daartoe bij de feregtziüing opgeroepen worden en gehouden zijn te verschijnen.

(*) Bij besluit van 2 September 1838, no. 3, is bepaald, dat dit artikel, na de woorden 'sGmvernements ambtenaren, gelezen zal worden, als volgt:

i ilitairen en onder onmiddclijke bescherming van hel Gouvernement staande personen, of wel het berooven van 'sGouvernements of dier personen eigen- dommen, zullen, door de civiele autoriteit, naar den Raad van Justitie kunnen,, worden overgewezen, om voor denzelven te worden teregtgestcld.

(24)

DEBDE AFDEELING.

Over de wijze van regtspleging in civiele zaken.

Art. 15. Waaneer iemand iets te vorderen heeft, zal door hem worden opgemaakt eene acte van dagvaarding, houdende:

1°. Deszelfs naam, woonplaats en beroep, gelijk mede die van dengenen, die wordt aangesproken.

2°. Eene opgave van hetgeen wordt geëischt en van de gronden, waarop de eisch steunt.

Art. 14. Deze acte zal worden overgegeven aan den president, tot bepaling van den regtsdag, waarna zij zal worden gesteld in handen van den deurwaarder, om te worden geëxploiteerd.

Art. IS. De deurwaarder zal, hij liet doen der dagvaar- ding, kopij der acte van dagvaarding aan den gedaagde lei- hand stellen, of ter zijner woonplaats laten, en daarvan op het origineel melding maken, en zal, driemaal 24 uren vóór den beleckenden dag, den griffier van den Raad kennis geven van de gedane dagvaarding, ten einde de zaak ter rolle worde ingeschreven.

Art. 16. Wanneer de gedaagde niet woont, waar de Raad zitting houdt, zal de regtsdag naar gelang van omstandigheden, door den president worden bepaald en van hem aanschrijving worden verzocht aan de autoriteit der plaats, alwaar de gedaagde woont, ten einde deze de dagvaarding bewerkstellige en bet relaas daarvan inzende.

Deze aanschrijving zal door den deurwaarder worden geligi en, tegen bewijs, met de kopij acte van dagvaarding worden verzonden.

Art. 17. Dagvaardingen tegen militairen of civiele ambte- naren, gevestigd buiten de hoofdplaats, zullen echter eerst aan den militairen kommandant, of den betrokken resident of derzelver vertegenwoordigers worden vertoond, die, naar mate der verwijdering van den gedaagde van zijnen post kan

(25)

15

worden geduld, aan den voel der acle, de toelating of weigering tot deszelfs persoonlijke comparitie, met vermelding van den lijd der verschijning in reglen, zullen bekend stellen.

Art. 18. Walmeer onbekend is, waar hij, die gedagvaard moet worden, zich bevindt, alsmede wanneer eene oproeping voor den regier van geheel onbekenden, moet geschieden, zal de Raad van Justitie, op hel daartoe gediend rekest, gelasten, dal de oproeping gedaan worde hij openbare dagvaarding van het residentie-kantoor, aanplakking der acle en plaatsing van dezelve in de Javasche Courant.

Alf. 19. Bijaldien, ten dage dienende, geene der partijen compareert, zal de zaak als vervallen beschouwd en geroyeerd worden op kosten van t\ei\ eischer.

Art. 20. Indien de gedaagde alleen verschijnt, zal hij worden geabsolveerd van de instantie, met condemnalie van den eischer in de koslen.

Art. 21. Wanneer de gedaagde niel compareert of geen gemagligde zendl, zal de zaak worden verwezen lot de vol- gende lereglzilling en de deurwaarder worden gelast hem len tweede male te dagvaarden.

Art. 22. Wanneer iemand, wiens verblijfplaats onbekend is, op de eerste openbare dagvaarding niet verschijnt, zal eene tweede, op dezelfde wijze als de eerste, worden bevolen.

Art. 23. Oproepingen van onbekenden bij openbare dag- vaarding, zullen in alle gevallen, belzij niemand, dan wel eene, of meer gedaagden zijn opgekomen, tweemaal op dezelfde wijze worden gedaan, en geen uitspraak mogen volgen, dan op, of na den dag, op'welken de tweede dagvaar- ding heeft gediend.

Art. 24. Wanneer uit het relaas van den deurwaarder zal blijken, dal er voor den gedaagde eene volstrekte onmoge- lijkheid beslaat om te compareren, zal de Raad, ten zijnen behoeve, uitstel kunnen verleenen.

Arl. 25. De gedaagde ten tweede male niet gecompareerd

(26)

zijnde, zullen tie stukken, tot de zaak betrekkelijk, aan den Raad van Justitie overgegeven worden, dewelke, den eisch gegrond vindende, den gedaagde zal condemneren om daaraan te voldoen, mitsgaders in de betaling der kosten.

Art. 2t3. Wanneer daarentegen mögt blijken, dat de eisch is ongegrond, zal de gedaagde wel worden geeondemueerd in de kosten, doch geahsolveerd van de instantie.

Art. 27. Wanneer de partijen, gedurende de leregtzilting , tot eenige overeenkomst kunnen worden gebragt, zal van hun verdrag aanleekening worden gehouden en op hetzelve con- demnatie worden verleend, welke de kracht zal hebben van gewijsde.

Art. 28. Partijen niet verkiezende of in gebreke blijvende op de bepaalde dagen te dienen van antwoord, repliek of dupliek, zal of onmiddelijk uitspraak worden gedaan, ofwel de zaak, ter afdoening, worden verwezen naar eene eerst- volgende leregtzilting.

Art. 29. Partijen zijn gehouden alle mondelinge bevelen tol de instructie beboorende, zooals : om Ie dienen van antwoord, of repliek, of om te compareren op bepaalde dagen, te achtervolgen, zonder eenige andere aanzegging of insinuatie.

Art. 50. Des noodig zal, vóór het kennisnemen bij eene leregtzitling, nog eene kommissie kunnen worden benoemd lot het doen van schouwingen of tot hel doen van zoodanige onder- zoekingen, als lol inlichting van den regier kunnen dienen.

Hierbij zal altoos de lijd worden bepaald, binnen welken zoodanige kommissie haar rapport moet indienen, en na de ontvangst van hetzelve, de zaak dadelijk, ter afdoening, worden gebragt in eene openbare zitting van den Raad van Justitie.

Art. 51. De zaak, 1er afdoening, tol eene openbare leregtzitling verwezen wordende, zullen partijen tevens wor- den gelast de getuigen, die zij vermeenen noodig te hebben, op Ie roepen, om hunne verklaringen af te leggen.

(27)

15

Art. 32. In bijzondere omstandigheden, zullen de termijnen kunnen worden verkort en de zaak van drie lot drie dagen 1er griffie, worden voldongen, en de reglsdag zoo kort mogelijk worden belegd.

Art. 3". De Raad van Justitie, op den bepaalden regtsdag, vergaderd zijnde, zal dezelve, ook wanneer een der partijen niet verschijnt, niet te min, na behoorlijk onderzoek, uit- spraak doen.

Art. 34. Partijen gecompareerd zijnde, zullen de stukken door den griffier worden voorgelezen, waarna de eischer, de gedaagde en hunne getuigen, de laatste een voor een tot dat einde binnen geroepen zijnde, zullen worden gehoord. Van de verklaringen der getuigen zal door den griffier behoorlijk aanteekening gehouden en in het proces-verbaal dei- zitting insertie gedaan worden.

Art. 35. De zaak lol genoegzame klaarheid gebragt zijnde, zal de Raad zich afzonderen, ten einde te beraadslagen en hel. vonnis op te maken.

Arl. 36. Wanneer de Raad bevindt, dat de voorgebragte zaak, zooals in gevallen van rekening, vergoeding, erfenis of insolventie en diergelijke, uithoofde van hare omslaglig- beid, niet vatbaar is voor eene dadelijke afdoening zal dezelve de beslissing kunnen uitstellen tot eene eerstkomende leregt- zitling.

Art. 57. Van de zitting van den Raad van Justitie zal voor elke zaak een afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt en door den president en den griffier geleekend worden; de vonnissen zullen 1er balverblad moeten geschreven worden in de Maleische taal, indien de gedaagden geene Europeanen of afstammelingen van denzelven zijn.

Art. 3S. Wanneer gegronde vermoedens beslaan, dat iemand zijne goederen zoekt te verduisteren, vervoeren of vervreemden, ten einde dezelve aan zijne crediteuren te onttrekken, of zich in persoon, met dat oogmerk wil verwij-

(28)

deren, zal liet vrijstaan, bij rekest, te verzoeken arrest op die goederen, of ook op den persoon.

Art. 59. Zoodanig arrest zal kunnen verleend worden door den president, doch zal dadelijk of uiterlijk binnen de tweemaal 24 uren vergadering worden belegd, wanneer op de vordering van den arrestant nader zal worden onderzocht, of het arrest gegrond is, en zoo j a , zal worden gelast, dal hetzelve, tol het einde van de zaak, zal blijven beslaan, terwijl, zoo voor het arrest geene genoegzame gronden gevonden worden, de opheffing daarvan, zal worden bevolen, met last om op de gewone wijze voort te procederen.

Ari. 40. Het arrest zal, in allen geval, opgeheven worden, wanneer de gearresteerde genoegzame borgtogt stelt voor de voldoening aan het nader te wijzen vonnis.

Art. 41. Die een arrest van goederen schendt of verbreekt, zal, bij persoonlijke gijzeling, genoodzaakt kunnen worden hetzelve Ie herstellen, en des noods, op last van den presi- dent, dadelijk in gijzeling kunnen worden gebragt.

Die een persoonlijk arrest violeert, zal eene boete verbeuren van f 25.— tot ƒ 100.— of, naar omslandigheden. in gijzeling worden gebragt.

Art. 42. Civiele personele arresten zullen, zelfs ter zake van executie, niet verleend worden legen militairen of 's Gouvernements ambtenaren, zonder toestemming van den militairen kommandant, of resident, of derzelver vertegen- woordigers 1er hoofdplaats.

Art. 43. Vreemdelingen, die in openbare zending of kommissie zijn gekomen, kunnen noch in persoon, noch in hunne goedereu gearresteerd worden, zonder voorkennis en toestemming van den resident of den ambtenaar belast met het civiele gezag, indien de resident te verre van de hoofdplaats verwijderd mögt zijn.

Art, 44. Wanneer door iemand eene daad wordt gepleegd, of eene zaak wordt ondernomen, waardoor op eens anders

(29)

17

regt inbreuk geschiedt, of wanneer er gegronde redenen zijn om te vreezen, dat iets dergelijks zal begaan of ondernomen worden, zal degeen, die vermeent benadeeld te worden, bij rekest aan den Raad van Justitie kmmen verzoeken, dat de voortzetting verboden worde van hei geen ondernomen is of zoude worden, mits dit verzoek gepaard ga met eene dag- vaarding, om op den volgenden regtsdag eisch te aanhooren, tot instandhouding van het verbod en herstel van hetgeen, tegen het regt van den eischer, aangevangen mögt zijn.

Art. 4a. De president zal hel verzochte verbod kunnen verleenen tot de eerstkomende zitting, die, in dringende gevallen, dadelijk ol' binnen de 24 uren zal moeten worden belegd, en bij welke, op de vordering van den eischer, nader zal worden onderzocht, of het gegrond is, en zoo j a , worden gelast, dat hetzelve zal blijven standhouden lot hel uiteinde van de zaak; terwijl, zoo tot hetzelve geene genoegzame gronden gevonden worden, de opheffing daarvan zal worden bevolen, met last, om op de gewone wijze voort te procederen.

Art. 46. Op de door de Hooge Regering verleende relieven en beneficien van regten zal worden geprocedeerd op de gewone wijze, bij dit reglemeut voorgeschreven.

Art. 47. De gecondemneerde bij een civiel vonnis onwillig zijnde om aan den inhoud van hetzelve te voldoen, nadat er voor die zaken, welke voor appel vatbaar zijn, tien dagen verstreken zijn, zal de president van den Raad hem voor zich doen verschijnen en aanmanen, om binnen den tijd van acht dagen, of wanneer de zaak geen uitstel kan lijden, binnen eenen korteren tijd aan de condemnalie te voldoen.

Art. 48. Hieromtrent in gebreke blijvende, zullen op schriftelij ken last van den president, door den deurwaarder zoo veie goederen van den gecondemneerde worden iu beslag genomen, als vermoedelijk noodig zijn, om aan den inhoud van hel vonnis te voldoen; voor zoo ver de gecondemneerde

2

(30)

vrijwillig aanwijzing van goederen doet, zal de deurwaarder die aanwijzing volgen.

Art. 49. Daarna, binnen acht dagen, aan het vonnis niet voldaan zijnde, zullen de in beslag genomen goederen door den vendumeesler openbaar aan de meestbiedenden worden verkocht, ten overstaan van eene kommissie, beslaande uit den president of een lid uit den Raad van Justitie met den griffier, die zorg zal dragen, voor eerst: dat, van de koop- dagen, te voren bekendmaking zij gedaan, ten andere: dat die goederen zoodanig worden opgeveild, dat bel te verwachten is, dat daarvoor de hoogste prijzen zallen worden verkregen.

Aft. 50. Bijaldien geene roerende goederen worden gevon- den, zullen, op gelijken schriftelijken last, de onroerende goederen van den gecondemneerde in beslag worden genomen, en na drie, van acht tot acht dagen, herhaalde aanmaningen, in het openbaar, door den vendumeesler worden verkocht, met inachtneming van het bepaalde bij het slot van het vorige artikel.

Art. 51. Geene goederen hoegenaamd voorhanden zijnde, zal de gecondemneerde, op een daartoe gedaan schriftelijk verzoek aan den Raad van Justitie, in gijzeling kunnen worden gebragt, te weten: voor eene schuld van ƒ 100.—

en daaronder, gedurende zes maanden; boven de /' 100.—

tot ƒ 500, voor een jaar; boven de ƒ 500— tot ƒ 5000.— , voor twee jaren ; en daarboven, voor drie jaren.

Art. 52. De kosten tot het onderhoud van den gegijzelden zullen komen ten laste van dengeen, die de gijzeling heeft verzocht, en voor eene maand vooruit aan den deurwaarder of cipier moeten worden betaald ; zullende wanneer daaraan in gebreke wordt gebleven, de gegijzelde worden geacht te zijn ontslagen.

De Raad van Justitie zal, in elk geval, bepalen, hoeveel voor het onderhoud van den gegijzelde zal worden betaald, daarbij afzonderlijk lellende op den marktprijs van de rijst.

(31)

19

Art. 53. Indien iemand iri gijzeling is gebragt ten gevolge van een vonnis, houdende condemnatie om eene daad Ie verrigten en gedurende veertien dagen in gijzeling geweest is, zal degeen, ten wiens voordeele liet vonnis gewezen is, mogen verzoeken, dat het belang, hel welk hij inde voldoening beeft, op eene geldsom worde gewaardeerd, in de betaling van welke de gegijzelde, na in zijne belangen daarom- trent te zijn gehoord, zal kunnen worden geeondemneerd.

Arl. 54. Tot de voldoening van die som zal vervolgens geprocedeerd worden, op de wijze, als liiervoren is bepaald.

Art. 55. Wanneer bij de wet bet regt van parate executie of executie zonder voorafgaand vonnis is toegekend, zal, op bel daartoe gediend rekest van dengeen, die daarvan gebruik wil maken, op dezelfde wijze worden geprocedeerd, nadat partijen voor den regier zullen zijn gehoord.

Art. 56. Opziglelijk de invordering der pachlgelden, ven- dupenningen, of andere regtstreeks aan het Gouvernement verschuldigde gelden, zal, op bet daartoe gedaan verzoek, qualificatie worden verleend op den deurwaarder om, ten behoeve van den lande, paralelijk executie te doen op de goederen van den nalatige en om denzelven, zoo hij geene genoegzame aanwijzing van goederen kan doen, in beslotene hechtenis over te brengen.

Art. 57. Alle geschillen over het bewerkstelligen van executien zullen worden gebragt voor de eerstkomende teregt- zitting, bij welke dezelve, na verhoor van partijen, oimrid- delijk zullen worden beslist.

Inmiddels zal met de executie niet vermogen te worden voortgegaan.

V1EKDE AFDEELING.

Van de wijze van procederen in appel.

Art. 58. De civiele vonnissen van den Raad van Justitie zullen, overeenkomstig met artikel 21 van de instructie voor

2*

(32)

de Raden van Justitie in Nederlandsch-Indie, aan honger beroep onderhevig zijn.

Welke zaken voor appel vatbaar zijn, is bij art. 200 en 201 van het provisioneel reglement op de manier van proce- deren in civiele zaken voor liet Hoog-geregtshof en de Raden van Justitie in Nederlandseh-Indie bepaald.

Art. ö9. Die een vonnis ten zijnen voordeele bekomen heelt, zal hetzelve door den deurwaarder doen beleekenen aan den gecondemneerde, aan wien afschrift van hetzelve zal worden gelalen, met aanzegging om binnen tien dagen daarvan te komen in appel, of anders van dit regt versloken te zullen zijn.

Art. 60. Die in appel verlangt Ie komen, zal binnen tien dagen na de uitspraak van het vonnis, daarvan aanteekening doen houden 1er griffie eu tevens in handen van den griffier consigneren eene boete van / 2 a . — , welke aan den appellant, ingeval hij geheel of slechts gedeeltelijk komt te triomferen, gerestitueerd, doch anderzins geconfisqueerd zal worden.

Art. 61. Indien van eenige uitspraak zal zijn gekomen in hooger beroep, zullen door den Raad van Justitie al de stukken van het proces, met het vonnis en het proces- verbaal der teregtzitting, onder inventaris, bij de eerste gelegenheid, aan het Hoog-gereglshof worden gezonden.

Van originele bewijsstukken, wier verlies een onherstelbaar verlies aan de belanghebbenden zoude toebrengen, zal een authentiek afschrift ter griffie blijven berusten.

Art. 62. Het zal partijen vrijstaan, bij de stukken van hel proces, hetwelk in appel wordt vervolgd, nog zoodanige memorien en bewijsstukken te voegen, als zij goed zullen vinden; mits elkander daarvan afschrift gevende, en van dezelve worde gediend binnen acht dagen na de aanteekening van het appel, en door den geappelleerde, binnen veertien dagen na denzelfden lijd.

Er zal bij het Hoog-gereglshof geen acht op zoodanige

(33)

21

memorie of bewijsstukken ofeenige nader ingediende geschriften worden geslagen, tenzij ten processe blijken, dat afschriften van dezelve aan partijen zijn verleend.

Bijaldien een der partijen niet op de hoofdplaats gevestigd is, zal de president de termijnen bepalen binnen welke deze verwisseling van stukken behoort plaats te vinden.

Art. 63. Niettegenstaande het geïnterjecteerd appel, zal op daartoe gedaan schriftelijk verzoek, de partij, in wier nadeel het vonnis gewezen is, kunnen gelast worden, borg Ie stellen voor deszeifs opvolging, of wel, door regtsmiddelen, van handelingen, strijdig met hetzelve, kunnen worden weerhouden.

Art. 64. Het Hoog-gercgtshof zal, zonder verdere ding- talen, in appel regtspreken en de stukken van het proces niet deszeifs arrest terugzenden aan den Raad van Justitie.

Dit arrest zal onmiddelijk gebragt worden ter kennis van partijen.

Art. 65. De executie der arresten van het Hoog-geregls- hof geschiedt op de wijze, bij dit reglement, ten aanzien der vonnissen, ter eerster instantie geslagen, voorgeschreven.

VIJFDE AFDEELING.

Van de wijze van procederen in criminele zaken.

Art. 66. (*) Ingevalle van regterlijke vervolgingen ter zake van misdrijven, gepleegd door personen, aan de regtsmagt van den Raad van Justitie onderworpen, zullen de stukken, tot de zaak betrekkelijk, onmiddelijk gezonden worden aan den gouverneur ter Westkust van Sumatra, die, indien zich geene redenen tegen de gereglelijke vervolging bij hem voor- doen, dezelve zal doen stellen in handen van den fiskaal, om zijn ambt en pligt te betrachten; doch, wanneer bijzon- dere omstandigheden geene vervolging gedoogen, de gemelde

(•) Nader geëxpliceerd bij Gouvernements besluit van den 16den Januarij 1841, no. 24.

(34)

stukken den Gouverneur-Generaal zal aanbieden, mel verzoek, om daaromtrent te beslissen.

Art. 67. Het nemen van voorloopige informatien in lijf- straffelijke zaken is opgedragen aan den fiskaal, ten overstaan van den president of van een lid uit den Raad, door den president te benoemen.

Art. 68. Buiten geval van betrapping op heetcr daad, zal niemand, aan de dadelijke regtsmagt van den Raad van Jusli- tie onderworpen, in hechtenis kunnen genomen worden, als op schriftelijken last van den Raad van Justitie of van den president, die gehouden is van het door hem verrigte, ken- nis te geven in de eerstvolgende vergadering van den Raad, ten einde daarop goedkeuring te erlangen.

De bovenstaande bepaling heeft geene betrekking tot de arrestatien, welke de civiele autoriteit, in het belang der openbare rust, mögt gelasten, naar aanleiding van al zooda- nige bepalingen, als daartoe de magl geven.

Art. 69. Insgelijks zal niemand voor den regter-kommis- saris mogen worden gedagvaard, om te worden gehoord op de, tegen hem, ingebragle beschuldigingen, als op schrifte- lijken last van den Raad van Justitie.

Art. 70. Iemand op heeter daad betrapt en in hechtenis genomen zijnde, zal de fiskaal daarvan dadelijk kennis geven aan den president van den Raad van Justitie.

Art. 71. Zoo bij het onderzoek, hetwelk door den fiskaal zal worden gedaan, dadelijk mögt blijken, dat er tegen den beklaagde geen genoegzamen grond van beschuldiging bestaat, zal de fiskaal, zonder verwijl, aan den Raad voordragen denzelven te ontslaan.

Arl. 72. Insgelijks zal de beschuldigde, in voege voor- schreven, worden ontslagen, indien het gepleegde misdrijf van zoodanigen aard is, dat hetzelve met eene geringe straf kan worden geboet.

Art. 75. Wanneer zal blijken, dat er genoegzame gronden

(35)

25

bestaan, om een aangeklaagde eene criminele teregtzitting te doen ondergaan, zal hij, ingevalle hij op vrije voeten is, worden gedagvaard, om op eenen, door den Raad te bepalen, regtsdag te verschijnen, ten einde zijne zaak te zien onder- zoeken en afdoen, en, wanneer hij gevangen is, worden verwezen tot eene gewone teregtzitting. In geval de gelingen met den aangeklaagde, van eene andere plaats opgekomen zijn, zal de teregtzitting zoo kort mogelijk worden belegd.

Art. 74. De regtsdag van den Raad bepaald zijnde, zal vooraf den beschuldigde door den fiskaal worden gevraagd - of hij getuigen, ten zijnen voordeele, wenscht bij te brengen, in welk geval zij, naar zijne aanwijzing, behoorlijk zullen worden opgeroepen.

Ingeval hij getuigen verlangt gehoord te hebben, die op verwijderde plaatsen woonachtig zijn, en door het oproepen van welke, de getuigen legen hem opgekomen, lang zouden moeten worden opgehouden, zal de Raad beoordeelen, of de verlangde getuigen van den aangeklaagde, van zoo veel dienst kunnen geacht worden te zijn, dat zij zijne geheele of gedeel- telijke onschuld kunnen bewijzen, en, naar de bevinding, de gevraagde oproeping kunnen ontzeggen.

Art. 7i>. De Raad van Justitie op den bepaalden dag in het openbaar zitting genomen hebbende, zal de beschuldigde, onder de noodige bewaking, worden binnen gebragt, en hem door den president worden gevraagd, zijnen naam, beroep, woonplaats en ouderdom.

Art. 76. Vervolgens zal door den fiskaal worden voorge- lezeu eene, door hem, opgemaakte aklc van beschuldiging, welke zal moeten inhouden des aangeklaagden naam, beroep, woonplaats en ouderdom en de misdaad of misdaden, waarvan bij beschuldigd wordt, beschreven met den naam, en zooveel mogelijk, met de bewoordingen, welke de wet aan iedere soort van misdaden toekent, en vergezeld van een verhaal van zoodanige omstandigheden, welke de daad voorafgegaan,

(36)

vergezeld of gevolgd hebben, en welke eenigermate tot ver- lichting of verzwaring van de schuld van den gedaagde of gedetineerde zouden kunnen dienen.

Art. 77. Daarna zullen worden gelezen de rapporten en andere stukken, tot de zaak betrekkelijk, met uilzondering van de voorloopige verklaringen der getuigen.

Art. 78. Den beschuldigde zal worden gevraagd, of bij begrepen heeft wat tegen hem wordt ingebragt en wat bij daarop te antwoorden heeft.

Art. 79. De getuigen zullen vervolgens één voor één worden binnen geroepen en ieder afzonderlijk hunne verklaring afleggen onder eede, van de waarheid te zeggen, geheel de waarheid, en niets dan de waarheid.

Arl. 80. Telkens wanneer een getuige zijne verklaring zal hebben afgelegd, zal aan den beschuldigde gevraagd worden, of hij daarop iets heeft aan te merken.

Art. 81. Gestolen goederen of andere tot overtuiging die- nende stukken, zullen, voor zoo verre dit mogelijk is, in de zitting van den Raad worden gebragt, ten einde aan den beschuldigde en aan de getuigen te worden vertoond.

Art. 82. Na verhoor van de getuigen, die tegen den gevan- gene worden aangevoerd, zullen die, welke ten zijnen voordeele geroepen zijn, hunne verklaringen afleggen.

Ar!. 85, Geene getuigen meer te hooren zijnde, zal de beschuldigde worden ondervraagd, en in geval hij tot geene bekentenis is gekomen, worden getracht, hem daartoe te brengen door kracht van redenen en aanwijzing van de tegen hem aangevoerde bewijzen.

Art. 84. Wanneer de beschuldigde bekent schuldig te zijn, za! hem worden gevraagd, of hij eenige redenen van verschoo- ning kan bijbrengen.

Art. 85. Alleen zullen van kracht en als regterlijk bewijs geldig mogen gehouden worden de verklaringen van getuigen en daarmede, of met andere gegronde indiciën, overeenstem-

(37)

25

mende vrijwillige confessien van den beschuldigde, Lij de openLare zitting van den Raad van Justitie afgelegd en gedaan, zoomede alle andere ter zake dienende Lew ij ss lukken ; zullende in geen geval de bekentenis van den beschuldigde vereischt worden, om Lem schuldig te verklaren.

Art. 86. Een getuige, voor het afleggen van zijne voor- loopige verklaring, zijnde komen te overlijden, of ook, wanneer Lij om gewigtige redenen niet kan verschijnen, zal zijne scbriflelijke verklaring voorgelezen en daarop acht geslagen worden.

Art. 87. Het onderzoek afgeloopen zijnde, zal door den fiskaal worden gediend van eene schriftelijke konklusie van eiscL, in welke hij de overtreding of het misdrijf, den beschul- digde ten laste gelegd, behoorlijk en naauwkeurig zal bepalen en omschrijven , alsmede de toepassing van straf, op zoodanige overtreding of misdaad gesteld.

Arl. 88. Het zal den beschuldigde vrijstaan op den eisch van den fiskaal Ie antwoorden.

Art. 89. De griffier zal bij het proces-verbaal de namen der leden van den Raad, die bij de zitting tegenwoordig zijn, bekendstellen, en van alle de deelen van het onderzoek in de voorgaande artikelen omschreven, zoomede van de ver- klaringen der getuigen, van den eisch door den fiskaal gedaan, en wijders van alles, wat in de zitting merkwaardig is voor- gevallen, naauwkeurig aanleekening houden.

Art. 90. Na het voordragen van den eisch en de verde- diging van den beschuldigde, zal de Raad van Justitie zich afzonderen, en door den president in omvraag worden gebragt, of de beklaagde schuldig is aan de misdaad, welke hem bij de akte van beschuldiging is ten laste gelegd.

Art. 91. Wanneer de beklaagde wordt verklaard niet schuldig te zijn, zal de president gelasten, dat bij dadelijk op vrije voeten worde gesteld.

Art. 92. Ingeval hij schuldig wordt verklaard, hetzij aan

(38)

do misdaad bij de akte van beschuldiging vermeid, of aan eenigc andere, zal bij de vonnissen melding worden gemaakt, zoowel van die misdaad, als van de omstandigheden, welke grond kunnen opleveren tot verzwaring of vermindering van straf.

Art. 93. Bij het bepalen van de straffen, zullen de regters vooral bedacht zijn op zoodanige omstandigheden, als, ten gevolge van plaatselijke aangelegenheden, dezelfde straf op andere plaatsen veel ligler zouden doen dragen ; zij zullen daarbij acht geven op het ligchaamsgeslel van den beschul- digde en op alle andere betrekkelijke omstandigheden, ten einde het gevaar te verhoeden, dat eene, volgens de wet, opgelegde straf veel gestrenger in zijne uitwerking zij dan de wetgever zich heeft kunnen voorstellen.

Art. 94. De vonnissen zullen inhouden :

1°. de namen, de woonplaats, het beroep en den ouderdom van den gecondemneerde;

2°. de misdaad, waaraan hij is schuldig verklaard, met om- schrijving der omstandigheden, welke het misdrijf hebben vergezeld ;

3°. de straf, waartoe hij is verwezen ;

4°. den datum, waarop het vonnis is geslagen.

Art. 95. Bij het vonnis zal kunnen worden bepaald, dat de straf, tot welke veroordeeld wordt, zoo mogelijk ter executie zal worden gelegd op, of nabij de plaats, waar het misdrijf is gepleegd.

Art. 96. Ingevalle lot bannissement wordt gecondemneerd, zal de bepaling van plaats daarvan geheel overgelaten worden aan den gouverneur van Sumatra's Westkust, met uitzonde- ring evenwel van de gevallen, in welke tot bannissement buiten dal Gouvernement wordt veroordeeld, wanneer de plaats van deporlatie, door lusschenkomst van den gouverneur, bij den Gouverneur-Generaal zal worden aangevraagd; zullende de gecondemneerde inmiddels naar Batavia verzonden kunnen worden.

(39)

27

Ari. 97. Zoo er gestolen of geroofde goederen gevonden en.

voorhanden zijn, zal de teruggaaf daarvan aan den welligen eigenaar, bij het vonnis, lievolen worden.

Art. 98. De vonnissen, voor zoover dezelve niet enkel en alleen Europeanen betreffen, zullen worden geschreven in de Ncderlandsche en Maleische (alen en binnen vier-cn-twintig uren geleekend worden door den president, de tegenwoordig geweest zijnde leden en den griffier.

Art. 99. De condemnatoire vonnissen bij den Raad van Justitie gewezen, zullen aan geene revisie onderworpen zijn, maar kracht van gewijsde hebben; doch alle, zonder onder- scheid, den gouverneur worden aangeboden, ter erlanging van fiat executie.

Hiervan zijn echter uitgezonderd de vonnissen gewezen : 1°. In zaken, ingevolge art. 10 van dit reglement, door de

civiele autoriteit naar den Raad van Justitie overgewezen;

2°. omtrent misdaden begaan door ambtenaren in de waar- neming van hun ambl ;

3°. omtrent aanmatiging van gezag door personen, die met, geene ambten bekleed zijn; en

4°. omtrent het verzetten legen het openbaar gezag en het plegen van dadelijkheden tegen hetzelve.

Deze zullen ter herziening gezonden worden aan het Hoog- geregtshof, hetwelk daarin zal handelen, overeenkomstig het- geen bij deszelfs instructie en bij het provisioneel reglement op de criminele regisvordering bij het Hoog-geregtshof en de Raden van Justitie is bepaald.

Art. 100. De doodvonnissen zullen ter executie worden gelegd ten overstaan van de geheele reglbank.

De fiskaal is belast met de executie van de criminele von- nissen en zal daarvan aan den voet van dezelve aanteekening houden.

Deze aanteekening zal door den fiskaal geteekend en dooi- den president van den Raad gecontrasigneerd worden; hel

(40)

vonnis zal bij de archieven van den Raad van Justitie blij- ven berusten en bij de opzending van eenige procedures aan hel Hoog-geregtshof, ten gevolge van het bepaalde bij art. 125 van bet provisioneel reglemenL op de criminele regisvordering bij gemeld Hof en de Raden van Justitie, zullen afschriften van de vonnissen bij de processlukken gevoegd worden.

Art. 101. Voor zoover bij dit reglement niet speciaal omtrent eenige punten in de wijze van regtspleging mögt zijn voorzien, zal gevolgd worden het voorgeschrevene bij de provisionele reglementen op de manier van procederen in civiele zaken en op de criminele regtsvordering bij het Hoog- gereglshof en de Raden van Justitie, mits blijvende geheel in den geest van dit reglement.

Aldus gearresteerd bij besluit van den Gouverneur-Generaal, dd. 29 November 1857, no. 9.

Mij bekend:

De Eerste Adjunct-Secretaris van het Gouvernement, P. JEEREL.

(41)

Instruclie voor den Magistraat te Padang en voor den Assistent-Resident of eerste civiele autoriteit te Priaman, ter Westkust van Sumatra.

Ari. 1. De magistraat te Padang en de assistent-resident oi' eerste autoriteit te Priaman zullen als beam!>ten van policie, onder de onmiddelijke bevelen van den resident, belast zijn met de handhaving van rust en goede orde, alsmede van de veiligheid van personen en eigendommen.

Art. 2, Zij zijn bevoegd om alle openbare oneenigheden en oploopen tegen te gaan en daartoe, in dringende noodzakelijk- heid, de hulp in te roepen van de naaslbij zijnde militaire wachten, die verpligt zijn de gevraagde hulp te verleenen.

Art. 5. Zij zullen verpligt zijn om alle pogingen aan Ie wenden, om kennis te hekomen van alle overtredingen van de wetten van den lande en reglementen van policie, en bij het vernemen van dezelve, alles te doen wat noodig is, om het bestaan van dezelve te doen blijken en de daders te achter- halen.

Art. 4. Zij zullen tot dat einde gebruik kunnen maken van de hoofden der Maleijers en va# alle Oostersche vreem- delingen, van de wijkmeesters, van de panghoeloes en hoof- den der distrikten en kampongs, die in dit opzigt worden beschouwd aan hen te zijn ondergeschikt en 'verpligt om hen kennis te geven van alle voorvallen, strijdig met de wetten, reglementen en uitgevaardigde bevelen.

Art. 5. Zij zullen alle aangiften, klagten en rapporten aannemen en van dezelve aanteekening houden of processen- verbaal opmaken.

Art. 6. Zij zijn verpligt om aile gestoleneof onreglmaüger wijze vervoerde goederen na te sporen en te achterhalen.

(42)

Ari. 7. Van personen, die op heeter daad of met uiterlijke bewijzen van gepleegde misdrijven betrapt worden, zullen zij trachten zich te verzekeren.

Art. 8. De magistraat te Padang zal tevens zijn fiskaal bij den Raad van Justitie te Padang.

Hij zal belast zijn met het houden van de registers der gevangenen en het inzenden van de mutatie-lijsten van ket- tinggangers ter dezer kust.

Art. 9. Aan den magistraat te Padang zullen als zoodanig worden toegevoegd een klerk, een Europesche sergeant van policie, de wijkmeesters en verdere dienaren van policie.

Art. 10. De, in deze instructie, bedoelde beambten zullen bevoegd zijn kennis te nemen:

a. Van alle geschillen tusschen of tegen Europeanen en Oos- tersche vreemdelingen, geene waarde van vijf-én-lwintig gulden te bovengaande;

Geschillen over eene grootere waarde behooren lot de kennisneming van den Raad van Justitie ;

Geschillen tusschen of tegen Maleijers, geene waarde van vijf-en-twintig gulden te bovengaande, worden door de inlandsche hoofden beslecht;

Geschillen tegen Maleijers, eene hoogere waarde dan j vijf-en-pmntig gulden bedragende, behooren tol de kennis

der inlandsche regtbanken ;

b. Van alle klagten en geringe beleedigingen, voor zoo ver deze hiel, ingevolge de plaatselijke gewoonten, door de inlandsche hoofden worden afgedaan;

c. Van alle overtredingen van reglementen van policie en van alle openbare ongeregeldheden ;

d. Van alle klagten van eigenaren omtrent hunne slaven en pandelingen, als omtrent het niet verzorgen van zieke slaven of pandelingen en omtrent alles door hetwelk het lot van den slaaf of pandeling word! verzwaard;

(43)

31

e. Van alle klagten van slaven en pandelingen omtrent hunne heeren ;

f. Van alle klagten van meesters over hunne bedienden en van bedienden over hunne meesters, zoo ook omtrent het niet verplegen van vreemde, tol ziekte vervallen, bedienden.

g. Van alle geringe dieverijen, mits deze niet gepaard gaan met verzwarende omstandigheden.

Art. 11. Wanneer Maleijers zich aan overtredingen van reglementen van policie schuldig maken, zullen zij, met overeenstemming hunner hoofden, volgens hunne landswellen

worden gestraft.

Art. 12. Deze straften, in gevallen van overtredingen aan personen onder de Nederlandsche regtsmagt slaande, op te leggen, zijn:

«• Eene geldboete niet te bovengaande tien gulden ; b. Eene gevangenis voor niet langer dan acht dagen ; e. Eene ligchamelijke straf niet te bovengaande het getal van

vijf-en-twintig rotlingslagen :

Deze straf zal nimmer op Europeanen of derzelver afstam- melingen worden toegepast.

d. Ten aanzien van slaven en pandelingen, dwangarbeid niet te bovengaande den tijd van eene maand.

De straffen van rottingslagen, gevangenis en dwangarbeid zullen afzonderlijk of vereenigd kunnen worden opgelegd.

Art. 13. Van de voorgebragte zaken en het omtrent dezelve verrigte, zal een register gehouden worden, in hetwelk dag voor dag zullen worden opgeteekend.

1°. Met belrekking tot civiele zaken:

a. de namen en landaard der partijen ; h. de aard van het geschil;

c de erkenning of ontkenning van den gedaagde;

d. de uitspraak;

e. de uitvoering van de uitspraak.

(44)

2°. Met belrekking tot overtredingen:

a. de naam, landaard, ouderdom en kunne van den aan- klager ;

b. de ouderdom, landaard en kunne van den beklaagde:

c. de aard der overtreding ;

d. de erkentenis of ontkenlenis van den beklaagde ; e. de uitspraak;

f. de uitvoering van de uitspraak of de dispositie, waarbij de zaak naar elders is verwezen.

Art. 14. De magistraat te Padang zal deszelfs register dagelijks, 1er inzage en goedkeuring, aan den resident of deszelfs verlegenwoordiger aanbieden, ten einde deze, die het hoofd der policie is, volkomen bekend zij en blijve met den loop der gebeurtenissen.

De assistent-resident van Priaman zal zijne aanteekeningen ten zelfden einde maandelijks inzenden.

De resident zal de, in deze aanleekeningen vermelde, uit- spraken van zijne goed- of afkeuring moeten voorzien.

Art. 15. In civiele zaken, iemand iets te vorderen hebbende, zal daarvan aan den magistraat of assistent-resident kennis geven, die verpligt zal zijn de partijen voor zich te roepen en de plano te beslissen.

Art. 16. Wanneer de eischer afwezig blijft, zal de zaak gehouden worden te zijn vervallen.

Wanneer de gedaagde niet verschijnt, zal het onderzoek en de beslissing der zaak voortgaan en de gedaagde, in allen gevalle, verwezen worden in de betaling der kosten.

Art. 17. Wanneer een gecondemneerde is aangemaand om binnen drie dagen aan de uitspraak te voldoen en daarin nalatig blijft, zal door eenen daartoe, door den magistraat of assistent-resident, te committeren persoon, zoo veel goederen van den veroordeelde in beslag genomen worden, als nood ig wordt geoordeeld, om daaraan, bij openbare verkooping, de verschuldigde som, met de kosten, te verbalen.

(45)

.K)

Indien geene goederen achterhaald kunnen worden, of door den .veroordeelde wordt voorgewend, dat hij geene goederen bezit, zal hij, op verzoek en ten koste van den eischer, in civiele geschillen, voor elke twee gulden door hem verschul- digd, één dag kunnen gegijzeld worden..

Art. 18. De magistraal en de adsistent-resident zullen de bevoegdheid hebben te gelasten, dal de door hen gedane uitspraak ten uilvoer worde gehragt, alvorens de goedkeuring van den resident op hunne handelingen te hebben verkregen.

Art. 19. Iemand, 1er zake van overtreding, lot eene geld- boete veroordeeld zijnde, en na drie dagen na de uitspraak onvermogend of onwillig zijnde, om dezelve ie voldoen, zal bij eene andere uitspraak van de autoriteit, die de uitspraak heeft gewezen, veroordeeld worden lot eenen dag gevangenis voor eiken gulden, welke hij verschuldigd is; zullende deze slraf echter den lijd van achl dagen niet kunnen te boven gaan.

Deze straf zal dadelijk en zonder eenige nadere goedkeu- ring ten uitvoer worden gelegd.

Art. 20. Geene geldboeten mogen gevorderd, veel min gevangenzelling of ligchamelijke straffen, boe gering ook, uitgeoefend worden, dan uit kracht van een vonnis of van eene uitspraak van den Raad van Justitie of de beambten heiast met de handhaving der policie.

Art. 21. Deze beambten zullen, voor zoo veel immer mo- gelijk is, dagelijks voorkomende zaken onderzoeken en afdoen.

Art. 22. De magistraat, kennis erlangende van eene mis- daad, zal onmiddelijk in zijne betrekking van fiskaal hij den Raad van Justitie werkzaam zijn.

De adsistent-resident van Priaman zal de zaak, na opina- king der processen-verbaal en inwinning der voorloopige verklaringen, mei de bewijsstukken, 1er kennisse brengen van dén fiskaal hij den Raad van Justitie en van den resident.

Art. 25. Deze beambten zijn belast met de handhaving der wetten en reglementen ten opzigie:

3

(46)

van de toelatingen en liet verblijf van vreemden; van de registratie van slaven en pandelingen ; van de registratie der vrije bedienden ;

van bet ijken en liet gebruik van behoorlijk geijkte malen en gewigten ;

van de dienst der brandspuiten en voorziening in geval van brand ;

van logementen, tapperijen, amlioenkiiten, pandjeshuizen winkels en markten.

Zij zijn belast met het dagelijksch loezigl over de gevan- genissen en de zorg dat alle bepalingen, omirent de verzor- ging, spijziging en behandeling der gevangenen, behoorlijk worden nagekomen en dat de gevangenen, zoo min aan wreed- heden, als aan gebrek, worden blootgesteld; terwijl, in hel algemeen, hunne bemoeijenis zich uitstrekt tol alle onderwer- pen, welke betrekking hebben tol rust, veiligheid en orde.

Aldus gearresteerd bij besluit van den Gouverneur-Generaal, dd. 29 November 1857, no. 9.

Mij bekend:

Be Eerste Adjunct-Secretaris van het Gouvernement, P. JEEKEL.

(47)

Reglement voor den Landraad te Padang en Priaman.

Art. 1. Behalve de van ouds gebruikelijke vergadering der hoofden, onder voorzitterschap van de eerste civiele autoritei- ten, zullen te Padang en Priaman gehouden worden vergade- ringen tot afdoening van civiele en criminele zaken, onder den naam van Iandraden.

Art. % Deze reglbanken zullen zijn te zamen gesteld, te Padang, uit den Toeankoe Panglima, den Toeankoe Ban- dahara en de zeven panghoeloes, aangesteld ingevolge de resolutie van 9 October 1830, no. 18; te Priaman, uit de toeankoes en panghoeloes van elk der beide afdeelingen van het regentschap, en worden bijgestaan door eenen hoogen- priester, eenen hoofddjaksa en eenen inlandschen schrijver, bijaldien deze beambten niet onder hel getal der panghoeloes gevonden worden.

Art. 3. Q Deze regthanken zullen in zaken van buiten- gewoon gewigt worden gehouden onder het voorzitterschap van den president uit, den Raad van Justitie, bijgestaan dooi- den secretaris der residentie, en te Priaman door den adsis- dent-resKlent, om de tunc tien van secretaris en fiskaal waar te nemen, en zullen alsdan den naam dragen van groote Iandraden.

In zaken van gewoon belang zuilen zij gehouden worden e Padang, onder het voorzitterschap van den secretaris der residentie, en te Priaman, onder dat van den adsistent-resident aldaar.

Art. 4. Het regtsgebied dezer regthanken zal zich uit- strekken te Padang, over de hoofdplaats Padang en deszelfs onderhoorigheden; te Priaman over het regentschap Priaman.

(*) Nader geëxpliceerd bij besluit van den wd. Gouverneur-Generaal van Kederlandsch-Indi«, van den KSden January iSiô, no. 9.

3*

(48)

Art. 5. I» hel civiele zullen deze regtbanken kennis nemen :

1°. van alle geschillen, eene geklswaanle van /' 100.— Ie boven gaande, door de hoofden en partijen voorgedragen, nadat zij, ter eerster instantie, door liet soëkoes-bestuur of de hoofden niet ten einde kunnen worden gehragt ;

Deze zuilen echter dan eerst in overweging worden genomen, nadat door den voorzitter alle middelen, lot eene bijlegging in der minne, vruchteloos zijn beproefd.

~2°. van alle vorderingen van het Gouvernement of van vreem- delingen, zoowel van Europesche als Ooslersche afkomst, legen Maleijers, eene geldswaarde van /' 100.— Ie hoven gaande.

Art. 6. Ju hel criminele zullen deze regtbanken oordeeien:

l\ over alle misdrijven door Maleijers jegens Maleijers gepleegd, welke 1er kennis van het Uestuur zijn gebragt;

:2°. over aile misdrijven, door Maleijers jegens vreemdelingen begaan; (*)

5°. over alle overtredingen van Maleijers van de verordenin- gen, aan welke zij zijn onderworpen -gz*-

Art. 7. Geschillen van hoofden onderling en vorderingen legen inlandsche hoofden, den rang van panghoeloe of eenen hoogereu rang bekleedende, zullen, mei, inachtneming van de bepaling, vervat in leiier d, artikel 1 van het besluit van 8 October 1829, no. 19, worden onderworpen aan de beslis- sing van den groeien Jaudraad.

Art. ^. Misdaden en overtredingen door de voornoemde hoofden gepleegd, zullen door denzelfden groeien fandraad worden beoordeeld.

Art. 9. (f) Misdaden, welke mei den dood of wei met de

(*) Ileze bepaling gewijzigd door liet besluit van '2 September 1N38, no. 7,, zie hij art. 10 va« het Reglement voor den Raad van Justitie te radang.

(f) iNader geëxpliceerd bij besluit van den wd. Goavernenr-öBnernal van Nederlandsch-Indië, van den 18den Januarij 1843, no. 9.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

!) Het Regeeringsvoorstel kreeg toen de gedaante, die men terugvindt in de artt. De Koning heeft het opperbestuur der koloniën en bezittingen vatl het Rijk in andere werelddeelen.

Parkeerbalans (normen volgens Nota Parkeernorm gemeente Woerden - september 2014) Fase 1 plandeel zuid. Vrije sector koop rijen 4 *

De geluidsbelasting van deze nieuwe weg is maximaal 48 dB zonder aftrek conform artikel 110g Wet geluidhinder bij deze bestaande woningen.. Daarmee wordt de voorkeurswaarde

Van de jaarrond beschermde vo- gelsoorten kunnen effecten op huismus, gierzwaluw, sperwer en ransuil niet zonder nader onderzoek worden uitgesloten. Dit heeft procedurele gevolgen in

Hieruit bleek dat negatieve effecten op in het kader van de Flora- en faunawet strikt be- schermde soorten vleermuizen en jaarrond beschermde vogelsoorten als ransuil,

boordeling voor de herontwikkeling van de locatie Den Oudsten te Woerden naar een woningbouwlocatie voor maximaal 175 woningen.. De bouw van woningen staat vermeld

Deze reactie geeft geen aanleiding tot het aanpassen van het

Onderhavig plan betreft een ontwikkeling van maximaal 175 woningen, waarvan ten minste 25% sociale woningen, in bestaand stedelijk gebied. Het plan heeft, als gevolg