Tilburg University
Drijfveren van de mens
van Damme, Eric
Published in:Economisch Statistische Berichten
Publication date: 2016
Document Version
Publisher's PDF, also known as Version of record
Link to publication in Tilburg University Research Portal
Citation for published version (APA):
van Damme, E. (2016). Drijfveren van de mens. Economisch Statistische Berichten, 101(4732), 269-269. https://esb.nu/binaries/2001/78/08/269-269_column%20vandamme.pdf
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal
Take down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
Column ESB
269
Jaargang 101 (4732) 14 april 2016
V
an de vraag wat de mens motiveert ligt de doorsnee-econoom ’s nachts niet lang wakker. Macro-economen bestude-ren geaggregeerde grootheden zoals groei, inflatie en werkloosheid; als de mens al niet achter deze cijfers verborgen blijft, is hij toch wel ver-momd als representatieve consu-ment. Micro-economen bestuderen weliswaar het individuele gedrag van bedrijven en consumenten, maar dan toch vooral om te weten hoe de markt functioneert. Anders dan bij de psychologie ligt in de economie de nadruk niet op het individu, maar op het systeem als geheel.Toch zou wat meer aandacht voor de drijfveren van de mens geen kwaad kunnen. Beschouw bijvoorbeeld de
rechtvaardiging van het kapitalistische systeem door middel van de hoofdstelling van de welvaarteconomie. Die stelling zegt dat als mensen rationeel, materialistisch en zelfzuchtig zijn, een systeem met vrijemarktwerking het best mogelijke is. Dat is juist, maar vermoedelijk ook irrelevant. Mensen hebben ook andere, krachtiger drijfveren. Wat is het beste systeem bij deze andere motieven? Zowel economen als hun critici blijven stil als deze vraag gesteld wordt.
De welvaartsstelling wordt vaak gepresenteerd als forma-lisering van Adam Smiths invisible hand, maar dat is een
misvatting. Volgens Smith was de mens wel in grote mate zelfzuchtig, maar ook eerder dwaas dan rationeel. Smith zag het verwerven van respect en zelfrespect als ons primaire motief: geld was slechts een middel om respect en roem te verwerven. De dwaas verwarde echter doel met middel en bleef, ondanks bewijs van het tegendeel, geloven dat geld hem gelukkig zou maken. De maatschappij als geheel pro-fiteerde van al dat zwoegen om rijkdom te verwerven. Bij Smith ontstaat het sociale optimum uit het irrationeel na-streven van rijkdom en niet uit zelfzuchtige nutsmaximali-satie zoals bij de welvaartstelling.
Waar Smiths visie aansluit bij de vierde trede (waardering en erkenning)van de piramide van Maslow, is de neoklassieke economie op de onderste tree blijven steken. Natuurlijk zijn de lichamelijke behoeften van de onderste tree belangrijk, maar we kunnen die nu eenvoudig bevredigen. Andere za-ken, zoals een goede gezondheid, vrienden, sociale contac-ten en het gevoel serieus genomen te worden, zijn veel be-langrijker. We willen de regie over ons eigen leven voeren, onszelf ontwikkelen en impact hebben. We willen zowel gelukkig zijn als tevreden met ons leven.
Geluksonderzoekers maken een onderscheid tussen twee
dimensies van subjectief welzijn. Enerzijds is er de hedonische com-ponent: hoe geluk ervaren wordt. Dit kan gemeten worden aan de hand van hoe vaak en hoe intens we positieve en negatieve emoties erva-ren. Anderzijds is er tevredenheid met het leven, zoals bijvoorbeeld tot uitdrukking komt in het antwoord op de vraag: ‘alles bij elkaar geno-men, hoe tevreden of ontevreden bent u met het leven als geheel?’ De twee dimensies zijn heel verschil-lend. Kahneman en Deaton (2010) laten zien dat de levenstevredenheid toeneemt als men rijker wordt, zon-der dat daarbij verzadiging optreedt. Voor geluk is dat heel anders, als men eenmaal ongeveer 75.000 euro verdient, dan maakt meer inkomen niet gelukkiger. Easterlin had op één dimensie gelijk: meer geld maakt de mens niet gelukkiger. Op de tweede dimensie zat hij er volledig naast: Stevenson en Wolfers (2013) laten zien dat een verdubbeling van het inkomen de levenstevre-denheid van een rijke minstens zoveel doet toenemen als van een arme.
Psychologisch onderzoek laat ook zien dat sinds de tijd van Adam Smith mensen niet zo veel veranderd zijn: er zijn nog steeds mensen die de bijdrage van geld aan geluk overschat-ten. Materialistisch ingestelde mensen (degenen die denken dat vooral het bezitten van dingen gelukkig maakt) zijn minder gelukkig dan anderen, tenzij ze echt heel rijk zijn. Interessant en intrigerend is ook de bevinding van Stevenson en Wolfers (2009) dat vrouwen in de VS nu minder geluk-kig zijn dan in de jaren zeventig. Materieel zijn we er in de afgelopen 45 jaar duidelijk op vooruitgegaan, maar klaarblij-kelijk weegt dat voor sommigen niet op tegen de stress en andere ongemakken van het moderne leven. In Europa rap-porteren vrouwen nu wel een hogere levenstevredenheid en meer geluk dan voorheen. Maar vergeleken met mannen zijn zij er minder op vooruitgegaan, ook in Nederland. De oor-zaken zijn niet duidelijk, maar het resultaat geeft te denken.
LITERATUUR
Kahneman, D. en A. Deaton (2010). High income improves evaluation of life but not emotional well-being. Proceedings of the National Academy of
Sciences, 107(38), 16489 – 16493.
Stevenson, B. en J. Wolfers (2009). The paradox of declining female hap-piness. American Economic Journal: Economic Policy, 1(2), 190–225. Stevenson, B. en J. Wolfers (2013). Subjective well-being and income: is there any evidence of satiation? The American Economic Review, 103(3), 598–604.
Drijfveren van de mens
ERIC VAN DAMME