• No results found

Visuele Macht in Flavisch Rome

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Visuele Macht in Flavisch Rome"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Visuele Macht in Flavisch Rome

Masterscriptie

Michiel van Aller

S1528637

(2)

2

Inhoudsopgave

Inleiding 3

De Flavische geschiedenis 6

Burgeroorlog 6

De eerste Flavische keizer 8

Titus 11

Domitianus 13

Een Flavische ideologie? 16

Het oordeel over een dynastie 17

Visuele bronnen en interpretatie 20

Beeld, bron en perceptie 20

Visuele machtsrepresentatie van de Romeinse keizers 21

Munten en visuele representatie 22

Kop en munt 25

Macht en representatie in Flavisch Rome 27

Militaire machtsrepresentatie 27

Religieuze machtsrepresentatie 32

Personificaties 38

Keizerlijke representatie 42

De stad als visuele representatie 45

Conclusie 49

(3)

3

Inleiding

Macht, representatie van macht en propaganda zijn in de geschiedenis, van de klassieke oudheid tot de contemporaine geschiedenis, cruciale ingrediënten gebleken voor het succesvol vormen of in stand houden van regimes. Romeinse keizersmunten, de napoleontische Arc de

Triomph en de nazistische parades kunnen wat dat betreft allen onder één noemer worden

geschaard. Binnen de Romeinse geschiedenis, wat het object is van deze scriptie, kregen de begrippen machtsrepresentatie en propaganda een nieuwe betekenis door de overgang van de Republiek naar het Keizerrijk. De keizer werd de centrale machtsfiguur, waardoor de representatie van de daadwerkelijke macht voorbehouden was aan één enkel persoon.1

Paul Zanker heeft in zijn veelgeprezen Augustus und die Macht der Bilder helder uiteengezet hoe de visuele representatie van macht heeft bijgedragen aan de consolidatie van Augustus’ macht. Een periode van overgang en verandering, die gekenmerkt werd door crisis en onzekerheden, droeg bij aan een nieuw systeem van machtsrepresentatie.2 Hoewel het werk van Zanker zeer vernieuwende inzichten bood op het idee van visuele machtsrepresentatie in het Romeinse rijk, was het object van zijn studie beperkt. De studie is specifiek gericht op het Augusteïsche tijdperk en de gevormde conclusies gelden mogelijk niet voor de latere Julisch-Claudische keizers, laat staan voor keizers die na Nero regeerden. Desondanks biedt Zankers werk uitstekende mogelijkheden om op verder te bouwen. Augustus, die de kern vormde van Zankers onderzoek, was niet de laatste Romeinse keizer die na een periode van oorlog en onzekerheid een nieuwe dynastie stichtte. Een eeuw na zijn overwinning bij Actium maakten de dood van Nero en het daaropvolgende vierkeizerjaar een einde aan de Julisch-Claudisch dynastie. Na een jaar van burgeroorlogen en vier keizers die elkaar in hoog tempo opvolgden vestigde Vespasianus een nieuwe dynastie, die de geschiedenis in is gegaan als de Flavische dynastie.

De Flavische dynastie, gevormd door de keizers Vespasianus, Titus en Domitianus, regeerde van 69 tot 96 na Christus. De dynastie spreekt weliswaar doorgaans niet tot de meeste verbeelding onder historici, desondanks heeft zij een belangrijke rol gespeeld bij de stabilisatie van het rijk, zoals ook Suetonius heeft opgemerkt:3

1

L. de Blois en O. Hekster, ‘Introduction’ in: Idem e.a. ed., The representation and perception of Roman

imperial power. Impact of empire III (Amsterdam 2003) viii-xi. 2

P. Zanker, The power of images in the age of Augustus (Ann Arbor 1988).

3

(4)

4

‘Het rijk dat door de opstand en de ondergang van drie keizers lange tijd ontwricht en als het ware stuurloos was geweest, is uiteindelijk door de Flavii weer op de been geholpen en sterk gemaakt. Zij behoorden weliswaar tot een onaanzienlijk geslacht dat niet op portretten van beroemde voorouders kon bogen, maar de staat kan zich over hen zeker niet beklagen, al zijn allen het erover eens dat Domitianus terecht geboet heeft voor zijn hebzucht en wreedheid’

Suetonius merkt terecht op dat, hoewel niet elk van de drie Flavische keizers even deugdzaam was, hun dynastie de machtsverhoudingen in het rijk wel wist te herstellen. Hun situatie is daarmee vergelijkbaar met die van Augustus aan het begin van zijn rijk, wat de vraag doet rijzen in hoeverre zij tevens gebruik hebben gemaakt van visuele machtsrepresentaties om hun positie te rechtvaardigen en te versterken. Deze kernvraag vormt de leidraad van dit onderzoek en zal aan de hand van verschillende elementen worden beantwoord. In eerste instantie zal worden ingegaan op de politieke en culturele ontwikkelingen die van belang zijn geweest bij de vorming van de Flavische dynastie. Hierbij zal tevens een beeld worden geschetst van de historiografie en de historische beeldvorming omtrent de dynastie. Vervolgens zal een theoretisch kader geschetst worden waarin het historische onderzoek naar visuele representatie, evenals het numismatische onderzoek, zal worden verantwoord. Met deze punten is het totale kader waarin het onderzoek geplaatst moet worden afgerond. Hierop zal de kern van het onderzoek volgen, waarin de resultaten van het onderzoek naar visuele machtsrepresentatie onder de Flavische keizers gepresenteerd zullen worden.

De kern van deze scriptie wordt gevormd door het numismatische onderzoek. Visuele representatie en numismatiek zijn, zeker met betrekking tot oudheidkundige geschiedenis, nauw met elkaar verbonden. De afgelopen decennia hebben veel ontwikkelingen gezien op het gebied van onderzoek naar representatie van keizerlijke macht en hierbij heeft de numismatiek in het bijzonder een belangrijke rol gespeeld. Vragen over de manier waarop munten als propagandistische middel werden gebruikt, of over de doelgroep van de munten binnen de Romeinse samenleving, stonden centraal bij deze studies.4 Tot dusver is binnen dit onderzoek voornamelijk aandacht geweest voor theoretische vraagstukken, die nog slechts voor weinig individuele keizers of dynastieën in de praktijk zijn gebracht. De studie van Zanker, hoewel in mindere mate gericht op de numismatiek, is nog niet veel herhaald voor andere keizers. Ook strikt numismatische studies zijn nog altijd beperkt in aantal en de Flavische dynastie is wat dat betreft zeker onderbelicht. Vooral vanwege de historische rol die deze drie keizers hebben gespeeld is dit een opvallend gegeven.

4

(5)

5

(6)

6

De Flavische geschiedenis

Burgeroorlog

‘Ik open de geschiedenis van een periode rijk aan rampen, beangstigend door haar oorlogen, verscheurd door burgeroorlog en zelfs bij vrede vol verschrikkingen. Vier keizers gedood door het zwaard. Er waren drie burgeroorlogen; meer met buitenlandse vijanden; er waren vaak oorlogen die beide karakters in zich hadden.’5

Aldus beschrijft Tacitus de periode die aanving met het vierkeizerjaar, 69 na Christus, en die de opkomst betekende van de Flavische dynastie. Na de dood van Nero in 68 werd Galba de eerste princeps die niet uit het Julisch-Claudische huis afkomstig was. Galba’s positie was echter allerminst zeker. Hij was terughoudend met het uitdelen van beloningen aan de personen die hem hadden geholpen aan de macht te komen, wat hem veel vijandigheid onder zijn eigen bondgenoten opleverde. Dit leidde ertoe dat hij zich niet kon verzekeren van de steun van de senaat en de praetoriaanse garde. Ook Otho, die tijdens de opstand tegen Nero aan de kant van Galba had gestaan, keerde zich tegen hem. In Germania brak een opstand uit onder Vitellius, wiens legioenen hem tot imperator hadden uitgeroepen. Galba werd gedwongen snel te handelen, waarop hij Piso tot zijn erfgenaam benoemde in plaats van Otho. Otho besloot hierop te handelen en de praetoriaanse garde in te schakelen, die zowel Galba als Piso doodden. Ondanks het feit dat de senaat na de moord op Galba geen andere keus had dan Otho tot princeps te verheffen, had Otho nog altijd met een opstandige Vitellius te maken. Onder deze omstandigheden begonnen de Flaviërs hun eerste tekenen van onafhankelijkheid te vertonen.6

Vespasianus bevond zich ten tijde van deze ontwikkelingen in Judaea, waar hij in 66 door Nero naar toe was gestuurd om er een einde te maken aan de Joodse opstand. Nero had destijds met opzet Vespasianus aan het hoofd van het leger geplaatst, omdat hij vanwege zijn bescheiden afkomst geen bedreiging kon vormen voor Nero’s positie. Met het verschuiven van de machtsposities in 68 en 69 begonnen zich echter mogelijkheden voor te doen. Titus, Vespasianus’ zoon, was tijdens het bewind van Galba naar Rome gestuurd, maar hoorde in Korinthe van de ontwikkelingen die zich hadden voorgedaan. Hij haastte zich terug naar zijn vader in Judaea, waar de eerste voorbereidingen voor oorlog werden getroffen.7

5

Tacitus, Historiën II.2 vertaald uit: The Annals and the histories (vertaling door A.J. Church en W.J. Brodribb, New York 2003) 362.

6

B. Levick, Vespasian (Londen en New York 1999) 43-44.

7

(7)

7

In Italië werd Otho, die niet kon beschikken over het gros van zijn legioenen, ondertussen verslagen door Vitellius, waarop de zittende keizer besloot zelfmoord te plegen. Hoewel Vespasianus trouw had gezworen aan elk van de drie keizers die na Nero de macht over had genomen, bleek de steun uit de oostelijke provincies voor Vitellius na diens overwinning bijzonder zwak. Vitellius was vanwege zijn wrede optreden tegenover zijn vijanden niet geliefd onder de meeste militaire compartimenten, met uitzondering van zijn eigen Rijnlegioenen. Juist op dit gebied had Vespasianus een enorme voorsprong. Hij kon rekenen op de steun van zijn eigen legioenen uit de oorlog in Judaea, maar ook op die van de aan hem geallieerde gouverneur van Syrië, Mucianus. Daarnaast was de prefect van Egypte, Tiberius Julius Alexander, tevens op de hand van Vespasianus, wat hem de controle gaf over twee extra legioenen en de graanvoorraad van Rome. Het uitroepen van Vespasianus tot

augustus en imperator door de legioenen volgde in zowel Alexandrië als Caesarea, op

respectievelijk 1 en 3 juli 69.8

Halverwege augustus vertrok Mucianus met het grootste deel van de legioenen richting het westen, om het leger daar samen te voegen met regimenten uit de Balkan, die Vespasianus als rechtmatige keizer hadden erkend. Titus zou de campagne in Judaea voortzetten, terwijl Vespasianus zelf met de Egyptische legioenen achterbleef ter verdediging van hun machtsbasis en de graanvoorraden. Op het moment dat Mucianus in Thracië arriveerde kreeg hij echter te horen dat de Balkanlegioenen onder leiding van de ambitieuze aanvoerder Primus al waren vertrokken richting Italië en een beslissende veldslag bij Cremona hadden geleverd. De Flavische strijdkrachten hadden een overtuigende zege behaald, waarbij meer dan 30.000 legionairs van Vitellius de dood vonden. Bovendien werd één van de leidende figuren uit Vitellius’ kamp, Valens, in het zuiden van Gallië opgepakt. Hij was na de nederlaag richting Gallië en Germanië vertrokken om nieuwe legioenen te rekruteren. Zijn executie was daarom een enorme tegenslag voor Vitellius, die in Rome de ene na de andere klap te verduren kreeg. In Spanje en Brittannië namen legioen die trouw waren aan Vespasianus de macht over, terwijl een steeds groter deel van Vitellius’ leger deserteerde. Onderhandelingen tussen Vitellius en de getrouwen van Vespasianus in Rome liepen echter op een chaos uit. Flavius Sabinus, de broer van Vespasianus, werd hierbij opgepakt en geëxecuteerd. Domitianus wist te ontkomen en de tempel van Jupiter Optimus Maximus op het Capitool werd in brand gestoken toen mannen van Vespasianus zich daar schuil hielden. Op 20 december arriveerden echter de mannen onder leiding van Primus in

8

(8)

8

Rome. Alle aanwezige soldaten van Vitellius werden verslagen, terwijl de keizer zelf werd opgepakt en geëxecuteerd. Ongeveer een week later zouden ook de strijdkrachten van Mucianus in Rome arriveren. Enkele dagen na de dood van Vitellius werden de keizerlijke bevoegdheden officieel door de senaat aan Vespasianus overgedragen.9

De eerste Flavische keizer

Uit de dagen na Vitellius’ dood stamt de enige bewaard gebleven inscriptie met betrekking tot de overdracht van keizerlijke macht. Hoewel de exacte aard van deze zogenaamde Lex de

Imperio Vespasiani onderwerp van discussie is, wordt er wel duidelijk in gemaakt dat

Vespasianus dezelfde bevoegdheden werd toegekend die eens aan de Julisch-Claudische keizers waren voorbehouden.10 Dat Vespasianus (69-79) deze macht werd opgelegd was een uitzonderlijk fenomeen. Vespasianus en zijn broer Sabinus waren de eersten binnen de Flavische familie die de rank van senator bereikten. Hun beider vader was aanvankelijk centurion geweest, waarna hij na zijn militaire dienst actief werd in het ambt van belastinginner. Door te trouwen met een dochter van een kleine landadellijke familie, Vespasia Polla, werden de jonge Flaviërs opgevoed op het platte land. Vespasia was echter tevens een ambitieuze vrouw, die haar zoons klaarstoomde voor een succesvolle politieke carrière.11

Voor een opsomming van de politieke carrière van Vespasianus kunnen we ons het best wenden tot Suetonius, hoewel diens verhaal op het best beknopt te noemen is. Zeker is in elk geval dat de jonge Vespasianus zijn loopbaan begon in Thracië, waar hij diende als krijgstribuun. Hij zal daar circa drie jaar zijn geweest voor hij terugkeerde naar Rome op 21-jarige leeftijd, in het jaar 30 na Christus. Na een jaar een lage magistraatsfunctie bekleed te hebben, stelde hij zich kandidaat voor de functie van quaestor, wat hem toegang zou geven tot de senaat. Dit ambt bekleedde Vespasianus op Kreta en in Cyrene, halverwege de jaren 30. Na met moeite benoemd te zijn tot aedile in 37, terwijl Caligula ondertussen het principaat van Tiberius over had genomen, bracht Vespasianus het in 39 tot praetor. Hij was op dat moment 30 jaar oud, de minimumleeftijd voor dit ambt. Suetonius beschrijft Vespasianus als een persoon ‘die geen gelegenheid voorbij liet gaan om in het gevlij te komen bij Caligula’.12 In de daaropvolgende jaren trouwde hij met Flavia Domitilla, met wie hij drie kinderen kreeg.

9

Levick, Vespasian 49-53.

10

C. Pharr, A.C. Johnson e.a., Ancient Roman statutes (Austin 1961) 149-150.

11

Levick, Vespasian 4-7.

12

(9)

9

Zijn twee zoons, Titus en Domitianus, zouden later de Flavische dynastie compleet maken, maar zijn dochter, Domitilla, overleefde haar vader niet.

De doorbraak van Vespasianus vond plaats onder het bewind van Claudius, tijdens diens befaamde invasie van Brittannië. Als legioencommandant boekte hij enkele belangrijke militaire overwinningen, wat hem vergaande politieke voordelen opleverde. Naast de zogenaamde ornamenta, aanzienlijke militaire onderscheidingen, ontving hij tevens twee priesterschappen, hoewel het niet bekend is welke dit geweest zijn. Bovenal werd hij echter voor de laatste twee maanden van 51 benoemd tot consul. De voorspoed onder Claudius zou echter tot een eind komen onder Nero. In 62 werd Vespasianus benoemd tot proconsul in de provincie Africa, waar hij vanwege voedselgebreken bijzonder impopulair was en bovendien in snel tempo verarmde. Pas tijdens de laatste drie jaar van Nero’s bewind zouden de kansen wederom keren. Vespasianus werd naar Judaea gestuurd om de Joodse opstand neer te slaan. Met het bevel over drie volledige legioenen en de successen die hij daarmee boekte, maakte de nu bijna 60-jarige Vespasianus de weg klaar voor zijn greep naar de absolute macht.13

Als keizer had Vespasianus in ieder geval twee belangrijke doelstellingen voor ogen: het herstel van de orde en discipline binnen het rijk enerzijds en het herstel en uitbreiding van de luister en de pracht van het rijk anderzijds. De overeenkomsten met Augustus zijn wat dat betreft treffend. Beiden hadden als stichters van een nieuwe dynastie te maken met een periode waarin herstel en wederopbouw centraal stonden. Vespasianus zelf zag ook een groot voorbeeld in Claudius, onder wie hij zijn eerste grote successen boekte. Hij poogde oude wetgevingen van Claudius nieuw leven in te blazen, onderwijl de cultus van de vergoddelijkte Claudius herstellend. Daarnaast ging Vespasianus verder met de verovering van Brittannië, waarmee Claudius begonnen was, en maakte hij bovendien diens tempel af, waarvan de bouw al enkele jaren stil lag.14

Om zijn bewind en zijn dynastie kracht bij te zetten, diende Vespasianus ten eerste een duidelijk overwicht op de senaat te krijgen, terwijl hij tevens de staatsfinanciën op een gezond niveau moest brengen. Beide problemen vormden de grootste dreiging aan het begin van Vespasianus’ bewind. De senaat was sterk verdeeld en de naaste adviseurs en vertrouwelingen van de nieuwe keizer waren absoluut niet geliefd. Vespasianus hield zich echter afzijdig en keerde pas in september 70 terug naar Rome. Daar zorgde hij er echter binnen korte tijd voor dat het duidelijk werd dat hij de hoogste autoriteit was en niet de

13

Levick, Vespasian 23-39.

14

(10)

10

senaat. Door zichzelf en zijn zoons meerdere malen achtereenvolgens te bekleden met de ambten van consul en volkstribuun zette Vespasianus de senaat buitenspel. De bijbehorende macht en prestige zorgden ervoor dat de positie van de Flavische familie binnen enkele jaren stevig in de Romeinse machtsstructuur verankerde. De voornaamste critici werden verbannen en de belangrijkste ambten vervuld door familie en getrouwen. Na de triomftocht in 71, ter ere van de overwinning in Judaea, werden de oppositie en de kritiek definitief verdrongen, tenminste tot de dood van de keizer.15

Het financiële probleem bleek voor Vespasianus hardnekkiger te zijn. Volgens Suetonius zou Vespasianus al aan het begin van zijn regering een verklaring hebben afgelegd, waarin hij gezegd zou hebben dat er 40 miljard sestertiën nodig zouden zijn om de staat gezond te maken.16 Hoewel de fysieke schade van de burgeroorlog, met uitzondering van de gebouwen op het Capitool en de geplunderde steden, niet bijzonder veel kosten met zich mee gebracht zal hebben, was de schade door het verstoren van de handel en de productie aanzienlijk. Het herstel van de rust en vrede in het rijk was dan ook voor de financiële positie van het allergrootste belang. Met de overwinning van Titus in Jeruzalem werd de Romeinse overmacht in het rijk echter vrijwel overal hersteld. Van gewapende opstanden en grote onrusten was tijdens Vespasianus’ regime geen sprake meer. Vespasianus heeft slechts campagne gevoerd in Brittannië, en dat was om specifiek imperialistische doeleinden.17

Desondanks waren de kosten van het leger enorm, evenals de kosten voor het herstel van de publieke bouwwerken en infrastructuur. Vespasianus stond er bekend om vrijwel overal belasting over te heffen, wat hem de reputatie van gierigaard opleverde. Suetonius beschrijft hem als geldzuchtig, maar roemt de manier waarop het geld dat binnenkwam werd gebruikt ten gunste van het rijk.18 Vespasianus had zeker oog voor de behoeften van zijn volk en streefde ernaar aan deze behoeften te voldoen. Door latere generaties werd Vespasianus geroemd om zijn ferme aanpak van de staatsfinanciën, die hem in staat stelden binnen enkele jaren de financiële positie van het rijk op een hoog niveau te brengen. Grote bouwprojecten, waaronder de bouw van een tempel voor de vrede en het befaamde Amphitheatrum

Flavianum, konden mede hierdoor worden verwezenlijkt. Elke toerist in Rome die onder de

indruk is van de omvang van het massieve Colosseum, kan alleen maar dankbaar zijn voor de aanpak van Vespasianus. Bovendien hielden de economische maatregelen van Vespasianus

15

Tacitus, Historiën IV ; Levick, Vespasian 90-94.

(11)

11

zijn politieke situatie stabiel, waardoor de Flavische dynastie de macht kon vasthouden tot Domitianus’ eigenzinnigheid er alsnog een eind aan maakte.19

Titus

De oudste zoon van Vespasianus en tweede Flavische keizer, Titus Flavius Vespasianus (79-81), werd geboren in 39 tijdens het bewind van Caligula. Hij groeide op aan het hof van Claudius, waar hij dezelfde educatie genoot als diens zoon Britannicus. Het feit dat zijn vader en oom beide senator waren en consul waren geweest heeft de carrière van Titus ongetwijfeld bespoedigd. Titus’ loopbaan zou aanvankelijk dezelfde koers nemen als die van zijn vader en die tevens gebruikelijk was voor potentiële senatoren. Na een ambt binnen het vigintiviraat, een kleine magistratuur voor toekomstige senatoren, werd hij militair tribuun. Hiervoor reisde Titus naar dezelfde provincies waar zijn vader legioencommandant was geweest: Germanië en Brittannië. Titus bouwde er aan zijn reputatie en keerde terug naar Rome op het moment dat zijn vader proconsul van Africa was. In Rome trad hij op als advocaat en trouwde met Arrecina Tertulla, die echter al snel overleed. Hij hertrouwde met Marcia Furnilla, die uit een vooraanstaande familie afkomstig was. Titus kreeg in ieder geval één dochter, Julia, van wie echter niet met zekerheid gezegd kan worden wie de moeder was. Titus’ huwelijk met Marcia Furnilla was tevens van korte duur, omdat haar familie uit de keizerlijke gratie was gevallen. Voor Titus brak een nieuwe fase in zijn leven aan; hij werd naar Judaea gestuurd om onder zijn vader te dienen.20

Judaea betekende voor Titus de doorbraak die Brittannië voor zijn vader was geweest. Volgens Suetonius kreeg hij het bevel over een legioen, waarmee hij de belangrijke Joodse vestigingen Tarichea en Gamala veroverde.21 Na het uitbreken van de burgeroorlog werd hij door zijn vader naar Rome gestuurd, in de hoop dat Titus tot erfgenaam van de nieuwe keizer benoemd zou worden. Halverwege vernam hij echter dat Galba was vermoord, Otho de macht in handen had genomen en Vitellius in opstand was gekomen. Titus keerde terug naar Judaea, waar hij de verantwoordelijkheid kreeg voor de definitieve onderwerping van de Joden en de belegering van Jeruzalem. Ondertussen werd Vitellius verslagen door de Flavische strijdkrachten en vertrok Vespasianus vanuit Alexandrië naar Rome om orde op zaken te stellen. De befaamde verovering en plundering van Jeruzalem werd voltooid in 70, waarna Titus, beladen met buit, terugkeerde naar Rome. In 71 werd door de Flavische keizer met zijn

19

Levick, Vespasian 107.

20

B.W. Jones, The emperor Titus (Londen, New York en Sydney 1984) 1-20.

21

(12)

12

toekomstige opvolger een grootschalige triomftocht gehouden. De rol van Titus werd hierin benadrukt, vanwege de prominente rol die de erfgenaam al tijdens het bewind van zijn vader zou gaan spelen.22

Dat het de bedoeling van Vespasianus was dat hij opgevolgd zou worden door zijn oudste zoon werd snel duidelijk. Hoewel Vespasianus de absolute macht in handen hield, werden enkele zeer belangrijke functies gedeeld met of overgelaten aan Titus. De Flavische erfgenaam verkreeg de oude macht van de volkstribunen, de zogenaamde tribunicia potestas, die sinds Tiberius slechts voorbehouden was aan de keizer zelf. Alleen onder Augustus hadden Agrippa en Tiberius deze macht in handen gehad, naast de keizer zelf, om hen als de ware kandidaat-opvolgers te bestempelen. Dat Vespasianus de tribunicia potestas met Titus deelde had dezelfde achterliggende gedachte: Titus was de enige ware opvolger en was tevens door de senaat erkend.23 Tijdens de regeerperiode van zijn vader verkreeg hij imperium, werd zeven maal consul en werd benoemd tot prefect van de praetoriaanse garde. Daarnaast deelde hij het censorschap met Vespasianus, waarmee hij invloed had op het financiële beleid en de controle over de publieke moraal.24 Hoewel Vespasianus het laatste woord had en de rol van Titus nog aan hem ondergeschikt was, zou deze rolverdeling de machtsoverdracht na de dood van Vespasianus beduidend makkelijker maken. Het voortbestaan van de dynastie was gegarandeerd.

Titus’ regeerperiode is op het best kort maar krachtig te noemen. Ondanks zijn aanvankelijke impopulariteit door zijn harde en soms meedogenloze optreden tijdens het keizerschap van Vespasianus, bleek Titus als princeps een bekwaam heerser. Hij gaf geen buitensporige bedragen uit, maar zette de financiële lijn van zijn vader voort, en gaf een vervolg aan de bouw van publieke werken. Het Amphitheatrum Flavianum werd voltooid en ingewijd, er werden nieuwe badhuizen gebouwd in de omgeving van het amfitheater en hij begon met de eerste keizercultus die niet verbonden was aan het Julisch-Claudische huis, maar aan het Flavische. Grote investeringen op het gebied van infrastructuur, zowel binnen als buiten het Italische schiereiland, droegen bij aan de goede naam die Titus opbouwde. De belangrijkste bijdragen aan zijn reputatie werden echter geleverd door zijn snelle en efficiënte maatregelen tijdens de natuurrampen die Rome gedurende zijn bewind teisterden. De uitbarsting van de Vesuvius in 79 en de grote brand in Rome een jaar later waren weliswaar aanslagen op de schatkist, maar door adequaat ingrijpen werd veel schade binnen korte tijd

22 Jones, Titus 78. 23 Ibidem 99. 24

(13)

13

hersteld. Suetonius vermeldt dat het aanzien van Titus tijdens zijn korte regeerperiode geheel omsloeg:25

‘Men zag in hem een tweede Nero en sprak dat ook openlijk uit. Maar deze reputatie is in gunstige zin veranderd en omgeslagen in de hoogste lof, omdat men in hem geen nieuwe gebreken ontdekte, maar integendeel de grootste kwaliteiten.’

Titus overleed echter slechts twee jaar na zijn vader, op 41-jarige leeftijd. Hoewel Domitianus meer dan eens in verband is gebracht met de dood van Titus, zijn hier nooit serieuze aanwijzingen voor gevonden. Dat Titus’ macht door zijn jongere broer werd getart en openlijk werd aangetast is algemeen bekend, maar bewijst niet dat Domitianus een rol zou hebben gespeeld bij zijn dood. Domitianus zorgde voor de hoogste mate van eerbetoon aan zijn broer, door hem binnen korte tijd te vergoddelijken. Een beeld van Titus werd geplaatst in de tempel voor Vespasianus, die nu de templum Vespasiani et Titi werd genoemd. De beroemde boog van Titus, waarop zijn overwinning in Judaea werd afgebeeld, stamt ook uit de periode van Domitianus. Desondanks zal Domitianus weinig oprechte droefenis hebben betoond na Titus’ dood. Eindelijk was de weg vrij voor de felbegeerde macht van de princeps, die Titus had geweigerd met hem te delen.26

Domitianus

Domitianus (81-96) is van de drie Flavische keizers degene met de minst goede reputatie, ondanks het feit dat zijn regeerperiode het langst duurde. De jongste zoon van Vespasianus werd geboren in 51 en groeide de eerste jaren van zijn leven op tijdens de periode waarin zijn vader uit de gratie was gevallen. Over zijn vroegste jaren en opvoeding is helaas weinig met zekerheid vast te stellen. Hoewel hij niet dezelfde educatie als Titus kan hebben gehad, die aan het hof werd onderwezen, zal zijn opvoeding desondanks niet onder hebben gedaan voor die van de gemiddelde senator. Het grootste deel van zijn tienerjaren heeft hij vermoedelijk doorgebracht onder de hoede van zijn oom, Vespasianus’ broer Sabinus. Vespasianus bevond zich een groot deel van deze tijd in Africa dan wel Judaea, terwijl Titus buiten Rome was begonnen aan zijn loopbaan en zich bij zijn vader in Judaea zou voegen.27

Over de rol van Domitianus tijdens de eerste achttien maanden na Nero’s dood is vrijwel niets bekend. Hij komt echter wel in beeld tijdens de laatste dagen van Vitellius, op

25 Suetonius, ‘Titus’ 6. 26 Jones, Titus 114-157. 27

(14)

14

het moment dat de troepen onder leiding van Antonius Primus Rome naderden. Domitianus bevond gedurende die dagen in Rome met zijn oom Sabinus, die trachtte een vreedzame beëindiging van het conflict tussen Vespasianus en Vitellius tot stand te brengen. Deze pogingen faalden, waarna de Flavische geallieerden in Rome zich terugtrokken op het Capitool, die een dag later werd bestormd door de Vitellianen. De beruchte bestorming van het Capitool richtte enorm veel schade aan, Sabinus werd opgepakt en ter dood gebracht, maar Domitianus wist te ontkomen. Slechts twee dagen later trokken de troepen van Primus Rome binnen en werd Vitellius gedood. Domitianus werd gepresenteerd aan de soldaten, die hem uitriepen tot Caesar. Deze titel bestempelde hem als de plaatsvervanger en potentieel opvolger van Vespasianus. De rol van Domitianus raakte echter in de verdrukking door de legerleiders, in het bijzonder Mucianus, die met de kern van het Flavische leger in Rome was gearriveerd. Domitianus, hoewel een goed spreker en door de senaat uitgeroepen tot praetor

urbanus met consulaire bevoegdheden, was onervaren en kon de leiding niet in eigen hand

nemen. Mucianus had de goedkeuring van Vespasianus en trad meedogenloos op tegenover iedereen die de verdenking over zich afriep niet trouw te zijn aan de nieuwe keizer. Ondanks de twijfelachtige rol die Mucianus in de geschiedschrijving in heeft genomen, gaf hij zijn bevoegdheden terug aan Vespasianus bij diens terugkeer in Rome. De positie van Domitianus ging er echter amper op vooruit.28

Domitianus’ rol onder de heerschappij van zijn vader en broer was duidelijk ondergeschikt. Titus kreeg van Vespasianus altijd de voorkeur, en deelde in grote mate in de macht van zijn vader. Hoewel Domitianus een belangrijke pion was in de Romeinse politiek tijdens het eerste decennium van de Flavische dynastie, was hij niet meer dan dat: een pion. Hij droeg de titels Caesar, Augusti filius en princeps iuventutis, was achtmaal consul tot de

dood van Titus en kreeg enkele priesterschappen toegekend.29 Ondanks de

verantwoordelijkheden kreeg hij geen daadwerkelijke macht. Domitianus zal na de dood van zijn vader gehoopt hebben op een positieve verandering van zijn positie, maar kwam bedrogen uit. Titus was niet van plan zijn macht te delen. Volgens Suetonius was Domitianus een dreiging voor zijn oudere broer, nadat deze de macht op zich had genomen:30

‘Na het overlijden van zijn vader aarzelde hij lang of hij de soldaten een dubbele schenking zou aanbieden. Later heeft hij zich nooit ontzien rond te vertellen dat hij in het testament als medekeizer was aangewezen, maar dat er met het testament geknoeid was. Vanaf dat moment belaagde hij zijn broer

28

P. Southern, Domitian. Tragic tyrant (Londen en New York 1997) 13-23.

29

Buttrey, Flavian Titulature 28-35.

30

(15)

15

zonder ophouden heimelijk en in het openbaar, totdat Titus ten prooi viel aan een ernstige ziekte, en Domitianus, nog voordat hij werkelijk de laatste adem had uitgeblazen, bevel gaf hem niet langer te verzorgen, alsof hij al gestorven was.’

Hoewel men vraagtekens kan zetten bij de betrouwbaarheid van Suetonius’ beweringen, kan met enige zekerheid vastgesteld worden dat Titus’ weigering om Domitianus in zijn macht te laten delen niet in goede aarde viel bij de jongste broer. Na Titus’ plotselinge dood was Domitianus er vlot bij om zich door de senaat tot opvolger te laten verklaren. Deze riep hem uit, waarschijnlijk de volgende dag, tot Augustus, pontifex maximus, pater patriae met

imperium en tribunicia potestas.31

Ondanks de vele kritieken op Domitianus, in het bijzonder die van de klassieke historici, heeft de jongste Flavische keizer geen totaal wanbeleid geleverd. Zijn economische en administratieve beleid bleek effectief genoeg om de staatskas in evenwicht te houden, ondanks de enorme uitgaven aan oorlogvoering, publieke bouwwerken en spelen. De oorlogvoering onder Domitianus was in het bijzonder gericht op de gehele Donaugrens. In Brittannië beëindigde hij de expansie die onder zijn vader was ingezet, maar in Germanië werden tijdens de vijftien jaar van zijn bewind meerdere oorlogen gevoerd. Al in 82 en 83 begon Domitianus daar met een oorlog tegen de Chatti. Hoewel Domitianus een overwinning claimde, die werd gevierd met een triomftocht en hem de bijnaam Germanicus opleverde, was deze claim allerminst terecht. De rest van zijn regeerperiode werden de meeste oorlogen aan de Donau gevoerd tegen de Suebi, Sarmatianen en de Daciërs, die vanuit het noordoosten de Romeinse grenzen onder druk zetten. Hoewel Domitianus zorgde voor een sterke verhoging van de troepenconcentratie aan de Donau, zouden de oorlogen daar pas onder Trajanus beslist worden.32

De grootste fouten van Domitianus kwamen voort uit zijn karakter en zijn relatie met de senaat. Volgens de antieke bronnen was hij arrogant, wellustig en inhalig. Hij zette de senaat volledig buitenspel door zijn bewind op vrijwel alle fronten door te drukken zonder aandacht te besteden aan de bezwaren van vooraanstaande senatoren. Hij liet tenminste elf senatoren met consulaire rank executeren en nog vele anderen verbannen. Het leidde tot grote haat jegens de keizer onder de Romeinse aristocraten. Op 18 september 96 werd Domitianus in zijn paleis vermoord na een samenzwering van zijn naaste adviseurs en zijn vrouw. Hij had geen erfgenaam, waardoor er een eind kwam aan de Flavische dynastie. Nerva, een senator en

31

Southern, Domitian 32-33.

32

(16)

16

tevens één van de oude amici van Domitianus, volgde hem op. De senaat ging spoedig akkoord met de damnatio memoriae van de laatste Flavische keizer. De ondergang van de tweede keizerlijke dynastie was, ondanks het succesvolle herstel van het keizerschap onder Vespasianus, een feit.

Een Flavische ideologie?

Hoewel men van een vaste lijn wat betreft een ideologie voor de Flavische keizers niet kan spreken, zijn in hun bijdragen aan de Romeinse cultuur en samenleving wel degelijk bepaalde overeenkomstige kenmerken te herkennen. Ten eerste hadden zij, in het bijzonder Vespasianus en Titus, hun reputatie en machtspositie sterk te danken aan hun militaire successen.33 Domitianus had zijn machtsovername weliswaar niet te danken aan zijn militaire reputatie, maar trachtte hier door militair optreden toch aan te werken. Al tijdens de regeerperiode van Vespasianus hoopte hij door middel van een overbodige expeditie in Gallië en Germanië de macht en reputatie van Titus te evenaren.34 Gedurende zijn eigen keizerschap probeerde hij zich te profileren als een keizer die de grenzen van zijn rijk wist te verleggen. Het feit dat hij de titel Germanicus droeg na zijn incomplete campagne tegen de Chatti bevestigt dit beeld van Domitianus.

De tweede lijn die we kunnen volgen door de gehele Flavische geschiedenis, is de wil om hun machtspositie te rechtvaardigen en te verankeren. Hiervoor moest aan verschillende eisen voldaan worden. In eerste instantie moest de kritiek ten opzichte van de Flavische machtsovername in de kiem gesmoord worden. Hiervoor was met name Vespasianus, als grondlegger van de dynastie, verantwoordelijk. Door zijn verstandige economische beleid en het herstel van de oorlogsschade van 69 verdiende hij in ieder geval de lof van menig tijdgenoot. De triomftocht die hij samen met Titus hield ter gelegenheid van de onderwerping van Judaea heeft tevens een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de positie van Vespasianus. De mogelijk belangrijkste wijze waarop Vespasianus heeft getracht zijn keizerschap kracht bij te zetten, was echter het leggen van de connectie met de Julisch-Claudische dynastie. Door aan te tonen dat de Flavische dynastie de rechtmatige opvolger was van de Julisch-Claudische keizers, kon Vespasianus zijn machtsgreep rechtvaardigen. Vespasianus liet muntseries uit de tijd van de Julisch-Claudische keizers, met name Claudius, opnieuw slaan. Deze gewoonte zou zich onder Titus voortzetten. Tevens liet Vespasianus de tempel voor de vergoddelijkte

33

R. Evans, ‘Containment and corruption. The discourse of Flavian Empire’ in: A.J. Boyle en W.J. Dominik ed.,

Flavian Rome. Culture, image, text (Leiden 2003) 255-276. 34

(17)

17

Claudius, die onder Nero grotendeels was afgebroken, voltooien. Dat Vespasianus koos voor Claudius was niet onverwacht: onder hem hadden zijn militaire reputatie en carrière een sprong voorwaarts gemaakt.35

Het rechtvaardigen van de Flavische machtspositie was slechts de eerste stap. De tweede stap moest worden gezet door de verankering van de Flavische macht en de vestiging van een dynastie. Vespasianus leverde hierin een belangrijke bijdrage door zijn macht op vergaande manier te delen met Titus, die zo op voortreffelijke wijze werd voorbereid op zijn keizerschap. Het waren Titus en Domitianus die aan de dynastieke opvolging ook een religieus karakter gaven. Onder Titus werd voor het eerst een keizercultus in het leven geroepen die niet verbonden was met de Julisch-Claudische keizers, door de vergoddelijking van Vespasianus. Domitianus bouwde vervolgens aan een cultus voor de gehele Flavische familie, die vooral in de provincie Asia stevig voet aan de grond kreeg. Zelfs na de dood van Domitianus en de door de senaat afgekondigde damnatio memoriae hield de Flavische cultus daar stand.36 Titus liet in Rome de tempel voor de vergoddelijkte Vespasianus bouwen, die

onder Domitianus werd voltooid en de naam templum Vespasiani et Titi kreeg. Domitianus was vervolgens de eerste keizer die de cultus voor de keizerlijke familie, de gens Flavia, institutionaliseerde. Er werden aparte priesterschappen en religieuze instituten in het leven geroepen, waaronder de Sodales Flaviales en het collegium Flavialum. Verwacht mag worden dat Domitianus hiermee echter niet alleen de bekrachtiging van de Flavische macht voor ogen had, maar vooral zijn eigen goddelijke aspiraties.37

Het oordeel over een dynastie

De Flavische keizers zijn, evenals het grootste deel van de overige Romeinse keizers, in de loop van de geschiedenis aan menig oordeel onderworpen. In de antieke Romeinse geschiedschrijving worden Vespasianus en Titus doorgaans op zeer positieve wijze beoordeeld. Met name Vespasianus slaagde erin de orde te herstellen na de chaos van het vierkeizerjaar. De eerste Flavische keizer werd zowel in zijn eigen tijd als in de hedendaagse historiografie gezien als een bekwaam heerser, die vooral door zijn economisch efficiënte handelen de financiële situatie van het rijk wist te stabiliseren. Hij was succesvol in het

35

R.H. Darwall-Smith, Emperors and architecture. A study of Flavian Rome (Brussel 1996) 52-55.

36

S.J. Friesen, Twice Neokoros. Ephesus, Asia and the cult of the Flavian Imperial family (Leiden, New York en Keulen 1993) 153-168.

37

(18)

18

herstellen van hoop en vertrouwen in het rijk en het vestigen van een nieuwe dynastie.38 Een prestatie die te vergelijken valt met het succes van Augustus één eeuw eerder.

Titus’ handelingen tijdens het bewind van zijn vader zijn doorgaans niet echt positief de boeken in zijn gegaan. Vooral zijn doen en laten als prefect van de praetoriaanse garde is vaak als wreed bestempeld. Suetonius wijst er meermaals op dat men bang was voor een tweede Nero op het moment dat Titus het principaat van zijn vader overnam. Desondanks wist hij als keizer veel sympathie te winnen door zijn goedgunstige optreden na enkele van de grootste rampen uit de Romeinse geschiedenis, waaronder de uitbarsting van de Vesuvius en de brand in Rome. Van de antieke auteurs is Cassius Dio met betrekking tot Titus het meest terughoudend, hoewel hij zijn werk meer dan honderd jaar na de dood van Titus publiceerde. Dio gaat er weliswaar mee akkoord dat Titus tijdens zijn regeerperiode positief gehandeld heeft, maar wijst er tevens op dat als Titus langer geleefd had, het misschien alsnog de verkeerde kant op had kunnen gaan.39 In de joodse geschiedschrijving is Titus voornamelijk negatief geportretteerd, wat uiteraard te wijten is aan de verwoesting van Jeruzalem in 70. De hedendaagse historiografie is doorgaans terughoudend bij de beoordeling van Titus’ bewind. De bronnen zijn te schaars en zijn regeerperiode te kort om tot een effectief oordeel te kunnen komen. Desondanks is er weinig reden om aan te nemen dat, zoals Dio vreesde, Titus’ regeerperiode een negatieve wending had genomen als hij langer had geleefd.40

Het oordeel over de laatste Flavische keizer is, tot de twintigste eeuw, bijzonder negatief geweest. Dit gegeven is echter niet zozeer verbazingwekkend. Domitianus’ grootste tegenstanders, in het bijzonder de senatoren, zijn degenen geweest die de geschiedenis over hem hebben bepaald. Van geen van de antieke geschiedschrijvers kan gezegd worden dat zij op objectieve wijze over Domitianus hebben geschreven. Zelfs Tacitus, doorgaans één van de meest betrouwbare historische bronnen, was bevooroordeeld vanwege de vijandige relatie tussen zijn schoonvader Agricola en de keizer. Het negatieve beeld van Domitianus is blijven voortbestaan tot ver in de moderne tijd, maar wordt tegenwoordig meer genuanceerd. Een belangrijke bijdrage hieraan is geleverd door B.W. Jones, die in zijn monografie vraagtekens plaatst bij de negatieve beeldvorming. Hij portretteert Domitianus als een absolutistische, meedogenloze maar administratief zeer efficiënte autocraat. Volgens Jones was de negatieve houding ten opzichte van Domitianus niet wijd verspreid, maar slechts geconcentreerd binnen

38

Levick, Vespasian 206-208.

39

Cassius Dio, Historia Romana 66.18.

40

(19)

19

een kleine maar vooraanstaande minderheid.41 Desondanks was Domitianus, al dan niet terecht, de minst populaire keizer van de Flavische dynastie. De periode van de dynastie als geheel wordt doorgaans echter gezien als een periode van herstel, waarin de weg wordt vrijgemaakt voor de gouden periode van het rijk. De periode van Nerva, Trajanus en Hadrianus.

41

(20)

20

Visuele bronnen en interpretatie

Beeld, bron en perceptie

De archeologische vondsten uit de tijd van het Romeinse rijk vormen een overvloed aan visuele beelden, die ons in staat stellen rechtstreeks naar het verleden te kijken. Desondanks is het noodzakelijk voorzichtig te zijn met de interpretatie van dergelijke beelden. Wanneer we tot een correcte interpretatie willen komen, moeten we ons proberen voor te stellen welke gedachten bij de Romeinse bevolking opkwamen bij het zien van die beelden.42 Wanneer is er sprake van ‘gewone’ kunst, wanneer werden visuele middelen gebruikt voor propagandistische doeleinden en wanneer is er sprake van een combinatie van die twee? De eerste gedachte die we moeten aannemen, is dat visuele beelden aangewend kunnen worden om een specifieke boodschap over te brengen. Een bord met de afbeelding van een hond aan de rand van een erf, of een reclamefolder met de foto van glimmende appels, zijn beide middelen om te communiceren met de personen die naar de afbeelding kijken.43 Het eerste voorbeeld brengt een waarschuwende boodschap over: pas op, er waakt een hond. Het tweede voorbeeld probeert de kijker een handeling te laten verrichten: kom naar de winkel en koop deze lekkere appels.

Voor de historicus rest dan de opdracht de boodschap te achterhalen die de historische zender tracht over te brengen en na te gaan in hoeverre deze overdracht succesvol geweest kan zijn. Om dat na te kunnen gaan dient de historicus zich te verdiepen in de communicatieve ‘codes’ die binnen de te bespreken tijd en cultuur algemeen geaccepteerd waren. Dergelijke codes, of communicatiemiddelen, zijn niet gebonden aan individuen, maar aan culturen en samenlevingen als geheel.44 Visuele beelden die een boodschap trachten over te dragen op de ontvanger kunnen daarom begrepen worden wanneer de historicus zich kan inleven in de cultuur en de symbolen begrijpt die een rol van betekenis spelen binnen die cultuur. Het grote struikelblok hierbij is dat het er niet om gaat op welke manier de historicus de visuele beelden, die voor hem een historische bron vormen, interpreteert. Het draait erom dat de historicus begrijpt op welke wijze de historische actoren dergelijke beelden interpreteerden. De boodschap die door middel van deze beelden werd overgedragen is per slot van rekening niet bedoeld voor de historicus, maar voor de samenleving waarin deze

42

L. Stirling, ‘Art, architecture and archeology in the Roman empire’ in: D.S. Potter ed., A companion to the

Roman empire (Malden, Oxford en Charlton 2006) 75-97. 43

E.H. Gombrich, The image and the eye. Further studies in the psychology of pictorial representation (Oxford 1982) 137-138.

44

(21)

21

geproduceerd is. Voor de juiste interpretatie van visuele beelden uit de Romeinse keizertijd, dient daarom een inzicht verschaft te worden in de methode waarop de Romeinse keizers gebruik maakten van visuele machtsrepresentatie.

Visuele machtsrepresentatie van de Romeinse keizers

Visuele machtsrepresentaties ten tijde van de Romeinse keizers zijn in zekere mate complex en moeilijk te bevatten. Dit is mede toe te schrijven aan het feit dat dergelijke beelden geen eenduidig geheel vormen. Lang niet alle visuele keizerrepresentaties werden geproduceerd in opdracht van de keizer of het centraal gezag. Privé-initiatieven speelden een minstens even belangrijke rol. De onderdanen van de keizer trachtten hierbij de keizer op een zodanige wijze weer te geven als zij dachten dat hun heerser weergegeven wilde worden. Anderzijds trachtten de keizers doorgaans een specifiek imago in stand te houden waarvan zij dachten dat hun onderdanen het zouden accepteren. Het laatste was vooral van belang voor die keizers die niet konden terugvallen op een sterke machtsbasis, zoals aanvankelijk voor Vespasianus gold.45

Ten tijde van de burgeroorlog die de aanvang zou blijken voor de vorming van het principaat, werden visuele beelden en machtsrepresentaties in het bijzonder gebruikt als propagandamiddelen voor de strijdende facties. Nadat Augustus de macht had geconsolideerd was er voor propaganda geen directe noodzaak meer en voor rivaliserende beelden geen ruimte.46 De keizers ten tijde van het principaat hadden echter nog wel degelijk rekening te houden met hun imago en, in zekere mate, hun populariteit. Zoals een moderne popster uit de gratie van de media en het publiek kan vallen door verwaarlozing van zijn publieke imago, zo kon een negatieve reputatie evenzeer schadelijk zijn voor de machtspositie van de princeps. Deze diende zijn imago voor zowel de adel, het volk als het leger in stand te houden of te versterken. Om alle verschillende groepen, zowel in als buiten Rome, te bereiken, werd er doorgaans niet vastgehouden aan één enkel imago, maar aan verschillende eigenschappen die door de verschillende doelgroepen geaccepteerd zouden worden. Alternatieve en soms tegenstrijdige beelden konden daarbij doorgaans probleemloos naast elkaar bestaan en zelfs een positieve bijdrage leveren door het grotere bereik onder de Romeinse bevolking.47

Dat een positief imago onder de gewone stadsbevolking aan andere eisen voldoet dan een dergelijk imago onder de talrijke legioenen door het gehele rijk is weinig verrassend. Het was voor de heerser echter wel zaak dat de juiste beeldvorming op de juiste doelgroepen werd

45

O. Hekster, Beelden van macht. Inaugurele rede door dr. Olivier Hekster (Nijmegen 2005) 6-11.

46

Zanker, Power of images 33-77.

47

(22)

22

overgebracht. De bouw van een imposante tempel met levensechte standbeelden ter ere van de keizerlijke familie zal weinig invloed hebben gehad op het keizerlijke imago onder de legioenen in de veraf gelegen provincies. Enkele thema’s, waaronder bijvoorbeeld grote militaire successen, zullen echter een grote reikwijdte hebben gehad onder de verschillende doelgroepen, vanwege het militaire karakter van de Romeinse samenleving. Het is daarom ook begrijpelijk en logisch dat dergelijke thema’s zowel terug te vinden zijn op munten door het gehele rijk als bij de publieke bouwwerken in Rome zelf. Juist vanwege de verschillende reikwijdten van zulke thema’s moet de historicus op zijn hoede zijn. Als ‘lezer’ van de verschillende visuele representaties moet de historicus zich terdege beseffen voor welke doelgroep het beeld bedoeld was en welk effect het op deze en andere groepen gehad kan hebben. Zonder een dergelijk besef kunnen de visuele representaties onmogelijk begrepen worden.

Om de visuele representaties op een juiste manier te kunnen beoordelen is niet alleen het thema van belang, maar tevens de aard en de locatie van het beeld. Met de aard wordt hier onderscheid gemaakt tussen monumenten, afbeeldingen op munten, standbeelden en architectuur. Monumenten, standbeelden en architectuur zijn uiteraard gebonden aan één locatie, terwijl afbeeldingen op munten een veel dynamischer karakter hebben. Vooral op de geografisch veraf gelegen locaties hebben monumenten en standbeelden een sterk representatief karakter, aangezien zij veelal gebruikt werden om het gat te overbruggen tussen Rome, de keizer en de provincie.48 In sommige provincies, met name in het oostelijke deel van het rijk, waar de Hellenistische cultuur sterk vertegenwoordigd was, maakten de visuele representaties vaak deel uit van een goed georganiseerde keizercultus. In deze regio’s maakte de keizer, ondanks zijn afwezigheid, deel uit van het dagelijks leven van de inwoners. De keizerverering had daar een sterk religieus karakter. Visuele machtsrepresentaties waren daarom veel meer dan alleen een middel tot acceptatie van de keizer. Zij waren onderdeel van religieuze devotie, die een sterke fundering vormde voor de keizerlijke machtsbasis in deze provincies.49

Munten en visuele representatie

Omdat binnen dit onderzoek naar de visuele machtsrepresentatie onder de Flavische dynastie het numismatische deel de kern zal vormen, zal eerst nadere uitleg vereist zijn over het

48

P. Stewart, Statues in Roman society. Representation and response (Oxford 2003) 182-183.

49

(23)

23

karakter van Romeinse munten en het hedendaagse numismatische onderzoek. In hoeverre kunnen de Romeinse munten beschouwd worden als representaties van keizerlijke macht en, belangrijker nog, in hoeverre werd hier bewust gebruik van gemaakt? Over de invloed van munten binnen de Romeinse samenleving lopen de meningen ver uiteen. Enerzijds wordt de visie gesteund die zegt dat de keizer specifieke aandacht besteedde aan de muntslag om zo de nadruk te leggen op zijn positieve karaktereigenschappen en successen. Anderzijds wordt beweerd dat het centrale bewind amper invloed uitoefende op de muntslag en dat de afbeeldingen op munten ofwel niet werden opgemerkt, ofwel verkeerd werden begrepen.50 Met name de laatste opvatting wordt niet ondersteund door de literaire bronnen. Zowel Cassius Dio als Tacitus hebben enkele situaties beschreven waarbij het centrale gezag zich actief met de muntslag bemoeide, niet alleen in Rome, maar ook elders in het rijk.51

De mate waarin de munten ‘begrepen’ werden is uiteraard moeilijker te doorgronden. Het gegeven dat in veel gevallen de afbeeldingen op de munten centraal geregeld werden toont echter aan dat er bewust over werd nagedacht. Bovendien waren de meeste afbeeldingen die op munten werden geslagen zodanig herkenbaar, dat vrijwel iedereen de boodschap kon begrijpen. Op de keizerlijke munten was de beeltenis van de keizer zelf uiteraard het meest prominent aanwezig. Daarnaast werden vaak afbeeldingen gebruikt van herkenbare gebouwen, in het bijzonder tempels, religieuze of militaire voorstellingen. De afbeelding ging daarbij doorgaans samen met een inscriptie die hetzelfde thema onderstreepte. Juist omdat de gebruikte thema’s en afbeeldingen herkenbaar waren, kon er van echte propaganda geen sprake zijn. Er werd per slot van rekening niets nieuws geboden, dat de toeschouwer tot een bepaalde handeling aan moest zetten. In plaats daarvan brachten de munten simpelweg de belangrijkste eigenschappen en verdiensten van de keizer bij zijn volk in herinnering. De afbeeldingen op munten hadden daarmee in feite dezelfde functie als monumenten.52 Door het veelvuldige gebruik van munten en de aanwezigheid ervan in het gehele rijk, was het bereik van munten echter veel groter dan bijvoorbeeld een triomfboog op het Forum Romanum.

Voor een juiste interpretatie van visuele beelden is, zoals gezegd, een indicatie nodig van de beoogde doelgroep. Met betrekking tot munten dienen we onderscheid te maken tussen enkele verschillende factoren. In eerste instantie betreft het daarbij de waarde van de munt in

50

M.H. Crawford, ‘Roman imperial coin types and the formation of public opinion’ in: C.N.L. Brooke, B.I.H.I. Stewart e.a. ed., Studies in numismatic method presented to Philip Grierson (Cambridge, Londen etc. 1983) 47-64.

51

Dio, H.R. 52.30; Tacitus, Historiën II.82.

52

(24)

24

kwestie. Munten met een lagere waarde, bronzen aes zoals de sestertius, circuleerden doorgaans meer onder de lagere klassen van de bevolking of de Romeinse legionairs. De zilveren en gouden munten, zoals de aureus en de denarius, waren daarentegen gebruikelijker voor de rijkere bevolking. Een tweede factor is de afkomst van de munt. Waar is de munt geslagen en waar circuleerde deze? Provinciale muntslag werd doorgaans minder streng gereguleerd dan de ‘standaard’ imperiale muntslag uit Rome en omstreken.53 Het recht van steden in de provincies om eigen munten te mogen slaan werd bovendien een uiting van een bepaalde mate van soevereiniteit en onafhankelijkheid. Daar was uiteraard de instemming van de keizer voor nodig, maar zorgde vervolgens wel tot een band tussen keizer en stad.54 Vooral in het oosten werden veel munten geslagen waarvan op de keerzijde een gebouw is afgebeeld uit de desbetreffende stad. Dit is vaak toe te schrijven aan de grote mate van competitie tussen de steden in de oostelijke provincies. Het was een voorrecht om als stad in de gunst van de keizer te staan, en munten waren een middel om de speciale relatie tussen de keizer en de stad te propageren en te benadrukken. Vooral in periodes van vrede, wanneer civiele thema’s meer in de aandacht staan dan militaire thema’s, was het slaan van dergelijke munten gebruikelijk.55 De derde en laatste factor die een indicatie geeft van de doelgroep zijn gebruikte thema’s en titulatuur. Zo zijn afbeeldingen van gebouwen gebruikelijker op munten met een lagere waarde, terwijl een uitgebreide titulatuur vaker te vinden is op munten met een hogere waarde. Dit zegt niet alleen iets over het doel van de afbeeldingen, maar tevens over de waarden van de doelgroep.56

Een problematischer vraagstuk dan de doelgroep van munten, vormt het doel zelf. Waren de munten bedoeld als propagandamiddel, als herinnering aan de verdiensten van de keizer of, zoals door Barbara Levick gesuggereerd, als middel om eer aan de keizer zelf te bewijzen?57 Hoewel het inderdaad aannemelijk is dat de afbeeldingen zelf als eerbetoon aan de keizer werden geproduceerd, heeft het gebruik ervan op talloze munten ongetwijfeld zijn uitwerking gehad op een groter publiek. Het zou naïef zijn om aan te nemen dat het autoritaire keizerlijke gezag geen invloed zou uitoefenen op de muntafbeeldingen, terwijl deze de

53

W.E. Metcalf, ‘Roman imperial numismatics’ in: D.S. Potter ed., A companion to the Roman empire (Malden, Oxford en Charlton 2006) 35-44.

54

P. Bruun, ‘Coins and the Roman imperial government’ in: G.M. Paul en M. Ierardi ed., Roman coins and public

life under the empire. E. Togo Salmon papers II (Ann Arbor 1999) 19-40. 55

A. Burnett, ‘Buildings and monuments on Roman coins’ in: G.M. Paul en M. Ierardi ed., Roman coins and

public life under the empire. E. Togo Salmon papers II (Ann Arbor 1999) 137-164. 56

Hekster, ‘Coins and messages’ 26-27.

57

(25)

25

keizerlijke macht onder alle lagen van de bevolking vertegenwoordigen.58 Een wisselwerking tussen de twee opties lijkt daarom het meest voor de hand liggend. Het maken van de afbeeldingen zelf kan gezien worden als een eerbetoon aan de keizer, vergelijkbaar met het schrijven van een panegyriek. Het zou een kunstvorm zijn, waarbij de keizer als patroon optreedt. De verspreiding van de afbeeldingen door het slaan van de munten kon vervolgens gebruikt worden om de bevolking te overtuigen van de eer die de keizer verdient.

Kop en munt

Zoals alle munten bevatten ook de Romeinse munten twee zijden, die doorgaans met verschillende afbeeldingen werden geslagen. Hoewel de kopzijden van de Romeinse munten doorgaans gelijksoortig zijn, zijn de mogelijkheden van de keerzijden heel divers. De kopzijde van de munten vertonen doorgaans het portret van de keizer, zijn familieleden of een voorganger in combinatie met een inscriptie van de titulatuur. Het is deze zijde waaraan de munten doorgaans het makkelijkst te dateren zijn. De afbeelding van de keizer wordt vaak weergegeven in combinatie met het aangegeven aantal jaar dat hij consul, imperator of

pontifex maximus is geweest. Hieraan kan worden afgelezen uit welk jaar of eventueel welke

jaren de munt afkomstig moet zijn. De titulatuur is echter niet alleen belangrijk voor numismatici, maar speelde ook in de Romeinse tijd een belangrijke rol. Hiermee werden de functies en de macht van de keizer weergegeven en het kon dienen als middel om de nadruk te leggen op andere belangrijke feiten, zoals militaire overwinningen.59

De keerzijde van de munt bevat het ‘thema’. De mogelijke variaties zijn bijzonder talrijk, maar enkelen daarvan zijn het meest gebruikelijk. Het kan hier gaan om een godheid waarmee de keizer een bijzondere band heeft, een fragment uit een militaire campagne of triomftocht, een gebouw met een speciale betekenis of de keizer zelf in een specifieke rol. Deze zijde van de munt bevat de boodschap of speciale nadruk die voor de keizer en zijn bewind belangrijk is. Meestal zijn dergelijke boodschappen verbonden met de meest recente politieke of culturele ontwikkelingen. In tegenstelling tot de kopzijde van de munt varieerden de keerzijden dan ook vrijwel elk regime van betekenis. Bij het doorgronden van de aard van munten en machtsrepresentaties op deze munten moet dan ook vooral gelet worden op deze zijde. De vraag of de munten dan werden gebruikt om vanuit keizerlijk initiatief te propageren

58

A. Wallace-Hadrill, ‘Image and authority in the coinage of Augustus’, Journal of Roman studies 76 (1986) 66-87.

59

E.E.J. Manders, Coining images of power. Patterns in the representation of Roman emperors on imperial

(26)

26

of om eer te bewijzen aan de keizer doet er wat dat betreft weinig toe. In beide gevallen tonen de munten hoe de keizer zichzelf graag zag en hoe hij door anderen gezien wilde worden.60

60

(27)

27

Macht en representatie in Flavisch Rome

Bij het beoordelen van de machtsrepresentaties onder de Flavische keizers zullen de thema’s van elkaar worden gescheiden door middel van de volgende categorieën: militair, personificaties, religieus, cultureel/stedelijk en keizerlijke representatie. Sommige visuele beelden kunnen ondergebracht worden in twee of drie verschillende categorieën. De militaire categorie betreft alle beelden die betrekking hebben op militaire campagnes en overwinningen. Personificaties betreffen de afbeeldingen van menselijke figuren die een abstract idee representeren. Dat kan uiteenlopen van vrouwe Fortuna tot vrouwe Justitia. Religieuze thema’s hebben direct betrekking op de Romeinse staatsreligie, zij het tempels, de goden zelf of de afbeelding van de keizer in priesterfunctie. Culturele of stedelijke thema’s hebben een sterk civiel karakter, met nadruk op het stedelijke landschap of het dagelijkse leven. Met keizerlijke representatie wordt tot slot de beeltenis van de keizer, voorganger of familielid bedoeld, meestal afgebeeld binnen een specifiek politiek of religieus thema. Door de visuele representaties in deze categorieën van elkaar te scheiden kan een betere invulling worden gegeven aan de betekenis van deze representaties door ze in een groter kader te plaatsen. Het is namelijk niet de kunst ze van elkaar te onderscheiden, maar juist om de overeenkomsten te ontdekken. Alleen dan kan er een duidelijk beeld gevormd worden van de betekenis van keizerlijke machtsrepresentaties.

Militaire machtsrepresentatie

(28)

28

hebben geslagen. Als Vespasianus inderdaad bewust geen munten liet slaan waarop de nadruk werd gelegd op zijn militaire succes tegen Vitellius, dan kunnen daar verschillende verklaringen voor zijn. Ten eerste viel Rome pas laat in de oorlog, in december 69, in handen van de Flavische troepen. Vitellius was dood, de oorlog voorbij, en Vespasianus was in feite onbetwist heerser. Het slaan van munten met nadruk op de militaire macht was daarmee overbodig geworden. Veel zinvoller was het om de aandacht te vestigen op de nieuwe orde, om op die wijze steun te verwerven onder de elite en het volk, die beiden nog zeer verdeeld waren in de fase na de oorlog. Dit idee wordt ondersteund door het feit dat de eerste series munten die in Rome geslagen werden voornamelijk werden gesierd met de personificaties van Fortuna, Pax en Securitas (zie afb. 1.2).61 Op deze wijze werd de aandacht niet gevestigd op de burgeroorlog, maar juist op het eind daarvan en met name de opbrengsten waar Vespasianus voor te danken valt. Geluk, voorspoed, vrede en veiligheid vormden de nieuwe orde.

1.1 Sestertius van Vitellius met op keerzijde Mars Victor62 1.2 As van Vespasianus met op keerzijde Pax Augusti 63

Hoewel op Vespasianus’ vroegste munten weinig militair thema’s geslagen werden, veranderde dit na de val van Jeruzalem. Talloze munten met de opdruk Judaea Capta en beeltenissen van verslagen Joden tonen aan dat de overwinning tot het uiterste werd uitgebuit (zie afb. 1.3). Niet alleen de bronzen aes vertoonden deze beelden, maar ook de gouden en zilveren munten waren ermee gesierd. De overwinning in Judaea was een zodanig imposante gebeurtenis, en vooral zo belangrijk voor de machtspositie van de Flavische dynastie, dat de beelden ervan tot in de uiterste hoeken van het rijk zijn teruggevonden. Zelfs bij

61

R.A.G. Carson, Coins of the Roman Empire (Londen en New York 1990) 26-27.

62

C.H.V. Sutherland en R.A.G. Carson ed., The Roman imperial coinage I, from 31 BC to AD 69 revised edition (Londen 1984) 275, nr. 136.

63

(29)

29

muntvondsten in Nijmegen zijn de Capta-munten van Vespasianus aangetroffen.64 Het Capta-type munt werd traditioneel gebruikt om te suggereren dat de overwinnaar almachtig is gebleken en de verliezer een totale nederlaag heeft geleden. Op deze munten is vrijwel altijd een aangeslagen verliezer te zien, doorgaans een gevangene. Deze wordt getoond in een knielende en rouwende houding, vaak in combinatie met een herkenbare trofee. De Romeinse overwinnaar, in dit geval de Flavische heerser, wordt opgehemeld door de onderwerping van de barbaarse vijand.65

Uit dezelfde tijd, direct na de definitieve nederlaag van de Joden, stammen ook veel munten waarop de personificatie van de overwinning, Victoria, wordt afgebeeld. In de meeste gevallen toont het beeld de godin die de keizer een symbool van de overwinning overhandigt, maar op enkele andere munten staat Victoria alleen (zie afb. 1.4). Overigens betreft het lang niet altijd munten waarop aan de kopzijde Vespasianus staat afgebeeld, maar vaak ook zijn zoons, in het bijzonder Titus. De rol van Titus bij de militaire campagne in Judaea werd uitgebreid getoond aan het volk. Na de gedeelde triomftocht van Vespasianus en Titus in 71 werden veel munten geslagen waarop Augustus Vespasianus of Caesar Titus werd afgebeeld, met op de keerzijde een beeltenis van de triomftocht, doorgaans één van beide generaals in een strijdwagen (zie afb. 1.5).

1.3 Capta-type as van Vespasianus66 1.4 As van Vespasianus 1.5 As van Vespasianus met afbeelding

Keerzijde. met afbeelding van Victoria.67 van de triomftocht.68 Keerzijde.

Keerzijde.

Hoewel het aantal capta-type munten duidelijk verminderde, bleef het thema van de overwinning in Judaea een terugkerend thema op munten tijdens het gehele bewind van Vespasianus en Titus. Pas na de dood van Titus en de machtsovername door Domitianus zou

64

D.W. MacDowall, A.V.M. Hubrecht en W.J.A. de Jong, The Roman coins. Republic and empire up to Nerva, Description of the collections in the provinciaal museum G.M. Kam at Nijmegen XII (Nijmegen 1992) 113-118.

65

J.M. Cody, ‘Conquerors and conquered on Flavian coins’ in: A.J. Boyle en W.J. Dominik ed., Flavian Rome.

Culture, image, text (Leiden 2003) 103-123. 66

Mattingly, British museum 140, nr. 631.

67

Ibidem 141, nr. 638.

68

(30)

30

het thema van de munten verdwijnen. Titus zelf heeft tijdens zijn korte keizerschap geen militaire campagne gevoerd die een plek verdiende op de munten. De verovering van Jeruzalem was het hoogtepunt uit de militaire loopbaan van Vespasianus’ oudste zoon, dus het feit dat dit thema voor hem van groot belang bleef is te begrijpen. Dat het na zijn dood van de munten verdween is echter eveneens niet verrassend. Domitianus had, tot zijn spijt, geen rol van betekenis gespeeld bij de onderwerping van de Joden. Hij vestigde liever de aandacht op zijn eigen militaire successen, zelfs al werden die schromelijk overdreven. Het is zelfs in zoverre opvallend dat militaire thema’s onder Domitianus’ munten veel vaker voorkomen in verhouding met andere thema’s dan bij zijn broer en vader het geval was. Ironisch genoeg was hij juist de minst bedreven generaal van de drie Flavische keizers. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat vooral op de bronzen aes de militaire thema’s benadrukt worden, terwijl de duurdere munten doorgaans personificaties en vooral een zeer uitgebreide titulatuur met zich meedroegen. Het is goed mogelijk dat Domitianus zijn militaire reputatie vooral voor het volk wilde benadrukken. Dat zou tevens verklaren dat op de bronzen aes lang niet alle officiële functies die de keizer droeg even vaak voorkomen, maar dat zijn titel

Germanicus vrijwel nooit ontbreekt (zie afb. 1.6).

Domitianus’ beeltenissen en titulatuur op de munten bleven echter een traditioneel karakter behouden. De capta-type munten keerden weer terug, nu toegepast op de provincie Germanië (zie afb. 1.7), en ook de titel Germanicus had banden met het verleden.69 Door dit hergebruik van een specifiek type munten en titels vergelijkt Domitianus zichzelf met grote generaals uit het verleden, waaronder zijn eigen vader en broer. Als Germanicus heeft hij zelfs een directe band met de populaire generaal van het Julisch-Claudische huis. De munten laten duidelijk zien op welke wijze Domitianus graag gezien wilde worden. Hij vond dat hij de militaire prestaties van Vespasianus en Titus had geëvenaard of zelfs overtroffen door zijn optreden in Germanië. De visuele beelden zouden anderen daarvan moeten overtuigen.

69

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het is juist nodig een veelsoortige ontwikkeling van het onderwijs te stimuleren; daarbij moet het orientatiepunt niet alleen de arbeidsmarkt zijn, maar vooral ook de eisen die

Relevant ook om te verduidelijken waarom het gaat bij integriteit, feitelijk het kernbegrip in veel van mijn onderzoek, met daarin centraal de geldende morele waarden en normen

Das spielt sicher eine Rolle, aber es kann keine Entschuldigung dafür sein, dass Menschen in Machtpositionen weniger Hemmungen gegenüber anderen Menschen haben, sich eher im

[r]

v oorzitter De Blaey het veld ruimen. Dit zou om 'persoonlijke rede- nen' zijn, aldus de Driemaster. In werkelijkheid was er een hoogop- lopend conflict ontstaan toen De Blaey,

Niet alleen krijgen de kenmerken van de cda-aanhang dan werkelijk betekenis, maar in de vergelijking met de over de afgelopen dertig jaar bezien grootste partij ter

Op basis van het model SWAP, met nieuwe modules voor de berekening van directe effecten van droogte-, nat- en zoutschade, is een systeem ont- wikkeld waarmee metarelaties

When trying to give meaning to what a sustainable building actually means, most aspects mentioned by the real estate evaluators are related to the design and