Inspectierapport
kinderopvang en peuterspeelzaal Lewieke (PSZ) Brusselsestraat 46
6211PG MAASTRICHT
Toezichthouder: GGD Zuid Limburg
In opdracht van gemeente: MAASTRICHT
Datum inspectie: 24-11-2014
Type onderzoek : Regulier onderzoek
Status: Concept
2 van 12
Inhoudsopgave
Het onderzoek ... 3
Observaties en bevindingen ... 4
Pedagogisch klimaat ... 4
Personeel en groepen ... 6
Veiligheid en gezondheid ... 7
Ouderrecht ... 8
Inspectie-items ... 9
Gegevens voorziening ... 11
Gegevens toezicht ... 11
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ... 12
3 van 12 Concept inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 24-11-2014
kinderopvang en peuterspeelzaal Lewieke te MAASTRICHT
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek.
Beschouwing
Peuterspeelzaal Lewieke is gelegen in een monumentaal gebouw, in het stadshart van Maastricht.
Men heeft de beschikking over twee groepsruimtes voor respectievelijk maximaal 13 en 16 kinderen. De opvang maakt deel uit van Kindcentrum Aloysius.
Er wordt veel zorg besteed aan de sfeer in de groep: De beroepskrachten en vrijwilligers stralen enthousiasme uit en de kinderen vertonen tekenen van welbevinden en betrokkenheid.
Tijdens de inspectie zijn een tweetal aandachtspunten met de locatiemanager besproken (zie toelichting elders in dit rapport). De bij dit rapport behorende itemlijst geeft aan welke voorwaarden van de Wet Kinderopvang zijn beoordeeld.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
4 van 12
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Peuterspeelzaal Lewieke heeft een algemeen beleidsplan dat geldt voor zowel de peuterspeelzaal als het kinderdagverblijf. Daarin wordt de voor de stichting kenmerkende visie op de omgang met kinderen beschreven.
De beoordeling van de pedagogische praktijk is gebaseerd op observatie tijdens een het kringmoment en tijdens vrij spelmomenten op beide groepen.
Pedagogische praktijk
De pedagogische praktijk is in overeenstemming met het pedagogisch beleidsplan.
Er wordt op uitstekende wijze gewerkt aan de vier basisdoelen van Riksen-Walraven:
Emotionele veiligheid:
De beroepskrachten zijn op de hoogte van de gezinssituatie van de kinderen.
De beroepskrachten hebben gesprekjes met de kinderen waarbij zij ‘beurt-wisselen’:
beroepskrachten en kinderen dragen beiden bij aan de inhoud en voortgang van het gesprek(dialoog).
Beroepskrachten stemmen de timing en de inhoud van interacties op passende wijze af op de situatie en/of het begripsniveau van een kind.
De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen en naar elkaar. Zij verwoorden in veel situaties hun gedrag.
De kinderen zoeken actief contact met de beroepskrachten.
Er heerst een positieve en enthousiasmerende sfeer in de groep.
Het welbevinden van de kinderen is goed. De meeste kinderen zijn ondernemend, energiek en vol aandacht. Zij genieten van de dingen die gebeuren en die zijzelf kunnen. Zij zijn ingespannen met iets bezig, maar kunnen daarna ook weer ontspannen.
Beroepskrachten betrekken de kinderen actief bij de taken; er is een gedeelde verantwoordelijkheid waar kinderen feedback en waardering op krijgen.
Persoonlijke competentie:
De beroepskrachten helpen de kinderen om zelf tot een oplossing te komen. Zij geven uitleg, stellen vragen en geven advies zodat de eigen mogelijkheden en het zelfvertrouwen van de kinderen vergroot worden.
De activiteiten zijn gevarieerd en stimuleren diverse ontwikkelingsgebieden.
Voorbeeld:
Tijdens het kringmoment krijgen alle kinderen een kaartje met een afbeelding die iets te maken heeft met het sinterklaasfeest. Als de beroepskracht benoemt welke afbeelding op het kaartje staat, moet het betreffende kind naar voren komen en het kaartje aan de beroepskracht geven.
Spelenderwijs wordt op deze manier aan de cognitieve- en de taalontwikkeling van de kinderen gewerkt.
Sociale competentie:
De beroepskrachten benutten alle momenten van de dagelijkse omgang om de kinderen te leren hun emoties met elkaar te delen of te verwoorden. Dit doen zij door de situatie of emotie verder uit te werken in gesprekjes, spelvorm en boekjes.
De beroepskrachten dragen actief bij aan een positieve groepssfeer door grapjes te maken, door behulpzaam te zijn, door hun gerichtheid op alle kinderen en door aandacht en zorg voor individuele kinderen.
Normen en waarden:
De beroepskrachten zijn consequent in wat ze willen uitdragen en hoe ze zelf handelen in de omgang met kinderen. Zij zijn zich bewust van hun gedrag als ‘rolmodel’.
De beroepskrachten geven de kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de
omgang met andere kinderen; ze zijn vriendelijk, luisteren, leven mee, troosten, helpen en werken samen.
Voorbeeld:
5 van 12 Concept inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 24-11-2014
kinderopvang en peuterspeelzaal Lewieke te MAASTRICHT
Wanneer enkele kinderen tijdens het kringmoment tegelijkertijd willen gaan praten, zegt de beroepskracht: "even luisteren, vinger opsteken. Ik kan niet naar iedereen tegelijkertijd luisteren".
Op deze manier leren de kinderen hun beurt af te wachten en niet door elkaar heen te praten.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke
Interview anderen (beroepskrachten en vrijwilligers)
Observaties (pedagogische praktijk)
Website
Pedagogisch beleidsplan
6 van 12
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
Uit een steekproef is gebleken dat personen werkzaam bij deze peuterspeelzaal beschikken over een geldige Verklaring omtrent het gedrag (VOG).
Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.
Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in 2 peuterspeelzaalgroepen.
Aandachtspunt:
Ook op papier dient duidelijk te zijn welk kind bij welke peuterspeelzaalgroep behoort. Dit is met de locatiemanager besproken. Zij geeft aan dit punt op te zullen pakken.
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio
Tijdens dit onaangekondigde inspectiebezoek d.d. 24 november 2014 was de beroepskracht/vrijwilliger-kindratio per groep als volgt:
aantal aanwezige kinderen
aantal ingezette
beroepskrachten
aantal ingezette vrijwilligers
16 1 1
7 1 1 + 1 stagiaire
Hieruit blijkt dat er werd voldaan aan:
Item 3.4 Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio, voorwaarde 1:
Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht.
Gebruikte bronnen:
Verklaringen omtrent het gedrag
Diploma's beroepskrachten
Plaatsingslijsten
Presentielijsten
7 van 12 Concept inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 24-11-2014
kinderopvang en peuterspeelzaal Lewieke te MAASTRICHT
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud.
Meldcode kindermishandeling
De Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld is toegespitst op de koepel.
De houder besteedt aandacht aan de Meldcode, onder andere tijdens teamvergaderingen.
Gebruikte bronnen:
Risico-inventarisatie veiligheid
Risico-inventarisatie gezondheid
Meldcode kindermishandeling
8 van 12
Ouderrecht
Informatie Aandachtspunt:
Het inspectierapport van de GGD staat niet op de website. Dit is besproken met de locatiemanager, die aangeeft dit punt meteen te zullen oppakken.
Gebruikte bronnen:
Website
9 van 12 Concept inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 24-11-2014
kinderopvang en peuterspeelzaal Lewieke te MAASTRICHT
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd.
(art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.
(art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar.
(art 2.6 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
10 van 12 Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio
Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt:
- in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht;
- in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
Meldcode kindermishandeling
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.
(art 2.9a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
(art 2.9a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.
(art 2.9b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Ouderrecht
Informatie
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.
(art 2.11 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
11 van 12 Concept inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 24-11-2014
kinderopvang en peuterspeelzaal Lewieke te MAASTRICHT
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening : kinderopvang en peuterspeelzaal Lewieke
Vestigingsnummer KvK : 410770880000
Aantal kindplaatsen : 16
Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder
Naam houder : Gertrudis Johanna Gemma Oirbons
KvK nummer : 99999999
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : GGD Zuid Limburg
Adres : Postbus 2022
Postcode en plaats : 6160HA GELEEN
Telefoonnummer : 046-8506666
Onderzoek uitgevoerd door : S. Boersma Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente : MAASTRICHT
Adres : Postbus 1992
Postcode en plaats : 6201BZ MAASTRICHT
Planning
Datum inspectie : 24-11-2014
Opstellen concept inspectierapport : 04-12-2014 Vaststelling inspectierapport :
Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie
: Verzenden inspectierapport naar
gemeente :
Openbaar maken inspectierapport :
12 van 12
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
De houder heeft de gelegenheid een zienswijze in te dienen.