De gevaren van het ultra- centrifugeproject
De afkoelingsperiode nieuw antistakingswapen
Oostelijk Groningen - midden in de branding
Alphans Diepenbroek en de nationale wedergeboorte
UIT DE TIJDSCHRIFTEN
Frans neo-kolonialisme en de EEG
BOEKBESPREKINGEN
De politicologie van Hoogendijk - devaluatie van de wetenschap Knoeien in het land van Rembrand
PARTIJDOCUMENTEN
APRIL 1971
Joop Wolff 145 T. Boekman 156 W. Kremer 162 C. Porcelijn 174
179
M. Milikowski 183 S. Geugjes 186
Ontmoeting delegaties Communistische
Partijen van Spanje en Nederland 190 Verklaring van het dagelijks bestuur van de CPN
Commtmistische partij roept op tot vastberaden
linkse politiek 190
Begroetingsschrijven van de CPN aan de CPSU 192
POLITIEK EN CULTUUR verschijnt maandelijks bij uitgeverij Pegasus Leidsestraat 25. Amsterdam-C., tel. 23.11.38 De abonnementsprijs is f 8,50 per jaar,
f 4,25 per halfjaar, iosse nummers f 0,95 Studentenabonnement f 4,25 per jaar
Ons gironummer is 173127, Gem.giro: P 1527 Correspondentie over betaling en verkoop s.v.p.
zenden aan de administratie p/a Pegasus.
Alle correspondentie over de inhoud aan de redactie van P. en C., Prinsengracht 473.
Amsterdam-C, tel 62565
31 ste Jaargang Nr. 4 April 1971
POLITIEK
EN
CULTUUR
maandblad, gewijd aan de theorie en praktijk van het marxisme-leninisme onder leiding van het partijbestuur der CPN
De gevaren van het ultra-centrifugeproject
Vorige maand werd in de [u•cedc Kamer het vcrleden jaar gcsloten Brits-Ne'iierlands-Wcstduitse ultra-centrifu- geverdrag behandeld.
Oit ·verdrag O'G'er gemeerzschappcltïk !Jchccr en e.Yploitatic van het zogeheten ultra-centrifugeproject 7Joor de ven·ij- king van uranium is van g,rote betekenis.
Het gaat immers om de felle slag, die thans plaats vindt om het bezit 'G'tm verrijkt uranium, de voornaamste brandstof 'é'Oor kernenergiecentrales (voor de opwekking 1.•an elektriciteit). lfet gaat om de energie van de toe- komst.
Oaarna.zst is echter vcrnïkt uranium de heslissemie grond- stof voor de aamnaak van atoomwapens en is er sprake 'G'tm pogingen door ·verschillende mogendheden - i)Ooral West-nuitslarui - atoomwapens in hezit te knjgcn. Er tekent zich het patroon af van machtsblokken en het na- jagen van machtsforrnaties.
Gezien de heu·kenis van het atotJmvraagstuk en de gc- :Jaren, die uit het verdrag ·voortdocien,
!;C'L'Ol7otj hier de rede weer, welke .Joop Wolff namens de fractie van de CPN in de Tweede Kamer heeft gehouden op 3 maMI 1971.
Oe CPN heeft ·van meet af aan gewaarschuwd tegen het verdrag en dat heeft tijdens het dchat een belarzgrz}"ke rol gespeeld.
Wij kunnen bijna een twaalfcnecnhalf-jarig jubileum vieren van strijd rond het ultra-centrifugeproject. Die strijd is ook van-
daag nog niet beëindigd en zal, hoc de uitspra~1k van de Kamer 145
146
ook moge zijn, zich ongetwijfeld voortzetten. Dat ligt in de
:1'1'"0 drr dingen, in het feit, dat tegenstand vanuit ons vnll·
nodig blijft tegen iedere poging om ons land mee te slepen in de ,1toomwapenwedloop; ook in het feit, dat de behoefte aan ver- rijkt uranium als nieuwe en beslissende energiebron de kapitali~
rische concurrentie zal vcrscherpen en de tegenstellingen bmnciJ de kapitalistische wereld zal verdiepen.
Dit verklaart waarom rond het uc-p;oject altoos velen op pad waren en velen op pad zijn met vcrschillende en ook lang met altijd edele motieven.
De conjunctuur van het onderwerp onderging steeds de nodige wijzigingen, ook in de beschouwingen van ministers, kamer- leden en experts op het gebied van de kernenergie.
Toen vier jaar geleden de vaste Commissic voor de Kern energie zich over de vcrschillende vraagstukken ging oriënte- ren werd het van officiële zijde voorgesteld alsof het ultrJ- centrifugcprojcct van een te vcrwaarlozen betekenis was. Waar- voor zouden de befaamde trommeltjes dienst doen?
1)Voor de vrijmaking van uranium 235 of voor het presenteren van een bm.erkockje van eigen deeg? Men zei het niet te weten. Wat weten wij, technisch gesproken, nu nog? Met wij bedoel ik a, degenen die niet via Philips, Shell, Rijn-Schelde of VMF laat staan via Siemens, Dcgusa of I.C. Farben, in de zaak, in d'"
winst zijn gemoeid.
De vraag "Wat weten wij" is ons in1.iens gerechtv,1ardigd,
/.IJnet niet in de zin waarin de Volkskrant van 27 februari dez<:
stelt, namelijk in de vorm van een exclamatie van een "diplo- matieke deskundige" in Den Haag, die blijken hier ook nog te bestaan. Die excbn;atie luidde: "Ik geloof dat nog minder dan tien procent van de parlementariërs tijdens het beslissende debat over het uc-verdrag bij benadering weet waar het feitelijk om draait". Een diplomatiek deskundige zou beter horen te weten.
Beslissende debatten bestaan helemaal niet, ook niet in deze Kamer en ook parlementariërs kunnen de verantwoordelijkheid niet ontgaan door de ontboezeming van niets te hebben ge- weten.
Zeker, wij weten niet alles, maar wij weten wel het belang- rijkste en daarover zullen wij het dan maar hebben. Er is een tijd geweest dat van onze kant het gevaar van atoomspreiding via de ontwikkeling van de ultracentrifuge gesignaleerd werd.
Toen stonden wij als roependen in de woestijn. Gaandeweg is er in die woestijn wat begroeiing gekomen, eerst hier en daar de distels van de tegenspraak, maar later een struikgewas, dat langzamerhand tot een bos is uitgegroeid van non-proliferatie- overwegingen. Er moest gewaakt worden en men waakt slechts
I) ln het systeem van ultr.l-centrifu~e voor verrijkin~ van ur.lllium wordt
het uranium in
~asvormin trommels zo
~rootals beschuitbussen
~epompt,die als ra/.ende tollen ( 100.000 toeren per minuut) ronddraaien. Door de
middelpuntvliedende kracht blijven z.waardere U-238-decltjes aan de wan-
den van de trommels kleven. Door het
~asuit het midden van de trommel
we~te zuigen naar een volgende trommel (een behandeling, die vele
duizenden n1alcn
n1octworden herhaald) ontstaat
lang:;_a~1m 1na.1rzeker
verrijking.
tegen gevaren. Die gevaren waren ons inziens van het begin af aan zichtbaar, vooral in de koers die met het uc-project werd ingeslagen. Wij hebben een dergelijke ontwikkeling als eerste in dit land betwist in de jaren '59/'60
2)en wij betwisten deze nog, in vcrsterkte mate zelfs en nu gesteund door welhaast alge- mene erkenning van ernstige risico's voor veiligheid en vrede.
Aan de openbare discussic van vandaag is, zoals gebruikelijk, de uitwisseling van witte stukken vooraf gegaan. Dit klinkt altijd zo bijzonder rein, die witte stukken, blanke verzen. Vaak zijn ze echter bijzonder troebel en duister. De memorie van antwoord van de regering inzake de ultracentrifuge-overeen- komst spant in alle opzichten de kroon.
Minister Luns: Dank u.
Wolff: Het is de meest wonderlijke bloemlezing van tegen- strijdigheden en ongcloofwaard~hedcn die wij ooit gelezen hebben, een soort Fabcltjeskrant, een ludiek stuk, dat wel, over een ernstige zaak, een juridisch filosofisch werkstuk, een brok vertrouwcnspsychologie, ontsproten aan het typisch politiek technisch atoommilieu waarbij Shell en het ministerie kennelijk zijn ingetrouwd.
Minister Luns: Ik trek mijn dank terug.
Wolff: Wij vinden in die memorie uitingen van vrijmoedigheid en een lichte toon, die vcrtederend <1an zou doen als het niet ging om het gevaar van kernspreiding en het gevaar van inten- sivering van de kernbewapening. Op blz. 2 van de memorie van antwoord schrijft de regering:
"De leden behorende tot de fractie van de CPN hebben gesteld dat thans ook door de regering volledig wordt erkend dat het gasultracentrifugeprocédé voor de verrijking van uranium aan- wendbaar is voor militaire doeleinden, dat wil zeggen dienst- baar gemaakt kan worden voor de produktie van A- en H- wapens.
Van de zijde van de regering is nimmer ontkend, dat het gas- ultracentrifuge-procédé voor de produktie van A- en H-wapens zou kunnen worden aangewend. Integendeel, uit het besluit van het toenmalige k,1binet, in het begin van de jaren zestig, om dit procédé geheim te verklaren, blijkt duidelijk, dat men zich daarvan toen reeds zeer wel bewust was."
Men wrijft z.ich wel even de ogen uit als men dit leest. Hieruit blijkt een ongelooflijke flexabiliteit van een minister, die al zo heel lang op één stoel zit. Het is een bijl'.ondcre beweeglijkheid in het stellen van de zaken. De woorden, die de minister daar schrijft, doen ons wel goed. Wij vinden het prettig, dat zij op papier zijn komen te staan, want hiermee herhalen de ministers van Buitenlandse Zaken en van Economische Zaken de nuch-
? )
In de jaren 1959-'60 werd bekend, ebt in Amstcrchm proL Kistcmakcr, over wiens vcrleden opschudding ontstond, bij het ultra-centr·iîugcproject betrokken w,1s. Van de ;.ijdc van de CPN werd toen :tl gcwa:trschuwd voor het gevaar, dat dit project :;ou worden benut
\'OOrde Westduitse drang
naar eigen of "Europese" atoomwapens. 147
tere constatering, die eens door de communisten tegen de hele NAVO-propaganda in moest worden gedaan om het overduide- lijke bewijs te leveren van de bruikbaarheid van de uc-mcthodc voor militaire doeleinden. Het ging toen om de afgekondigde geheimhouding, de classificatie van 1960 op dringend vcrzoek van de regering van de Verenigde Staten. Ik wil in dit vcrband de notulen citeren van een geruchtmakend debat in de Am- sterdamse gemeenteraad op 29 december 1960, waar toen veel te doen was rond dit procédé. De heer V crheij, mijn partij- genoot, betoogde namens de communistische fractie:
"Ook de vraag van de Amerikaanse regering inl',ake geheim- houding wijst wel op het militaire karakter van een en ander, want wanneer het alleen gaat om de produktie van bepaalde stoffen, die uitsluitend bestemd zijn voor vreedzame doel- einden, waarom dringt de Amerikaanse regering dan op ge- heimhouding aan? Gaat het echter om een onder/,ock, waaraan belangrijke militaire aspecten zijn verbonden, dan ligt het uiteraard voor de hand, dat om geheimhouding wordt verzocht, en hier ligt het directe verband".
Dat is allemaal op alle niveaus en in alle geledingen bestreden en gekleineerd. Het antwoord van minister Cals, die toen mi- nister van onderwijs was, op vragen van het antirevolutionaire Tweede-Kamerlid Hazenbosch luidde toen, dat het uc-proces wat de verrijkingsgraad betreft uitsluitend van belang was voor wetenschappelijke doeleinden. Het papier was geduldig en het papier is geduldig, De minister kan natuurlijk nu met klem vragen, eens een waterdichte uitspraak van hemzelf te citeren. Dat is het onmogelijke vergen, want voor zover bekend heeft deze minister nog nooit een waterdichte uitspraak gedaan, op geen enkel gebied, hoewel misschien wel bij de jongste be- grotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken, Ik heb eens nage- lezen, wat hij heeft gezegd op blz. 1658 - kan u nagaan - toen hij in antwoord op de vraag van mijn fractiegenoot Hoek- stra of de mededeling van de minister, dat ook Nederland over kennis en industriële capaciteiten beschikt voor fabricage van kernwapens, in feite sloeg op het uc-projcct, een /_eer luid
"neen" liet horen. Dat "neen" is gelogenstraft door de mede- delingen van de regering zelf en door alle beschouwingen over de ultracentrifuge. Misschien verklaart dat de irriotic, die in de memorie van antwoord is te vinden. De regering is allergisch geworden op dit punt.
Minister Luns: Ik luister wel naar uw verhaal, maar ik vind het toch wel zeer on volledig en enigszins tendentieus.
Wolff: Ik zal absoluut voldoen aan uw behoefte aan volledig-
heid. Ik begrijp de geïrriteerdheid. De regering heeft lange tijd
door haar werkzaamheden gevaren gecreëerd, die zij in het
publick tracht te bezweren door het uitspreken van de tover-
formule: non-proliferatie. Iedereen wordt daarmee de boer op
gestuurd, politici van regeringspartijen, prof. Bogaard in de ge-
meenteraad van Almelo,
3)gedeputeerden in Overijssel. Het is
allemaal koekoek één zang. Wij menen, dat dit stelselmatig aan-
roepen van de non-proliferatie in het algemeen meer moet
148 dienen als het toedienen van een kalmeringsmiddel in pbats
van als een aanmoediging om actief proliferatie tegen te gaan.
De regering leverde in de memorie van antwoord een vreemd gevecht tegen on1e fractie. Tegenover verwijten van onze kant schrijft zij nogal boos terug, dat het niet juist is, dat de ministers ï.ich bij de verdediging van hun standpunt stelselmatig beroepen op het non-proliferatieverdrag. Dat is des te erger; dat is des te argwaan wekkender, ook al moet ik toegeven, dat de rege- ring het een alinea hoger op bit .. 5, linkerkolom, wel kwistig doet. De regering maakt echter steeds vcrschil tussen non- proliferatie en het non-proliferaticverdrag, dat zij wel heeft ge- tekend, maar niet aan de Kamer ter bekrachtiging heeft voor- gelegd. De regering betoont, als het op ratificatie aankomt, meer haast met de onderhavige drielandenovcreenkornst- die het gevaar van proliferatie in l'.ich draagt; deze is getekend op 4 maart 1970 en is thans in behandeling - dan met het inter- nationale non-proliferatieverdrZ'.g, dat reeds op 20 augmtus 1968 door de regering werd getekend en nog niet ter ratificatie aan de Kamer is aangeboden. Dat vinden wij karakteristiek.
Hoc durft de regering te spreken over non-proliferatie, hoc denkt zij ï.elL de schijn van gcloofwaardi?heid te kunne•1 claimen, zonder voorafga:mdc ratificatie van het non-prolifc- ratievcrdrag? Dat is ons een raadsel. De bekrachtiging van het non-proliferatievcrdrat~ is naar mijn mening het minimale mi- nimum wat de regering had moeten doen. Zelfs dat is niet ge- beurd. Dat moet dienen als wenkend perspectief en voorlopig
>~al het perspectief wel blijven wenken, niet omdat er zo moei- lijk wordt onderhandeld tussen Euratom en het Internationale Atoombureau in Wenen over de kwestie van de controle - ook dat kan nog een slepende k wcstic worden - maar omcht er - als ik het ~~oed heb begrepen uit het antwoord van de minister - moeilijk onderhandeld wordt door de Euratom- regeringen onderling over het mandaat voor de Europese Com- missie, dat nu eenmaal nodig is om tot besprekingen met het bureau in Wenen t<? geraken. Ten aanï.ien v ~.n de kernbrandstof -- geschikt voor A-wapens- en van kernwapens zelf kunnen wij heel plechtig iedereen oproepen: Ende prolifcreen niet, maar de tijd ~~;1:Jt voort, de trommeltjes dr:1.aien en de m:Khts-
~,trijd tussen concerns, tussen expansieve Europese kapit:1.listi-
~:che mogendhcdc11 en Amerikaanse imperialistische belangei' g;ut voort en 11ccmt toe met alle gevaren van dien. Ons bnd mag niet door centrifugale kracht in nieuwe kampen en blok- ken, in de atoomrace worden geslingerd, ook al kunnen Shcll,
Philips en :1ndcrc d:1n misschien hiermede in de tockom~t mil- jarelen verdienen. De regering behoort
011Sinï.iens niet met dit voorstel tor Lctificatic te komen, maar welmet het voorstel
J) I-let
ulrr.l-Ll'n:ril·u~~cprojcct
kw.1n1 111de ~cmccntcr.1ad
\',l\1/\lmclo
.1.111de orde, otnd:n
\'/;1tNcdcrLltH_1 betreft in die
gcn1ccr::·~·een LC!Hrifugc-- hbriek en de
\'errijkin~,';imtalLnie';1.ijn worden hepbat't. Met
uiu.otH.lerin~\' ,1!1 de gcn1ccntcrcl,HlJr.1ctic \' .111 de CPN, gingen de
~1ndcrcfLlctics n1ct
een
~rnnc bou~~0111 de gL'V .1rcn heen. ()vcriPcns w :ts de bouw \'all de L1bri~k al bcgl;~1ncn ,·onr ,de g<'lllccntcraad fDn;~ccl ovc;- het ter beschikking 'tellen van de '',rond h,ld besloten.
I
i
149
tot ratificatie van het non-proliferatievcrdra?,, hoc slap dat
verdrag ook is, hoe weinig illusies men op zich zelf in dit ver-
drag behoeft te hebben, zeker wanneer het om West-Duitsland
gaa~. Welke gebrekkige voorzieningen het non-proliferatie-
verdrag ook moge bieden, wat hier gebeurt is het stellen van
een daad, die proliferatie oproept, als de Kamer tenminste de
regering zou volgen. Wij zien twee aspecten, de ~wgcnaamde
horizontale en de vcrticale spreiding. Wie in Almelo niet verder
ziet dan de horizon, ziet toch altijd nog Duitsland. De proef-
fabrieken komen vlak bij de grens, waarschijnlijk echt niet van-
wege de trillingen, die daar zouden ontbreken, maar eerder
vanwege een gunstige infrastructuur, gezien de verbindin\!,cn
met de verschillende centra in de Bondrepubliek, waar het
hoofdkwartier van de ultracentrifugeclub komt. Op het hoofd-
kwartier zitten beslist niet ;tllecn juffrouwen te typen en for-
muliertjes in te vullen. De stichting van de gcmeenschappelijke
tripartite vcrrijkingsorganisatic, de vestiging van de dochter-
onderneming in Almelo, waar de 24,5 pct. Duitse kapitaaldeel-
neming buiten de gemengde 51 pct. van de verrijkingsorgani-
oatie beslist toch geen "Liebcsgabc" is, betekent, dat Nederlands
grondgebied, Nederlandse kennis en overheidsgeld een functie
kunnen krijgen in het kader van \'V'cstduitse pogingen om op
lc~;alc wijze de beschikking te krijgen over atoombrandstoL
Iedereen, die de zaak gevolgd heeft, weet, dat Strauss, als minis-
ter van Financiën in de rcgcring-Kiesinger, /.eer kwistig is ge-
weest ten aanzien van de ontwikkeling van projecten op het
gebied van de atoomenergie, inclusief de ultracentrifuge. Dat
zegt wel wat over de koers. Wij vinden de memorie van ant-
woord op dat punt dan ook beslist niet overtuigend. ln de
memorie van antwoord staat een uiteenzetting waar in de bij-
lage 2 van Protocol 3, behorende bij het WEU-verdrag, niet
van de kant van de huidige Westduitse regering, maar wel v~n
de Nederlandse regering dcvalucrcnd wordt uitgelegd, zowel
met betrekking tot het vcrrijkingspcrcentagc van meer dan 2,1
- waarbij het begrip kernbrandstof tocp~1sbaar wordt - als
met betrekking tot de vcrklaring van de re~~ering, dat zij het
noch in strijd met het WEU-verdrag beschouwt, noch met
enig ander verdrag, dat in het kader van de trip,utite samen-
werking te l'.ijncr tiid ook op Duits territorium uc-installaties
worden gebouwd. Daarmee is, voordat de zaak goed en wel
is begonnen, een stap verder gezet op de weg, dicc in de toe-
komst noodlottige gevolgen kan hebben. De winstzucht v~.n
grote concerns schijnt daarbij de drijfveer te l'.ijn; concerns die
bij de ontwikkelin~~ van de kernenergie steeds hebben gepro-
beerd voor een dubbeltje op de eerste rij te zitten, speetderen op
het uitschudden van de belastingbetaler om later, als misschien,
of waarschijnlijk, de winstgevende periode komt, onder de
kreet dat het "een commercieel project" is de staatsbemoeienis
te beëindigen, in ieder geval als het op de baten aankomt . .Juist
ook het feit dat de concerns de toon aangeven, maakte de gehele
zaak naar ons gevoel oncontroleerbaar. Ik bchoef hier niet Llit-
een te zetten, dat concerns vcrtakt zijn en over de grenzen heen
150 gaan.
Wij begrijpen dat iedereen moet worden gescreend. Shell, Phi- lips, VMf en Rijn-Schelde zijn de ongescreende groot~eden.
Beter gezegd: ledereen moet worden gescreend naar hun tdcale beeld. In de memorie van antwoord kwamen wij de volgende vreemde passage tegen:
"Ten aanzien van de beveiliging zijn van Nederlandse zijde alle nodiu
h~rcachtc
,,maatrc<rclen getroffen. Naar aanleiding van de
h '-vr<:.ag inzake overleg dienaangaande tussen de ministeries van Economische Zaken en van Binnenlandse Zaken kan worden medegedeeld, dat een eerste zodanig overleg reeds heeft plaats
~ehad in 1961."
Voorts staat er
"Sedert het opstellen van dl' plannen voor de oprichting V<
1.n de Ultra-Centrifuge Nedcrbnd NV en voor de bouw van de proefinstallaties vindt regelmatig overleg tussen beveiligings- ambtcnarcn van de genoemde ministeries plaats."
Tot zover de geheimschrijverij, maar wie 1ijn nu die veiligheids- ambtenarcn? ls dat gewoon de BVD, is het één BVD of r.ijn het er twee? ls het die van de heer Beernink of die van de heer Nelissen? Hoc is de b::tnd tussen deze veiligheidsbeambten en de veiligheidsdiensten van particuliere ondernemingen als Shell en Philips? Is dat één pot nat of wordt het één pot nat? Deze ge- hele kluwen, waarin allerlei tripartite invloeden werkzaam zijn, zal moeilijk te ontwarren zijn voor degene die de beloofde maatregelen ter voorkoming van spreiding van kernwapens wil controleren en testen op hun uitvoering. De overeenkomst die wij thans behandelen, biedt geen garanties, zelfs niet door een binding aan het non-proliferatievcrdrag. In de verdragstekst wordt uitdrukkelijk gerefereerd aan overeenstemming, die er steeds zal moeten zijn
"met het beleid van de overeenkomstsluitende partijen inzake de niet-vcrspreiding van kernwapens, waaraan zij groot belang hechten, alsmede met hun internationale verplichtingen op dit gebied."
Dit wil dus zeggen dat het beleid bepalend is, maar beleid is aan wisseling onderhevig.
4)Daarop is in feite ook gedoeld door de heer Van der Stoel. Het beleid hangt op een bepaald ogenblik van de regeringen af en het is voor ons nog altijd een verschil, vooral wat de vooruitzichten van de strijd van de massa tegen atoombewapening en oorlogsg.:vaar betreft, of er bij voorbeeld in West-Duitsland een regering-Brandt of een regcring-Strauss-Kiesinger is, en of er in Nederland zit een rechtse regering-De fong, een kabinet dat optreedt als hof- leverancier voor de NAVO en de heer Luns zelfs exporteert als eventuele toekomstige secretaris-generaal van die NAVO, of een regering die bereid is de bewapeningssniraill stop te zetten en de ontwikkelim; van de bewapeningsuitgaven een halt toe te roepen, of er in Engeland een Labour-rcgerin!~ is of een con-
4) Ondanks enkele door !Vl. v·.1n der Stoel naar voren gebrachte bezwaren en het opwerpen
v.1n vr.1gcnover duistere aspecten van het verdrag stc1ndc
de PvdA-fractie in Lutste instantie toch voor. 151
servatieve regering-Heath, die beurtelings met r:rankrijk en beurtelings met anderen over een atoommacht onderhandelt als inzet voor een eventuele toetreding van Engeland tot de EEG.
Wcstcrtcrp (K VP): De Labour-regering die de atoomwapens in :.-.cc zou gooien!
Wolff: Ik heb het niet alleen over de Labour-regering, maar ook over het feit dat de Labour-regering /.eer gevoelig is, zoals in het vcrleden is gebleken, en gevoelig moet zijn voor de acties van de kant van de werkende bevolking in Engeland.
De overeenkomst tussen de drie landen inzake de ultracentri- fuge is een prototype van wat ons aan combinaties van multi- nationale firma's en machtsgroepcn te w,1chtcn staat bij de toe- treding van Engeland tot de EEG. In ;ovcrrc is het verhelde- rend en alarmerend tegelijk. Het valt ons inziens te betreuren, dat de krachten in de wereld, die bestrijding van multinationale firma's en van imperialistische expansie voorstaan, buiten ons land zulk een stilzwijgendheid aan de dag leggen. Een dergelijke passiviteit kan de proliferatie van kernwapens alleen maar aan- moedigen.
Nemen wij het geval van Engeland in het kader van de onder- ha vigc overeenkomst. In antwoord op vragen van on1.c fractie in het voorlopige verslag zegt de regering dat het verdrag
"niet belet, dat het Verenigd Koninkrijk verrijkt uranium, af- komstig uit een tripartite installatie, eventueel in eigen installa- ties verder ~~rrijkt tot de graad, vcreist voor de hbricagc van kern wapens.
Dat hebben wij goed gelezen. Het is klinkkLur vcrticale pro- liferatie.
Er zijn indertijd berichten over conflicten binnen de Neder- landse regering gewee';t. De minister herinnert Y.ich dat onge- twijfeld. Hij moet maar eens kranten lc1.cn als hij daar tijd voor heeft en eens in ons land is. Hij heeft een heel elegante oplos- sing ~~evonden. Het is weer de stijl van de elegante NAVO v:>.n de elegante atoombewapcning. Hij zegt het met de1.e woorden:
"De Britse regering heeft verklaard voor het geval 1.ij van deze mogelijkheid al gebruik zou willen maken, dit slechts te /.ullcn doen ten aanzien van verrijkt uranium, afkomstig uit een tri- partite installatie, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk."
Het gebeurt dus in eerste aanl.:g wel vanuit een tripartite in- stallatie, mede gefinancierd met Nederlands geld onder auspi- ciën van Engels- Duitë- N cderlandsc samen werking. Tri part i te of niet, dit verscherpt de atoomwedloop en wij beschouwen dit als bijzonder gevaarlijk.
De politieke gevolgen van de uc-overccnkomst ;ijn op dit mo-
ment nog niet te overzien. De heer Kistemaker heeft gezegd,
dat het voor Engeland dè manier is om in de FEC te komen. In
de overeenkomst wordt gewag gemaakt van de bereidheid
totsamenwerking, om deze in te passen in het vcrband van een
grotere Europese Gemeenschap. Het wordt niet beperkt tot de
huidige EEG, dus wat kan anders bedoeld zijn dan een grotere
152 EEC met Engeland? Daarbij bestaat het levensgrote gevaar van
een Europese atoommacht waarvoor het uc-project de materiële basis kan scheppen. De regering zegt dat zij dat niet inziet.
Het is mij echter opgenllen dat in de theses van een Pugwash- conferentie, die hier vorige zomer is gehouden, wordt gezegd dat er in de naaste toekomst een grote markt voor kernreacto- ren is, "waarin de W estcuropese industrie hopelijk is geïnteres- seerd. Fabrieken voor het vcrrijken van uranium zijn van grote economische betekenis voor de nucleaire industrie in de komen- de jaren, waarbij de Verenigde Staten in grote mate in een monopoliepositie verkeren. Zulke fabrieken kunnen echter ook een stap betekenen in de richting van een Westeuropese kern- macht en zij kunnen als zodanig worden beschouwd door enkele Westeuropese politici".
Dat klinkt allemaal reëel. Er is natuurlijk bij het onderwerp, waarover wij nu spreken, nog veel meer nari~heid te bedenken.
Er is de vraag, hoc de leidinggevende kringen in de Verenigde Staten zich momentcel bewegen en welke strategie en tactiek zij volgen. Ze hebben zeker /.orgen over het vcrliezen van hun monopolistische positie op het gebied van de kernenergie. Het zijn vr;~gen, waarop het antwoord niet is uitgekristalliseerd.
Wie in Amsterdam over het Victorieplein fietst of zich voort- bcweegt in het rollend materieel van een ministerie, ziet daar op een van de muren nog de fors gekalkte leuze "Kistcmaker A-bommenmaker". Die dateert uit de tijd, dat er nog geen ver- heerlijking van de vrije expressic was. Men kreeg toen daarvoor ook nog geen subsidie van CRM, maar alleen bekeuringen. Zo'n mum biedt natuurlijk niet de mogelijkheid voor de subtiliteiten ïoals men die vindt in de memorie van antwoord inzake de overeenkomst van Almelo. Het was de typenng van een proces, een tendens en een waarschuwing, die verband hield met de historische rol van iemand als professor Kistcmaker, die door de Amerikaan dr. Goudsmit in zijn bock "Alsos" werd ge- signaleerd als medewerker van Ccllastic, een Duitse spionage- organisatie.
Voorzitter Van Thiel: laten wij al te persoonlijke aspecten hier- buiten laten. Wij spreken nu over het ultracentrifugeprocédé.
Wolff: U schijnt over bijna paranormale begaafdheid te be- schikken, want ik wil doorgaan met een opmerking in die zin.
Deze dingen ï.ijn bekend en zijn histori~ch. Wij hebben er geen behoefte aan, personen in dit debat te betrekken. Als wij nu toch even herinneren aan deze kwestie, doe ik het alleen om een klein bericht te signaleren, geplukt uit de kolommen van het tijdschrift Atoomenergie van september '70. Hierin komt de naam Kistemaker niet voor. Het stuk voerde de volgende kop:
Verenigde Staten geven Duitse documenten terug. De tekst van het artikel luidde: De Amerikaanse regering heeft onlangs aan West-Duitsland een vcrzameling documenten teruggegeven, die betrekking hebben op de beginperiode van het Duitse kern- onderzoek. De Amerikanen hebben namelijk onder leiding van dr. S. Coudsmit na het eind van de tweede wereldoorlog zo-
veel mogelijk matcriaal uit de Duitse fysische en chemische 153
instituten naar de Verenigde Staten overgebracht. Het had be- trekking op de splijting van uraniumkcrncn, de kettingreactie, het scheiden van uraniumisotopen en de fabricage van zwaar water. De documenten omvatten dagboeken uit laboratoria, notities, correspondentie, overeenkomsten en interne mede- delingen. De verzameling is vanzelfsprekend van grote histo- rische waarde en berust nu bij de Gcselischaft für Kern- forschung in Karlsruhc.
Tot zover dit bericht. Het lijkt op iets van: jagers en gejaagden uit het vcrleden verzoenen zich. Het doek valt; einde van een bedrijf, van een episode in de ontwikkeling.
Dit is niet zonder belang, zeker niet nu prof. Kistemaker op een symposium in Leiden en in N uclconic W ccks voorspelt, dat de Verenigde Staten in de nabije toekomst zullen gaan deel- nemen in uc-projecten in Europa. Wij zouden graag van de regering vernemen, of zij denkt dat de1.e stelling aansluit bij mogelijkheden van een reële ontwikkeling.
De Industriële Raad voor Kernenergie, die nooit heeft uitge- blonken door een vooruitstrevende blik, was jaren geleden van mening, dat het ultracentrifugeproject geïnternationaliseerd moest worden uit politieke overwegingen, ge1.ien het bestaande wantrouwen. Wij hebben hier echter wel met een bijzonder vreemde internationalisatie te maken; ik 1.ou willen /.eggen:
met een NA VO-isatie. Dat is namelijk, wat de deelnemende landen gemeen hebben: het lidmaatschap van de NAVO. Ne- derland verbindt zich in het kader van een overeenkomst met een staat, die potentieel het grootste gevaar voor kernspreiding in Europa vormt en met een kernmogendheid, die er niet aan denkt zijn eigen atoombewapening in te dammen, namelijk het Verenigd Koninkrijk. Prof. Kistemaker beloofde ons als toètje de Verenigde Staten, die druk bezig 1.ijn mensen in Vietnam uit te roeien en daar dreigen met tactische atoomwapens.
Wij zijn ervan overtuigd, en wij zeggen dit met klem, dat dit
alles ons op de verkeerde weg voert en de Europese veiligheid
in gevaar brengt in plaats van de Europese veiligheid te be-
vorderen. Natuurlijk zijn ook wij, als communisten, niet te~~en
de ontwikkeling van kernenergie, ook niet tegen de ontwikke-
ling van het ultraccntrifugeprocédé, indien dit aan te wenden
is voor een onafhankelijke positie van Nederland, voor zuiver
vreedzame doeleinden, voorzien van echte waarborgen, voor
ontwikkeling van Nederlandse wetenschap en techniek op dit
gebied en ook voor werkgelegenheid in ons land. Dit kan alleen
door nationalisatie in de zin van een uitgaan van het domine-
rende Nederlandse belang. Het kan alleen door internationa-
lisatie in de zin van neutralisatie, door het loslaten van het
NAVO-patroon en in het kader van een politiek van staat-
kundige neutraliteit. Dit ultracentrifugeproject sterkt ons
trouwens in onze mening ten aanzien van die neutraliteit. On1.e
conclusie op dit moment is: De regering dient zo snel mogelijk
het non-proliferatieverdrag ter ratificatie voor te leggen en
de ratificatie van de overeenkomst van Almelo in ieder geval
tot na de verkiezingen op te schorten. Zij zelf moet dit initiatief
154 nemen. Er kan geen reden tot haast zijn. Ik heb in de krant ge-
lezen, dJ.t er nu geratificeerd moet worden, omdat er al wordt
<>ebouwd. Men kan ook zeggen: Niet meer bouwen, omdat er
~iet wordt geratificeerd. l)~t lijkt mij parlementJ.ir-democra- tisch iets juister geredeneerd. Er is tijd nodig om onduidelijk- heden op te lossen. De heer Van der Stoel heeft voorgesteld - hij kan deze overeenkomst niet amenderen; niemand kan dat - de overeenkomst uit te breiden. Hij vraagt de regering de mo- gelijkheden daarvoor te onderzoeken. lht is een zinnige vraag.
Er zijn allerlei vraagstukken, die nog moeten worden verhel- derd. Wij begrijpen niet, waarom de Nederlandse regering 7"o'n grote haast betracht. Het komt erop neer, dat Nederland in een gezelschap van drie landen komt te zitten, waarvan er één het non-?roliferatieverdrag heeft geratificeerd. Als in de Tweede en Eerste Kamer in ons land de ratificatie van het Akkoord van Almelo is volbracht, dan is er één staat van deze drie, namelijk Nederland, die de ultra-centrifuge-overeenkomst heeft geratificeerd. In Duitsland is het namelijk nog niet gebeurd; in Engeland is - :-tls wij de berichten die daarover circuleren mogen geloven - deze ratificering bepaald niet aanstaande. Er is nog niet eens een oplossing voor de gehele opzet van de Nuclear Fuel Limited gevonden. Men schijnt te wachten op de ontwikkeling van de prij1.en van het AmerikaJ.nse verrijkt ura- nium.
5)Wij menen, dat wij de zaak beter kunnen laten rusten tot na de verkiezingen. Een andere regering kan vanuit een eigen, nieuwe politiek zoeken naar wegen en middelen om vreedzame kernenergie te ontwikkelen ten bate van nationale zelfstandigheid en veiligheid.
1 )
In een clrtikel in P. en C. "Splitsend atoom -splitsend stelsel" (oktober 1%9) schreef .Joop Wolff: "Het ter
beschikkin~hebben san verrijkt
uraniun1, 'tliefst
tegen zolaag mogelijke
prijs, isde
voorw,1ardc voorhet exploiteren van kernreactoren, die energie opwekken
w~1arn1ccop de
Clli..TgÎcmarkt te concurrerenvalt.
Dit
vr,u~stukst.lat thans in het brandpunt v,ln de
bclan~stellin~en de strijd bitllten de kapitalistische wereld, wa,tr
~roteconcerns dwars over ,tllc
Ltnds~rcnzenheen proberen
besla~te
lc~genop grondstoffen en afl.ct- markren en posities trachten in te
ncnH.'n,die hen voor nu en de tockotnst
een bcL1ngrijkc voorsprong geven."I {ij signaleerde, d,n het eens gevestigde Amcrik,unse monopolie op het gebied van de lever,lntie v,ln verrijkt l!Llniunt steeds kwetsbaarder begon te worden en een dalende tendens van de door An1crika gevraagde prij:t.en
voor verrijkt uraniunl.
155
De afkoelingsperiode nieuw antistakingswapen
Op 4 februari van dit jaar is het arsenaal van juridische anti- stakingsmaatrcgelen in ons land uitgebreid met het vcrschijnsel van de tot nu toe hier onbekende gedwongen "afkoelings- periode". Op die dag bepaalde de Rotterdamse rechtbank- president mr. Reuder in een door de ondernemers aangespan- nen kort geding, dat de Rotterdamse sleepbootbemanningen tot aan 7 maart niet mochten staken, waarbij hij de vakbonden bedreigde met boetes van 25.000 gulden per overtreding en schadevergoedingen van 5.000 gulden per met vakbandssteun gestaakt uur.
Daarmee is voor de zoveelste maal onder druk van de onder- nemers de rechterlijke macht ingeschakeld om in te grijpen in een arbeidsconflict; daarmee ook is van justitiële zijde een nieuwe aandag gepleegd om het stakingsrecht in te perken en te ontkrachten. Opnieuw werd door de uitspraak van mr. Reu- der geïllustreerd welke (ook in juridische kringen omstreden) rol de rechterlijke macht heeft toebedeeld gekregen op een ter- rein waar zij eigenlijk geen bemoeienis mee behoort te hebben.
In het opmerkelijk snel geproduceerde vonnis (volgens waar- nemers had mr. Reuder het toch vrij uitgebreide vonnis, com- pleet met de uit twaalf punten bestaande motivering, binnen enkele minuten gereed) moest de rechtbankpresident zich in heel wat bochten wringen om zijn merkwaardige beslissing te verklaren. Juridisch heeft hij geen been om op te staan, omdat het stakingsrecht nu eenmaal voor een groot deel gewoonte- recht is, en hij ook voor zijn afkoelingsperiode bij de vooraf- gaande rechterlijke uitspraken geen aansluiting heeft kunnen vinden. Vreemd genoeg stelt hij namelijk in zijn vonnis eerst vast, dat de aangekondigde sleepbootstaking "niet onrechtmatig mag worden geacht", waarna hij dan met een beroep op een voor juristen nauwelijks hanteerbaar begrip als "wat alge- meen als onrechtmatig wordt gevoeld" en de dreigende "grote schade" met de "periode van bezinning" op tafel komt.
Coalitieverboel Bijna honderd jaar na de verovering van het stakingsrecht staat dit recht op het ogenblik voortdurend :1an dit soort aan- vallen bloot. Het was in 1872 dat de voortdurende strijd van de arbeidersbeweging werd beloond met de opheffing van het zogenaamde coalitieverbod, dat "iedere samenspanning of ver- eniging van de zijde van de werklieden om tegelijkertijd het werk te doen ophouden" bedreigde met een gcvant~cnisstr~lF van twee tot vijf jaar. De toenmalige minister van justitie .Jolle~;
moest bij die gelegenheid verklaren: "Intussen is het niet twij-
felachtig, dat werkstaking op zichzei ve . . . nimmer is een on-
rechtmatige daad in de zin van het burgerlijk recht, veel rnim1er
156 dus een misdrijf volgens de goede begrippen van het strafrecht",
een vcrklaring die de aanvaarding betekende van het feitelijke stakingsrecht.
Vanaf die tijd tot aan de Duitse bezetting kan gcsproken wor- den van een algemene erkenning van het stakingsrecht, al maakten bijvoorbeeld Kuypers' worgwetten, die ambtenaren en spoorwegpersoneel vcrboden te staken, daar een flinke inbreuk op.
Pa~; na de Tweede Wereldoorlog, in de periode dat rechtse vakbondsbestuurders en ondernemers meenden de kbssenstrijd te kunnen begraven onder het sprookje van samenwerking in organen als de Stichting van de Arbeid en de Sociaal Economi-
~;che Raad, maakten de ondernemers in steeds meerdere mate
v~1n deze "samenwerkingsgcdachte" gebruik, om de rechterlijke macht bij arbcidsconflicte;1 in te schakelen. Dit werd zelfs als vorE·becld van "eenheid tussen kapitaal en arbeid" aan buiten- Lndse vakbondsbestuurders voorgehouden. De eerste ingreep voltrok zich in dit kader tijdens de staking van de Rotterdamse heiers in 1949, die door de rechtbank onrechtmatig werd ge- noemd, een voorbeeld dat later nog veelvuldig is gevolgd.
Panhonlibco De beruchtste gerechtelijke inbreuk op het stakingsrecht is het 1.ogenaamde Panhonlibco-arrest van 1960, dat met name hier- om zo belangrijk is, omdat het is gewezen door de Hoge Raad, de hoogste rcd1terlijke instantie, welks uitspraken dan wel niet in de theorie, maar wel in de praktijk kracht van wet hebben voor de lagere rechters, hoezeer dat ook een inbreuk op de be- voegdheden van het parlcment als enige grondwettige we;:geyer betekent.
Het betrof hie;· c:~;1 boycotactie onder leiding van de vervocrs-·
bonden tegen schepen, die voeren onder de vlaggen van Pan~
nn, Hondura~:, Liberia en Colombia, omc1at op deze zogenaam- de "goedkope vlag"-schepen grote misstJ.nden heersten. De ondernemers poogden de/e internationale actie te breken met behulp van de rechterlijke macht, wat in eerste inswntie 7v'c!
Ïq Amsterdam, maar niet in Rotterdam lukte, waarna zij ren- ::lotte voor
L1e I-loge Raad hun zin kregen: de staking werd on- ïcÓtmatig verklaard, waarmee een pogin)'; v;erd geda~n he~
1:,1pen van de :.olidariteitsstaking aan te L1';ten.
Cbk
Ïileen ~l\lGcr opzicht kwam de Hoge Raad bij die gelegcn- L2id tot e~n opmerkelijke uitspraak. Voor het eerst werd n:: me- Lik gesteld, dat er bij een collectieve staking ~prakc is v~1.11
::.dividuelc wanprestatie van iedere arbeider afzonderlijk, een juridisch zeer aa11vechtbare formulering, die echter wèl voor de justitie nieuwe mogelijkheden schiep om eventueel scherper en doeltreffender in te kunnen [~rijpen bij sta], in gen.
Antistakingswet
Het opmerkelijke 1s, dat juist het Panhonlibco-arrest het argu- 157
ment is geworden voor de toenmalige rechtse vakbondsleiders om een campagne op te zetten voor een zogenaamde wettelijke regeling van het stakingsrecht. Dit geschiedde onder het motto, dat door een dergelijke regeling de rechtspositie van de arbei- ders en de vakbonden bij arbeidsconflicten niet meer aan de willekeur van rechterlijke uitspraken overgeleverd zou zijn.
Een feit is echter, dat het ontwerp voor de wettelijke regeling van het stakingsrecht, dat daaruit is ontstaan, juist bij elke staking de rechterlijke macht wil inschakelen, en ook vcrder de bevoegdheden van de rechterlijke macht veel groter wil maken.
De twee geruchtmakende uitspraken van de laatste tijd, die van december vorig jaar waarbij het spoorwegpersoneel werd vcr- boden in staking te gaan, en die van jongstleden februari in de slecpbootstaking, hebben daar al vast voorproefjes van gegeven:
beide malen bleek de rechter onder meer al rekening te houden met wat genoemd werd de heersende rechtsovcrtuiging, zoals die ook in het "wetsontwerp houdende bepalingen met betrek- king tot het stakingsrecht" tot uitdrukking wordt gebracht.
In verband met het ontwerp van de antistakingswet wordt er trouwens van verschillende zijden op gewezen, dat de Neder- landse regering, die gewoonlijk toch geen enkele aarzeling kent om ter uitvoering van "Europese besluiten" bocren van hun grond te werken, mijnwerkers op straat te gooien en BTW- belastingen in te voeren, na tien jaar nog steeds niet het Euro- pees Sociaal Handvest heeft geratificeerd. Een van de redenen hiervan wordt onder andere gezocht in het feit, dat de ont- krachtig van het stakingsrecht - die regering en ondernemers willen doorvoeren - strijdig is met de bepalingen over het sta- kingsrecht in dit Handvest.
Afkoelingsperiode
In afwachting van de pogingen om het stakingsrecht aan ban- den te leggen door middel van een wettelijke regeling 1.ittcn
\V('ondertussen nu dus met de door de rechterlijke macht geïntro- duceerde afkoelingsperiode.
Waar dit instituut vandaan komt is duidelijk: het is een kopie
van bepalingen uit de heftig omstreden Amerikaanse Taft-
Hartley-wet, voor welks invoering al eerder van ondernemers-
zijde in de SER is gepleit. Of het toevallig is dat juist ec11
Amerikaanse wet model heeft gcstaan moet trouwens betwijfeld
worden, want het is bekend dat het met name de Amerikaanse
industriëlen zijn die, met hun enorme invloed in het West-
europese economische leven, al geruime tijd be:r.ig 1.ijn bij de
Europese regeringen aan te dringen op hardr maatregelen tegen
wat zij noemen arbeidsonlu~tcn. Het gedrag van Henry Ford
- ook in eigen land berucht om zijn genadeloze intimidatie
tegen arbeiders en vakbonden - tegenover de Engelse stakers
is daarvoor symptomatisch, zoals ook zijn gelcur met een grote
fabriek voor een "rustig" land dat is. Nelisscn is er meteeq
158 op af gevlogen om de voorwaarden te horen.
Taft-Hartley De industriëlen van l 97 l 1.ijn aan de hand van de ervaringen wijs genoeg geworden om te weten, dat met welke bepalingen dan ook de stakingen niet uit de kapitalistische wereld zijn te helpen. Zelfs in een land als Amerika blijkt het resultaat van de pogingen maar gering te 1.ijn, terwijl de Taft-Hartley-wet, die daar onder bij1.ondcrc omstandigheden kon worden door- gedrukt, toch /eer ver g:lande mogelijkheden tot ingrijpen in een staking biedt. De ondernemers vcrlangen echter "wettelijke regelingen" vanwege het psychologische effect, en als middel tot intimidatie tegen de arbeiders, met in uiterste instantie de mogelijkheid tot inschakeling van het "gelag" om met straf- en boetebepalingen desnoods stakingen te breken.
De Taft-Hartley-wet, waaruit dus nu sinds kort de afkoelings- periode hier is geïntroduceerd, is ontstaan in 1947. Zelfs tijdens de crisis hadden de arbeiders en de vakbonden zich door taaie strijd vele rechten weten te veroveren, die waren neergelegd ii1 de Wagner-wet; het gebruik van de mogelijkheden die deze wet bood was echter Lx:perkt gebleven door de geringe economische mogelijkheden, later door de oorlogsinspanningen. Ogenblikke- lijk na de beëindiging van de oorlog begonnen de Amerikaanse arbeiders echter met kracht voor hun belangen op te komen.
In de herfst van 1945 begon een groot aantal stakingen in de olie-, auto- en staalindustrie en in de mijnen, en binnen het jaar telde Amerika 42 enorme stakingen, bij elk waarvan ten minste l 0.000 arbeiders waren betrokken. Naast successen voor de arbeiders w:1s het gevolg, dat de ondernemers grote druk gingen uitoefenen op de regering, om de Wagncr-wet op te heffen en te vcrvangen door een wet die de rechten van arbeiders en vak- bonden ingrijpend /.ou beperken. Twee senatoren, Robert Taft en Fred Hartley, dienden de blauwdruk voor deze wet in, die onmiddellijk in- heel Amerika grote verontwaardiging wekte.
Anticommunisme Het ver/.et onder de bevolking en de vakbonden was 1.0 groot, dat president Truman zich zelfs eenmaal gedwongen zag zijn veto over de wet uit te spreken; dat de wet er toch is door- gedrukt is slechts te danken :1an het gevaarlijkste wapen WJ.ar- over de reacric beschikt: het anticommunisme, dat juist in die tijd, waarin de Amerikaanse regerint:. de koude-oorlogshysterie ten top joeg, hoogtij vierde en verwarring wekte onder de be- volking. Rond de Taft-Hardeywet werd dit anticommunisme listig gehanteerd om de massa -acties te remmen en de arbeiders- beweging te intimideren.
Lang is men in de1.e op1.et niet geslaagd. De wet kwam er wel door, maar al snel laaide de oppositie tegen de beknotting V<'.n het stakingsrecht en de rechten van de vakbonden weer zo op, c1at de regering en de ondernemers gedwongen waren een aant:1l bepalingen terug te nemen.
De belangrijkste bepalingen die 1.ijn overgebleven houden 1n, 159
dat de rechter veel meer mogelijkheden heeft gekregen om in te grijpen bij stakingen dan vóór de wet mogelijk was (een soortgelijke consequentie heeft het Nederlandse ontwerp van de antistakingswet) en dat aan de president van Amerika de bevoegdheid werd gegeven bij stakingen in te grijpen, wa1mcer deze naar zijn oordeel "een noodtoestand doen ontstaan of dreigen te veroorzaken". Dit presidentiële ingrijpen heeft tot
<>evolo· dat de rechter het staken ma" vcrbicden "edurcnde een
h h' h h