• No results found

Europa in beweging. Van boer tot bord. Veilig voedsel voor de Europese consument. Europese Unie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Europa in beweging. Van boer tot bord. Veilig voedsel voor de Europese consument. Europese Unie"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Europese Unie 616NA-59-04-540-NL-CISSN1022-8268

Van boer tot bord

Veilig voedsel voor de Europese consument

(2)

Deze brochure en andere korte, duidelijke informatie over de EU vindt u op de website europa.eu.int/comm/publications/

Europese Commissie

Directoraat-generaal Pers en communicatie Publicaties

B-1049 Brussel

Manuscript voltooid in juli 2004

Illustratie omslag: LWA-Stephen Welstead/Van Parys Media

Bibliografische data bevinden zich aan het einde van deze publicatie.

Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 2005

ISBN 92-894-7775-X

© Europese Gemeenschappen, 2005 Overneming toegestaan

Printed in Belgium

GEDRUKT OP CHLOORVRIJ GEBLEEKT PAPIER

(3)

Van boer tot bord

Veilig voedsel voor de Europese consument

(4)

Strategie: van boer tot bord 3 Veilig voedsel: een geheel van normen en regels 5

Risicobeoordeling: betrouwbaar beleid op basis van de

nieuwste inzichten 9

Bescherming van de consument: toezicht en controle 13 Voorlichting aan de consument: de zekerheid van het etiket 14

Veilig voedsel begint bij de boer 17

Veilig voedsel uit de hele wereld 19

Meer dan veiligheid: kwaliteit en variatie 20 Veilige basis voor gevarieerd en goed voedsel 21

Meer leesvoer 22

Inhoud

(5)

De Europese consument wil veilig en gezond voedsel. De Europese Unie streeft er dan ook naar dat het voedsel voor alle EU-burgers van dezelfde hoge kwaliteit is, of het nu om eigen pro- ductie gaat of om voedsel uit een ander land, in de EU of daarbuiten.

De EU is constant bezig de voedselvei- ligheid te verbeteren, maar de laatste paar jaar is ze nóg actiever op dit gebied geworden. Dit had te maken met de veelbesproken voedselaffaires in de jaren negentig, zoals de BSE-cri- sis, dioxinen in diervoeder en giftige olijfolie. Het doel was niet alleen de wetgeving voor de voedselveiligheid zo up-to-date mogelijk te maken, maar er ook voor te zorgen dat consumenten zo

Strategie: van boer tot bord

goed mogelijk geïnformeerd worden over mogelijke risico’s en de actie die ondernomen wordt om die te minima- liseren.

Risico’s zijn nooit helemaal te vermij- den, maar de EU stelt alles in het werk om de risico’s, dankzij een uitgebreide strategie voor voedselveiligheid, tot een minimum te beperken. Daarbij maakt zij gebruik van geavanceerde normen voor voedsel en hygiëne, die volgens de laatste wetenschappelijke inzichten zijn opgesteld. Veilig voedsel begint bij de boer. De regels gelden van boer tot bord, of ons voedsel nu in de EU is geproduceerd of uit een ander deel van de wereld wordt ingevoerd.

© Luuk van der Lee/Hollandse Hoogte

Door dieren te oormerken kunnen we voedingsmiddelen van boer tot bord traceren.

(6)

Het EU-beleid voor voedselveiligheid heeft vier speerpunten:

• regels voor de veiligheid van levens- middelen en diervoeder;

• onafhankelijk, voor het publiek toe- gankelijk wetenschappelijk advies;

• maatregelen om toezicht op de regels te houden en controle op de processen uit te oefenen;

• erkenning van het recht van de con- sument om een keus te maken op basis van volledige informatie over de herkomst en de ingrediënten van voedsel.

Ruimte voor variatie

Veilige voeding hoeft natuurlijk niet eenzijdig te zijn. Het systeem om de voedselveiligheid te garanderen is voor alle EU-landen hetzelfde, maar laat ruimte voor variatie. Ook traditionele voedingsmiddelen en lokale speciali- teiten hebben daarin een plaats. De EU zet zich zelfs actief in voor meer varia- tie en kwaliteit. Zij beschermt karak- teristieke of traditionele eetwaar die typisch is voor bepaalde regio’s en spe- ciale productiemethoden tegen oneer- lijke imitatie door anderen, en stimu- leert bovendien de biologische productie.

Va n b o e r t o t b o r d

Als een nieuw land toetreedt

Als een land zich klaarmaakt om lid te worden van de EU, kost het vaak veel geld en moeite om aan de regels te voldoen en de verwerkings- en vervoersfaciliteiten te moderniseren. Meestal krijgt het financiële steun van de EU om die veranderingen op tijd door te voeren. In uitzonderlijke gevallen kan de EU een over- gangsperiode toestaan om de nodige vernieuwingen door te voeren nádat een land tot de EU is toege- treden. Daarom gelden momenteel uitzonderingen — met name voor vlees- en visverwerkingsfabrieken — voor Tsjechië, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen en Slowakije.

Het laatste ultimatum voor deze inhaalmanoeuvre is december 2007. Intussen mogen levensmiddelen van fabrieken die nog bezig zijn met de modernisering alleen verkocht worden in het land waar ze zijn gepro- duceerd. De consumenten in dat land kunnen een dergelijk product gemakkelijk herkennen aan een stem- pel waarop staat dat het afkomstig is van een faciliteit die nog niet aan de EU-regels voldoet.

(7)

De eerste regels voor voedselveiligheid dateren uit de begindagen van de EU.

De voedselaffaires van de jaren negen- tig waren een signaal dat het tijd was om de wirwar van regels te vervangen door een simpelere, bredere aanpak. In deze nieuwe aanpak is ook meer reke- ning gehouden met de risico’s van besmet voedsel.

Het resultaat was nieuwe overkoepe- lende wetgeving die bekendstaat als de algemene levensmiddelenwetgeving.

Deze wetgeving, die tussen 2002 en 2005 gefaseerd wordt ingevoerd, bevat niet alleen de beginselen die gelden voor de voedselveiligheid, maar heeft bovendien het volgende bewerkstel- ligd:

• de introductie van het idee „traceer- baarheid”. Levensmiddelen- en dier- voederbedrijven — of het nu gaat om producenten, verwerkingsbedrijven of importeurs — moeten er nu voor zorgen dat alle levensmiddelen, dier- voeders en voedselingrediënten over het hele productieproces getraceerd kunnen worden: van boer tot bord dus. Ieder bedrijf moet kunnen aan- geven wie zijn leverancier is en aan welke bedrijven het zelf heeft gele- verd. Dit wordt ook wel de „one-step- backward, one-step-forward”-aanpak genoemd;

• de oprichting van de Europese Auto- riteit voor voedselveiligheid (EFSA), waardoor het werk van een aantal wetenschappelijke comités en het proces van wetenschappelijke risico- beoordeling inzichtelijker worden;

• de versterking van het systeem voor snelle waarschuwingen dat de Euro- pese Commissie en de EU-regeringen gebruiken bij een voedselcrisis.

Veilig voedsel: een geheel van normen en regels

© Sabine Joosten/Hollandse Hoogte

We willen gezonde voeding voor onze kinderen.

(8)

Producenten en verwerkingsbedrijven moeten zich ook houden aan een groot aantal regels op specifieke gebieden.

De bedoeling van al deze regels is te garanderen dat voedsel zo veilig is als technisch mogelijk en dat consumen- ten goed geïnformeerd worden en zo veel mogelijk keus hebben.

Afhankelijk van het onderwerp kan dit betekenen dat de EU één stel normen goedkeurt of dat de lidstaten afspre- ken dat zij elkaars normen erkennen.

Kleine verschillen zijn minder belang- rijk zolang het eindresultaat maar het- zelfde is.

Normen voor levensmiddelen en diervoeder

Bij het verbouwen, produceren en ver- werken van ons voedsel wordt nauw gelet op wat het bevat. Dat begint met het diervoeder, dat wil zeggen het voer van de landbouwhuisdieren die we eten of die voedsel voor ons produce- ren.

De voedselaffaires van de afgelopen tien jaar hebben ons bewust gemaakt van de gevaren van besmetting via bepaalde soorten diervoeder, met name in de intensieve veehouderij.

Daarom ligt in het EU-beleid nu sterk de nadruk op het beschermen van de gezondheid van mensen en dieren. Het is verboden diervoeder te verkopen dat de gezondheid van mensen of dieren,

of het milieu, in gevaar zou kunnen brengen. Op het etiket moet de boer duidelijk kunnen lezen wat hij koopt.

Ook chemische toevoegingen zijn ver- boden, tenzij ze voor gebruik in levens- middelen zijn toegestaan. Die toe- stemming wordt pas gegeven nadat ze uitgebreid zijn onderzocht door de Europese Autoriteit voor voedselveilig- heid. Maar zelfs de goedkeuring van de EFSA is niet altijd een garantie. De EU geeft alleen het groene licht als ze ervan overtuigd is dat de toevoeging een nuttig doel heeft en dat het gebruik ervan niet misleidend is voor de consument.

Daarnaast gelden er specifieke regels voor levensmiddelenadditieven, zoals kleurstoffen, zoetstoffen, emulgatoren, stabilisatoren en verdikkings- en geleer- middelen. Weer andere regels hebben betrekking op het gehalte aan vitami- nen en mineralen in voedingssupple- menten, maximale concentraties voor mineralen in gebotteld water en de samenstelling van speciale voedings- middelen, zoals babyvoeding, afslank- producten, dieetvoeding voor medisch gebruik en sportvoeding. Deze regels bepalen niet alleen wat deze voe- dingsmiddelen mogen bevatten, maar ook welke informatie over de ingre- diënten op het etiket moet staan.

Om gevaar voor de volksgezondheid te voorkomen heeft de EU ook strenge regels opgesteld voor de hoeveelheid

Va n b o e r t o t b o r d

(9)

bestrijdingsmiddelen of residuen van diergeneesmiddelen die voedingsmid- delen mogen bevatten als ze in het schap staan. Het gebruik van groei- hormonen bij dieren is geheel verbo- den.

Verder zijn er normen voor het materi- aal dat in aanraking komt met levens- middelen — met name plastic — zodat dit geen bron van voedselbesmetting kan zijn. Volgens de EU-regels mogen kruiden en specerijen worden door- straald in het belang van de microbio- logische veiligheid. In een aantal lid- staten mogen ook sommige andere levensmiddelen worden doorstraald om de houdbaarheid te verlengen of gezondheidsrisico’s te minimaliseren.

Het gebruik van deze techniek is echter aan strenge regels gebonden en is zeker niet wijdverbreid.

Gezondheid en welzijn van dieren

Als voedsel veilig moet zijn, moet het van gezonde dieren komen. De EU neemt de gezondheid van dieren uiterst serieus door te zorgen voor goede diergeneeskundige zorg en door te proberen uitbraken van besmette- lijke dierziekten, zoals mond- en klauw- zeer, varkenspest of vogelpest, te voor- komen. Als er toch een uitbraak plaatsvindt, wordt er nauw toezicht gehouden en worden maatregelen tegen de verspreiding van de ziekte genomen.

Om te voorkomen dat zieke dieren in de voedselketen terechtkomen, moeten alle dieren en dierlijke producten aan strenge gezondheidseisen voldoen voordat ze in de Unie mogen worden ingevoerd of verhandeld. Volgens de

© EKA

De EU zet zich in voor het welzijn van dieren.

(10)

Va n b o e r t o t b o r d

wordt geproduceerd of gehanteerd.

Slechte voedselhygiëne is een voe- dingsbodem voor de verspreiding van bijvoorbeeld salmonella en listeria, die voedselvergiftiging veroorzaken. Sal- monella komt veel minder in de publi- citeit dan BSE, maar is in feite veel gevaarlijker. Het komt voor in een groot aantal voedingsmiddelen, waaronder rauwe eieren, gevogelte en varkens- en rundvlees, en eist elk jaar honderden levens en veroorzaakt tienduizenden besmettingsgevallen.

De EU heeft specifieke regels om een aantal van deze risico’s aan te pakken en voor alle levensmiddelen en dier- voeders gelden hygiënevoorschriften, die de afgelopen paar jaar als onder- deel van de herziening van de voedsel- veiligheidsregels up-to-date zijn gemaakt. Levensmiddelenbedrijven moeten aangeven welke punten in het productieproces kritiek zijn voor de voedselveiligheid. Zodra dat gebeurd is, moeten zij veiligheidsprocedures invoe- ren en erop toezien dat die naar beho- ren worden gevolgd en zo nodig aan- gepast.

Soms worden uitzonderingen gemaakt voor kleinere producenten of bedrijven in afgelegen gebieden die alleen de lokale markt bedienen, aangezien deze maatregelen voor hen onoverkomelijke kosten zouden kunnen opleveren. Pro- ducenten die van de hygiëneregels zijn vrijgesteld, mogen hun producten alleen lokaal verkopen en alleen als op het etiket staat dat de normale regels niet van toepassing zijn.

EU-regels moeten landbouwhuisdieren bovendien worden geïdentificeerd zodat ze kunnen worden opgespoord.

Dat gebeurt — afhankelijk van de dier- soort — bijvoorbeeld door registratie, oormerken of een paspoort.

Dankzij een geautomatiseerd netwerk kunnen de veterinaire autoriteiten van alle EU-landen informatie uitwisselen over het vervoer van levende dieren, sperma, embryo’s, dierlijke producten en dierlijk afval binnen de Europese Unie.

Een van de basisprincipes van het EU- beleid is dat dieren niet onnodig aan pijn of leed mogen worden blootge- steld. Uit onderzoek is gebleken dat landbouwhuisdieren gezonder zijn en beter voedsel produceren als ze goed behandeld worden en een normaal gedragspatroon kunnen ontwikkelen.

Als dieren aan lichamelijke stress bloot- staan (bijvoorbeeld doordat ze in slechte omstandigheden worden gehuisvest, vervoerd of geslacht) kan dat niet alleen de gezondheid van het dier, maar ook de kwaliteit van het vlees aantasten.

Steeds meer consumenten maken zich zorgen om het welzijn van de dieren waarvan zij het vlees, de eieren en melkproducten eten. Daarom zijn er nu duidelijke regels voor de omstandighe- den waarin kippen, varkens en kalve- ren mogen worden gehouden en waarin vee mag worden vervoerd en geslacht. Deze regels worden regelma- tig bijgewerkt als nieuwe wetenschap- pelijke ontwikkelingen daar aanleiding toe geven.

Hygiëne van levensmiddelen en diervoeder

De regels voor levensmiddelen en dier- voeder hebben geen zin als het voedsel onder onhygiënische omstandigheden

(11)

Bij het bepalen van het beleid voor de voedselveiligheid en het aanvaardbare risiconiveau baseert de EU zich op gedegen wetenschappelijk advies en de laatste technologische ontwikkelin- gen. De Europese Commissie raad- pleegt daarom het Permanent Comité voor de voedselketen en de dierge- zondheid, waarin alle EU-landen verte- genwoordigd zijn.

Omdat er voortdurend nieuwe voe- dingsmiddelen en productiemethoden worden ontwikkeld, evalueert en her- evalueert de EU constant de risico’s van nieuwe levensmiddelen. De Euro- pese Autoriteit voor voedselveilig- heid (EFSA), opgericht in 2002, speelt

De rol van de EFSA

De Europese Autoriteit voor voedsel- veiligheid (EFSA) adviseert de EU- instellingen, en met name de Europese Commissie, over alle wetenschappelijke aspecten van de productie, verwerking en verkoop van levensmiddelen en dier- voeder. Het brede werkgebied van de EFSA omvat onder andere voeding, genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s), de gezondheid en het welzijn van dieren en de gezondheid van plan- ten. De EFSA geeft de beleidsmakers van de EU op efficiëntere en transpa- rantere wijze wetenschappelijk advies dan in het verleden.

Risicobeoordeling: betrouwbaar beleid op basis van de nieuwste inzichten

© EPA PHOTO/Vassil Donev

Testen is een essentieel onderdeel van veilige voedselproductie.

in dit proces een sleutelrol.

(12)

Va n b o e r t o t b o r d

Het voorzorgsbeginsel

De EU kijkt altijd eerst naar het wetenschappelijk advies voordat ze een beleidsbeslissing neemt over de vraag of een voedings- of voedermiddel veilig is voor consumptie of dat een bepaald ingrediënt of toevoegings- middel moet worden toegestaan. Bij het risicobeheer past de EU het „voorzorgsbeginsel” toe: als er geldige redenen zijn om te vermoeden dat er een probleem is, mag de Commissie in actie komen om het risico te beperken. Zij hoeft dus niet per se te wachten op bewijs dat er daadwerkelijk gevaar is.

Dit beginsel mag natuurlijk niet worden misbruikt als een excuus voor protectionistische maatregelen. Als de wetenschappers de aard van het risico niet afdoende hebben kunnen vaststellen, moeten ze ten minste hebben gewezen op de potentiële gevaarlijke gevolgen. Pas dan mag de Commissie zich beroepen op het voorzorgsbeginsel en maatregelen nemen voor een bepaald voedings- of voedermiddel.

De Commissie mag alleen optreden tegen het potentiële risico. De maatregel moet niet-discriminerend zijn oftewel gelijkelijk van toepassing zijn op alle producenten. De actie moet gebaseerd zijn op een afweging van de kosten en baten van ingrijpen versus niet ingrijpen en moet bovendien tijdelijk zijn, terwijl verder wordt gezocht naar overtuigend wetenschappelijk bewijs.

Nadat de EFSA een wetenschappelijk advies heeft gegeven, is het voorna- melijk aan de Europese Commissie om te besluiten hoe zij wil reageren. De EU-regeringen en het Europees Parle- ment hebben de Commissie de bevoegdheid gegeven om onmiddellijk in actie te komen als er direct gevaar bestaat. De Commissie mag in zo’n geval bijvoorbeeld voorwaarden stel- len aan het in de handel brengen van levensmiddelen of diervoeder. Ze mag de verkoop van het betrokken levens- middel of diervoeder aan banden leg- gen of zelfs helemaal verbieden. Deze en andere operationele besluiten wor- den in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid met de lidstaten besproken.

Terughoudend met genetisch gemodificeerde producten

De zorgvuldige risicoafweging komt ook terug in de manier waarop de EU omgaat met biotechnologie. Slechts een zeer klein aantal GGO’s of van GGO’s afgeleide producten is in de EU toegestaan en elk daarvan heeft een zorgvuldig proces van afzonderlijke eva- luatie door onafhankelijke weten- schappers ondergaan, waaronder een aantal medewerkers van de EFSA. Deze wetenschappers zijn tot de conclusie gekomen dat van deze GGO’s en gene- tisch gemodificeerde producten geen negatieve gevolgen voor de gezond- heid bekend zijn.

(13)

Er moet vooraf goedkeuring worden gevraagd voor onderzoek naar gene- tisch gemodificeerd diervoeder of voed- sel en voordat een GGO in het milieu mag komen of mag worden verwerkt in een product dat in de handel wordt gebracht. Voor diervoeder gelden dezelfde regels als voor levensmidde- len. Vergunningen worden voor maxi- maal tien jaar afgegeven. Er gelden strikte procedures: zo moet bijvoorbeeld eerst breed overleg plaatsvinden voor- dat een GGO wordt goedgekeurd.

De etiketten van levensmiddelen, voed- selingrediënten en diervoeder moeten aangeven of het product afkomstig is van genetisch gemodificeerd materiaal of GGO’s bevat, zelfs als het gebruik van de technologie niet in het eind- product kan worden opgespoord, zoals bij bepaalde soorten tafelolie.

De enige uitzonderingen op de ver- plichte etikettering gelden voor pro- ducten die slechts een spoor genetisch gemodificeerd materiaal bevatten, onder een zeer lage drempelwaarde.

Deze drempelwaarden hebben een- voudigweg te maken met de realiteit:

het is vrijwel onmogelijk dat een pro- duct voor 100 % vrij is van genetisch gemodificeerd materiaal. Minieme spo- ren van GGO’s of genetisch gemodifi- ceerde producten kunnen bij het ver- bouwen, vervoeren of verwerken ook in traditionele levensmiddelen en dier- voeders terechtkomen.

© EC

Veilig voedsel begint bij de boer.

(14)

Va n b o e r t o t b o r d

Geld voor onderzoek naar voedselveiligheid

In het belang van de wetenschap spendeert de EU jaarlijks tientallen mil- joenen euro’s aan het zoeken naar nieuwe manieren om uitbraken van dierziekten te voorkomen of sneller op te sporen en de ontwikkeling van nieuwe, betere gewassen te stimuleren.

Voor de periode 2002-2006 is enkel en alleen voor onderzoek naar de kwaliteit en veiligheid van voedsel 685 miljoen euro uitgetrokken.

Dit geld gaat vooral naar onderzoek op de volgende gebieden:

•waar en wanneer voedselgerela- teerde ziekten en allergieën het meest voorkomen,

•het verband tussen voeding en gezondheid,

•traceerbaarheid over de gehele pro- ductieketen,

•analysemethoden,

•opsporing en beperking van gevaren voor de voedselveiligheid,

•veiligere en milieuvriendelijkere pro- ductiemethoden en -technologie,

•gezondere levensmiddelen,

•de manier waarop diervoeder uitein- delijk de menselijke gezondheid kan beïnvloeden, en

•de invloed van milieufactoren op de gezondheid.

© Bilderbox.com

Babyvoeding moet zeker veilig zijn.

(15)

Sinds de jaren negentig heeft de EU ook het derde element van de strategie voor voedselveiligheid aangepast — het systeem voor de handhaving van de voedselveiligheidswetgeving. De bedoeling van de veranderingen was duidelijker te maken wie wat doet en consumenten overal in de EU dezelfde bescherming te bieden.

Het accent is verschoven van perio- dieke, steekproefsgewijze bemonste- ring naar het vaststellen van de belangrijkste risicobronnen. Er kan sprake zijn van een hoog risico omdat een bepaald product in grote hoeveel- heden wordt verhandeld, of omdat een product of het gebied waar het van- daan komt bekendstaat als gevoelig voor een bepaalde planten- of dier- ziekte.

De EU houdt er ook een bredere visie op voedselveiligheid op na. In plaats van zich alleen te richten op besmet- ting breidt de EU nu ook de reikwijdte

van de controles uit, zodat ze systema- tisch kan nagaan welke producten vol- doen aan de vereisten voor consumen- teninformatie en aan de regels voor wat levensmiddelen wel en niet mogen bevatten.

Het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB), een afdeling van de Europese Commissie gevestigd in Grange (Ier- land), speelt een belangrijke rol bij het controleren of de regels worden gehandhaafd. Het VVB-team bestaande uit een honderdtal inspec- teurs reist de hele EU en zelfs de wereld af om te controleren of er goede con- trole- en handhavingsmechanismen bestaan. Als onderdeel van deze con- troles ter plaatse kunnen de inspec- teurs producenten of verwerkingsbe- drijven bezoeken om vast te stellen dat deze mechanismen in de praktijk effec- tief werken. Zo nodig kan het VVB inspecteurs sturen naar landen binnen of buiten de EU waar een ziekte is uit- gebroken.

Bescherming van de consument:

toezicht en controle

Systeem voor snelle waarschuwingen

Het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders (RASFF) stelt consumenten snel op de hoogte van nieuwe gezondheidsrisico’s die zich voordoen. Wanneer een EU-land ontdekt dat een bepaald voedingsmiddel of diervoeder gevaarlijk kan zijn voor de consument, wordt dit netwerk gebruikt om informatie te verspreiden over het mogelijke risico en over de maatregelen die zijn genomen om te voorkomen dat dit product in de voedselketen komt. Dit zorgt ervoor dat het risico in korte tijd overal in de EU bekend wordt en dat de autoriteiten in andere landen snel in actie kunnen komen als ze denken dat hun eigen inwoners ook in gevaar zijn.

Een waarschuwing kan om verschillende redenen worden afgegeven, variërend van de ontdekking van salmonella in vlees tot het gebruik van gevaarlijke kleurstoffen in kruiden, van kwik in vis tot de invoer van voedsel afkomstig van verwerkingsbedrijven zonder vergunning. De Europese Commissie is het centrum van een netwerk van onder andere de nationale overheden en de EFSA. De waarschuwingen worden op inter- net bekendgemaakt.

(16)

Mensen willen en mogen weten wat ze eten. Daarom zijn er regels voor de eti- kettering van levensmiddelen opge- steld. Het onderliggende principe van de EU-regels voor de etikettering van levensmiddelen is dat de consument alle essentiële informatie krijgt over de samenstelling van het product, de fabrikant en de instructies voor het bewaren en bereiden. De producenten en fabrikanten mogen extra informatie geven als ze dat willen, maar die moet dan wel correct zijn, mag de consument niet misleiden en mag niet beweren dat een voedingsmiddel bepaalde ziek- ten kan voorkomen of genezen.

De etiketteringseisen worden regelma- tig bijgewerkt als wetenschappelijke ontwikkelingen of de veranderende ver- wachtingen van consumenten daar aanleiding toe geven. Pas nog zijn er bijvoorbeeld veranderingen doorge- voerd naar aanleiding van bezorgdheid onder de bevolking over BSE („gekke- koeienziekte”): consumenten willen zo volledig mogelijk geïnformeerd worden over het rundvlees dat ze kopen. Op de etiketten van rundvlees moet nu staan waar het dier is geboren, gehouden, gemest, geslacht en uitgesneden.

Va n b o e r t o t b o r d

© Peter Hilz/Hollandse Hoogte

Voorlichting aan de consument:

de zekerheid van het etiket

Consumenten moeten duidelijke informatie krijgen.

(17)

Consumenten willen ook weten of een voedingsmiddel een genetisch gemo- dificeerd product bevat en uit het etiket kunnen opmaken of een voedselingre- diënt een allergie kan veroorzaken — dit waren andere redenen voor recente veranderingen. Als een levensmiddel een GGO bevat of als bij de productie een van genetisch gemodificeerd mate- riaal verkregen product is gebruikt, dan moet dat op het etiket worden vermeld.

Voor bepaalde levensmiddelen gelden speciale regels. Zo moet de aanwezig- heid van kinine of cafeïne in levens- middelen duidelijk op het etiket wor- den vermeld.

Bij het opstellen van up-to-date regels voor de etikettering van levensmidde- len is het de bedoeling consumenten zo veel mogelijk informatie te geven zonder dat het etiket onleesbaar of onbegrijpelijk wordt.

Begrijpelijkheid van gezondheidsclaims

De EU is zich ervan bewust dat consu- menten niet alleen veilig voedsel wil- len, maar ook voedsel met een hoge voedingswaarde. Goede voeding is bovendien een steeds belangrijker onderdeel van het volksgezondheids- beleid van de EU. Steeds meer mensen zijn te zwaar: een gezond voedingspa- troon is belangrijk om deze trend om te buigen. De EU wil mensen niet voor- schrijven wat ze moeten eten of hoe ze moeten leven, maar heeft wel de taak om het Europese publiek te helpen wel- bewuste beslissingen te nemen en ervoor te zorgen dat claims feitelijk juist en wetenschappelijk onderbouwd zijn.

De Europese Commissie is onder andere bezig te definiëren welke voe- dingsclaims acceptabel zijn (zoals het gebruik van formuleringen als „mager”

of „rijk aan vezels”) en een vergunnin- gensysteem voor gezondheidsclaims op te zetten.

Bescherming tegen voedselallergieën en -intolerantie

Steeds meer mensen hebben last van een voedselallergie of voedselintolerantie (bijvoorbeeld voor pinda’s of lactose). Zo’n 8 % van alle kinderen en 3 % van de volwassenen heeft nu een voedselallergie of voed- selintolerantie. Betere etikettering helpt deze mensen de voedingsmiddelen of ingrediënten die een reac- tie veroorzaken te vermijden. Oorspronkelijk was het niet verplicht ingrediënten van een samengesteld ingre- diënt te vermelden als dat minder dan 25 % van het eindproduct uitmaakte. Vanaf 2005 moeten álle ingrediënten worden vermeld. Er komen een paar uitzonderingen op deze regel, maar een ingrediënt waar- van bekend is dat het een allergie of intolerantie kan veroorzaken, moet altijd worden vermeld.

(18)

Va n b o e r t o t b o r d

Een nieuwe aanpak van de landbouw in de EU

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is er altijd op gericht geweest de veiligheid van het voed- sel dat we eten te garanderen. Aanvankelijk lag de nadruk er echter vooral op te zorgen voor voldoende voedselvoorziening, zowel in goede als in slechte jaren.

Het GLB had ook als doel boeren een stabiel inkomen te bieden door te garanderen dat er altijd een afzet- markt voor hun producten zou zijn, zelfs als dat betekende dat overschotten moesten worden opgekocht en opgeslagen. Met het verstrijken van de jaren werd deze aanpak buitensporig duur en ontstonden de bekende melk- en wijnplassen en vlees- en boterbergen. Het was voor de EU een kostbare aangelegen- heid om die op te kopen, op te slaan en ervan af te komen.

Een van de manieren waarop de EU van deze overschotten afkwam, was door ze tegen gesubsidieerde prijzen uit te voeren en tegen de (lagere) prijs op de wereldmarkt te verkopen. Veel grote exportlanden beschouwden dit als oneerlijke concurrentie en vonden dat dit de wereldhandel verstoorde.

Naar aanleiding van deze kritiek en de uitbreiding van de EU is een aantal hervormingen doorgevoerd.

Een aantal principes en uitgavenbeperkingen voor de lange termijn werden vastgelegd in een document genaamd „Agenda 2000”. Bovendien is in 2003 een groot pakket hervormingen goedgekeurd. Ook wordt de hoogte van de exportsubsidies teruggebracht.

Het algemene doel is dat de Europese boeren meer afhankelijk worden van de markt en gestimuleerd wor- den milieuvriendelijk te produceren. De boeren hebben nu ook meer vrijheid om te verbouwen wat ze wil- len, omdat de financiële steun die ze ontvangen niet afhankelijk is van hun productie, maar van de nale- ving van de normen ten aanzien van het milieu en de gezondheid en het welzijn van dieren en hun persoonlijke financiële behoeften.

Agenda 2000 was ook een keerpunt doordat plattelandsontwikkeling een onlosmakelijk onderdeel werd van het landbouwbeleid. In de toekomst zal het GLB-beleid steeds meer worden gebruikt om ervoor te zor- gen dat het leven op het platteland duurzaam is — bijvoorbeeld door andersoortige werkgelegenheid in plattelandsgebieden te creëren en het platteland als vrijetijdsbestemming in stand te houden.

©Reporters

(19)

Er zijn meer dan tien miljoen boeren in de EU, die samen goed zijn voor 5,4 % van alle werkgelegenheid. De land- bouw biedt daarnaast werk aan een groot aantal mensen in de omgeving en in de voedselverwerkende industrie.

Ons voedsel komt voor een belangrijk deel van landbouwbedrijven in de EU.

Als reactie op de voedseltekorten tij- dens en na de Tweede Wereldoorlog stimuleerde het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van de EU aan- vankelijk vooral de productie van grote hoeveelheden voedsel zodat we in onze eigen behoeften konden voorzien. In de regel betekende dit dat de boeren

meer subsidie kregen naarmate ze meer produceerden. Na verloop van tijd leidde dit tot overproductie. Dit beleid werd zo een kostbare aangelegenheid voor de belastingbetaler en kwam er soms op neer dat subsidie werd gege- ven aan boeren die het niet echt nodig hadden.

De erkenning van dit probleem viel samen met groeiende bezorgdheid over de vraag of het GLB een stimulans was voor intensieve landbouwmethoden, wat gevolgen had voor het milieu en de voedselveiligheid. Dit leidde tot een hervorming van het GLB, waarbij van betaling voor productie werd overge-

Bloeiende

plattelandsgemeenschappen zijn belangrijk.

Veilig voedsel begint bij de boer

© Reporters

(20)

Va n b o e r t o t b o r d

© EKA

gaan op rechtstreekse inkomensonder- steuning aan de boeren. Deze aanpak heeft het bijkomende voordeel dat de betalingen kunnen worden gebruikt om boeren te stimuleren om:

• veilig voedsel onder hygiënische omstandigheden te produceren,

• een hoge standaard van dierenwel- zijn te behouden,

• milieuvriendelijke productiemetho- den te gebruiken, en

• een duurzame plattelandseconomie te bevorderen.

Deze nieuwe aanpak wordt gezien als de beste manier om verschillende doel- stellingen te combineren:

• een redelijk inkomen voor boeren,

• betaalbaar, veilig voedsel van hoge kwaliteit voor de consument,

• een acceptabel kostenplaatje voor de belastingbetaler,

• eerlijke toegang tot de EU-markten voor landbouwproducten en levens- middelen uit andere landen,

• een concurrerende voedingsindu- strie.

De EU legt nu minder de nadruk op kwantiteit en meer op het behoud van kwaliteit en op de rol en het inkomen van individuele boeren. Ze geeft bij- voorbeeld steun aan boeren die deel- nemen aan regelingen bedoeld om de kwaliteit van landbouwproducten en productieprocessen te verbeteren en te waarborgen.

De tijden veranderen voor Europese boeren.

(21)

De EU is de grootste importeur van levensmiddelen ter wereld en de groot- ste importmarkt voor levensmiddelen uit ontwikkelingslanden. Ze importeert diervoeder, levensmiddelen, planten en dieren uit meer dan 200 landen. Land- bouw- en levensmiddelenproducenten buiten de EU die naar de Unie uitvoe- ren, moeten zich aan de veiligheids- normen houden die in de EU gelden.

Aan de buitengrenzen van de Europese Unie wordt gecontroleerd dat er geen onveilige levensmiddelen naar binnen glippen.

De EU wordt er soms van beschuldigd de steeds strengere voedingsregels te gebruiken om invoer tegen te houden.

Dit is niet het geval: de EU heeft een politieke keus gemaakt om geen con- cessies te doen als het gaat om voed- selveiligheid. Dat geldt net zo goed voor de EU-lidstaten zelf als voor andere landen die naar de EU willen exporteren. Veilig voedsel begint bij de boer, waar het voedsel dan ook van- daan komt.

Bovendien werkt de EU, samen met andere landen, in internationale orga- nisaties aan goede internationale regels voor de voedselveiligheid: de eer- lijkste oplossing is immers dat in de hele wereld dezelfde strenge normen gelden. Daardoor wordt het makkelij- ker voor andere landen om naar de EU te exporteren en voor de voedingsin- dustrie van de EU zelf om naar de rest van de wereld te exporteren. Hierbij streeft de EU altijd naar de hoogst mogelijke normen, niet alleen voor de voedselveiligheid, maar ook wat betreft milieubescherming, plattelandsontwik- keling, duurzame productie en dieren- welzijn.

De EU is zich ervan bewust dat de nale- ving van deze normen voor ontwikke- lingslanden een moeilijke en kostbare zaak kan zijn. Daarom geeft ze die lan- den technische ondersteuning zodat ze aan de EU-normen kunnen voldoen.

Deze ondersteuning kan de betrokken landen ook indirecte voordelen opleve- ren door de normen op voedings- en gezondheidsgebied op te schroeven, waardoor het aantal dodelijke slacht- offers van besmet voedsel en water zal afnemen. Nu sterven elk jaar bijna twee miljoen kinderen in ontwikkelingslan- den aan deze oorzaken.

De EU draagt ook bij aan bewustwor- dingscampagnes die Europese consu- menten aanmoedigen „eerlijke” produc- ten te kopen, oftewel voedingsmiddelen die niet alleen veilig zijn, maar bovendien van producenten afkomstig zijn die een eerlijke prijs hebben gekregen en die door goed behandelde werknemers ver- werkt en vervoerd zijn.

Veilig voedsel uit de hele wereld

© Tom Stuart/Van Parys Media

Voordat deze garnalen naar de EU worden uitgevoerd, worden ze zorgvuldig gecontroleerd.

(22)

Va n b o e r t o t b o r d

de producerende streek waar het mee geassocieerd wordt. Voorbeelden hier- van zijn „Huile d’olive de Nyons”, „Quei- jo Serra da Estrela” en „Shetland lamb”.

Met andere woorden, alleen olijfolie uit een specifiek gebied in de buurt van het Franse Nyons, kaas uit het aange- wezen gebied Serra da Estrela in Por- tugal en lamsvlees uit de Schotse Shet- land Eilanden komen in aanmerking voor dit logo, mits ze aan precieze eisen voldoen.

Het logo voor gegaran- deerde traditionele specialiteiten (GTS) wordt gebruikt voor producten met speci- fieke kenmerken, die uit tra- ditionele ingrediënten of volgens een traditionele methode worden bereid. In deze categorie vallen producten zoals

„Kalakukko”-brood, „Jamón Serrano”

en „Kriek”-bier. Deze namen zijn respec- tievelijk door Finland, Spanje en België geregistreerd.

Het biologischeland- bouwlogo is bedoeld voor levensmiddelen die volgens erkende biologische productie- methoden en op milieu- vriendelijke wijze zijn geproduceerd en waarbij strenge normen voor de vee- houderij worden gehanteerd. Dit bete- kent onder andere dat boeren geen synthetische bestrijdingsmiddelen of kunstmest mogen gebruiken.

Europese consumenten willen veilig voedsel, maar ze willen ook voedsel van goede kwaliteit. Daarnaast verwachten ze van de EU dat de diverse culturen en eetgewoonten in Europa worden gerespecteerd. De EU erkent dit en heeft daarom vier kwaliteitslogo’s ont- wikkeld.

De logo’s voor beschermde oor- sprongsbenamingen (BOB) en beschermde geografische aanduidin- gen (BGA) gelden beide voor land- bouwproducten of levensmiddelen die sterk gebonden zijn aan een specifieke regio of plaats.

Een product krijgt het BGA-logo als het een specifieke eigenschap of reputatie heeft waardoor het met een bepaald gebied in verband wordt gebracht, en als ten minste één fase van de productie, verwerking en bereiding in dat gebied plaatsvindt.

Voorbeelden zijn „Clare Island Salmon”,

„Arancia rossa di Sicilia” en „Dortmun- der Bier”. Dit betekent dat deze namen alleen mogen worden gebruikt voor zalm uit Clare Island (Ierland), bloedsi- naasappels uit Sicilië en bier uit de Duitse regio Dortmund, en alleen als deze producten aan bepaalde kwali- teitskenmerken voldoen.

Een product met het BOB-logo heeft aan- toonbare kenmerken die alleen het resultaat kunnen zijn van het natuurlijke milieu en de vaardigheden van de producenten in

Meer dan veiligheid:

kwaliteit en variatie

(23)

Voedselveiligheid draait om het mini- maliseren van risico’s. De Europese Unie neemt haar taak van risicobeheer in de voortdurend veranderende wereldvoedselmarkt uiterst serieus. Ze neemt beslissingen op basis van gede- gen wetenschappelijk onderzoek waarin iedereen — wetenschappers, boeren, voedselproducenten en consu- menten — inzage heeft.

Tegelijk vindt de EU dat de normen voor voedselveiligheid de keuze en kwaliteit niet moeten beperken maar juist verbeteren. Het doel is niet om ver- nieuwing tegen te gaan of paal en perk

te stellen aan de grote verscheidenheid aan levensmiddelen op de Europese markt, maar om fundamentele veilig- heidsnormen vast te stellen die als basis kunnen dienen voor een hoge kwaliteit levensmiddelen.

Risico’s zijn natuurlijk nooit helemaal uit te bannen. Maar door strenge nor- men te stellen, de risico’s constant te evalueren en zich te baseren op onaf- hankelijke wetenschappelijke adviezen van het allerhoogste niveau, kan de EU met recht zeggen dat zij een eersteklas voedselveiligheidsbeleid voert.

Veilige basis voor gevarieerd en goed voedsel

© EC

De uitbreiding van de EU betekent meer variatie volgens dezelfde strenge normen.

(24)

Va n b o e r t o t b o r d

Meer leesvoer

Witboek over voedselveiligheid: europa.eu.int/comm/dgs/health_consumer/library/pub/pub06_nl.pdf Consumer Voice (tijdschrift over het consumentenbeleid van de EU):

europa.eu.int/comm/dgs/health_consumer/library/pub/index_en.html

De website over voedselveiligheid van de Europese Commissie: europa.eu.int/comm/food/index_nl.htm De website over landbouw en voeding van de Europese Commissie:

europa.eu.int/comm/agriculture/foodqual/index_nl.htm De website van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid:

efsa.eu.int

De website van het systeem voor snelle waarschuwingen inzake levensmiddelen en diervoeders:

europa.eu.int/comm/food/food/rapidalert/index_en.htm

(25)

Europese Commissie

Van boer tot bord

Veilig voedsel voor de Europese consument

Reeks: Europa in beweging

Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen

2005 — 22 blz. — 16,2 x 22,9 cm

ISBN 92-894-7775-X

Veilig voedsel is een van de hoogste prioriteiten van de Europese Unie. De strenge EU-regels zijn sinds 2000 nog verder aangescherpt om Europeanen te garande- ren dat hun voedsel uitermate veilig is. Er is gekozen voor een bredere aanpak:

zowel diervoeders als levensmiddelen worden van boer tot bord nauwkeurig gevolgd. De EU-autoriteiten maken een zorgvuldige risicoafweging en winnen altijd het beste wetenschappelijke advies in voordat zij een product, ingrediënt, additief of GGO verbieden of toestaan. Dit geldt voor alle diervoeders en levens- middelen, ongeacht of ze van binnen of buiten de EU komen.

Veilig betekent niet eenzijdig. De EU pleit voor variatie op basis van kwaliteit. De Europese wetgeving beschermt traditionele voedingsmiddelen en regionale pro- ducten door ervoor te zorgen dat de consument die van namaak kan onderschei- den. De Europese Unie moedigt boeren aan steeds meer aandacht te besteden aan kwaliteit — niet alleen in voedingsmiddelen maar ook in het plattelands- milieu.

De EU respecteert het recht van de consument om een geïnformeerde keuze te maken. Zij stimuleert een publiek debat daarover, stelt informatie op het etiket ver- plicht en publiceert de wetenschappelijke adviezen die zij krijgt, zodat consu- menten alle vertrouwen kunnen hebben in hun voedsel.

(26)

VERTEGENWOORDIGINGEN VAN DE EUROPESE COMMISSIE Vertegenwoordiging in België Archimedesstraat 73, B-1000 Brussel Tel. (32-2) 295 38 44 Fax (32-2) 295 01 66

Internet: http://europa.eu.int/comm/repre- sent/be

E-mail: represent-bel@cec.eu.int Vertegenwoordiging in Nederland Korte Vijverberg 5,

2513 AB Den Haag Nederland

Tel. (31-70) 313 53 00 Fax (31-70) 360 02 66 Internet: http://www.eu.nl E-mail: burhay@cec.eu.int

BUREAUS VAN HET EUROPEES PARLEMENT Bureau in België

Wiertzstraat 60, B-1047 Brussel Tel. (32-2) 284 20 05 Fax (32-2) 230 75 55

Internet: www.europarl.eu.int/brussels E-mail: epbrussels@europarl.eu.int Bureau in Nederland

Korte Vijverberg 6, 2513 AB Den Haag Nederland

Tel. (31-70) 362 49 41 Fax (31-70) 364 70 01

Internet: http://www.europarl.eu.int/denhaag E-mail: EPDenHaag@europarl.eu.int

Overige informatie over de Europese Unie

Via de Europaserver kan op internet informatie in alle officiële talen van de Europese Unie worden geraadpleegd (europa.eu.int).

Verspreid over heel Europa zijn honderden plaatselijke EU-informatiecentra gevestigd. Het adres van het dichtstbijzijnde kunt u vinden op de website: europa.eu.int/comm/relays/index_nl.htm.

EUROPE DIRECT beantwoordt uw vragen over de Europese Unie. De informatiedienst is te bereiken op het gratis telefoonnummer: 00 800 6 7 8 9 10 11 (voor abonnees van buiten de EU geldt het gewone nummer: (32-2) 299 96 96), of via e-mail op het adres: europa.eu.int/europedirect.

Informatie en publicaties over de Europese Unie in het Nederlands zijn verkrijgbaar bij:

Er zijn vertegenwoordigingen of bureaus van de Europese Commissie en van het Europees Parlement in alle lidstaten van de Europese Unie. De Europese Commissie heeft delegaties in andere landen van de wereld.

(27)

De Europese Unie

Lidstaten van de Europese Unie Kandidaat-lidstaten

(28)

Veilig voedsel is een van de hoogste prioriteiten van de Europese Unie. De strenge EU-regels zijn sinds 2000 nog verder aangescherpt om Europeanen te garanderen dat hun voedsel uitermate veilig is. Er is gekozen voor een bredere aanpak: zowel diervoeders als levensmiddelen worden van boer tot bord nauwkeurig gevolgd. De EU-autoriteiten maken een zorgvuldige risicoafweging en winnen altijd het beste wetenschappelijke advies in voordat zij een product, ingrediënt, additief of GGO verbieden of toestaan. Dit geldt voor alle diervoeders en levensmiddelen, ongeacht of ze van binnen of buiten de EU komen.

Veilig betekent niet eenzijdig. De EU pleit voor variatie op basis van kwaliteit. De Europese wetgeving beschermt traditionele voedingsmiddelen en regionale producten door ervoor te zorgen dat de consument die van namaak kan onderscheiden. De Europese Unie moedigt boeren aan steeds meer aandacht te besteden aan kwaliteit — niet alleen in voedingsmiddelen maar ook in het plattelandsmilieu.

De EU respecteert het recht van de consument om een geïnformeerde keuze te maken. Zij stimuleert een publiek debat daarover, stelt informatie op het etiket verplicht en publiceert de wetenschappelijke adviezen die zij krijgt, zodat consumenten alle vertrouwen kunnen hebben in hun voedsel.

6 16NA-59-04-540-NL-CISSN 1022-8268

NL

ISBN 92-894-7775-X

,!7IJ2I9-ehhhfi!

>

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In deze jaren werd voor de EU als geheel een positieve invloed van de interne markt op het dienstenverkeer gevonden van ongeveer 5 procent van het totaal?. Voor Nederland lag dit

houdende opdracht aan de centrale administrateur van het EU-transactielogboek om in het EU- transactielogboek de wijzigingen aan te brengen in de

e) inachtneming van de internationale normen.. De lidstaten zorgen ervoor dat digitaledienstverleners maatregelen nemen om de gevolgen van incidenten die de

Het vaststellen van hoge normen voor de productie en verkoop van speelgoed is een van de maatregelen waarmee de Europese Unie het opneemt voor de belangen van de consument en

De lijst van landen waarvan de inwoners wel een visum nodig hebben om naar het Verenigd Koninkrijk of Ierland te reizen, verschilt lichtjes van de lijst die voor de andere

De kracht van de EU is weliswaar niet haar militaire vermogen, maar wel dat ze alle relevante instrumenten voor crisisbeheersing onder één dak heeft.. In tegenstelling tot de

Ik ben er vast van overtuigd dat Roemenië, een groot Europees land dat strategisch is gelegen aan de westkust van de Zwarte Zee, in dit opzicht een rol kan spelen door de

Europese Raad (niet te verwarren met de Raad van Europa en de Raad van de Europese Unie) De zetel is in Brussel, België.. Het bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van