<3%C&^55£5> <35ft><55J€><55£c><5%c&<55£t> <35£5><5JS><55£S><5%&<5Jf€><5iS> <55ft><3^&
15
OCTOBER
1923 No.20 28cJAARGANG
DE STER
HALF-MAANDELIJKSCH TIJDSCHRIFT
VAN DE HEILIGEN DER LAATSTE DAGEN
— — OPGERICHT
IN 1896Laat uw licht alzóó schijnen voor de menschen, dat zij uwe goede
werkenmogen zien,enuwenVader,diein dehemelenis,verheerlijken.
Mattheus 5: 16.
><3^^<&2^<3j^<i2^<a2^<32^<32^<^
Conferentie-toespraak
van
PresidentAnthony W.
Ivins.De aard van maatschappelijke en godsdienstige wetten.
—
Gepaste verwantschap tusschenkerkenstaat.
—
Hetwoord van den Heer betreffende geestelijke en tijdelijke zaken.(Gehouden inde 93eJaarlijkscheConferentie 8 April 1923).
Botsing het resultaat van de onwetendheid der wet.
Ik heb mijzelf dikwijls afgevraagd
wanneer
ik over de jongste gebeurtenissen nadacht: Staan wij,moderne
menschen, die leven in het meest verlichte en vooruitstrevende tijdperk der wereld- geschiedenis,met
de ondervindingen, van het verledenom
ons te leiden, en wetenschap van de toekomst, zooals het beschreven isdoor de profeten van ouds, boven deze onnoodige, onverantwoor-
delijke, verkeerde
meening
van vriendschapsbetrekking die bestaat of zoude bestaan tusschen deKerk
en den Staat?Maken
wijbehoorlijk onderscheid tusschen onze verplichting van gehoor- zaamheid aan de burgerlijke wet, in de administratie van aardsche zaken, en onze verplichting aan de Kerk, die de goddelijke wet vertegenwoordigt, gegeven
met
het doelom
denmensch
te bereiden voor toekomstige heerlijkheid en verhooging in het Koninkrijk der hemelen?Daar waar
tusschen die twee strijd bestaat, is het duidelijk het resultaat van hetzij onwetendheid, het-zij moedwillig misverstaan van de burgerlijke, zoowel als de gees- telijke wet.
302
De Heer
heeft duidelijk gesproken over geestelijke entijdelijke zaken.
Bij het begin van een Evangelie-bedeeling heeft de
Heer
altijdduidelijk gesproken, de plichten uiteenzettend van diegenen, die zijn
Woord
aannemen, betreffende geestelijke en tijdelijke zaken beide, en naons op onzeplichten gewezen te hebben, is het aan onsom
aan tenemen
en te volbrengen, en aldus de toekomstige en tegenwoordige zegeningen te winnen, die ons toegezegd zijn in- dien wij de wet onderhouden, of te verwerpen, gelijk wij het wenschen. Zijnwoord
aan ons over deze belangrijke vraag in de tegenwoordige bedeeling,waarop
ikuw
bijzondere aandachtwensch
te vestigen,is geen uitzondering.Gods Woord
aangaande deze belangrijke vraag.In de vroegste geschiedenis van de
Kerk werd
er over de goede verstandhouding gesproken, die zoudebestaan tusschen deKerk
en den Staat, en opdat er geen verkeerd begrip zou ontstaan betref- fende deze belangrijke vraag,werd
het volgendeaangenomen
en bekend gemaakt, en is sinds dien tijd de erkende houding van de Heiligen der Laatste Dagen. Ik lees in Afd. 134 van de Leer enVerbonden
:
„Wij gelooven dat landsregeeringen door
God
ingesteld werden voor het nut der menschen, en dat Hij demenschen
voorhunne
handelingenmet
betrekking tot dezelven verantwoordelijk houdt, hetzij in hetmaken
van wetten of het toepassen derzelven, voor het welzijn en de veiligheid der maatschappij.Wij gelooven dat geen regeering in vrede kan bestaan, tenzij zulke wetten ontworpen zijn en onschendbaar gehouden worden, zoodat aan elk persoon de vrije uitoefening zijns gewetens, het recht en bestuur van eigendom, en de bescherming van het leven verzekerd is.
Wij gelooven dat alle regeeringen noodzakelijkerwijze burger-
lijke beambten en overheidspersonen behoeven, teneinde de wetten derzelven te handhaven, en dat naar dezulken, die de wetten in gelijkheid en gerechtigheid willen bedienen, gezocht en zij onder- steund zouden
worden
door de stem des volks (indien een repu- bliek), of den wil van den vorst.Wij gelooven dat de godsdienst van
God
ingesteld is, en dat de menschenHem,
enHem
alleen verantwoordelijk zijn, voor het uit-oefenen van denzelven, tenzij hunne godsdienstige denkbeelden hen aansporen inbreuk op de rechten en vrijheden van anderen te
maken
; doch wij gelooven niet dat de menschelijke wet het recht heeft zich te bemoeien in het voorschrijven van regelen van aan- bidding en zoodoende het geweten dermenschen
te binden, nochvormen
van openbare of persoonlijke toewijding voor te schrijven;
303
dat de burgerlijke overheid misdaad zou tegengaan, doch
nimmer
het geweten beheerschen; de schuldigen zoude straffen, doch nim-
mer
de vrijheid der ziel onderdrukken. ***Wij gelooven dat elkeen in zijn
ambt
geëerd behoort teworden
;
heerschers en overheden, als zoodanig gesteld zijnde voor de bescherming der onschuldigen, en het straffen der schuldigen; en dat alle
menschen
achting en eerbied aan de wetten verschuldigdzijn, daar zonder dezelven vrede en harmonie door regeeringloos- heid en schrikbewindzouden vervangen
worden
; menschelijke wet- ten zijnde voorhet bijzondere doel, ingesteldom
onze belangen als personen en natiën, tusschenmensch
en mensch, te regelen, engod- delijke wetten, van den hemel gegeven zijnde, voorschrijvende regelen voor geestelijke aangelegenheden, voor geloof en aanbid- ding, en demensch
aan zijnen Schepper voor beide verantwoorde-lijk zijnde. ***
Wij gelooven niet, dat het rechtvaardig is godsdienstigen in-
vloed
met
de burgerlijke regeering te vermengen, waardoor het ééne godsdienstige genootschap bevorderd wordt en het andere in zijn geestelijke voorrechten wordt belemmerd, en de persoon-lijke rechten van hare leden als burgers wordt ontzegd.
Wij gelooven dat alle godsdienstige genootschappen het recht hebben
met
hunne leden voor onordelijk gedrag volgens de voor- schriften en verordeningen van die genootschappen te handelen, mits zulke handelingen betrekking hebben op het lidmaatschap en goede gemeenschap; doch wij gelooven niet, dat eenig godsdien- stig genootschap gezagheeft in gerichtte zitten overhet recht van eigendom of leven, hetontnemen
van de goederen dezer wereld, ofhun
leven of leden in gevaar te brengen, noch eenige lichame-lijke straffen op hen toe te passen; zij
kunnen
alleenlijk vanhun
genootschapworden
verbannen envanhun
lidmaatschapberoofd."Kan
er een betere verklaring van de rechten eens volks gevonden worden?Ik vraag u, mijne broederen en zusteren, ik vraag de
menschen
van de wereld:waar
kan een betere verklaring van rechten gevonden worden, de band tusschenKerk
en Staat, de burgerlijke en geestelijke autoriteit uiteenzettend, dan die welke ik zooevenlas?
Kan men
er een vergissing in vinden, of een rechtvaardige tegenwerpingmaken
?De
Heiligen der LaatsteDagen
gelooven dat dekomst
vanColumbus
in dit vasteland een gedeeltewas
van het goddelijk plan, door hetwelk dit land, dat in bewaring gehouden was, een wijk- plaats zoude'worden voor de verdrukten allernaties, opdat vrijheidvan gedachte en geweten, in rechtvaardigheid, door alle volkeren genoten
mocht
worden. Wij gelooven dat deHeer
hen die het3<M
bestuur in handen hadden, inspireerde
om
ons een wetgevend, uit-voerend en administratie!' bestuur te geven, door hetwelk onze wetten worden gehandhaafd en bekrachtigd.
Contrast tusschen burgerlijke en godsdienstige wetten.
Onze
burgerlijke wettenworden
gehandhaafd door een Congres, hetwelk bestuurd wordt, in hetmaken
der wet, door de constitutievan ons land; door onze Staatswetgevers onder autoriteit van het congres, en onze grenzen en stedelijke besturen onder autoriteit erkend door de wetgevende macht.
De
ambtenaren, die deze wet- ten uitvoeren,worden
gekozen door het volk.De
wetten, gehand- haafd door ons stedelijk bestuur, en demacht
van de lagere rech- ters en ambtenaren, die ze bekrachtigen, zijn begrensd,wat
betreft beide plaatselijke rechtsmacht en macht
om
straf op te leggen.Wetgevende
wetten hebben rechtsmacht over al het volk van den Staat, terwijl de wetten van het Congres in alle declen der republiek gehoorzaamd moetenw
rorden. Besluiten,genomen
door Stedelijk Bestuur of districtsrechters, zijn aan herziening onderworpen (op verzoek) enkunnen
voor den hoogsten raad gebracht worden, wiens uitspraak beslissend is.Elk van deze rechtbanken heeft de autoriteit een vonnis te hand- haven door dwangmiddelen. Wij
kunnen
protesteeren, hetmag
in tegenspraak zijnmet
onze meening van recht en rechtvaardigheid,we mogen
zeggen dat wij ons niet willen onderwerpen, het is alles tevergeefs, de burgerlijke wet eischt onderwerping. Zij kan zware boete opleggen en indien wij weigeren te betalen, ons eigendommet
geweld in bezitnemen om
aan het vonnis te voldoen. Zij kan ons gevangen zetten, levenslang indien noodig of ons zelfs van het leven berooven.In tegenstelling hiermede zijn de wetten die de
Kerk
besturen, ons doorGod
gegeven. Hij is de ontwerper, Hij is onze wetgever.Hij heeft het reglement van het Kerkbestuur geopenbaard en de ambtenaren aangewezen, die haar zaken behartigen.
De
wijk- organisaties,met
haar begrensde administratieve machten, de ringen met hunne grootere rechtsmachten, en eindelijk de pre- sideerende autoriteiten, die rechtsmacht hebben over alle zaken der Kerk, zijn ons allen door denHeer
gegeven.Waar
maatschappelijke en godsdienstige machten volkomen verschillen.De
mannen, die de zaken derKerk
bedienen, zijn haar Priester- schap; ditwoord
beteekent, zij die gekozen en verordineerd zijnom
heilige godsdienstige plichten te volbrengen.De
machten aandit priesterschap verbonden, gekozen
om
in de zaken derKerk
te305
bedienen, gelijk aan onze burgerlijke administratie, verschillen vol-
komen
van elkaar in de manier van administratie. Laat mij lezen:
„Ziet, er zijn velen geroepen,
maar
weinigen zijn uitverkoren.En waarom
zijn zij niet uitverkoren?Omdat hunne
harten zoozeer op de dingen dezer wereld gezet zijn, en zij naar de eer dermenschen
zoeken, dat zij deze ééne les niet leeren:
Dat
de rechten van het Priesterschap onafscheidelijk verbondenzijn
met
de machten des hemels, en dat de machten des hemelsniet bestuurd noch
aangewend kunnen worden
dan alleen volgens de grondbeginselen van gerechtigheid.Dat
zij op onskunnen
bevestigd worden, iswaar
;maar wanneer
wij
ondernemen
onze zonden te bedekken, of onzenhoogmoed
of onze ijdele eerzucht te bevredigen, of bestuur, heerschappij, ofdwang
op de zielen der menschenkinderen in eenige mate van on- gerechtigheid uit te oefenen, ziet, de hemelen onttrekken zich; de Geest des Heeren wordt bedroefd; en als deze onttrokken is—
vaarwel zij dan het Priesterschap of gezag van dien man.***
Daarom
zijn velen geroepen,maar
weinigen zijn uitverkoren.Geen macht
of invloed kan of zou krachtens het Priesterschapworden
gehandhaafd, dan alleen dooroverreding, door lankmoedig-heid, door zachtmoedigheid, ootmoedigheid, en door ongeveinsde
liefde.
Door
vriendelijkheid en zuivere kennis, welke de ziel, zonderhuichelarij en bedrog, grootelijks zal ontwikkelen. Ik las uit de Leer en
Verbonden
derKerk
afd. 121.Wederom
vraag ik u, mijne broeders en zusters, kan er eenige rechtvaardige critiek uit-geoefend
worden
op deze duidelijke verklaring betreffende de voorrechten en rechten van het priesterschap?Kan
iets verkeerdzijn, hetwelk volvoerd wordt door overreding, lankmoedigheid, zachtmoedigheid, door vriendelijkheid en ongeveinsde liefde.
Waar
vinden wij een verklaring van de autoriteit en plichten van het priesterschap die beter is, of die gelijk staat
met
die, welke ik zoo- even las. Indien zij bestaat, is mijn aandacht er nooit op gevestigd geworden.Het
systeem van Kerk-Rechtbanken.Het
iswaar, dat er een systeem van kerk-rechtbanken bestaat en errechterszijn,wier plicht hetis over deKerk
te waken, geschillen aan te hooren, die tusschen de leden zouden ontstaan en kennis tenemen
van gevallen betreffende het gedrag van leden, wier han- delingen on-christelijk, onzedelijk of tegen recht en rechtvaardig- heid zouden zijn.Dit systeem begint
met
de leeraars, van wie verwacht wordt, dat zij bekend zijnmet
het leven en gedrag van de leden van hunwijk, trachtende door overreding en liefde diegenen die van den
weg
des Heeren afgeweken zijn, te doen terugkeeren. Indien leden3o6
weigeren of niet wenschen zich te laten rcgceren door den raad van leeraars, kan hun zaak voor den bisschop gebracht worden, en indien zij ook daar geen voldoende recht kunnen vinden, voor den hoogen raad en van daar naar het Eerste Presidentschap.
Deze
kerkgerechten, eenigszinsmet
onze burgerlijke recht- banken overeenkomend, verschillen in dit opzicht geheel en al van deze laatste. Hetzij het besluitgenomen
is door den bisschop,den hoogen raad of het Eerste Presidentschap, er wordt geen poging gedaan het besluit uit te voeren tegen den wil van den beschul- digde. Onbevooroordeeldemannen
hooren de zaak aan, er zijngeen advocatenom
dewet
goed of verkeerd uit te leggen, debeschul- digde heeft het recht voor te,komen
en in zijn eigen belang te spreken en bewijzen te leveren,waarna
het besluit gegeven wordt.Indien de beschuldigde weigert zich aan de uitspraak van het gerecht te onderwerpen, is de eenige straf, die
men
oplegt, het terugtrekken van de hand der gemeenschap of verbanning uit de Kerk,waarna men hem
veroorlooft zijnweg
in vrede te gaan, inzoover zijn geweten zijn ziel kan veroorloven vrede te bezitten.
De
burgerlijke wet dwingend, de kerkwet vrijwillig.Plet doel van dit overzicht, kort en onvolmaakt als het is, is
om uw
aandacht te roepen tot het feit, dat de burgerlijke wet gegevenis voor de bescherming en bestuur over onze tijdelijke zaken, ter- wijl het priesterschap ons opgedragen isvoor het bestuur en voor- uitgang van de
Kerk
: dat de eerste daarin verschilt van de laatsteis, dat zij dwingt, de andere is geheel vrijwillig. Alle
menschen
on- geacht ras, geloof ofomstandigheid, moeten zich aan de burgerlijke wet onderwerpen, terwijl demensch
zich al of niet aan het pries- terschap kan onderwerpen gelijk hij het wenscht.Toen
de Verlosser voor Pilatus gebracht werd, beschuldigdemen hem
o.a. van muiterij, daar hij verklaard had een koning te zijn. „Ja", antwoordde hij,„maar
mijn Koninkrijk is niet van deze wereld."Het was
niet een bedreiging van het Koninkrijk van Herodus of het keizerrijk vanRome. Hem was
het koninkrijk der Hemelen, en had niets temaken met
de koninkrijken van deze wereld, behalve dat Hij zijn volgelingen leerde hen gehoorzaam te zijn.Maar
het volk, geen onderscheid kunnendemaken
tusschenhet tijdelijke en het geestelijke, kon het niet begrijpen.
Korte inhoud en toepassing.
Dus, mijn broeders en zusters,
kom
ik tot deze slotsom:Dat
het deplicht is van ieder lid der
Kerk
de'wetvan het landte eeren en te gehoorzamen, en hen te steunen die voor datambt
gekozenzijn, in zooverre zij zulks doen in recht en rechtvaardigheid.
Dat
het priesterschap ons opgedragen is voor de ontwikkeling en het
3°7
bestuur der
Kerk
van Christus, en dat het niet wettig voor eenig ander doel gebruikt kan worden.Dat
wij, indien wij het gebruiken ten voordeele onzer persoonlijke belangen,om
aan persoonlijke trots te voldoen of hetaanwenden
doordwang
of beperking, op gevaarlijk terrein zijn en niet in harmoniemet
hetWoord
van den Heer.Mijn meening is, dat het priesterschap slechts dan wettig uit- geoefend kan worden,
wanneer
hettot doel heeft voor allen gelijkevoordeden te verschaffen, ieder lid in zijn eigen sfeer, en speciale voorrechten voor niemand, uitgezonderd
wanneer men
eer en on- derscheiding verdiend heeft door toewijding aan hetwerk
van den Heer. Gijmoet
daar niet uit begrijpen, datmannen
die hetpriester- schap dragen, geen recht hebbenom
in allewerkzaamheden
van den Staat te deelen, en alle voordeden te genieten,waarop
hetburgerschap aan hen recht geeft,
maar
dit aandeel en de eer, diezijkunnen
bekomen, zoudehet loon van verdienste zijn; en de invloed van het priesterschap zoude niet gebruiktworden om
persoonlijke verlangens na te jagen.Noch wensch
ik, dat gij de gevolgtrek- king zoudt maken, dat het priesterschap niet beoefend zoude wor- den voor den vooruitgang en ontwikkeling van de tijdelijkebelangen van het volk.
Het
zoude inderdaad een armzalig systeem vangodsdienstzijn, hetwelk slechts de redding der zielen desmen-
schen zoude omvatten, terwijl het de lichamen lietomkomen.
Hoe
eenvoudig is het en toch hoe levenwekkend belangrijk. In- dien het volkvan de wereld slechts geleerd kondeworden
gehoor-zaam
te zijn aan deze leerstelling, gewillig te zijn dewet
van het land te eerbiedigen en tegehoorzamen
betreffende tijdelijke zaken, allemenschen
vrij latend denHeer
te antwoorden inzake geloof en aanbidding, ieder eerbied hebbend voor de rechten en mee- ningen van zijn buurman, op deze wijze den Keizer gevendewat
des Keizers is en aan
God
datgenewat
2ijn Koninkrijk toekomt, zoude er spoedig vredö heerschen over de gansche aarde, het Koninkrijk van Christus zoude opgericht worden, en de wil van denHeer
zoude geschieden op aarde gelijk in den Hemel.Moge
deze dag verhaast worde, is mijn nederig gebed door Jezus Chris-
tus.
Amen.
J- H.EENHEID.
„Gewisselijk, dan zal Iktot devolken eene reine spraak wenden; opdat zij allen den naam des Heeren aanroepen, opdat zij
Hem
dienen meteen' eenparigen schouder." Zefanja 3 :9.
't
Kind
dat op m'n kniekomt
klimmen, Vaders kleine lieveling,Ziet een potloodhoutje glimmen,
En
verlangt dat mooie ding.3o8
Straks verlangt het andre zaken
:
Heel het lieve leven lang Zal 't verlangen, hunkren, haken
Wondre,
heimnisvolle drang!ü, verlangen doen wij allen!
En
de ziel die mooi ontplooit In des levens lotgevallen,Wordt
in wensch-en-al vermooid.Heel het leven is verlangen
;
En
in 't diepst van onsgemoed
Juieht het als
we
aan 't stof niet hangen,Maar
verlangen 't Hoogste Goed.Want
naarGod
en 'tHooger Leven
Is ons diepste Zelf gericht In zijn ingeboren streven,
Als een bloempje naar het licht.
En
als zangers uiting gevenAan
hetgeen ten deel hun viel Inhun
innerlijk beleven,Trilt gelijk-gestemde ziel.
„'t Hijgend hert, der jacht ontkomen, Schreeuwt niet sterker " Davids
w
7oord Is het lied der waarlijk-vromenAller eeuwen, in elk oord.
Daar
is eenheid, een beperkte,Maar
die eens haar volheid vindt Als een snoer van dubble sterkte:
Geest en spraak,
Gods
kindren bindt.Geest: de geest die Christus spreidde;
Spraak: een reine wereldtaal.
Een
in daad enwoorden
beide Heerlijkst eenheidsideaal!
Wat
geloovigen verlangen,Van
den eenheidsgeest doortrild, Zullen ze eens gewis ontvangen :De
eenheidshonger wordt gestild!FRANK
I.KOOYMAN
inEenheid.
...
DE STER NEDERLANDSCH ORGAAN VAN DE HEILIGEN DER LAATSTE DAGEN
REDACTIE:
CHAS. S.HYDE
~~ ASSISTENT: C.ZAPPEY
:!lllllll!IKI!lil!lil!!lll!llllllllillllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIW
„WELK ZAL HET TEEKEN ZIJN VAN UWE TOEKOMST?"
Somwijlen staat
men
ontsteld wanneermen
de verslagen van de vreeselijkerampen
leest, die zoo herhaaldelijkvoorkomen
in de verschillende gedeelten van de wereld enmen
aanschouwtmet
ernstige bezorgdheid de spannende, onrustige en hatelijke gevoelens die onder de volken in vele landen heersenen.
Kortgeleden
werd
het nieuws ontvangen, dat groote vulkanische uitbarstingen in Italië hadden plaats gevonden, diemet
veel ver- lies gepaard ging-en.Na
deze noodlottige gebeurtenissenkomt
het bericht van de bijna geheele verwoesting van Tokio enYokohama
in Japan door aardbevingen, vloedgolven en branden,
waar
mil- lioenen verloren gingen en een vreeselijke tol van menschenlevens betaald werd.Onder
dendatum
van 21 September geeft een „InternationalNews"
artikel in een San Francisco-courant het volgend duidelijk verslag van deze verwoesting, zooals het gezienwerd
door een kapitein van een Japansch schip:
Trillende beschrijving van de verwoesting in Japan wordt ver- haald door een scheepskapitein.
(International
News
Service.)San Francisco, 21 September.
— Een
trillende beschrijving van de verwoesting vanYokohama,
de groote Japansche forten teYokusuka
en het verdwijnen van het Oshima-eiland,werd
hiervandaag verhaald door kapitein Tatsuzo Itoh van het Japansche vrachtschip „Horaisan Maru", hetwelk de haven verliet toen de aardbeving van 1 September Japan schokte.
„Het schip schudde", zeide hij.
„Het
waterwerd
onstuimig en toen ik vanaf de brug door mijn kijker keek, kon ik degebouwen
vanYokohama
zien tuimelen.Toen
ik mijomwendde,
zag ik één van de groote Yokusuka-forten inéén storten en dan, voor mijn oogen, zonk het Oshima-eiland onder de wateren.Er was
niets dat wij konden doen en wij vervolgden onzen koers naar de Vereenigde Staten."Als wij onze aandacht
wederom
naarEuropa
wenden,kunnen
wij dagelijks de verslagen van oprijzingen lezen in verschillende gedeelten van Duitschland en botsingen tusschen verdedigers van het gouvernement te Berlijn en communisten en voorstanders van de monarchistische en andere
vormen
van gouvernement, wier3io
geheel streven het ondermijnen van liet tegenwoordige regime schijnt te beamen, welk regime een toestand van stabiliteit in het land probeert te vestigen. Kr zijn berichten van dreigende burger- oorlogen en het afscheiden van staten, zooals Beieren en Saksen, en wat de uitkomst zal zijn, is moeilijk te voorspellen,
maar
het iseen spannende en ernstige toestand. Spanje heeft haar moeilijk- lieden met
Marokko
en niet lang geleden bezette Italië met geweld Grieksch gebiedom
represaille te verkrijgen voorvermoorde ambte- naren, welkebezetting den vrede van Europa dreigde te verstoren.Xu komt
het nieuws, dat Rusland Perziëmet
oorlog dreigt en een leger van 80.000mannen
in Turkestan tezamen gebrachtheeft.Om
toe tevoegen aan den angst van dit verdrukte land,komen
de aardschokken, die bijna iederen dag terugkeeren, volgens de cou- ranten-berichten.Zoo kunnen
wij voortgaanom
de vele voorvallen en gewichtige gebeurtenissen, die in de wereld plaats vinden op tesommen, maar
die zulke dagelijksche gebeurtenissen zijngeworden
dat zij nagenoeg onopgemerkt voorbijgaan.
Maar
wat beteekenen al deze voorvallen?Is het mogelijk dat de wereld de laatstegroote crisis en het einde nadert en dat deze gebeurtenissen teekenen zijn voor diegenen die ze verstaan? Blijkt het niet, dat deze tijd gelijk is aan dien waar- over de Heiland sprak toen Zijn discipelen
kwamen
en zeiden:
,,Welk zal het teeken zijn van
uwe
toekomst en van de volein- ding der wereld?" en Hij antwoordde.,,Velen zullen
komen
onder mijnen naam, zeggende: Ik ben de Christus, en zij zullen velen verleiden.En
gij zult hooren van oorlogen en geruchten van oorlogen:
ziet toe, wordt niet verschrikt;
want
alle die dingen moeten geschieden,maar
nog is het einde niet.Want
het ééne volkzaltegenhet andere volkopstaan, enhetééne koninkrijktegen het anderekoninkrijk; en daar zullenzijn hongers- nooden, en pestilentiën, en aardbevingen in verscheidene plaatsen.Doch
al die dingen zijnmaar
een begin der smarten."En
zoo gaat het 24ste hoofdstuk van Mattheus voort, voorspel- lende dat de liefde van velen zoude verkouden en er groote ver- drukking zal wezen, hoedanige niet is geweest van het begin der wereld totnu
toe en ook niet zijn zal.Waarlijk niemand zaltwijfelenaan de
woorden
van denZoon
desmenschen
of dat Hij den dag van Zijne tweedekomst
voorzag,maar
de oogen van de wereld zien deze gebeurtenissen zoo vaak, dat zij in een staat van lijdelijkheid gesust is en faaltom
naar de waarschuwing van den Meester te luisteren,om
haar lampenmet
olie gevuldte houden en te
waken
en te bidden, zoodat zij nietver- leid en onbereid bevondenmoge
worden,want
voor den tijd dat de zon verduisterd zalworden
en demaan
haar schijnsel niet zal geven en de sterren van den hemel zullen vallen, zal het Evangelie des Koninkrijks in de geheele wereld geprediktworden
tot een3ii
getuigenis, waarna het teeken van den
Zoon
desmenschen
in den hemel verschijnen zal.De
getuigenis wordt van duizenden door de geheele wereld gehoord dat het Evangelie van het Koninkrijk hersteld is gewor- den in de uren vanGods
oordeel, zooals voorspeldwerd
door johannes den Openbaarder, en nu wordt gepredikt door Zijn knechten tot een getuigenis allen volkeren, en diegenen die de Stem van den Meester herkennen, geven gehoor aan de roepstem:
„Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij aan hare zonden geen gemeenschap hebt, en opdat gij van hare plagen niet ontvangt."
Dat de tijd kort is, kan niemand ontkennen. Iedere nieuwe dag brengt de verwezenlijking duidelijker aan het verstaanbare ver- stand,
want
vrede zal van de aardeweggenomen worden
en in Zion alleen, de plaats doorGod
bereid enwaar
Zijn Huis gevestigdis, zal veiligheid gevonden
w
rorden.Moge God
verleenen, dat Zijn Yerbondskinderen in de natiën, de veiligetoevlucht van ontkomingmogen
bereiken, de verwoesting van Babyionmogen
ontvluchten en ten laatstewaar
Hij vertoeft, zij alzoomogen
zijn.CHAS.
S.HYDE.
Dat
gaat mij niet aan.Toen
in Sint Louis (Amerika) een geheel-onthoudersvereeni- gingwerd
opgericht,Wendde
de voorzitter zichom
steun tot een rijken grondbezitter, diehem
weinig vriendelijk ontving.Toen
dezen er opgewezen werd
hoe noodig hetwas
dat het drankmis- bruikbestreden werd, antwoordde hij kort:„Daar moet
de Regee- ring en de geestelijkheidmaar
voor zorgen, dat gaat mij niet aan."Eenige dagen later
kwam
hijmet
een prachtig rijtuig, bespannenmet
mooie paarden, aan het stationom
zijnvrouw
en beide doch-ters, die een plezierreis
gemaakt
hadden, af te halen. Hij merkte, dat het publiek aldaaropgewonden was
en druk sprak van een plaats gehad hebbende treinbotsing.Van
den stationschefvernam
hij, dateen ongeluk gebeurd
was
opde Mississippilijn, eenigemijlen van Sint Louis,met
welke hij zijn gezin verwachtte.„Ik geef 500 dollars voor een locomotief, die mij er brengt!"
riep hij uit.
„Het
gaat niet", zeide de chef, schouderophalend. „Dui- zend dollars". „Al bood u ook 10.000 dollars zou het niet mogelijkzijn, daargeen locomotief beschikbaar is.
Houdt
umaar
kalm, doc- toren en verbandmiddelen zijn reeds ter plaatse".In
opgewonden
toestand liep hij een uur op het perron heen en weer, toen eindelijk de treinaankwam. De
goederenwagenwas
in een lijkwagen herschapen. Daarin lagen zijnvrouw
en oudste doch-ter, beiden dood, ernstig verminkt. In den aangrenzenden
wagen
lag zijn jongste dochter, levend,
maar
voor altijd kreupel. Datallesging
hem
wèl aan.Het
ongeluk moestworden
toegeschreven aan het overmatig gebruik van drank door een baanwachter.Wie
kan zeggen, dat de strijd tegen het alcoholismehem
nietaangaat? (De Volksbond.)
;i2
f OUDERLING LAFAYETTE THATCHER HATCH.
Andermaal vervullen wij den droeviger! plicht
om
de lezers van„De
Ster" in kennis te stellen met het over- lijden van één vanGods
getrouwen, die gewilligwas
alles te verlaten en de roepstem te gehoorzamen enHem
te vol- genom
Zijn Evangeliewoord bekend temaken
aan zijnmede-natuurgenooten. Ouderling Lafayette Thatcher Haten, slechts 24 jaren oud, verwisselde het tijdelijke
voor het eeuwige den 25sten September in het ziekenhuis te Apeldoorn, waar hij slechts 10 uren vertoefde.
Zijn dood
komt
als een schok tot alle zendelingen en heiligen in Nederland, daar niets van zijn ziekte bekend was. Slechts 12weken
geledenwas
ouderling Hatch van Zionaangekomen
en had al spoedig door zijn bescheiden karakter, vlijt en minzaamheid, aller harten gewonnen.Vooral
was
dit het geval met zijn mede-arbeiders, die-genen die
met hem
gearbeid hebben gedurende den kor- ten tijd welken hij in dit landwerkzaam was
enhem
heb- benleeren kennenals één diemet
alle kracht zichwenschte nuttigtemaken
in den werkkring diezijn hemelscheVader hem
aangewezen had in Zijn Wijngaard.Zoo
vol van lust tot arbeidwas
deze ouderling, dat eenige dagen vóór zijn dood hij nog volmoed
uitgingom met
traktaten van deur tot deur te arbeiden, zonder twij- fel zich niet al te wel voelende, daar de ziekte waaraan hij lijdende was, toen alreeds in hevige mate zijn gestelmoet
ondermijnd hebben.Aan
niemand heeft hij den ernst van zijn ziekte bekend gemaakt, uit vrees dat de zendings-presidenthem
terug naar Zion zoude zenden enhem
de gelegenheidontnomen
zoudeworde om
zijn zending onder dit volk te volbrengen.Toen
hij zijn bed moest houden,werd
het pas kenbaar dathij ongesteld
was
en kort daarna is hij heengegaan. Zelfs den dag dathij niet meer van zijn legerstede kon verrijzen, verzocht hij zijn mede-arbeiderom
toch vooral geen bericht te zenden naar het hoofdkantoor, hetwelk geluk- kigerwijs toch plaats vond.Voor
zijn geliefden aan de andere zijde van den Oceaan, die door deze gebeurtenis het diepst getroffen worden, bidden wijGod om
kracht enopbouwing om
dit lot tedragen en hen te sterken en te vertroosten in het smar-
telijk verlies. Vooral voor zijn vader, die eenige jaren
/?.aéaijefte (DnaJcher Q/Latcn.
313
geleden geroepen
werd om
het stoffelijk overschot vanzijn echtgenoote in de groeve der vertering neder te laten, zal dit treurig nieuws zwaar vallen,
maar
onze smeek- bede die tot den hemeltroon opstijgt, is: dat de goedeGod
de overtuiging in zijn hart
moge
griffen dat een gelukkig weerzien heeft plaats gevonden aan de andere zijde van het graf en zoon enmoeder
vereenigd zijn en een blijde hereeniging voor allen éénmaal plaats zal vindenwaar
de dood geenmacht meer
heeft; en dat zijnzoon, in zijn jeugd uit het aardsche leven geroepen,nu werkzaam
isom
het Evangelie bekend temaken
aan diegenen, die gestorvenzijn zonder een wetenschap van het plan van zaligheid.
Ouderling Lafayette Thatcher
Hatch werd
4 April 1899 te Logan, Utah, geboren, zoon van Hezekiah E. Hatch en Gorgia Thatcher. Hij arriveerde 1 Juli in het zendings- veld en arbeidde een poosje in Rotterdam,waarna
hijwerd
verplaatst naar Apeldoorn.
Het
stoffelijk overschot ver- 'trok 3 October per s.s.„Nieuw Amsterdam"
naar Zion.ZIJN LEVEN WAS IN CHRISTUS EN ZITN STER-
VEN EEN GEWIN.
OORSPRONG VAN DE „GEREORGANISEERDE KERK"
DE OPVOLGING
INHET PRESIDENTSCHAP DER
KERK.(Vervolg.)
Gij ziet dat al deze mannen, die door
James Whitehead
ge-noemd
worden, zijn verklaring logenstraffen doorhun
geheelen levenswandel.Maar
er isnog
meer. Joseph Smith van de„Gereorganiseerde"
Kerk
ontkent het zelve. Terwijl hij verklaart door zijn vader gezegend te zijn, zeide hij in het Tempelgrond- geding:
„Neen mijnheer, ik heb niet verklaard dat ik verordineerd werd door mijn vader; ikheb de verklaring niet gemaakt. Ik werd
NIET
verordineerd door mijn vader als zijn opvolger—
zooals ikhet woordverordineeren ver- sta, werd ik niet verordineerd." (Plaintiff's Abstract, bladzijde 79, paragraaf 162.)Zoo, de getuigenis van
James Whitehead
is waardeloos. JohnS. Carter zeide dat de Profeet zijn zoon koos in een openbare vergadering op een
Zondag
inNauvoo
„kortelings vóórdat Joseph vermoord werd". (True Succession, bladzijde 48.)Toch
wist niet3*4
één van het volk er iets van. Niets
werd
er van gezegd gedurende de moeilijkheden met Sidney Rigdon; en William Marks, president van denNauvoo
Ring, zonde hoogstwaarschijnlijk wel tegenwoor- dig zijn geweest in een openbare vergadering, die opZondag
gehoudenwerd
te Nauvoo.Toch
steunde hij den eisch van Sidney Rigdonom
curator te zijn, toen de laatste verklaarde dat er geen opvolger aangesteld kon worden.Het
is een weinig vreemd, dat een zoodanige aanstelling in een openbare vergadering gemaakt konworden
en dat dan al de menschen juist weinigemaanden
lateromtrent deze aanstelling in onkunde
kunnen
zijn.Waar was
het volk dien dag, dat deze openbare vergaderinggehouden werd? 1letzoude zooveel gemakkelijker voor Sidney Rigdon geweest zijn . Is hij op den 8sten Augustus 1844 gezegd had: „Ik wensch als voogd aangesteld te worden, totdat de jonge Joseph opgroeit!" inplaats van te verklaren dat er geen opvolger aangesteld kon
worden
!Hoe
gemakkelijk zoude het voorLyman Wight
geweest zijn als hijgezegd had: „Ik
was
tegenwoordig toen Joseph zijn zoon inLiberty-gevangenis als zijn opvolger zegende", of voor
James
"YYhitehead en John S. Carter
om
verklaard te hebben dat de jonge Joseph verordineerdwerd om
zijn vaders opvolger te zijn in een openbare vergadering, kortelings vóór het martelaarschap en lietvolk aldus daaraan herinnerd zouden hebben.
Hoe vreemd
dat een zoodanige belangrijke gebeurtenis uit de gedachten van een geheel volk zoude glippen ten tijde van zulk een gewichtig oogenblik?Maar
zij dachten er niet aan.De
waarheid is echter, dat het een later invallende gedachtewas
van deze mannen.Er
is iets anders hetwelk eigenaardig is:Er waren
te veel „aan- stellingen" en „verordineeringen" van dezen „opvolger", dewelken het geheele geval zoo verdacht er uit doen zien.Het
is niet redelijkom
te veronderstellen dat de Profeet zijn zoon iedere twee of driedagen „aanstelde", „zegende" en „verordineerde". Als zooiets plaats had gevonden, zoude het gedaan zijn op een behoorlijke manier en wijze en in de tegenwoordigheid van de presideerende ambtenaren van de
Kerk
en een juist verslag zoude gehouden en bewaard gebleven zijn.Maar
de verslagen van deKerk
zwijgen en het is zeer duidelijk datLyman
Wight, James Whitehead, John S.Carter en zelfs Joseph van de „Reorganisatie" zelve, deze „aan- stelling" of „verordineering" gedurende den meest kritieken tijd dat het vermeld moest worden, „vergeten" hadden
—
8 Augustus1844.
William Smith verklaart dat het recht van het Presidentschap door het nakomelingschap moest
komen
en daarvoor ondersteundehij den zoon van den Profeet in 1850 en zelfs in
November
1845.(True Succession, bladzijde 17.)
Toch
wist William Smith van geen aanstelling of verordineering van den jongen Joseph af, al-hoewel hij één vande Apostelen
was
en het zekerlijkgeweten zoude hebben als zooiets had plaats gevonden. In Mei 1845 verklaarde hij3i5
dat de
Twaalven
dejuiste autoriteitenwaren om
deKerk
te leiden.(Times and Seasons 6 :904.) Hij
werd
den volgenden October afgesneden en hetwas
nadat hij afgesneden was, dat hij het recht van den jongen Joseph voorstond. Bovendien verklaarde William Smithdat hij zelve door zijn broeder verordineerdwas om
deKerk
te leiden. (Robert's Succession p.p 103
—
105).Ook
volgde hijJames
J. Strang ennam hem
aan als den „opvolger", totdat hij ook van deze richting afgesneden werd.Kunnen
wij eenig geloof in de getuigenissen vanmannen
alsLyman
Wight,James
Whitehead, John S. Carter en William Smith stellen? Onvoorwaardelijk neen.Dat
de Profeet zijn zoon niet koos, wordt alzoo duidelijkbewezen
uit de volgende getuigenissen door betrouwbare getuigen in den juisten tijd gegeven.GETUIGENIS VAN PRESIDENT YOUNG.
In een vergadering 7 Augustus 1844 te
Nauvoo
gehouden,zeide hij:
„Hoe dikwijls heeft Joseph tegen de Twaalven gezegd: „Ik heb den grondslag gelegd en gij moet daarop bouwen, want op
uw
schouders rust het koninkrijk. ***Ik zeg u in den naam van den Heere, dat geen mensch in staat is een ander tusschen de Twaalven en den Profeet Joseph Smith te plaatsen.
Waarom?
Omdat Joseph hun leider was en hij heeft in hun handen de sleutelen van het Koninkrijk in deze laatste bedeeling voor de geheele wereld, overgegeven; plaats niets tusschen het Priesterschap van God."(.Geschiedenis van de Kerk voor 7 Augustus 1844.)
(Wordt vervolgd.)
ZWERVERS.
(De Mormonen).
„Ongetwijfeld is dat weinige allerminst voldoende
om
een oor- deel tekunnen
vellen omtrent dit vreemde volk; doch dit is zeker:de indruk
was
een geheel andere dan ik had verwacht.Wie
trou-wens
is niet omtrent deMormonen
bevooroordeeld? H. H. Ban-croft, die
Utah
behandeld in het 21e deel van zijn reusachtige geschiedenis der Pacific States, zal dan ook door niemand van overdrijving beschuldigdworden waar
hij in het voorbericht ver- klaart:nimmer
bij al zijne geschiedenis navorschingen de waar- heid te hebben moeten uitgraven van onder zulk een ontzettenden berg leugens als er omtrent dit volk zijn opeengestapeld.Hubert Bancroft's blijkbaar niet minder onpartijdige, dan uit-
voerige studie legt een gunstige getuigenis af omtrent de steeds bespotte, veel geplaagde en somwijlen zeer streng vervolgde
man-
3i6
nertj die wij
Mormonen
noemen, en wien een nieuw geloof deiioódige kracht schonk
om
aan dit alles niet alleen weerstand te bieden,maar
óók tegen de verdrukking in te groeien.Eerbied gevoelt zeker een ieder voor die Ilollanders in Michigan, die
om
der geloofswille zoo veel moesten lijden, hun vaderland vaarwel zeggen, en onder veel ontbering, de 'woestewouden
van lieverlede ontginnende, eindelijk door onverdroten arbeid tot be- trekkelijk welvaart zijn gekomen.Maar
hunne vervolgingom
der geloofswille is kinderspel, de door hen geleden ontbering is weelde en comfort, vergeleken bij de ellende en de vervolging ondergaan door deMormonen
in hetzelfde land dat voor de gevluchte Neder- landers een land der vrijheid was.Doch
evenveel grooter dan desmaad
was, evenveel schitterender is dan ook de victorie; en wie weten wil—
niet enkelwat mannen
overhebben voorhun
heiligste overtuiging,maar
ookwat mannen
doorhun
geloof kunnen tot stand brengen, die heeft te gaan niet naar Michigan, doch naar hetgeen wijnoemen
Utah, en de bewoners zelven Deseret: het land van de honingbij, de vestiging der ,,Latter-Day Saints".R. P. J.
TUTEIN NOLTHENIUS
in: „Nieuwe Wereld".Indrukken en aanteekeningen tijdens een reis door de Vereenigde Staten van Noord-Amcrika.
Overleden.
Te Amsterdam
overleed 17 September Maartje Wijkstra, doch- ter vanLieuwe
Wijkstra en Maartje Heines.Het
kindjewerd
12 Juli 1922 teAmsterdam
geboren en door ouderling Samuel R. Car- penter 1 April 1923 ingezegend.Rectificatie.
In
„De
Ster" van 15 September op bladzijde 270, regel 10, staat 730 jaar, lees 930 jaar.INHOUD.
Conferentie-toespraak van
PresidentAnthonyW.Ivens blz. 301
Eenheid 307
,,Welkzalhetteekenzijnvan
Uwe
toekomst?" . . . . „ 309 Dat gaat mij niet aan 311"f Ouderling Lafayette
Thatcher Hatch . blz. 312 Oorsprong van de „Gereor-
ganiseerde Kerk" . ,. 313
,. 315
„ 316
Uitgegeven door de Nederlandsche Zending, Crooswijkschesingel 16B,
Rotterdam
—
Verkrijgbaar in allevertakkingen der Zending.
Abonnementsprijs per jaar: Nederland ƒ3.
—
, Buitenland ƒ4.—
.
Afzonderlijke nummers 15 cent.