• No results found

souvenir de voyage

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "souvenir de voyage "

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

R.W.J. Benedictus

s1604481

***

Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen

Geschiedenis

Masterscriptie Beoordelaars:

dr. S.I. Aasman prof. dr. W.E. Krul

September 2014

(2)
(3)

3

souvenir de voyage

[begeleidend document]

R.W.J. Benedictus s1604481

Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen

Geschiedenis Masterscriptie

Beoordelaars:

dr. S.I. Aasman prof. dr. W.E. Krul

September 2014

(4)

4

(5)

5

Inhoudsopgave

***

t

Inleiding

7

t

‘Souvenir de Voyage’

13

t

Bevindingen

23

t

Literatuur & bronnen

35

(6)

6

(7)

7

Inleiding

***

Vakanties en reizen maken vandaag de dag een vanzelfsprekend onderdeel uit van de moderne, westerse cultuur. Binnen de ruimte waarin toerisme en media elkaar ontmoeten, is een bijzondere en tweeledige rol weggelegd voor fotografie. Allereerst kunnen foto- grafische beelden ons enthousiasmeren de grenzen van de eigen, vertrouwde leefomgeving te overschrijden. Mede dankzij fotografie zijn we vertrouwd met beelden van inmiddels wereldberoemde symbolen zoals de Eiffeltoren, de Taj Mahal en de Golden Gate Bridge. We reizen af naar ‘bezienswaardige’ landen, steden, landschappen en attracties, zodat we in staat zijn de fraaie plaatjes ‘in het echt’ te zien. Zo kunnen bijvoorbeeld ook foto’s van een zonovergoten tropisch oord die we aantreffen in een reismagazine gemakkelijk leiden tot het voornemen juist die ene paradijselijke plek te bezoeken. En bij slechts bezoeken en bekijken blijft het doorgaans niet. De mogelijkheid zelf alle mogelijke indrukken die tijdens de reis worden opgedaan te fotograferen, wordt door het gros van de hedendaagse toeristen met beide handen aangegrepen. De camera is al decennialang het toeristische gebruiksvoorwerp bij uitstek, en het thuislaten ervan wanneer we er op uit trekken is nagenoeg ondenkbaar.

Het is bovendien niet ongewoon dat personen die zich normaliter niet tot nauwelijks bezighouden met fotograferen, er tijdens hun vakantie alsnog lustig op los ‘kieken’. De nauwe en evidente verwantschap tussen reizen en fotograferen komt onder meer voort uit de behoefte aan te tonen dat we op reis zijn geweest. Het is alsof de fotoserie die we maken bewijst dat we onze reizen daadwerkelijk hebben gemaakt. Een van de wonderlijkste facetten van de hedendaagse reisfotografie is dan ook de geestdriftige zoektocht naar de beelden die eigenlijk iedereen al kent, om daar eigen, persoonlijke versies van te kunnen maken. Daarbij fungeert het fototoestel niet zelden als een hulpmiddel om een toeristische ervaring iets mooier voor te stellen dan in werkelijkheid het geval is. Door foto’s op een bepaalde manier te ‘framen’ kunnen ongewenste elementen en verschijnselen, zoals andere toeristen, buiten beeld worden gelaten. Voor zowel de gemiddelde toerist die zoveel mogelijk van het bezichtigde wil vastleggen als de iets avontuurlijker ‘reiziger’ die vooral zal proberen authentieke taferelen te fotograferen, ligt het gevaar op de loer dat hij of zij zich als het ware onderwerpt aan de camera en zo de reis grotendeels ‘door de lens’ ervaart.

De mogelijkheid om onze reiservaringen in de vorm van foto’s te delen op het wereldwijde web, komt op een fraaie manier tegemoet aan een verlangen ‘modern’ te zijn.

Immers: de activiteit van het reizen an sich bevredigt al ten dele deze behoefte, maar krijgt

voor velen pas betekenis wanneer deze ervaring kan worden ‘gedeeld’ met anderen. Het is

dan ook niet verwonderlijk dat veel reisfoto’s tegenwoordig niet zozeer worden gemaakt om

te worden bewaard en herinnerd, maar om zo snel mogelijk, liefst meteen, in een zekere

openbaarheid te verschijnen. Omdat het kan, maar ook omdat dit klaarblijkelijk de norm is

geworden. Het hedendaagse karakter van reisfotografie lijkt dan ook sterk te worden

(8)

8

beïnvloed door een samenspel van enerzijds sociaal-culturele conventies, die van invloed zijn op onze visie op zowel toerisme als fotografie, en anderzijds de condities die zijn geschapen door technologische ontwikkelingen binnen beide domeinen.

Dergelijke constateringen met betrekking tot hedendaagse reisfotografie vormden voor mij aanleiding om de historische achtergrond en ontwikkeling ervan onder de loep te nemen. Gedurende de afgelopen maanden heb ik mezelf daarom ondergedompeld in de wereld van historische reisfotografie, uit grofweg de periode 1890-1940. De vraag die aan de basis lag van dit onderzoek, was in hoeverre de ontwikkeling die reisfotografie gedurende deze periode doormaakte werd beïnvloed door enerzijds technologische middelen op het gebied van fotografie en anderzijds fotografische conventies.

1

Ik richtte mijn vizier op Neder- landse, fotograferende en foto-verzamelende toeristen die tijdens deze vijf decennia Europa en in het bijzonder Zwitserland verkenden. De reisfoto’s die zij vervaardigden en aanschaften vormden essentiële schakels in dit onderzoek naar het aanzien van reis- en vakantiefotografie in een periode waarin dit verschijnsel nog in zijn kinderschoenen stond.

Op de website ‘Souvenir de Voyage’, die ik speciaal voor dit onderzoek heb gelanceerd, zijn de belangrijke en relevante kenmerken in kaart gebracht met betrekking tot de geschiedenis van fotografie, reisfotografie en in mindere mate toerisme. De informatie die zowel visuele als tekstuele historische bronnen afkomstig uit de betreffende periode mij verschaften, is daarbij gerelateerd aan de bevindingen die literatuuronderzoek opleverden. Om een idee te krijgen van de wijze waarop destijds over fotografie werd nagedacht, heb ik bijvoorbeeld een beroep gedaan op diverse jaargangen van Nederlandse fototijdschriften uit deze periode:

“Lux” (later Lux-de Camera) en Focus. In dergelijke tijdschriften lag de nadruk vaak behoorlijk op de technische aspecten van de fotografische activiteit. Toch zijn er de nodige interessante en soms vermakelijke artikelen in opgenomen, die inzicht bieden in fotografische conventies, als ook de mogelijkheden waarover (reizende) amateurs destijds beschikten.

De rode draad in dit onderzoek werd gevormd door historische reisalbums. In eerste instantie probeerde ik aan dergelijke tastbare, visuele reisherinneringen te geraken door een beroep te doen op familie, vrienden en kennissen, maar deze pogingen liepen op niets uit.

Mailcontact met de afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteit Leiden leverde echter wel een gewenst resultaat op. In het Prentenkabinet aldaar zijn ruim 180 reisalbums opgenomen uit de tweede helft van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw. Qua inhoud variëren deze reisalbums van bescheiden fotoreeksen zonder bijschriften, tot iets uitvoeriger ‘reisverslagen’ van familietripjes of georganiseerde groepsreizen. Naar deze waardevolle bronnen is vooralsnog nauwelijks tot geen onderzoek gedaan (al zijn van alle albums de belangrijkste kenmerken en algemene eigenschappen reeds in kaart gebracht).

Wel zijn de albums recentelijk gedigitaliseerd en inmiddels grotendeels op het internet raadpleegbaar, via de catalogus van de Universiteit Leiden en Geheugenvannederland.nl. Na een aantal bezoekjes aan Leiden (die plaatsvonden in een periode dat de digitale ontsluiting in volle gang was), kreeg ik de beschikking over een aantal door mij geselecteerde reisalbums,                                                                                                                

1 Mede vanwege de toch ietwat beperkte reikwijdte van deze studie, besloot ik me nadrukkelijk te

(9)

9

die ik aldus specifieker kon gebruiken voor mijn onderzoek en de website ‘Souvenir de Voyage’. Hoewel het erg nuttig was een deel van de albums uit vanuit mijn eigen bureaustoel te kunnen raadplegen, keerde ik regelmatig terug naar Leiden. Alleen daar kon ik de albums aanraken, doorbladeren, ruiken, en de reisfoto’s en hun bijschriften tot in detail analyseren.

Het merendeel van deze collectie historische reisalbums is door Nederlandse amateurfotografen samengesteld.

2

Ook zijn er zowel fotoverzamelingen van buitenlandse fotografen in opgenomen als albums die destijds kant en klaar door uitgeverijen op de markt zijn gebracht. De meeste boekwerken zijn ‘normale’ plakalbums, al betreffen dit voor- namelijk twintigste-eeuwse exemplaren. Tijdens de negentiende eeuw bleken inschuif- albums namelijk nog gebruikelijker en in mindere mate losse kartonnen met opgeplakte foto’s, insteekalbums en leporello plakalbums. Veel amateuralbums bevatten, al dan niet in combinatie met zelfgemaakte foto’s, aangeschafte professionele foto’s en prentbriefkaarten.

Het gros van de negentiende-eeuwse fotoreeksen bestaat zelfs louter uit exemplaren die door professionele reisfotografen (vaak in opdracht van fotobureaus) waren gemaakt en bijvoorbeeld op locatie werden verkocht. In 44 albums treffen we foto’s aan van ten minste één niet-Europese bestemming, terwijl 144 albums uitsluitend Europese landen als onderwerp hebben. Getuige de collectie was van de niet-Europese bestemmingen Egypte verreweg het populairst, terwijl Zwitserland de ranglijst van meest bezochte en gefotografeerde Europese landen aanvoert.

Tijdens het grootste gedeelte van het onderzoek heb ik me echter niet met de volledige collectie beziggehouden. Zoals in het bovenstaande al werd gesuggereerd, richtte ik me allereerst op de albums waarvan (nagenoeg) zeker is dat ze tussen 1890 en 1940 door Nederlandse toeristen zijn gemaakt, en waarin in ieder geval reisfoto’s van Zwitserland zijn opgenomen. Het relatief grote aandeel van albums waarin Zwitserland als reisbestemming voorkomt (al dan niet in combinatie met andere landen) maakt dat deze boekwerken tot op zekere hoogte representatief zijn voor de gehele collectie. Het ging uiteindelijk om zo’n zestig albums die ik tezamen de ‘Zwitserse collectie’ noemde. Door het zwaartepunt bij één bestemming te leggen, konden relevante kenmerken, overeenkomsten en verschillen zowel eenvoudiger als overzichtelijker in kaart worden gebracht. Aan twee albums uit deze Zwitserse collectie (één uit de eerste en één uit de tweede helft van de periode 1890-1940) heb ik bovendien een casestudy gewijd. Dit gaf mij de mogelijkheid om, naast het bespreken van de in het oog springende karakteristieken en het maken van algemenere vergelijkingen, ook de noemenswaardige details mee te nemen in het onderzoek.

Ten eerste ging het om het album 'Souvenir de Voyage, Reisalbum Zwitserland' (1895- 1905) [PK-F-PKL.1671]; een insteekalbum waarin een anoniem, vermoedelijk mannelijk persoon in totaal 128 foto’s en vijf prentbriefkaarten heeft verzameld. Dit zijn grotendeels fotografische prenten die zijn gekocht tijdens verschillende Zwitserse reizen, gemaakt tussen                                                                                                                

2 Kijken we naar de ‘bekende’ albummakers, dan vallen twee namen op. Ten eerste die van amateurfotograaf H.J. Herbig. Van hem zijn zeventien boekwerken opgenomen in de collectie, voornamelijk met foto’s van reizen naar Duitsland en Zwitserland. Daarnaast springt Ignatius Bispinck eruit. Van zijn reis door Amerika in 1904 bracht hij 424 foto’s onder in vijf

verschillende albums, die hij liet voorzien van de titel “1904. Tienduizend Mijlen door Amerika.

Ign. Bispinck”.

(10)

10

1895 en 1905. Het gaat daarbij om onder meer een reis ‘met de familie' in 1895 en een reis in 1904, die ‘de albummaker’ samen met een vriend maakte. Opvallend is bijvoorbeeld dat van deze laatstgenoemde reis plotseling zelfgemaakte foto's in het album zijn opgenomen, wat er op zou kunnen duiden dat de albummaker toen net een eigen camera had aangeschaft.

Dit eerste, anonieme album betitelde ik als Reisalbum Souvenir de Voyage. Het andere album betrof eentje die op naam stond van J.V. van Halm; 'Reisalbum Zwitserland' (1929) [PK-F- PKL.1679]. In dit halflinnen album zijn 124 foto’s geplakt van een groepsreis naar en door de Zwitserse Engadin. De meeste foto’s zijn naar alle waarschijnlijkheid gemaakt door de samensteller van het album, Van Halm, die in 1929 samen met zijn echtgenote deelnam aan deze tocht. Omdat hij ook snapshots van andere personen uit het reisgezelschap opnam in zijn verzameling, is Van Halm op sommige foto’s zelf afgebeeld. Op basis van de cover, waarop ‘Foto’s Engadin’ is gedrukt, noemde ik dit album Reisalbum Foto’s Engadin.

Voor de casestudy’s was het opstellen van een analysemodel onontbeerlijk. Ik kwam terecht bij twee analysemodellen, die ik als het ware samensmolt tot een hermeneutisch instrument dat ik geschikt achtte voor mijn eigen onderzoek. Dit betrof enerzijds het

‘dispositif’, een conceptueel raamwerk waarbij de ‘identiteit’ van een medium aan de hand drie samenhangende dimensies wordt geïnterpreteerd: een materiële dimensie, een tekstuele dimensie en een perceptuele dimensie.

3

Anderzijds deed ik een beroep op Petra Pierrette Berger, die tijdens haar onderzoek naar historische reisalbums drie ‘verhaallagen’ onder- scheidde: ‘het verhaal van het album’; ‘het verhaal van de albummaker’ en ‘het verhaal van de kijker’.

4

Door het dispositif en het narratieve model samen te voegen, op elkaar af te stemmen en daarbij te kiezen voor een iets andere terminologie, kon ik een bruikbaar analysemodel opstellen. Daarbij hield ik deels vast aan een verdeling in ‘verhaallagen’ en koos ik niet voor drie, maar vier invalshoeken. Uiteindelijk rolde hier het volgende analysemodel uit:

1) Materiële dimensie: het verhaal van het album

In deze beschrijvende onderzoekslaag staan de formele, tastbare en technische eigenschappen centraal. Het gaat om de ‘oppervlakkige’

kenmerken & details en de ‘natuurlijke betekenis’ van zowel het album als de individuele reisfoto’s. Aandachtspunten zijn bijvoorbeeld het type fotoalbum, de verschillende soorten foto’s en de bijschriften.

                                                                                                               

3 Frank Kessler, ‘Some notes on Dispositif’ (2007) [http://www.hum.uu/medewerkers/

f.e.kessler/Dispositif Notes11-2007.pdf].

4 Petra Pierrette Berger, Three Historical Private Photo Albums, Germany 1932, Norway 1934, America 1935. An investigation into their narratives (Masterscriptie, Universiteit Leiden 2007)/ Berger, ‘Narratives of the Private Photo Album’, in: S. Kmec & V. Thill eds., Private Eyes and the Public Gaze. The Manipulation and Valorisation of Amateur Images (Trier 2009) 35-43.

(11)

11

2) Esthetische dimensie: het verhaal van de reisfoto’s

Hier wordt het vizier gericht op de onderwerpen en composities van de individuele foto’s. Wat werd fotogeniek bevonden en hoe werd het vastgelegd? Werd de compositie belangrijker gevonden dan het afgebeelde, of is er sprake van een zekere balans? Hierbij wordt onder meer rekening gehouden met het onderscheid tussen amateurkiekjes en professionele afdrukken.

3) Constructieve dimensie: het verhaal van de albummaker

Voortbordurend op de eerste twee onderzoekslagen, gaat hier de aandacht uit naar de ‘hand van de albummaker’. Zo wordt gelet op hoe ‘persoonlijk’ het album is en gekeken naar de manier waarop de albummaker het verhaal van de gemaakte reis of reizen reconstrueert. Relevant zijn de opbouw van het album, de ordening van de foto’s en de moeite die het albummaker in de vervaardiging heeft gestoken.

4) Perceptuele dimensie: het verhaal van de kijker

Een deel van de betekenis van de albums en reisfoto’s wordt gecreëerd in de perceptie van de toeschouwer. Binnen deze afsluitende laag ligt daarom de nadruk op het interpreteren van de reisalbums. Zo wordt stilgestaan bij de manier waarop de albumkijker op basis van de voorgaande lagen speculeert, zijn verbeelding soms noodgedwongen de vrije loop laat en probeert bepaalde leemtes op te vullen.

Hoewel het analysemodel als geheel pas bij de casestudy’s van waarde was, boden de materiële en in het bijzonder de esthetische dimensie regelmatig een handig referentiekader – bijvoorbeeld bij de analyse van de Zwitserse collectie reisalbums. De informatie die een bestudering van deze verzameling opleverde, is steeds in de context geplaatst van dat wat ik aantrof in tekstuele bronnen en secundaire literatuur. Voor het literatuuronderzoek maakte ik onder meer gebruik van een aantal overzichtswerken, zoals A Concise History of Photography

5

en Photography, A Cultural History

6

, aan de hand waarvan de belangrijkste historische ontwikkelingen op het gebied van fotografie in kaart konden worden gebracht. Daarnaast deed ik een beroep op denkbeelden over fotografie van de Amerikaanse schrijfster Susan Sontag

7

en in het bijzonder Pierre Bourdieu. De Franse socioloog benadert fotografie als een onderwerp van sociologische studie, en constateert dat er weinig culturele activiteiten zo zijn gestructureerd en gesystematiseerd als fotografie. Zijn analyse van de manier waarop individuen de camera gebruiken – en hun kiekjes maken in overeenstemming met “the rules of a social etiquette which produces photographs of family celebrations and holiday

‘souvenirs’”

8

– verschafte bruikbare inzichten.

Ik raadpleegde eveneens enkele werken die zich specifieker bezighielden met diverse facetten van ‘snapshot-conventies’ en familiefotografie. Snapshot Versions of Life van Richard Chalfen was hier een van. Chalfen hanteert een antropologisch perspectief, beschrijft                                                                                                                

5 Helmut & Allison Gernsheim, A Concise History of Photography (Londen 1965).

6 Mary Warner Marien, Photography, A Cultural History (2e editie; Londen 2006).

7 Susan Sontag, On Photography (New York 1977).

8 Pierre Bourdieu, Photography. A Middle-brow Art (Stanford 1990) 7.

(12)

12

“structural features and social characteristics of amateur photography and pictorial communication”

9

en wijdt onder meer een hoofdstuk aan ‘Tourist Photography’. Hij baseert zich echter voornamelijk op snapshots en fotoalbums die afkomstig zijn uit ruwweg de periode 1940-1980 en bovendien uitsluitend van Amerikaanse makelij. Een werk waarin de ontwikkeling van fotografie gedurende een grotere tijdsspanne wordt beschreven, is From Snapshots to Social Media.

10

Hierin besteden Risto Sarvas & David M. Frohlich aandacht aan zowel de geschiedenis als toekomst van ‘huiselijke fotografie’ (domestic photography). Zij examineren de verschuivende betekenissen van fotografie als culturele praktijk – in relatie tot bijvoorbeeld het geheugen, communicatie en identiteitsvorming – en leggen de nadruk op technologische veranderingen. Tot slot refereer ik in mijn teksten regelmatig naar Robert Pols, die in Family Photographs

11

uitnodigt tot het aandachtiger bestuderen van foto’s die door eerdere generaties zijn overgeleverd. Pols besteedt aandacht aan de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van snapshot- en vooral familiefotografie gedurende de periode 1860-1940, en maakt hierbij veelvuldig gebruik van historische (portret)foto’s.

Pols is één van de weinige auteurs die specifiek ingaat op historisch bronnenmateriaal en individuele foto’s bespreekt. Hij doet dit met name in een zevental casestudy’s, die steeds één foto als onderwerp hebben. Deze beknopte casestudies ontberen, net als een onderzoek als die van Apelian

12

(waarin een specifiek historisch reisfotoalbum in de schijnwerpers staat), een gestructureerde analyse zoals we die bijvoorbeeld in het onderzoek van Berger aantreffen. Wel is mijn eigen onderzoek tot op zekere hoogte vergelijkbaar met dat van Pols, al hield ik me allereerst natuurlijk nadrukkelijk bezig met het verschijnsel reisfotografie.

Bovendien heb ik geprobeerd een betere balans te vinden tussen het ‘algemene’ en

‘specifieke’, door zowel uitgebreid stil te staan bij de historische context waarin reis- fotografie tot bloei kwam, als de resultaten van een grondige en gedetailleerde analyse van historisch bronnenmateriaal te verwerken. Het analysemodel dat ik opstelde vormt bovendien een origineel en veelzijdig instrument aan de hand waarvan de complexiteit en rijkdom van een reisalbum als bron kan worden doorgrond. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het model waardoor Berger zich liet leiden, wordt niet alleen nadruk gelegd op het

‘narratieve’ aspect van de albums en hun foto’s, maar komen ook technische en esthetische aspecten tot hun recht.

Zo borduurt dit onderzoek naar historische reisfotografie ten dele voort op bestaande theorieën, bevindingen en onderzoeksmethoden, maar levert het eveneens een originele en toegankelijke bijdrage aan de geschiedschrijving over reisfotografie. Dankzij de eigentijdse en vernieuwende manier waarop historische reisalbums, tijdschriften over fotografie en diverse secundaire literatuur op de website ‘Souvenir de Voyage’ aan elkaar zijn gekoppeld, is een uitgebalanceerd inzicht verkregen in de opkomst en ontwikkeling van reisfotografie gedurende de periode 1890-1940.

                                                                                                               

9 Richard Chalfen, Snapshot Versions of Life (Bowling Green 1987) 3.

10 Risto Sarvas & David M. Frohlich, From Snapshots to Social Media – The Changing Picture of Domestic Photography (Londen 2011)

11 Robert Pols, Family Photographs 1860-1945 (Suffolk 2002).

12 Colette Apelian, ‘Reading a Family Photo Album: “Tchèchue(s)[?] voyagent au Maroc pour rendre visite àun légionnaire [de or en] Garnison”’, Getty Research Journal 3 (2011) 189-200.

(13)

13

Souvenir de Voyage

***

Al in een vroeg stadium besloot ik in overleg om mijn onderzoek naar historische reisfotografie niet uit te werken als een geschreven tekst, maar het in de vorm te gieten van een onderzoeksweblog. Ik beschouwde het verwezenlijken van een blog als een fraaie uitdaging – temeer omdat ik de afgelopen jaren al drie ‘normale’ scripties schreef – en bovendien als een voor dit specifieke onderzoek geschikte formule. Deze ‘uitdagende’ keuze leverde toch al vrij snel de nodige hoofdbrekens op; niet in de laatste plaats omdat in vergelijking tot een ‘reguliere scriptie’ simpelweg een geheel andere aanpak vereist was. Het sleutelen aan een website en het schrijven van artikelen hiervoor was niet volledig nieuw voor mij, maar het was wel de eerste keer dat ik als enige verantwoordelijk was voor een gehele site. Daar kwam bij dat ook het ‘bloggen’ een voor mij nog onbekend terrein vormde.

Nu zijn er in beginsel geen strikte regeltjes en conventies gebonden aan het schrijven en bijhouden van een weblog, en biedt dit format juist ruimte aan een persoonlijke invulling en creatieve keuzes. Toch kan worden gesteld dat weblogs in essentie niet zozeer zijn bedoeld om hele lange artikelen op te plaatsten of diepgravend onderzoek te presenteren, laat staan daarbij een academische schrijfstijl te hanteren. Op een weblog getiteld ‘Blogging for historians’ trof ik recentelijk een artikeltje aan waarin de resultaten van een enquête, gehouden om te achterhalen hoe een (historische) blog er idealiter uit zou moeten zien, worden besproken. Ik stuitte op de volgende passage:

Blogs need to be kept short and succinct. They also need to be kept relatively simple. Heavy discourse was frowned upon as not right for this format. There were also some suggestions that the use of footnotes and other scholarly apparatus just gets in the way for blogging, these should be left for journals and books. The flip of the coin, was an expression that ‘too personal’ is a bad thing. It is suggested in the survey answers that scholarly discussion needs to be dosed in an informal narrative. Blogs are not the place for the presentation of full scale research, but snippets, provided in a more relaxed writing style than would normally be the case.13

Afgaande op bovenstaande ‘richtlijnen’, lijken bepaalde facetten van de website die ik – geïnspireerd door de omslagtitels van enkele reisalbums – tot ‘Souvenir de Voyage’ doopte, uiteindelijk niet geheel te stroken met enkele impliciete basisprincipes die ten grondslag liggen aan de gemiddelde weblog. Dit is voornamelijk voortgevloeid uit de manier waarop ik

‘Souvenir de Voyage’ naar eigen inschatting en goeddunken heb opgebouwd, en heeft dan ook alles te maken met de weg die ik al in de beginfase van het onderzoek insloeg.

                                                                                                               

13 Matt Phillipot, ‘What makes a good blog? (survey results)’, Blogging For Historians [http://bloggingforhistorians.wordpress.com/2014/02/26/what-makes-a-good-blog-survey- results/] (26 februari 2014).

(14)

14

Mijn doelstelling was namelijk dat de combinatie van wetenschappelijk onderzoek en het bijhouden van een weblog uiteindelijk zou resulteren in een afgerond en dynamisch geheel, waarin theoretische achtergronden en bronnenanalyses elkaar aanvulden, met gedegen stukken die zowel inhoudelijk als stilistisch klopten. Een eindproduct dus, dat ook na afloop van het onderzoek van waarde zou zijn en bovendien voor een relatief breed, geïnteresseerd publiek toegankelijk. De website zelf had een tweeledige functie. Enerzijds vormde het een weerspiegeling van mijn werkzaamheden: de combinatie van informelere blogberichten die ik schreef over het verloop van het onderzoek en de uitgebreidere teksten die hiervan het resultaat waren, legden tot op zekere hoogte het onderzoeksproces bloot.

Anderzijds fungeerde de website als informatiedrager, zoals bij een reguliere scriptie in boekvorm het (papieren of digitale) document deze functie vervult. Een uiteindelijke consequentie van mijn aanpak is dat het echter niet is gerechtvaardigd om enkel en alleen van een (onderzoeks)weblog te spreken. In essentie is ‘Souvenir de Voyage’ te beschouwen als een ‘historische website’ waarop eveneens een blog is bijgehouden. In het onderstaande zal ik proberen inzicht te bieden in de belangrijkste overwegingen en keuzes die ten grondslag lagen aan de wijze waarop, in een tijdsbestek van enkele maanden, mijn masterscriptie langzaam maar zeker gestalte kreeg op de site rienkjanbenedictus.wordpress.com.

Opbouw & structuur

Een eerste consequentie van de keuze voor een historische website c.q. onderzoeksweblog, was dat – in vergelijking tot een scriptie in de vorm van een geschreven tekst – het

‘narratief’ zich op een geheel andere manier ontvouwde. De structuur van de website kon simpelweg niet worden opgehangen aan de gebruikelijke verdeling tussen een inleiding, hoofdstukken met diverse paragrafen en een conclusie. Hoewel ik er bewust voor koos om in dit geval de opbouw niet op voorhand volledig uit te stippelen, was enige structurering natuurlijk onontbeerlijk. Van de oorspronkelijke keuzes die ik in de opstartfase maakte, is uiteindelijk weinig terug te zien: de huidige structuur is grotendeels tijdens het lopende onderzoek, als gevolg van voortdurende wijzigingen en toevoegingen, tot stand gekomen.

Een belangrijk kenmerk van de site speelde echter van meet af aan een belangrijke rol, namelijk het hierboven al benoemde onderscheid tussen korte blogberichten en langere, inhoudelijke teksten, die een eigen webpagina kregen toebedeeld.

Blogberichten

De mogelijkheid tot het plaatsen van blogberichten op de startpagina van de website, heb ik

aangegrepen om ‘de bezoeker’ inzicht te bieden in het verloop van mijn onderzoek en de

stand van zaken op het moment van schrijven. Het betreffen veelal vrij informele, korte

berichtjes van zo’n twee á drie alinea’s. In het allereerste bericht dat ik schreef, wijdde ik

woorden aan de gedachte achter de website en kondigde ik aan dat er weldra meer berichten

en teksten zouden verschijnen. Nadien publiceerde ik verscheidene onderzoeksberichten van

(15)

15

verschillende aard. Zo schreef ik berichten naar aanleiding van onder andere een bezoek aan Leiden (waar ik de reisalbums had ingekeken), scriptieperikelen waarmee ik kampte en verscheidene aanpassingen die ik had doorgevoerd op de site.

Van alle langere teksten (ca. 1000-2000 woorden) die ik op basis van mijn onderzoekingen heb geschreven, plaatste ik

op een enkele uitzondering na de eerste twee alinea’s eveneens als een bericht op de startpagina. Een ‘lees verder’-linkje verschaft daarbij toegang tot de volledige tekst. Met behulp van verschillende opmaak-stijlen bracht ik onderscheid aan tussen de ‘onderzoeksberichten’ en de berichten die een opstapje vormden naar een langere tekst die het resultaat was van het gedane onderzoek. Zo vormt de startpagina als het ware een lange, gevarieerde ‘tijdlijn’, waarop is te zien waar ik me de afgelopen maanden in welke volgorde mee bezig heb gehouden. Erg overzichtelijk is deze chronologische weergave echter niet. Daarom heb ik alle berichten voorzien van een of meerdere

‘tags’ (zie de ‘tagwolk’ hiernaast) en uiteindelijk ondergebracht in drie cate- gorieën: ‘Onderzoeksberichten’, ‘Thema’s

& historiek’ en ‘Reisalbums & analyse’.

Onder eerstgenoemde categorie zijn alle berichten verzameld die inzicht bieden in het verloop van het onderzoek, maar ook enkele interessante quotes en korte beschouwingen over relevante,

‘aanvullende’ wetenswaardigheden (zoals het berichtje ‘De thema’s van H.J.

Herbig’). De andere twee categorieën

dragen dezelfde naam als twee hoofdpagina’s die ook via de menubalk raadpleegbaar zijn. Zij

bevatten berichten die doorverwijzen naar de inhoudelijke stukken. Deze berichten zijn,

evenals het geval is op de startpagina, automatisch geordend op datum, zodat binnen iedere

categorie overzichtelijk wordt gepresenteerd in welke volgorde ze de afgelopen periode op

de website zijn verschenen. De drie categorieën zijn via de sidebar rechts op de homepage

raadpleegbaar.

(16)

16

Pagina’s

Met het oog op de verschillende soorten berichten die op de startpagina van de website zijn verschenen is er, vanwege de onvermijdelijk chronologische ordening, nauwelijks tot geen sprake van een zichtbare hiërarchie. Ik vond het echter wel belangrijk dat de langere teksten (die feitelijk de belichaming vormen van de scriptie) op een overzichtelijke en thematische manier aan de websitebezoeker werden gepresenteerd. Zeer welkom was daarom de mogelijkheid om deze teksten als pagina’s op te slaan, in een logische volgorde te ordenen en beschikbaar te maken via de menubalk. Ten behoeve van een overzichtelijke weergave heb ik enkele ‘hoofdpagina’s’ toegevoegd aan de site, die zichtbaar zijn in deze menubalk: ‘Thema’s

& historiek’, ‘Reisalbums & analyse’, ‘Over dit onderzoek’ en ‘Contact’:

Laatstgenoemde betreft slechts een pagina met een contactformulier, en kan hier verder buiten beschouwing worden gelaten. De pagina ‘Over dit onderzoek’ is al in een vroeg stadium aan de site toegevoegd (en sindsdien regelmatig aangepast). Hierop worden de thematiek, onderzoeksvraag, geraadpleegde bronnen, aanpak en structuur van de website beknopt besproken en toegelicht. Onder het kopje ‘Over dit onderzoek’ is eveneens een pagina met de literatuur- en bronnenlijst opgenomen.

Omvangrijker en complexer zijn de hoofdpagina’s ‘Thema’s & historiek’ en

‘Reisalbums & analyse’. Het betreffen feitelijk twee verschillende onderzoekslagen, die op de website als volgt worden toegelicht:

1) Thema’s & historiek

! Binnen deze onderzoekslaag wordt op basis van voornamelijk literatuur en tekstuele bronnen een historisch-theoretisch kader geschetst, en komen de belangrijkste historische kenmerken van fotografie, reisfotografie en reizen

& toerisme op afzonderlijke pagina’s aan bod. Het zwaartepunt ligt bij zowel de technologische ontwikkeling op het gebied van fotografie als de conventies die van invloed waren op de omgang met dit medium.

2) Reisalbums & analyse!

Deze onderzoekslaag staat in het teken van de reisalbums en –foto’s.

Algemenere facetten van de gehele verzameling worden aangestipt, maar uiteindelijk ligt de nadruk op het achterhalen van de informatie die een aantal representatieve albums verschaft over de ontwikkeling van reisfotografie in de periode 1890-1940. Als onderdeel van de casestudy’s zal worden gebruikgemaakt van een analysemodel.

(17)

17

Tijdens het lopende onderzoek is in deze twee onderzoekslagen een hiërarchie aangebracht die in zekere zin doet denken aan een gebruikelijke hoofdstuk – paragraaf indeling:

Thema’s & historiek - Fotografie

⋅ Over de aard van foto’s

⋅ Van Nièpce tot Eastman

⋅ De Kodak-cultuur

⋅ De nieuwe amateurs

⋅ ‘Snapshot-conventies’

⋅ ‘Artistieke liefhebberij’

⋅ Historische stromingen - Reisfotografie

⋅ Opbloeiende reisfotografie

⋅ Vakantiekiekjes

⋅ De camera als reisgezel - Reizen & toerisme

⋅ Reizen door de eeuwen heen

⋅ Toenemend reisgemak

⋅ De Zwitserse bekoring

Reisalbums & analyse - Historische reisalbums

⋅ De collectie

⋅ De Zwitserse collectie I

⋅ De Zwitserse collectie II - Casestudy’s

⋅ Materiële dimensie

⋅ Esthetische dimensie

⋅ Constructieve dimensie

⋅ Perceptuele dimensie - Analysemodel

De teksten die als pagina’s zijn opgeslagen en thematisch zijn geordend, vormen in zekere zin

dus de equivalenten van paragrafen die normaliter, als onderdeel van hoofdstukken, de

geschreven tekst van een scriptie structureren. Alle bovenstaande pagina’s zijn raadpleegbaar

via de menubalk bovenaan de site. De afbeelding hieronder toont hoe het er uitziet wanneer

bijvoorbeeld naar ‘Vakantiekiekjes’ wordt genavigeerd (al ontbreekt vanwege het screenshot

de muisaanwijzer):

(18)

18

Inherent aan deze hiërarchische pagina-constructie, is dat sommige webpagina’s slechts een doorverwijzende functie hebben. Dit geldt allereerst voor de twee hoofdpagina’s,

‘Thema’s & historiek’ en ‘Reisalbums & analyse’. Hoewel het niet nodig is om deze pagina’s te openen, bestaat deze mogelijkheid wel. Om te voorkomen dat de websitebezoeker op een inhoudsloze pagina terecht komt, heb ik er daarom voor gezorgd dat ook op deze

‘doorverwijspagina’s’ het overzicht niet zoek raakt, maar juist op een voor het oog aantrekkelijke wijze nog eens wordt benadrukt. Op de beide hoofdpagina’s heb ik de drie betreffende titels van de ‘hoofdstukken’ (respectievelijk ‘Fotografie’, ‘Reisfotografie’,

‘Reizen & toerisme’ en ‘Historische reisalbums’, ‘Casestudy’s’, ‘Analysemodel’) onder elkaar gezet, met daarnaast de foto’s die

tevens als uitgelichte afbeelding aan deze hoofdstukken zijn gekoppeld. Door te klikken op de titels of afbeeldingen komt de bezoeker op de gewenste pagina’s terecht.

Op de pagina ‘Analysemodel’

na, zijn dit echter wederom doorverwijs- pagina’s. Aan ‘Fotografie’, ‘Reis- fotografie’, ‘Reizen & toerisme’ en

‘Historische reisalbums’ heb ik derhalve een korte inleiding toegevoegd, met daaronder de eerste twee alinea’s van iedere pagina – identiek aan de

‘berichten’ die ik op de homepage plaatste op het moment dat ik de nieuwe tekst publiceerde. In het geval van

‘Historische reisalbums’ ziet het er bijvoorbeeld uit zoals op de pagina- uitsnede hiernaast. Tot slot is er nog de pagina ‘Casestudy’s’, waarop een iets langere, inleidende toelichting op de twee geanalyseerde albums staat, met daaronder de linkjes naar de vier

‘dimensies’ – wederom met bijpassende afbeeldingen.

Zo zijn er verschillende (directe

en indirecte) manieren om als bezoeker van de website terecht te komen bij de diverse

stukken die ik op de site heb gepubliceerd. De menubalk vormt al met al het logische

startpunt voor het navigeren door de site, en presenteert een duidelijk overzicht van de

verschillende thema’s en onderwerpen die aan bod komen. Het bericht getiteld ‘Een

onderzoek naar tastbare reisherinneringen’ – dat ik op een gegeven moment aan de

startpagina vastmaakte als een soort welkomstbericht – maakt de paginabezoekers bovendien

(19)

19

meteen een beetje wegwijs, door een linkje te bieden naar de pagina ‘Over dit onderzoek’ en daarnaast te wijzen op enkele ‘navigatiemogelijkheden’.

Hyperlinks

Met zowel het taggen en categoriseren van berichten, als het logisch ordenen van de diverse pagina’s, kon de belangrijkste structuur worden aangebracht. Daarenboven was er nog de mogelijkheid om door middel van hyperlinks de website tot een dynamisch geheel te maken.

Met het toevoegen van interne hyperlinks (verwijzend naar een pagina binnen dezelfde site) kon ik refereren naar onderwerpen waaraan ik elders op de site uitgebreider aandacht besteedde – zonder bijvoorbeeld op een omslachtige manier te hoeven verwijzen naar een paginanummer. Zo noteerde ik bijvoorbeeld achter een zin ‘(zie: Opbloeiende reisfotografie)’ en plaatste ik onderaan vrijwel alle pagina’s waarop langere teksten staan een zin in de trant van ‘Lees hier verder over…’, om het de paginabezoeker gemakkelijk te maken en hem tegelijkertijd aan te moedigen op de site te blijven. Een andere, iets subtielere optie was om linkjes simpelweg vast te maken aan woorden in lopende tekst, zoals

‘analysemodel’, waaraan ik de pagina ‘Analysemodel’ koppelde. De verschillende pagina’s die zich her en der op de website bevinden, worden door de interne hyperlinkstructuur voortdurend met elkaar in verbinding gebracht. Zij bevinden zich hierdoor niet op lastig te bereiken eilandjes, maar vormen tezamen juist een toegankelijk, samenhangend en synergetisch netwerk.

Niet alleen in de tekst heb ik gebruik gemaakt van hyperlinks: ook aan iedere afbeelding die op de site is te vinden is een link toegevoegd. Voor alle reisfoto’s of afbeeldingen van albumpagina’s geldt dat zij als mediabestand (uitvergroot) geopend kunnen worden in een nieuwe pagina. Rechtenvrije afbeeldingen die ik van een website als commons.wikimedia.nl plukte, voorzag ik op vergelijkbare manier van een externe hyperlink (verwijzend naar een andere website). Door er op te klikken wordt de lezer doorgestuurd naar de herkomstpagina, waardoor de afbeeldingen meteen zijn voorzien van een bronvermelding. Overigens maakte ik ook in de tekst zo nu en dan gebruik van zulke externe hyperlinks. Zo kon ik in het gedeelte over de Zwitserse collectie waar ik de fotografische procedés aanstip, met behulp van een linkje verwijzen naar een handig overzicht, dat staat in een artikel op Scherptediepte.eu. Ook verwees ik op de pagina

‘Toenemend reisgemak’ bijvoorbeeld naar twee artikelen van de site IsGeschiedenis.nl – die niet geheel toevallig door mijzelf zijn geschreven.

Vormgeving & afbeeldingen

Zoals het opbouwen en structureren van de website een nieuwe benadering en creatieve

aanpak vereiste, ging ook het vormgeven ervan op een geheel andere manier in zijn werk dan

het verzorgen van de opmaak van een document als dit. Op een moment dat het onderzoek

nog in de steigers stond, diende ik al een weloverwogen keuze te maken uit vele Wordpress-

(20)

20

thema’s. Hoewel deze thema’s tot op zekere hoogte naar persoonlijke voorkeur kunnen worden aangepast, zijn bepaalde elementen (zoals de opmaak van de homepage en het standaardlettertype) onveranderlijk. Mijn voorkeur ging uit naar ‘Hemingway Rewritten’, een thema met een zeer overzichtelijke opmaak, een goed leesbaar lettertype en bovendien de mogelijkheid op zowel de startpagina als alle overige pagina’s een uitgelichte, paginabrede standaardafbeelding als ‘eyecatcher’ bovenaan de site weer te geven.

Om de website een aantrekkelijk en iets speelser karakter te geven, maakte ik van laatstgenoemde optie dankbaar gebruik. Zo koppelde ik een fraaie reisfoto – afkomstig uit een album uit de Zwitserse collectie – als uitgelichte afbeelding aan ieder van de zes

‘hoofdstukken’ en bijbehorende ‘paragrafen’. Natuurlijk wilde ik voorkomen dat de website zou afschrikken door eentonigheid; uitnodigen tot lezen door middel van een harmonieuze diversiteit vormde dan ook het uitgangspunt. Ten behoeve van een uitgebalanceerde vormgeving die een lust voor het oog moest zijn, gaf ik tussenkopjes, citaten en voetnoten allemaal een eigen opmaak. Het zal de gemiddelde lezer wellicht niet opvallen, maar dat is eigenlijk ook precies de bedoeling. Dergelijke subtiliteiten zijn aangebracht om bij te dragen aan zowel de leesbaarheid als de afwisselende uitstraling van de website. In de sidebar rechts op de pagina kon ik bovendien naar eigen inzicht een aantal ‘widgets’ toevoegen, zoals een afbeelding van een albumcover; een lijstje van de meest recente berichten (inmiddels vervangen door ‘bericht-categorieën’); de ‘tagwolk’ en het archief.

Het meest in het oog springend is toch de bijdrage die de reisfoto’s leveren aan het aanzien van de website. Daarbij gaat het niet alleen om de uitgelichte afbeeldingen, maar ook de afbeeldingen die tussen de geschreven tekst zijn geplaatst. Dit raakt eveneens aan één van de grootste voordelen die het uitwerken van dergelijk historisch onderzoek op een digitaal platform met zich meebrengt: de relatief eenvoudige wijze waarop tekst en beeld op elkaar kunnen worden afgestemd. De mogelijkheid om visueel materiaal te integreren op de website, bleek in dit onderzoek naar historische reisfotografie dan ook van onschatbare waarde. Het verwerken van een dergelijke hoeveelheid foto’s in een ‘normale’ scriptie was toch een stuk minder eenvoudig geweest. De reisfoto’s komen eigenlijk ook pas tot recht wanneer ze als uitvergroot beeld worden bekeken – wat op de website met een eenvoudige muisklik kan worden gerealiseerd. Een groot bijkomend voordeel was dat de afbeeldingen in veel gevallen niet alleen een onmisbare aanvulling op, maar ook een welkome onderbreking van de tekst vormden.

Schrijfproces

Tijdens het schrijven van teksten voor de website, was ik me er van bewust dat de korte berichten en uitgebreidere besprekingen op een beeldscherm of misschien wel telefoon gelezen zouden worden. Hierop diende ik zowel mijn schrijfstijl als de lengte en structuur van de stukken zelf aan te passen. Zo probeerde ik een iets lossere (en in sommige gevallen ronduit informele) schrijfstijl te hanteren en te vermijden ellenlange zinnen te produceren.

Ondanks dat ik ervoor heb gewaakt niet nodeloos uit te wijden en stukken te schrijven die

(21)

21

qua lengte behapbaar bleven, zijn op sommige pagina’s de teksten niet zozeer beknopt te noemen. Hierachter gingen echter wel de nodige afwegingen schuil. Het nog verder inkorten van de stukken had in mijn optiek namelijk alleen maar afbreuk gedaan aan de kwaliteit en begrijpelijkheid ervan.

Ook het ‘onmiddellijke’ karakter van de website speelde tijdens het schrijfproces een grote rol. Omdat alles wat ik op de site plaatste als het ware meteen in de openbaarheid verscheen, vond ik het des te belangrijker dat zowel de onderzoeksberichten als langere teksten inhoudelijk en stilistisch meteen in orde waren. Tijdens het schrijven van eerdere scripties kon ik een moeizaam hoofdstuk, een paragraaf waarbij ik mijn twijfels had, of zelfs een kromme zin nog wel eens laten voor wat het was, om er later met een frisse blik naar te kijken. In dit geval moest een geschreven tekst het niveau van een concept simpelweg zijn ontstegen voordat het een plek op de website verdiende. Natuurlijk konden achteraf ontdekte foutjes eenvoudig worden hersteld en ook aanpassingen kon ik te allen tijde doorvoeren (wat ik dan ook regelmatig deed). Het nam niet weg dat ik er voortdurend naar streefde berichten en teksten pas te publiceren nadat ik korte metten had gemaakt met weifelingen en onvolkomenheden. Fatsoenlijke titels en tussenkopjes waren daarbij een vereiste en stijl- en spellingsfouten taboe. Ook moest ik ervoor zorgen dat de bron- vermeldingen gelijk op correcte en volledige wijze aan de stukken werden toegevoegd.

Tijdrovende aspecten

Waar ik met name in het begin nog erg zoekende was, en het lastig vond te bepalen wanneer teksten de moeite waard waren om te publiceren, kreeg ik gedurende het onderzoek de smaak van het schrijven steeds beter te pakken. Hetzelfde gold voor de stap die daarop volgde, namelijk het invoeren van de teksten in Wordpress. Toch bleef dit laatste een verrichting die gedurende het onderzoek relatief veel tijd heeft opgeslokt. Er kwam namelijk veel meer bij kijken dan slechts het kopiëren en plakken van de geschreven tekst, zoals al bleek uit de woorden die ik hierboven wijdde aan de vormgeving van de site. Het integreren van de afbeeldingen, hyperlinks en ook bronvermeldingen (die ik allemaal handmatig heb ingevoerd) diende allemaal consequent te gebeuren. In het bijzonder het uitdokteren, uitproberen en regelmatig verbeteren van dergelijke aspecten – wat in de praktijk vooral veel gesleutel in HTML betekende – vereiste al met al de nodige aandacht.

Zo vermoed ik achteraf ook dat het schrijven van een reguliere scriptie over dezelfde

materie me minder tijd had gekost. Het ging in dit geval immers niet alleen maar om het

doen van onderzoek en de schriftelijke uitwerking hiervan. Waar in de eerste plaats de

bestudering van de bronnen al niet over één nacht ijs ging (niet in de laatste plaats vanwege

de noodzakelijke herhaaldelijke bezoekjes aan Leiden), nam ook het nadenken over een

andere aanpak, het maken van een website en het voortdurend onderhouden hiervan

simpelweg veel tijd in beslag.

(22)

22

Tot besluit

Terugkijkend op de totstandkoming van ‘Souvenir de Voyage’, ben ik niet ontevreden over wat uiteindelijk, zoals ook de bedoeling was, een eindresultaat kan worden genoemd. Dit laat onverlet dat er bepaalde zaken zijn die mogelijk een andere aanpak hadden verdiend.

Beschouwen we ‘Souvenir de Voyage’ als een onderzoeksweblog, dan kan als grootste minpunt worden aangewezen dat het teveel een afgesloten domein vormt, waarbinnen met name het interactieve aspect ontbreekt. Hoewel ik zo nu en dan linkjes deelde op social media en daarmee ook het bezoekersaantal wist op te krikken, hebben er bijvoorbeeld geen discussies of gedachtewisselingen plaatsgevonden naar aanleiding van gepubliceerde stukken.

Bij een onderneming als deze kan er bijvoorbeeld ook doelbewust voor worden gekozen van de site een interactief platform te maken, door juist wel concepten of losse fragmenten van teksten te publiceren, die hoe dan ook nog bijgeschaafd moeten worden. Op die manier kan de ‘bloggende historicus’ proberen een discussie aan te wakkeren, tijdens het lopende onderzoek feedback te krijgen, en aldus van buitenaf worden gestuurd en geholpen bij het in goede banen leiden van zijn research.

Hierin heb ik achteraf misschien iets te weinig tijd gestoken, al is het tegelijkertijd lastig in te schatten wat het me daadwerkelijk had opgeleverd. Zoals aangegeven waren er al dusdanig veel ‘nieuwe’ en tijdrovende factoren verbonden aan dit onderzoek, dat ik toch ook noodgedwongen grenzen stelde. Het uiteindelijke afgebakende karakter van de site is dan ook in grote mate bepaald door mijn eigen visie erop: ik beschouwde het ‘project’ in de eerste plaats als een uitdagend, leerzaam en zeer interessant experiment. En dit experiment heeft in zoverre zijn vruchten afgeworpen, dat er uiteindelijk sprake is van een veelzijdige historische website dat het resultaat is van intensief wetenschappelijk onderzoek. Enerzijds verschaft ‘Souvenir de Voyage’ de geïnteresseerde lezer, dankzij de blog-dimensie, inzicht in de manier waarop een dergelijk onderzoek naar historische reisfotografie kan worden verricht. Anderzijds biedt het de lezer, mede dankzij de overzichtelijke weergave van de onderzoeksresultaten, verschillende mogelijkheden kennis te vergaren over de ontwikkeling van reisfotografie gedurende de periode 1890-1940. De pagina’s die gezamenlijk een harmonieus geheel vormen, kunnen bovendien door de geboden structuur ook als losse

‘artikelen’ worden geraadpleegd. Het maakt al met al dat ‘Souvenir de Voyage’, als

voortbrengsel van historisch onderzoek, zich op een veel toegankelijker wijze aan de lezer

openbaart dan een scriptie in boekvorm dat zou kunnen doen.

(23)

23

Bevindingen

***

Op deze en de volgende pagina’s worden de bevindingen van het onderzoek naar historische reisfotografie gepresenteerd. Al wat hier beknopt wordt besproken, is uitvoeriger behandeld op de website ‘Souvenir de Voyage’. Daarom is er doelbewust

voor gekozen bronvermeldingen grotendeels achterwege te laten. Voor zowel deze referenties als uitgebreidere beschouwingen op hieronder beschreven onderwerpen,

verwijs ik door naar de website rienkjanbenedictus.wordpress.com.

Vanaf het einde van de negentiende eeuw kwamen ontwikkelingen op het gebied van toerisme en fotografie in een stroomversnelling terecht en vertoonden beide domeinen in toenemende mate overlap. Terwijl het toerisme steeds massalere vormen aannam, stuurden diverse technologische vernieuwingen aan op het alsmaar toegankelijker worden van de fotografische activiteit voor de ‘gewone burger’. Er was sprake van een samenspel van infrastructurele ontwikkelingen, technische innovaties op het gebied van fotografie en de behoefte van een sterk gegroeide middenklasse aan zowel reizen als fotograferen. Hierdoor waren rond 1900 alle voorwaarden aanwezig voor het ontluiken van een reisfotografische praktijk die werd gedomineerd door amateurs. De jaren negentig van de negentiende eeuw vormden het logische startpunt voor dit onderzoek naar de historische wortels en opmars van reisfotografie, als onderdeel waarvan ook aandacht is geschonken aan enkele belangrijke ontwikkelingen op het gebied van fotografie en toerisme, die zich – initieel afzonderlijk van elkaar – gedurende de negentiende eeuw voltrokken.

Historische context: toerisme & fotografie

Met de inspanningen van Thomas Cook en de publicatie van reisgidsen zoals die van de

Duitse uitgever Karl Baedeker, tekenden zich halverwege de negentiende eeuw de eerste

contouren af van een massaler vorm van toerisme binnen Europa. Een belangrijke

voorwaarde voor dit toenemende reisgemak werd gevormd door infrastructurele

verbeteringen. Deze waren ingeluid door de transportrevolutie, die reeds aan het einde van

de achttiende eeuw in Groot-Brittannië was begonnen. Aan de toenemende mobiliteitsgroei

lagen nieuwe technologische innovaties binnen het transportwezen ten grondslag, die

volgden op de uitbreiding van het spoorwegnetwerk. De verbetering van het wegennet ging

gepaard met de introductie van nieuwe openbare vervoersmiddelen, zoals de paardentrams

die omnibussen vervingen en uiteindelijk in de twintigste eeuw plaats zouden maken voor

autobussen, trams en metro’s. Bovendien konden, dankzij werktuigbouwkundige

(24)

24

uitvindingen als de verbrandingskrachtmachine en de dieselmotor, vanaf het einde van de negentiende eeuw de eerste gemotoriseerde wagens worden gefabriceerd.

Aangezien de uitbreiding van het spoorwegennetwerk eveneens leidde tot een ontsluiting van ‘het landschap’, konden natuurtaferelen in toenemende mate rekenen op de waardering van reizigers. Zo werd bijvoorbeeld de wandelende natuurliefhebber geboren, die de natuur introk om zich te verwonderen en die het aanschouwen en ‘ervaren’ van landschappen en natuurverschijnselen aangreep om tot zelfreflectie te komen. Dat een land als Zwitserland al in de vroege negentiende eeuw populair was onder hen die zich het maken van een dergelijke reis konden veroorloven, hing nauw samen met de waardering die men kreeg voor woeste en overweldigende natuurtaferelen. Vanaf het einde van de achttiende eeuw was, mede onder invloed van de Romantiek, afscheid genomen van een ‘middeleeuwse angst’ voor de bergen. Het sterk afwisselende landschap met enorme hoogteverschillen, een aantal fraaie steden en een goede bereisbaarheid, maakten Zwitserland tot een geliefde, fotografeerbare reisbestemming. In de decennia rond 1900 zorgde een combinatie van “snelle treinen, gastvrije hotels, willige gidsen en mooie natuurtaferelen”

14

ervoor dat Zwitserland door velen als een bijzonder reisvriendelijk land werd ervaren. De verbetering van transportfaciliteiten ging gepaard met een uiterste efficiëntie, waardoor toeristen die gedurende de periode 1890-1940 een bezoek brachten aan Zwitserland naar hartenlust konden genieten van al wat het land te bieden had.

In tegenstelling tot voorgaande eeuwen, behelsde het reizen in de negentiende eeuw steeds vaker een zoektocht naar plezier en vermaak door een vermogende middenklasse.

Ook ontspanning, gezondheidsoverwegingen en zelfs verveling vormden in toenemende mate aanjagers van de reislust. Het toeristische reizen kwam tegen het einde van de negentiende eeuw tijdelijk in een stroomversnelling terecht. Na een periode van groei vóór 1914, stagneerden toeristische activiteiten tijdens en vlak na de Eerste Wereldoorlog, om vervolgens weer aan te trekken. Ook tijdens het Interbellum bleef het maken van lange reizen in plaats van dagtripjes echter nog altijd een voorrecht van de intellectuele kringen.

Vanaf de jaren veertig van de negentiende eeuw manifesteerde fotografie zich, dankzij de inspanningen van onder meer Joseph Niépce, Thomas Wedgwood, Louis Daguerre en Henry Fox Talbot, als een medium met een onderscheidend beeldend vermogen. Zo talloos als de mogelijkheden tot fotograferen nu zijn, zo beperkt waren ze gedurende de eerste decennia na de uitvinding van het nieuwe medium. De ‘democratiserende’ mogelijkheden van fotografie werden al vroeg werden ingezien, maar lange tijd bleef de dure en tijdrovende fotografische activiteit voorbehouden aan een select, vermogend en kundig gezelschap.

Onder hen waren veel fotografen die zich beroepsmatig bezighielden met studio- en portretfotografie. Tijdens de negentiende eeuw manifesteerde naast de buitenlandse reis ook het fotografisch portret zich namelijk als een voornaam statussymbool. Een groeiende belangstelling en waardering voor de natuur, de behoefte aan afbeeldingen hiervan en de mogelijkheid deze beelden fotografisch te vervaardigen gingen hand in hand en moedigden                                                                                                                

14 G. van Hulzen, Zwitserland. Reizen en Trekken (Amsterdam 1915) 10.

(25)

25

elkaar aan. Het verschijnsel reisfotografie vormde dan ook een niet te onderschatten factor in de technologische ontwikkelingen die fotografie vanaf haar geboorte in de eerste helft van de negentiende eeuw doormaakte. Zo werden al vanaf de jaren veertig voortdurend pogingen gedaan het fotograferen ‘reisvriendelijk’ te maken, met als gevolg dat steeds handzamere en relatief gemakkelijker verplaatsbare cameratypes werden ontwikkeld. Fotografen als John Shaw Smith, Francis Frith, Maxime du Camp en de gebroeders Bisson brachten onbekende streken en leefwijzen in kaart. Voor laatstgenoemden vormden in het bijzonder de Alpen een uitnodigend gebied om, zij het op ietwat omslachtige wijze, plaatjes te schieten.

Het was vooral de opkomende burgerij die belangstelling toonde voor fotografie, dat merkwaardige verschijnsel dat in staat bleek ruimtelijke taferelen op een voorheen ongeziene manier weer te geven. Dankzij het nieuwe medium, dat beschikte over een bijzondere overtuigingskracht omdat het iets representeerde dat in werkelijkheid bestond, konden mensen ‘met eigen ogen’ taferelen zien waarover ze voorheen slechts in verhalen hadden gehoord. Het verzamelen van fotografische prenten, zoals de stereofoto, ontpopte zich gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw als een populaire hobby, vanzelfsprekend ook onder degenen die in staat waren te reizen. Door de op locatie gekochte foto’s in een fotoboek te steken of te plakken, zorgden zij voor een tastbare reisherinnering aan hun avonturen. Dit gebruik wordt bevestigd door de collectie historische reisalbums die de basis vormde voor dit onderzoek. Ingekeken albums uit de periode 1850-1890 bevatten uitsluitend dergelijke professioneel vervaardigde afbeeldingen. Dit betroffen overwegend visitekaarten en kabinetfoto’s, die met name vanaf 1870 veelvuldig samen in (speciaal daarvoor ontworpen) albums voorkwamen. Het einde van de negentiende eeuw verwelkomende eveneens ‘straat- en strandfotografen’ die inspeelden op de toeristische aanwas, en aan toeristen de mogelijkheid boden om zich op een mooie locatie of tegen de achtergrond van een bezienswaardigheid te laten vereeuwigen. In de voor dit onderzoek geraadpleegde albums leken dergelijke foto’s echter nauwelijks te zijn vertegenwoordigd.

Technologische ontwikkelingen

In de laatste decennia van de negentiende eeuw stuurden diverse ontwikkelingen aan op het

steeds toegankelijker worden van de fotografische activiteit. De reproduceerbaarheid van

foto’s werd vergemakkelijkt en er kwam een einde aan het tijdperk dat was gedomineerd

door studiofotografie. Door de combinatie van een alsmaar toenemende publieke

belangstelling en technologische ontwikkelingen op het gebied van fotografie – zoals

de uitvinding van de droge zilverbromide-gelatineplaat begin jaren zeventig – veranderde

tegen het einde van de negentiende eeuw het aanzien van de fotografische praktijk. Deze

verandering werd in niet onbelangrijke mate gevoed door de groeiende behoefte zorg te

dragen voor persoonlijke, visuele herinneringen aan vrijetijdsbestedingen zoals dag-uitjes

naar het strand en buitenlandse tripjes. Dankzij voortdurende innovaties kwamen er steeds

handzamere en goedkopere cameramodellen op de markt, die vanuit de hand konden

worden bediend en waarbij een statief niet langer nodig was. De introductie van de rolfilm,

(26)

26

halverwege de jaren tachtig, luidde een periode in waarin lastig hanteerbare glasnegatieven en het gepriegel met natte en droge emulsies steeds meer tot het verleden gingen behoren.

Toch was dit een zeer gestage ontwikkeling: gedurende de hele eerste helft van de twintigste eeuw gingen ‘platen’ en ‘films’ bijvoorbeeld nog zij aan zij.

Tussen 1890 en 1900 kon een omvangrijke groep fanatiekelingen uit de hogere middenklasse zich op zijn minst de aanschaf van een eenvoudige fotografische uitrusting veroorloven. Mede dankzij de inspanningen van George Eastman en het commerciële succes van diens Kodak Eastman Company, ging fotograferen voor steeds meer mensen tot de mogelijkheden behoren. Toch betrof ook dit een geleidelijk proces. Zoals de rolfilm niet plotsklaps de fotografische plaat verving, zo was er simpelweg ook niet sprake van een onmiddellijke overgang naar een situatie waarin iedereen die dat wilde een camera bezat en foto’s maakte. De Zwitserse collectie reisalbums wekt de indruk dat fotografie rond 1900 nog niet bepaald een gedemocratiseerde activiteit was. Hoewel in albums afkomstig uit deze periode sporadisch door toeristen vervaardigde kiekjes worden aangetroffen – bijvoorbeeld in Reisalbum Souvenir de Voyage, samengesteld tussen 1895 en 1905 – was het voorkomen van zelfgemaakte foto’s in de reisalbums eigenlijk pas gedurende het Interbellum eerder regel dan uitzondering.

Rond 1910 was er een enorme verscheidenheid aan cameramodellen op de markt, variërend van de simpelste toestellen tot geavanceerde exemplaren die honderden guldens kostten. Het doet vermoeden dat fotografie zich toen vanuit technisch en economisch oogpunt in een dusdanig vergevorderd stadium bevond, dat vrijwel iedereen die dat wilde

‘amateurfotograaf’ kon worden en daarbij zelf kon bepalen hoeveel tijd, geld en moeite hij of zij hierin wilde steken. Wat betreft technologische ontwikkelingen, leek in deze periode de basis te zijn gelegd die het aanzien van fotografie en daarmee ook reisfotografie tot circa 1940 zou bepalen. Dit betekende niet dat de technische ontwikkeling van fotografie stagneerde.

Gedurende de eerste decennia van de twintigste eeuw werden voortdurend allerlei fotografische procedés, snufjes en attributen ontwikkeld, alsook nieuwe, veelal ‘betere’

camera’s op de markt gebracht. Deze ontwikkeling komt in de Zwitserse collectie reisalbums bijvoorbeeld tot uitdrukking in de verschillen in (afdruk)kwaliteit: vakantiekiekjes gemaakt in de jaren ’30 zien er doorgaans toch een stuk beter en scherper uit dan de spaarzamere zelfgemaakte opnames van rond de eeuwwisseling. Vanaf de jaren twintig werd geëxperimenteerd met goedkopere materialen, verschenen camera’s in verschillende kleuren en werd ook de spraakmakende Leica, een kleinbeeldcamera, geïntroduceerd (1924). Er was echter geen sprake van uitvindingen die het aanzien van de privé- en amateurfotografie (en daarmee ook reisfotografie) in de periode tot 1940 rigoureus veranderden. Ondanks dat gedurende het Interbellum de nodige doorbraken op het gebied van de ‘flits’ en kleurenfotografie plaatsvonden, zijn dergelijke bedenksels voor dit onderzoek niet relevant, omdat ze pas in de periode na de Tweede Wereldoorlog op grotere schaal werden toegepast.

Wel waren er verschillen aan te wijzen in de manier waarop van de geboden

mogelijkheden op fotografisch gebied werd gebruikgemaakt. Dat steeds meer individuen

zichzelf door het aanschaffen van een camera tot amateurfotograaf konden bestempelen,

resulteerde vanaf het begin van de twintigste eeuw in het ontstaan van een zeer diverse

(27)

27

amateurgeneratie. Aan de ene kant van het spectrum bevonden zich de toegewijde hobbyisten en aan de andere kant de iets nonchalantere kiekjesmakers. Eerstgenoemden maakten doorgaans gebruik van duurdere cameramodellen (veelal vouwcamera’s) en beschikten over een donkere kamer, waar zij hun eigen opnames ontwikkelden en afdrukten.

Zij sloten zich vaak aan bij fotoclubs, abonneerden zich op tijdschriften als “Lux” en Focus, deden mee aan fotowedstrijden en waren soms zelfs in de gelegenheid hun werk tentoon te stellen. Naast deze amateurs die hun hobby behoorlijk serieus namen en beschouwden als een artistieke liefhebberij, waren er steeds meer amateurs die het vooral leuk vonden om in hun vrije tijd wat kiekjes te schieten en gretig van de geboden mogelijkheid gebruik maakten. Zij stelden geen hoge eisen aan hun camera’s en gaven hier dan ook minder geld aan uit. Het ontwikkelen en afdrukken van hun opnames lieten zij over aan de fotohandelaar. De foto’s die werden gemaakt door deze amateurs, die er doorgaans lustig en ongedwongen op los schoten, kwamen bekend te staan als ‘snapshots’. Deze opnames gaven in de regel blijk van een gebrek aan kennis van of interesse voor zowel de werking van het medium als compositieregels – wat zich vertaalde naar scheve composities, overbelichte opnames, het fotograferen van een grotere afstand dan nodig was en de keuze voor een centrale framing.

Kijken we naar de amateurs die verantwoordelijk waren voor de foto’s die we aantreffen in de Zwitserse collectie reisalbums, dan valt op dat zij overwegend zijn te scharen tot de tweede categorie. Daarbij dient meteen te worden aangetekend dat in de praktijk het onderscheid tussen de serieuze amateurfotograaf en de ongeoefende kiekjesmaker niet zo strikt was als hierboven voorgesteld. De Zwitserse collectie reisalbums laat bijvoorbeeld zien dat er ook de nodige fotografen waren wiens foto’s als typische snapshots kunnen bestempeld, maar die (naar alle waarschijnlijkheid) wel hun eigen kiekjes ontwikkelden.

Opvallend is bovendien dat de vakantiekiekjes binnen een fotoreeks nogal van elkaar kunnen afwijken wat betreft ‘uiterlijke kenmerken’. In enkele gevallen is dit te verklaren doordat foto’s van medereizigers zijn opgenomen in het album. Toch lijkt het vaak ook te maken te hebben met het feit dat de fotograaf zijn eigen foto’s had ontwikkeld en afgedrukt, en soms ook handmatig had bewerkt (bijvoorbeeld door de foto bij te snijden of te voorzien van een witrand). Enige voorzichtigheid is echter geboden bij een dergelijke aanname, omdat in de regel niet met zekerheid is vast te stellen wie verantwoordelijk is geweest voor het ontwikkelen en afdrukken van de foto’s.

Met het oog op de uiterlijke kenmerken van deze reisfoto’s biedt de Zwitserse

collectie eveneens inzicht in de technische procedés die kwamen kijken bij het ontwikkelen

van de reisfoto’s. Daarbij valt op dat er geen verband is tussen de hoeveelheid foto’s die in

albums is opgenomen en het aantal technieken dat is toegepast, maar dat het tijdvak wel

relevant blijkt te zijn. Zo zijn aan de ‘vroegere’ reisalbums in verhouding meer

afdrukprocedés gekoppeld; in sommige gevallen zelfs vijf á zes verschillende. In albums ná

1910 treffen we daarentegen nooit meer dan drie verschillende technieken aan (en vrij vaak

zelfs maar één). Een voor de hand liggende verklaring hiervoor wordt gevormd doordat aan

de oudere reisalbums, waarin immers niet zelden uitsluitend professionele foto’s zitten, veel

meer fotografen een bijdrage hebben geleverd. Van de albums die overwegend zelfgemaakte

foto’s herbergen, die dientengevolge in één en dezelfde donkere kamer zullen zijn

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In diezelfde wereldrangorde staat de Universiteit van Tilburg als de beste Europese economische faculteit op een zeer verdienstelijke achttiende plaats voorafgegaan door

tige sociale staatkunde voor, welke uitgaat van het beginsel, dat aan iedere dwingende wettelijke rege- ling vooraf moet gaan het aanwakkeren en steunen van het particulier

[r]

CONGRES VERGADERING ACADEMISCHE PROMOTIE COLLEGE GEVEN ONDERZOEK OF VELDWERK ANDERE REDEN... Congres

De benutting van drijfmest N kan bij voldoende klaver op sommige bedrijven mogelijk nog omhoog, door mest nog meer aan te wenden voor de eerste snede(n), mits de voorziening met

Zooeven werd gesproken van rusteloos werken. Wie zich daarvan wil overtuigen, die ga de breede lijst van verordeningen na, ter behandeling bij de Koloniale Staten ingekomen,

Roos Marijke gaat op reis, met haar Vader, naar Parijs.. Rose Marijke zit op de fiets, haar Vader trapt, en zij

Iede- re familie heeft een taak in het dorp: het land bewerken, koken voor het hele dorp, het winkeltje openhouden.. „Samenwerken is nodig, anders overleef je niet in de