Vraag nr. 44
van 15 december 2000
van de heer PIETER HUYBRECHTS
Zonevreemde woningen – Gemeentelijke struc-tuurplannen
Om te verhinderen dat zonevreemde woningen op termijn moeten verdwijnen, moeten gemeenten een sectoraal BPA (bijzonder plan van aanleg) op-m a k e n , op-met het oog op regularisatie van een groot deel van die woningen.
Enkele gemeenten hebben reeds een inventaris van de zonevreemde woningen opgemaakt. De an-dere gemeenten betreuren het dat de minister nog steeds geen omzendbrief heeft bezorgd die de krijt-lijnen voor een uniforme opmaak van een sectoraal B PA mogelijk moet maken. Een dergelijke brief bestaat wel voor zonevreemde bedrijven en recre-atiegebieden.
1. Wanneer wordt een dergelijke brief aan de ge-meenten bezorgd ?
2. Welke maatregelen worden genomen opdat de rechten en de belangen van eigenaars van een zonevreemde woning gelegen in zogenaamde "kwetsbare" gebieden, n a t u u r- en bosgebieden, maximaal worden gevrijwaard ?
Vele van deze eigenaars beschikken immers over een bouwvergunning, meestal nog van vóór de invoering van de gewestplannen.
Antwoord
Op 6 oktober 2000 nam de Vlaamse regering een standpunt in inzake de problematiek van zone-vreemde woningen in V l a a n d e r e n . Ter uitvoering van dit standpunt kan de problematiek worden on-derzocht door de gemeenten in het kader van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.
Conform de standpuntbepaling van de Vlaamse re-gering bevat dit structuurplan bij voorkeur, o p basis van een eerste analyse van de problematiek van zonevreemde woningen en een afweging ten aanzien van de gewenste ruimtelijke structuur, e e n oplossingsgerichte aanpak, met een onderscheid tussen :
– concentraties (of linten) van zonevreemde wo-ningen waar een zuiver residentiële functie ge-wenst is of waar een multifunctionele ontwikke-ling als woongebied (verweving met andere
functies) mogelijk is via het doorvoeren van een bestemmingswijziging tot woongebied of derge-lijke ;
– deelgebieden binnen de gemeente waar voor alle zonevreemde woningen bepaalde gebieds-gerichte ontwikkelingsmogelijkheden kunnen worden geformuleerd, die evenwel niet tegen-strijdig mogen zijn met de ontwikkeling van de gewenste functie en die dus onderhevig zullen zijn aan beperkingen (via het uitvaardigen van gebiedsgerichte bijzondere voorschriften voor specifieke zones) ;
– kwetsbare gebieden, waar instandhoudingswer-ken in principe toegelaten zijn (wat beteinstandhoudingswer-kent dat bewoning mogelijk blijft), tenzij andere maatregelen (bv. aankoop door de overheid) noodzakelijk zijn. Indien dergelijke maatregelen noodzakelijk zijn, zullen hiertoe begeleidende maatregelen worden getroffen. In bepaalde ge-vallen kan ook hier een herbestemming worden aangereikt.