Tilburg University
New deal versus Wirtschaftswunder
van Damme, E.E.C.
Published in:
Economisch Statistische Berichten
Publication date:
2009
Document Version
Publisher's PDF, also known as Version of record
Link to publication in Tilburg University Research Portal
Citation for published version (APA):
van Damme, E. E. C. (2009). New deal versus Wirtschaftswunder. Economisch Statistische Berichten, 94(4564),
431-431.
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal
Take down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
ESB
94(4564) 10 juli 2009 431
column
New Deal versus Wirtschaftswunder
Eric van Damme
Om de economie te sturen staan de overheid twee typen instrumenten ter beschikking: subsidies en belastingen aan de ene kant; ordening en regulering aan de andere. De crisis ontstond in belangrijke mate doordat de overheidsregulering van de financiële sector tekortschoot. De overheid corrigeerde vervolgens door die sector genereus te subsidiëren. Al bijna een jaar wordt nu gediscussieerd over de vraag welke additi-onele regulering nodig is, en hoe de markten beter geordend kunnen worden. Het verschil in snelheid is tekenend. Frits Bolkestein zei ooit: geld is niet zo belangrijk, het gaat erom hoe je dingen organiseert. Inderdaad, maar organiseren is moeilijk. Een overheid die iets moet doen, grijpt daarom vaak naar het ver-keerde instrument.
Sinds de crisis de reële economie bereikt heeft, staat de vraag centraal of ook andere sectoren dan de financiële een vergelijkbare behandeling moeten krijgen. Niet verrassend is dat ook hier om staatssteun gevraagd wordt; zorgelijk is wel dat die niet meteen wordt afgewezen. Ronduit angstaanjagend is dat her en der ook gevraagd wordt om vrijhandel te beperken en het kartelverbod flexibel te hanteren. Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst, maar een belangrijke les uit de Grote Depressie, dat het rendement van overheidsingrijpen toen negatief was, lijkt uit het oog verloren te zijn. Er is geen garan-tie dat de overheid het nu beter zal doen. Europa biedt op dit moment een interessant schouwspel. Dat de Fransen gekozen hebben voor protectionisme en een staatsfonds voor strategische investeringen in de industrie past in hun traditie. Dat een Europese rege-ring niet direct gekozen wordt en dat Europeanen dus niet kunnen bepalen wie het als opvolger van Kroes tegen Sarkozy zal opnemen, is een gevoelig gemis. In Duitsland is het verkiezingsspel net begonnen. Angela Merkel en haar minister van Economische Zaken Karl-Theodor zu Guttenberg, door de SPD denigrerend de baron uit Beieren genoemd, verdedigen met verve het Rijnlandse model, dat voor het Wirtschaftswunder verantwoordelijk was. Zu Guttenberg noemt staatssteun een waangedachte en stelt dat “de staat, als hoeder van de economische ordening, de zelfhelende krachten van ons land moet stimuleren” (NRC, 30 juni 2009). Met haar twee thema’s, belastingverlaging en de staat als crisismanager, heeft Angela Merkel de verkiezings-winst vast in handen.
En Nederland? Kiest het voor Frans staatsinterventi-onisme of voor het ordoliberalisme van de Freiburger Schule dat het Duitse Wirtschaftswunder moge-lijk maakte? De kaarten moge-lijken nog niet geschud.
Besluitvorming in coalities vereist tijd, zeker als de basisposities van de betrokken spelers ver uit elkaar liggen en nieuwe verkiezingen voor iedereen onaan-trekkelijk zijn. Ondertussen lobbyt VNO-NCW steeds intensiever en openlijker voor staatssteun en het Franse model. In een Kamerdebat midden juni wist minister Van der Hoeven de rug niet recht te houden en zegde zij toe te onderzoeken onder welke voorwaarden aan sectoren en bedrijven steun gegeven zou kunnen worden. Merkwaardig, op Europees niveau bestaat dit kader immers al. Het volstaat om de voorwaarde dat de interstatelijke handel belemmerd wordt uit Artikel 87 EG te schrappen, en er is een instrument dat in de Nederlandse situatie prima bruikbaar is. Kort geformu-leerd: staatsteun mag, maar alleen als er sprake is van marktfalen, als een kosten-batenanalyse van de steun positief uitpakt en als de concurrentie niet al te veel geweld wordt aangedaan. Aan deze voorwaarden zal meestal niet voldaan zijn. Heeft de minister niet meteen nee willen zeggen, maar zal ze uiteindelijk deze deur toch sluiten?
De volgende actie van het bedrijfsleven is al te voor-zien, en kan meteen gepareerd worden. Bij gebrek aan financiële steun zal het bedrijfsleven betogen dat de mededingingsregels flexibel gehanteerd moeten worden, met als argument dat, om banen te behouden, de concurrentie afgezwakt moet worden. Als de bedrij-ven mogen samenwerken en de consumenten ietsje meer betalen, dan worden de negatieve effecten van de crisis, zoals massaontslagen, vermeden en kan ieder-een tevreden zijn. Het argument klinkt overtuigend en is juist daarom zo gevaarlijk. Gelukkig is deze film al eerder vertoond en is het bekend hoe hij afloopt. In 1933 liet de Amerikaanse president Roosevelt zich door dit argument overtuigen en stelde hij middels zijn
National Industrial Recovery Act de kartelwetgeving in
een groot deel van de Amerikaanse economie buiten werking. Het gevolg? Veel trager economisch herstel, een depressie die met ongeveer zeven jaar verlengd werd, en een outputniveau dat in 1939 nog tien procent lager was dan het had kunnen zijn (Cole en Ohanian, 2004).
Roosevelt koos voor fiscale stimulering en restrictieve marktwerking, Ludwig Erhard voor hard werk, sober-heid, zelfverantwoordelijkheid en marktwerking. Het is ondertussen duidelijk wie van de twee het beste gevolgd kan worden.
LitERatuuR
Cole, H. en L. Ohanian (2004) New Deal policies and the persistence of the Great Depression: a general equilibrium analysis. Journal of political economy, 112(4), 779–816.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik