• No results found

79/11

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "79/11 "

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

...

a.r.

staatkunde Inhoud

pag. 394 Van de redactie

79/11

pag.419

De vreemdeling die in uw steden woont pag. 395

De (politieke) problematiek van de etnische min- derheden in Nederland

Modemisering van de NAVO-atoombewapening door M. H. von Meyenfeldt

door dr. H. van Ruller en H. Koetje pag. 432

pag.400

De modemisering van de kernwapens door prof. mr. P. J. Teunissen pag. 405

interview met ir. D. S. Tuijnman door dr. G. Puchinger

Het Midden-Oostenconflict: enkele hoofdlijnen door ds. J. G. K. Uttooij

79/11

4ge jaargang, november 1979 Modernisering kernwapens

Von Meyenfeldtlreunissen Midden-Oosten

Littooij Minderheden Van Ruller/Koetje Interview: Tuijnman

Puchinger

(2)

a.r.

staatkunde Van de redactie

Dit nummer wordt geopend met twee bijdragen over de modernisering van de Europese kernwa- pens; de heer M. H. von Meyenfeldt en prof. mr.

P. J. Teunissen schrijven hierover. De tweede rondde zijn bijdrage half oktober af, de eerst half november. Von Meyenfeldt wist tot welk voorlo- pig standpunt de CDA-Tweede-Kamerfractie begin november was gekomen, Teunissen niet.

De discussie van de laatste maanden wijst uit dat de kernwapenproblematiek ons voor een welhaast onoplosbaar dilemma plaatst. Velen hebben het gevoel niet echt overtuigd een keuze te kunnen maken in de vraag naar het al dan niet moderniseren van de kernwapens.

Er is een niet geringe groep mensen die weigert nog verder binnen de bestaande kaders over de kernwapenontwikkeling te spreken. De kernwa- pens moeten hoe dan ook weg; dit staat los van hetgeen eventueel in onderhandelingen met de Russen bereikt kan worden. Men wijst de dis- cussies over aantallen wapens, strategieën etc.

af, omdat dit type discussies de waanzin van de huidige ontwikkelingen versluiert. Men kan geen enkele verantwoordelijkheid aanvaarden voor een verder voortgaan op de weg van de kernbe- wapening. Men wil zich bewust geen reken- schap geven van de mogelijke gevolgen van het niet-moderniseren; het stoppen van de verdere ontwikkeling van de massavernietigingswapens is op zichzelf al voldoende motief.

Anderen komen ook tot de conclusie dat er niet, of niet nu, gemoderniseerd moet worden, maar beargumenteren dat o.m. met verwijzingen naar de bestaande militaire krachtsverhoudingen.

Deze groep, waaronder de heer M. H. von Mey- enfeldt die dit nummer opent, plaatst zich niet buiten de bestaande kaders, maar bedient zich juist van extra argumenten die aan de machts-

verhoudingen zijn ontleend.

De voorstanders van modernisering zijn evenmin

79/11

een eenheid. Er zijn er die de kernwapenontwik- keling als onafwendbaar aanvaarden en de mo- ..

dernisering zien als een door het oostblok afge- dwongen reactie op de ontwikkelingen daar.

Moeilijker hebben die voorstanders het, die zich bewust zijn van de vrijwel zelfstandige voort- gang in de militaire technologie, die zowel in het oosten als in het westen de politiek wordt opge- drongen. Dit is voor velen onaanvaardbaar, om- dat het in de grond van de zaak een uitzichtloze ontwikkeling is, die demonische trekken gaat vertonen. Maar voor deze stroming is het even onaimvaardbaar, door een abrupte en eenzijdi- ge vermindering reacties op te roepen die voor het in-stand-houden van de wereldvrede even bedreigend kunnen zijn. Als gevolg van de 'kwaliteit' van de thans beschikbare kernwa- pens waar het in de recente discussie om gaat (de z.g. 'grijze zone'-wapens in Europa, die qua bereik liggen tussen de tactische en strategische wapens in) is de koppeling van de verschillende wapen systemen verslechterd, waardoor de af- schrikwekkende functie in gevaar is gekomen. ..

Modernisering kan, zo zegt b. v. prof. T eunissen, aldus de oorlog voorkomende functie verbeteren en kan aanleiding zijn met de Russen te onder- handelen om tot wapenbeperking te komen.

* *

Vervolgens schrijft ds. J. G. * K. Littooij een zeer informatieve bijdrage over het Midden-Oosten.

Hij heeft zijn bijdrage half juli afgerond. Uitvoerig komen aan de orde de verhouding van Rome en de protestantse kerken tot Israël. Het tweede deel van zijn artikel beschrijft de verhouding van het zionisme tot het Arabisme.

* *

Dr. H. van Ruller en H. Koetje schrijven over het * minderhedenbeleid in ons land. Het grote pro- bleem waarvoor wij staan is, hoe wij bij de aan- wezigheid van zoveel buitenlanders in ons land .gettovorming en discriminatie kunnen voorko-

men. Zij beschrijven de spanning voor zowel de buitenlanders als de Nederlanders tussen het behouden van de eigen identiteit en het zich aanpassen aan de situatie waarin zij verkeren.

De schrijvers tippen tal van beleidssectoren aan (volkshuisvesting, werkgelegenheid, sociaal-cul- tureel werk, politieke participatie) en geven con- crete aanzetten voor een beleid.

* * .. ....

Dr. G. Puchinger besluit dit nummer met een in- terview met ir. D. S. Tuijnman.

a. st!

M N,

(3)

J-

Ir.

~h

t- 9t 9-

}-

'e

~t

'n 'i- Jr

9r '7.

ig Ie

9t

)- }-

'd

)-

'e ~t

h

'J.

on 1-

}-

1-

""r I

a.r.

staatkunde

Modernisering van de NAVO-atoom bewapening

Modemisering van de NAVO-

atoombewapening "7

door

M. H. von Meyenfeldt

Heeft het zin om nu nog iets te schrijven over de modemisering van de atoombewapening van de NAVO? Is er al niet voldoende over dit onder- werp geschreven en gezegd, en zijn de besluiten al niet genomen? De indruk die uit de publici- teitsmedia overkomt, is dat Nederland zich tij- dens de vergadering in december van de NAVO niet zal verzetten tegen de produktie en plaat- sing in West-Europa en ook in Nederland, van de Amerikaanse Pershing-II raket en Toma- hawk-kruisraket.

Bezinning blijft geboden

Onze regering blijft uiteraard streven naar wa- penbeheersing en hecht ook veel waarde aan onderhandelingen met Rusland over de beper- king van de atoombewapening in Europa. Maar of dat streven tot andere resultaten leidt dan een beperking van het in het vooruitzicht gestelde aantal (572) nieuwe raketsysteem valt te betwij- felen. Is een artikel nu - en zeker als de strek- king ervan is om geen besluit te nemen tot pro- duktie en plaatsing van nieuwe raketten - dan geen mosterd na de maaltijd?'

Misschien is dat wel zo. Misschien heeft het geen invloed meer op het proces van besluitvor- ming. Maar wat blijft, ook na december, is de noodzaak tot bezinning op de gevolgen van onze besluiten voor de nationale en internationale sa-

79/11 M. H. von Meyenfeldt

M. H. von Meyenfeldt (geb. 1923) ontving zijn opleiding aan de Hogere Krijgsschool en aan het Command and General Staff College in Ameri- ka. Hij is generaal-majoor van de infanterie.

Sinds 1976 is hij gouverneur van de Koninklijke Militaire Academie te Breda. Daarv66r vervulde hij verschillende militaire functies.

menieving. Een voortdurende bezinning is gebo- den wegens het belang van het vraagstuk en de vele onzekerheden waarmee wij ook terzake van deze problematiek worstelen; een bezinning die wellicht kan leiden tot een koersverandering als blijkt dat wij de verkeerde weg ingeslagen zijn.

Met dit artikel wil ik aan deze bezinning bijdra- gen.

Ontwikkelingen achter de modernisering

Dat ook militair materieel tijdig moet worden vervangen wanneer het is verouderd behoeft geen betoog. Een voorwaarde is dat in het kader van het geldende beleid de functie van het ver- ouderde materieel niet overbodig geworden is.

(4)

a.r.

staatkunde

Modernisering van de NAVO-atoornbewapening

Bij de modernisering van de atoombewapening van de NAVO (voor middellange afstand; de Z.g.

'Grijze-zonewapens' die voor het Europese strijdtoneel strategische waarde hebben) gaat het echter om meer dan een vervangingspro- bleem. Ook de functie van deze middelen is on- der invloed van strategische en technologische ontwikkelingen aan het veranderen. Over die ontwikkelingen wil ik in het kort iets zeggen.

Op het gebied van de strategische atoombewa- pening is Amerika zijn positie van overmacht ten opzichte van Rusland kwijtgeraakt. Dat heeft ze- ker in West-Europa de twijfel doen groeien aan de waarde van de Amerikaanse atomaire garan- tie voor de veiligheid van West-Europa. Is er voor ons nog wel een plaats onder de Ameri- kaanse atoomparaplu?

Deze ontwikkeling op strategisch gebied heeft zeker ook geleid tot een accentverschuiving in het Amerikaanse veiligheidsbeleid. Het voorko- men van een atoomoorlog tussen Oost en West is ongetwijfeld als een belangrijk politiek strate- gisch doel gehandhaafd. Maar mocht er onver- hoopt een conflict in West-Europa uitbreken dan moet dit zo beperkt mogelijk worden gehouden en worden opgelost voordat het nodig is om de intercontinentale strategische atoomwapens daadwerkelijk in te zetten bijv. tegen civiele doe- len in de Sovjet-Unie. Dat immers zou een re- actie tegen het Amerikaanse grondgebied uitlok- ken die zo lang mogelijk moet worden voorko- men. Met andere woorden de geloofwaardig- heid van de dreiging met massale vernietiging tegenover Rusland is afgenomen en dat dwingt tot een versterking van de geloofwaardigheid van het regionale defensiesysteem (de NAVO) om beperkte conflicten in Europa die het gevolg kunnen zijn van de afnemende geloofwaardig- heid van de strategische atoommacht van Ame- rika, te voorkomen en wanneer dat niet lukt, in het voordeel van het Westen te beëindigen. In het totale beleid van afschrikking en conflictbe- heersing wordt dus een steeds belangrijker taak toebedeeld aan de conventionele en atomaire middelen van de NAVO.

De accentverschuiving in het strategisch beleid gaat gepaard met - en is deels ook bevorderd door - technologische ontwikkelingen op het gebied van de atoombewapening. En ik denk dan met name aan de toegenomen trefzeker- heid van wapensystemen en de mogelijkheden tot beperking en bijstelling van de effecten van atoomwapens. Door deze ontwikkelingen zijn

79/11 M. H. van Meyenfeldt

atoomwapensystemen steeds beter bruikbaar tegen militaire doelen ook wanneer deze dieper _ liggen in het achterland van de tegenstander.

Met andere woorden: de bruikbaarheid van atoomwapens voor de daadwerkelijke oorlog- voering neemt toe en dat is vooral voor de NAVO interessant, omdat de organisatie ten op- zichte van het Warschau-Pact nog steeds een achterstand heeft op conventioneel militair ge- bied. Nu wil de NAVO natuurlijk geen oorlog. In- tegendeeloorlogsvoorkoming door afschrikking van de tegenstander blijft het fundament van haar beleid. Maar wat verandert, is de wijze waarop deze afschrikking wordt nagestreefd.

Lag in het verleden vooral de nadruk op de drei- ging met massale vernietiging, de ontwikkelin- gen die ik hiervoor schetste, leiden er toe dat de afschrikking in toenemende mate wordt nage- streefd door de dreiging die uitgaat van een slagvaardige strijdmacht, uitgerust met conven- tionele en atomaire strijdmiddelen, die in staat is om in een conflictsituatie de militaire macht van de tegenstander uit te schakelen. ...

Wij zijn daarmee de Russische opvattingen over doel en gebruik van militaire middelen dicht ge- naderd. Het is de vraag of wij met deze ontwik- keling gelukkkig moeten zijn. Immers de ge- dachte kan veld winnen dat een atoomoorlog een bruikbaar middel wordt voor het bereiken van intemationale politieke doelstellingen.

"Een nieuw tijdperk

Door deze accentverschuivingen treedt de NAVO mijns inziens op het gebied van de zorg voor de veiligheid een nieuw tijdperk binnen. De organisatie staat op het punt om de nucleaire technologie definitief te aanvaarden en geïnte- greerd met de conventionele militaire technolo- gie aan te wenden voor het bereiken van haar doelstellingen. Met het passeren van dit punt neemt ook de betekenis van de rol van atoom- wapens in denken en handelen toe. Een terug- dringing ervan kan dan alleen nog maar geschie- den langs de weg van de totale ontwapening.

Na het besluit tot modernisering van de NAVO- atoom bewapening is het opnemen van het te- rugdringen van de rol van deze wapens als een afzonderlijk beleidselement in programma's van politieke partijen of regeerakkoorden mijns in- ziens overbodig geworden.

Terzijde: Een éénzijdige vermindering van 1000 of 2000 atoomkoppen (op een totaal van 7000)

-

a'l

st

he:

in~

He ds

p~

I

na' ate' ee de: HEi pn1 erl

va:

gn iml vd

BEI

lar

hLB

gel He dE! WI

m w In gr DI

zc± dl

b~

w Ie" bil bI" kro gi" rr sd

H N

Ol

te' AI

(5)

1

Ir

r.

n I- e

1-

n

g n e l.

1-

e

n

I- S n

9 n

.. I

a.r.

staatkunde

Modernisering van de NAVO-atoornbewapening

heeft op de rol van atoomwapens geen enkele invloed .

Het aantal potentiële doelen is bepaald kleiner dan het aantal atoomwapens dat in West-Euro- pa overblijft.

Kwetsbaarheid

Voordat ik overga tot de bespreking van de noodzaak van de modernisering van de NAVO- atoom bewapening wil ik, zij het kort, wijzen op een tweetal aspecten die mijns inziens onvol- doende publieke aandacht gekregen hebben.

Het eerste betreft de kosten verbonden aan de produktie en plaatsing van de Pershing-II raket en de Tomahawk-kruisraket. Wat zijn de kosten van het totale moderniseringsproject en hoe groot is het Nederlandse aandeel erin? Een goed inzicht in deze kosten lijkt mij een voorwaarde voor deelname aan het project.

Belangrijk is ook de wijze waarop het Neder- landse aandeel wordt gefinancierd; binnen het huidige defensiebudget of zullen de benodigde gelden boven het plafond worden toebedeeld?

Het tweede aspect dat mijns inziens onvoldoen- de aandacht heeft en in de besluitvorming moet worden betrokken is dat de installatie van ato- maire wapensystemen op ons grondgebied, waarmee doelen in Rusland kunnen worden aangevallen, ons dichter in de 'frontlinie' brengt.

Immers deze systemen zijn voor Rusland een groot gevaar voor eigen veiligheid.

De Russische inlichtingen-inspanning zal zich zeker richten op het vaststellen van de aard en de omvang van de dreiging, en in het militaire beleid van het Warschau-Pact zal hoge prioriteit worden gegeven aan het verrassend uitschake- len van deze atoomwapensystemen, kort voor of bij de aanvang van een eventueel conflict. Een besluit tot installatie van bijv. de Tomahawk- kruisraket in Nederland zal dus gepaard moeten gaan met adequate veiligheidsmaatregelen en met een aanzienlijke verbetering van de be- scherming van de burgerbevolking,

Modernisering noodzakelijk?

Hoe noodzakelijk is de modernisering van de NAVO-atoombewapening? Is het onmogelijk om met het besluit tot modernisering te wach- ten op de resultaten van het overleg tussen Amerika en Rusland over de beperking van de

79/11 M. H. von Meyenfeldt

bewapening in Europa? De beschikbare ruimte laat slechts een enkele opmerking toe over dit gecompliceerde vraagstuk,

In de discussie over de noodzaak van moderni- sering wordt veel aandacht besteed aan de we- derzijdse krachtsverhouding op het gebied van de 'Grijze-zonewapens'. De één spreekt over een redelijke verhouding; de ander over een ver- houding 1:2 of 1:3 in het nadeel van de NAVO.

80mmige beoordelingen zijn duidelijk éénzijdig, Zo wordt bijvoorbeeld gewezen op de kwets- baarheid, voor vijandelijke atoomwapenaanval- len (door o,a, 88-20). van atomaire wapensyste- men als het Amerikaanse vliegtuig F 111 en de Amerikaanse vliegtuigen aan boord van de vlieg- kampschepen, Deze middelen worden daardoor in het kader van de NAVO-strategie minder doelmatig geacht. Men gaat èr echter te gemak- kelijk aan voorbij dat de uitschakeling van deze middelen een inzet van atoomwapens van de kant van Rusland vraagt die de strijd uittilt bo- ven het niveau van een beperkt conflict en dat brengt ons in een nieuwe situatie die met ande- re middelen moet worden beheerst.

Welke systemen moeten in de beoordeling wor- den betrokken? Een probleem daarbij is dat be- paalde systemen (zoals de 88-20) o,a, door hun afstandsbereik en trefzekerheid bruikbaar zijn voor meerdere potentiële strijdtonelen en voor meerdere taken, Hoeveel van deze systemen zijn in voorkomend geval bestemd voor gebruik te- gen West-Europa?

In sommige beschouwingen wordt de NAVO- strategie te nadrukkelijk als uitgangspunt voor de beoordeling van de krachtsverhoudingen ge- hanteerd, De neiging bestaat om zelfs de ge- ringste achterstand als een gevaar te zien, Dat ligt ook aan de strategie zelf,

Immers de NAVO-strategie vordert door

• de noodzaak om desnoods als eerste atoom- wapens te gebruiken;

• de steeds verdere verfijning van de escalatie- ladder mede als gevolg van technologische ont- wikkelingen;

• de behoefte aan een adequaat middelenbe- stand op elk niveau van escalatie om de tegen- stander af te schrikken en mogelijke conflicten te beheersen,

tenminste pariteit maar bij voorkeur een over- macht aan atomaire wapensystemen onder het niveau van de intercontinentale atomaire wa- pensystemen.

(6)

a.r.

staatkunde

Modernisering van de NAVO-atoornbewapening

Er zijn ook deskundigen die voor het realiseren van de NAVO-doelstellingen geen rekening hou- den met de Franse atoom macht en twijfelen aan de beschikbaarheid of directe bruikbaarheid van o.a. de F 111 vliegtuigen in Amerika; de Engelse atoomonderzeeërs uitgerust met Polaris-raket- ten en de 4 aan de NAVO toegewezen Ameri- kaanse onderzeeboten met Poseidonraketten.

Maar het argument dat middelen die minder passen of geen plaats hebben in onze strategie ook niet in de beoordeling van de krachtsver- houding thuis horen, zal voor de Russen weinig bruikbaar zijn. Zij ontwikkelen - overigens net als wij - hun beleid met betrekking tot de be- nodigde middelen, op basis van de capaciteiten van de tegenstander en gaan niet uit van bedoe- lingen of uitéénlopende visies ten aanzien van het gebruik van atoomwapens. Rusland moet wel degelijk rekening houden met de Ameri- kaanse F 111 vliegtuigen die snel van Amerika naar Europa kunnen worden overgevlogen. Het zal ook bij het voorbereiden van zijn reactie op mogelijke aanvallen van atoomwapens, zeker geen onderscheid maken tussen een aanval met een Amerikaanse Pershing-raket of met een Po- seidonraket van een Amerikaanse onderzeeboot.

De vraag is zelfs gerechtvaardigd of dat onder- scheid zich in de praktijk laat vaststellen voordat tot het nemen van tegenmaatregelen moet wor- den besloten.

Rusland-Amerika

Wat ik in veel beoordelingen mis, is voldoende begrip voor de militair-strategische positie van Rusland. In de confrontatie tussen Oost en West gaat het tenslotte om een conflict tussen Ameri- ka en Rusland. West-Europa is van secundair belang.

Nu is de militair-strategische positie van Rus- land bepaald minder rooskleurig dan die van Amerika. De enige directe militaire dreiging voor Amerika is een aanval van Rusland met zijn stra- tegische atoom macht. En dat gevaar is aardig ingedamd door de Salt-akkoorden tussen beide landen. Rusland daarentegen moet naast een mogelijke aanval van de strategische atoom- rnacht van Amerika ook rekening houden met:

de atoomrnacht opgesteld in West-Europa; de groeiende atoomrnacht van China en met de op- komst van 2 atoomrnachten op zijn zuidflank, te weten Pakistan en India. Voor RUSland is deze kwetsbare opstelling in het kader van de machtsworsteling met Amerika politiek onaan-

79/11 M. H. von Meyenfeldt

vaardbaar. Het voelt zich ongetwijfeld gedwon- gen om een adequaat antwoord te geven op o.a. • de atoomdreiging op zijn westflank en zal neigen tot een overreactie ten opzichte van West-Euro- pa mede om de ontwikkelingen in Amerika beter te kunnen beheersen.

Een versterking van het atoompotentiëel in West-Europa zal dan ook op zijn minst een ver- dere uitbouw van het Russische atoompoten- tieel voor middellange afstanden tot gevolg hebben. Militair gezien kunnen de Russen geen andere weg gaan.

De vraag naar de werkelijke behoefte aan atoomwapens dringt zich op. Enkele honderden wapens zijn zeker voldoende om een zodanige chaos in Europa te creëren dat zelfs militaire operaties onmogelijk worden. De militaire be- hoefte is dus beperkt. Maar hoe groot is de poli- tieke behoefte? Een argument is dat Rusland met een overmacht aan atoomwapens politieke druk op West-Europa kan uitoefenen. De band met Amerika lijkt mij echter sterk genoeg om die druk tegen te gaan. Bovendien kan ook door ..

maatregelen .op bijv. economisch of technolo- gisch gebied tegenwicht worden gegeven.

Blijft de noodzaak tot modernisering van de NAVO-atoombewapening om het gebruik als eerste van atoomwapens en de geldende con- flictbeheersingsfilosofie in voorkomend geval waar te kunnen maken.

Het is de vraag of het, gezien de consequenties van een besluit tot modernisering voor o.a. de wapenwedloop, niet beter is om met dat besluit te wachten en eerst de mogelijkheden te onder- zoeken om een nieuwe strategie te ontwikkelen waarin de rol van atoomwapens daadwerkelijk kan worden teruggedrongen.

Geen modernisering

De militair-strategische situatie lijkt mij te on- doorzichtig om een verantwoord besluit tot mo- dernisering van de NAVO-atoombewapening te -~

kunnen nemen. De discussie richt zich vaak te éénzijdig op de kwantitatieve verhoudingen die betrekking hebben op slechts een beperkt deel van het middelenbestand. Er is onvoldoende aandacht voor ontwikkelingen in andere secto- ren (strategische bewapening, gebruik van de ruimte) en voor andere factoren (economische, sociale en technologische) die ook een bepalen- de invloed hebben op de relatie tussen Oost en

West. -

De militaire noodzaak om tot modernisering over te gaan, wordt in de verschillende beschou-

a.r

st~

M(

NJl

(7)

1

I.

1

;J n n n e e

j

~

j

~

~

s

i'

a.r.

staatkunde

Modemisering van de NAVO-atoombewapening

wingen niet overtuigend aangetoond. De indruk ontstaat dat het besluit eerder nodig is om inter- ne NAVO-problemen zoals: het niet deelnemen van Frankrijk aan de militaire organisatie, de twijfel aan de Amerikaanse atomaire garantie en een Westduits isolement, op te lossen dan om een antwoord te geven op ontwikkelingen bin- nen het Warschau-Pact.

Een besluit tot modernisering lost mijns inziens de werkelijke problemen waarvoor wij staan, ook op militair gebied, niet op. Het stimuleert de wapenwedloop en maakt ons in toenemende mate afhankelijk van massavernietigingswa- pens. Een dergelijk besluit lijkt mij overbodig en in strijd met onze veiligheidsbelangen. Wij zetten een stap op een weg waarvan een terugkeer welhaast onmogelijk wordt. In de huidige situa- tie dient het nationale beleid zich primair te rich- ten op het bevriezen van de bestaande atomaire bewapening in Europa en op het bevorderen van onderhandelingen met Rusland om, in het kader van een beperking van de totale atoombewape- ning en van de verspreiding van de atoomwa- pens over de wereld, te streven naar een ver- mindering van de atoomwapens voor middellan- ge afstand van NAVO en Warschau-Pact.

79/11

M. H. von Meyenfeldt

Tenslotte, bij de beoordeling van de ontwikkelin- gen in Europa op atomair gebied, kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat een besluit tot mo- dernisering van de NAVO-atoombewapening een dliidelijk 'zwakte bod' onzerzijds is.

Wat ons ontbreekt is een gemeenschappelijk beleid als antwoord op de doelstellingen van de Sovjet-Unie o.a. op internationaal-politiek ge- bied; een beleid vooral gericht op de verbetering van de kwaliteit van de nationale en internatio- nale samenleving. In onze partijprogramma's worden daar mooie dingen over gezegd. Wij gaan zelfs zover dat wij het (dreigen met het) gebruik van massavernietigingswapens ter regu- lering van de internationale verhoudingen in be- ginselonaanvaardbaar achten.

Maar de praktijk leert dat de ontwikkelingen op het gebied van de atoombewapening doorgaan en de onvrede in de wereld toeneemt.

Wellicht komt dat omdat wij in ons denken en handelen de opdracht om een wereld te bouwen in vrede en gerechtigheid ondergeschikt hebben gemaakt aan de zorg voor eigen veiligheid.

(8)

a.r.

staatkunde

De modernisering van de kernwapens van de NAVO

De modemisering van de kemwapens

van de NAVO

door prof. mr. P. J. Teunissen

In het septembernummer van AR Staatkunde heb ik in een bijdrage over 'SALT, de NAVO en Nederland' een uiteenzetting gegeven over stra- tegische vraagstukken die aan de orde zijn bij SALT en de militaire krachtsverhouding in Euro- pa. In dit artikel gaat het vooral om de politieke beslissingen waarvoor de NAVO en Nederland staan.

Twee redenen voor modernisering Vooraf een samenvatting van de strategische vraagstukken. Tussen de VS en de SU is een verhouding van gelijkheid in de intercontinentale strategische kernwapens ontstaan. Het SALT- overleg dient om die verhouding vast te leggen en een beperking van de kernwapens mogelijk te maken. SALT is bemoeilijkt doordat de kern- wapenarsenalen van de VS en de SU verschil- lend zijn samengesteld en het probleem is blij- ven bestaan of toch niet één van beide zijden beter in staat is dan de ander om als eerste een strategische klap uit te delen. En omgekeerd:

SALT zal beter slagen naarmate beide super- machten de gedachte aan een eerste inzet van intercontinentale kernwapens verder van zich af- zetten. De regionale militaire verhoudingen zijn nu belangrijker geworden. Deze hebben zich in de jaren '70 per saldo in het voordeel van het Warschaupact gewijzigd:

400

79/11 prof. mr. P. J. Teunissen

Prof. mr. P. J. Teunissen is namens de Stichting Vredesopbouw bijzonder hoogleraar in de socio- logie van de internationale betrekkingen aan de RU te Groningen.

- Het WP is beter in staat tot offensief optre- den, door de ontwikkeling van zijn zee- en lucht- strijdkrachten, van de SS-20-raket en de Backfi- re, enz.

- Het WP is beter in staat de NAVO-afweer tegen te houden. Het WP beschikt over een hechte luchtverdediging, het kan de aanvoer van versterkingen van overzee belemmeren, en bo- venal: de SU kan door nucleaire dreiging trach- ten de VS te weerhouden van het inzetten van intercontinentale strategische kernwapens (de traditionele Amerikaanse 'nucleaire garantie').

In Europa is een probleem van de regionale oorlog ontstaan. Bij een gewapend conflict zou de SU kunnen besluiten tot een snelle en beslis- sende actie, er op mikkend dat de VS afgehou- den kunnen worden van inzet van kernwapens, althans van kernwapens tegen Russisch grond- gebied.

Daarom heeft de NAVO behoefte aan:

1. Middelen om, zolang het gewapend conflict

~

..

',.

-

a

S1

o

N

"'

g si v, ti V d d 2 n d 1\

Zl

'e C I-

0

v Z k Il

j

~

r;

\. S I1 s

"

"

r ç t

(

D t;

\

~

I

" r

\ t

(9)

1 a.r.

staatkunde

De modernisering van de kernwapens van de NAVO

nog beperkt is, beheerst op te kunnen treden te- gen het WP, met name ook nabij of tegen Rus- sisch grondgebied, omdat de SU de strategie van het WP voert. Het gaat hier om een selec- tieve inzet van kernwapens, als signaal aan het WP om de militaire actie te stoppen en als mid- del om de tegenstander tegen te houden (inter- dictie).

2. Als uitllloeisel van 1: zo veel en zodanige middelen, dat het WP er niet op mag rekenen door een snelle actie de kernwapens van de NAVO uit te kunnen schakelen voor ze zijn inge- zet. De NAVO-kernwapens moeten in deze zin 'onkwetsbaar' zijn.

De NAVO kampt echter met twee problemen.

Het eerste is dat van de technisch/tactische ver- oudering. Dit heeft vooral betrekking op de 'vliegtuigen van de NAVO met een nucleaire rol.

Zij zijn kwetsbaarder geworden voor een eerste klap van het WP en hun vermogen om door de luchtverdediging van het WP heen te dringen is sterk verminderd. Het tweede probleem is dat van de verandering van de politieke en strategi- sche rol van een aantal intercontinentale strate- gische kernwapens van de VS (intercontinentale raketten en raketten op onderzeeërs),;- Zolang de VS sterker waren, of zich sterker voelden, dan de SU, konden zij een deel van hun intercontinenta- le kernwapens speciaal bestemmen voor de be- scherming van West-Europa .• Deze wapens vormden de garantie voor de 'onkwetsbaarheid' van de NAVO en konden zo nodig ook in een eerdere fase van de strijd worden ingezet. Zo werd het nog bepaald door de Amerikaanse mi- nister Schlesinger (1975). De Amerikaanse re- gering is echter onder toenemende druk komen te staan om deze wapens uit deze rol weg te ha- len, en de inzet ervan uit te stellen tot het mo- ment van een algemene kernoorlog.

Ontkoppeling 7

Daarmee zijn we bij de vraag of de VS bezig zijn hun eigen veiligheid los te maken van die van West-Europa (z.g. ontkoppeling) en de positie van West-Europa te verzwakken.

Bij modernisering van NAVO-kernwapens van- wege technisch/tactische veroudering is er zeker geen sprake van ontkoppeling tussen de VS en West-Europa. Het gaat hier om het in stand houden van een vermogen waarover de NAVO traditioneel heeft beschikt.

Bij de verandering van de politieke en strategi- sche rol van de traditioneel voor West-Europa

79/11 prof. mr. P. J. Teunissen

bestemde intercontinentale kernwapens van de VS is er niet zozeer sprake van een ontkoppeling als wel van een verschuiving van verhoudingen.

De SU heeft dit in de hand gewerkt doordat zij onder het niveau van haar intercontinentale kernwapens haar regionale kernwapens is gaan uitbouwen tot een offensief inzetbaar potentieel.

Voor de VS is het moeilijker geworden een inzet van regionale Russische kernwapens te beant- woorden met inzet van intercontinentale strate- gische kernwapens. Van echte, ontkoppeling is evenwel geen sprake. Want als NAVO-kernwa- pens tegen Russisch grondgebied worden inge- zet, of dicht bij de Russische grens, lopen de VS altijd de kans dat de SU kernwapens tegen de VS gaat inzetten; zo niet tegen het hartland van de VS dan toch tegen perifere Amerikaanse dooien. Bij inzet van regionale westerse kernwa- pens krijgt de SU echter duidelijk de mogelijk- heid en het signaal mee te werken aan stopzet- ting van het gewapend geweld en het niet tot een algemene kernoorlog te laten komen.

Daamaast wordt de rolverandering van Ameri- kaanse kernwapens beïnvloed door het wapen- beheersingsoverleg. Bij SALT hebben de VS al' hun intercontinentale kernwapens moeten in- brengen tegenover die van de SU; bij SALT 111 zal dat opnieuw gebeuren. Een beperking van de regionale kemwapens van de SU zal dus langs andere weg verkregen moeten worden. Ook dat lijkt een ontkoppeling, maar de VS willen dat te- gengaan door de NAVO regionale kemwapens aan te bieden tegenover de regionale kernwa- pens van de SU, om dan met regionale én inter- continentale kernwapens met de SU te onder- handelen in het kader van SALT 111.

Het aanbod van Brezhnew

De vraag is, of modernisering van de NAVO- kemwapens niet overbodig is geworden door het aanbod van Brezhnew van 6 oktober j.1. In zijn rede te Oost-Berlijn bood Brezhnew aan:

eenzijdige terugtrekking uit de DDR. binnen een jaar, van 20.000 man strijdkrachten en 1000 tanks; vermindering van het aantal middellange- afstandsraketten en vliegtuigen die kemwapens kunnen vervoeren welke gestationeerd zijn in de westelijke gebieden van de SU, onder de voor- waarde dat 'in West-Europa geen aanvullende middellange-afstandsraketten en vliegtuigen die kemwapens kunnen vervoeren worden gestatio- neerd'. De SU wil instemmen met wederzijdse, beperking van militaire manoeuvres tot maxi-

(10)

a.r.

staatkunde

De modernisering van de kernwapens van de NAVO

maal 40.000 à 50.000 man; aankondiging van militaire manoeuvres vanaf 20.000 man en van troepenverplaatsingen van meer dan 20.000 man.

Oe beste reacties op dit aanbod zijn naar mijn mening uit de Bondsrepubliek gekomen. De lei- ders van SPD en FDP hebben er op gewezen dat het serieuze elementen bevat; het lost niet alle problemen van de NAVO op, maar het zou onjuist zijn het te negeren. De bereidheid tot aankondiging van troepenverplaatsingen is altijd gevraagd door de NAVO en is nieuw. Nieuw is ook de verlaging van de minimale omvang van aan te kondigen manoeuvres van 25.000 tot 20.000 man. De beperking van manoeuvres tot maximaal 40.000 of 50.000 man levert wel enige problemen op voor de NAVO, omdat deze de laatste jaren zeer grote oefeningen heeft ge- houden, maar waarom de manoeuvres niet be- perkt ter wille van de militaire rust? Zo wordt het voor het WP onmogelijk zijn overmacht aan landstrijdkrachten bij wijze van manoeuvre in beweging te zetten. (N.B. het WP behoudt overi- gens wel zijn vermogen tot aanval 'uit de stand'.) De voorgestelde reductie van 20.000 man komt overeen met het aantal dat de WP-Ianden altijd hebben genoemd voor een symbolische eerste reductie van strijdkrachten bij MB FR. De 1000 tanks komen overeen met het aantal dat de WP- landen hebben verklaard te willen terugtrekken als de NAVO 1000 atoomwapens terugtrekt en 54 Phantoms en 36 Pershing-1-lanceerders (de z.g. optie 3 bij MBFR waarover onderhandeld is sinds het aanbod van de NAVO van december

1975).

Als een supermacht bereid is tot eenzijdige stap- pen, is het niet waarschijnlijk dat er sprake is van een loos gebaar. Toch moet de betekenis ervan nog nader worden vastgesteld. Waarheen wor- den de manschappen en tanks teruggetrokken?

Worden hele eenheden teruggetrokken of niet?

Bij het MBFR-overleg te Wenen heeft de Russi- sche vertegenwoordiger Tarasov op westerse vragen geantwoord, dat het aanbod geen deel uitmaakt van het MBFR-proces als zodanig.

Het zou nu denkbaar zijn dat het westen een soortgelijk gebaar maakt, en een aantal atoom- koppen, Phantoms of Pershing-1-lanceerders re- duceert. Tegelijk mogen we niet uit het oog ver- liezen, dat voor een behoorlijke regeling van de militaire verhoudingen in Europa akkoorden met wederzijds aanvaarde sterktecijfers nodig zijn; en die zijn er nog steeds niet. Een probleem is ook of de SU nog wel denkt aan realisering van de optie 3 bij MBFR. Dan zou zij opnieuw tanks

79/11 prof. mr. P. J. Teunissen

moeten reduceren, en met goede sterkte cijfers over de brug moeten komen. In het Nederlandse parlement is er echter op gehamerd dat een eventuele modernisering van de NAVO-kernwa- pens niet de uitvoering van deze optie 3 zou mo- gen doorkruisen (motie Van der Stoel, 13 fe- bruari 1979).

Een misschien vergezochte vraag is de volgen- de. Volgens de vertaling in N RC-Handelsblad van 8 oktober j.l. heeft Brezhnew gezegd dat het westen geen aanvullende nucleaire middelen voor de middellange afstand zou mogen opstel- len. Letterlijk genomen sluit dat niet uit, dat be- staande middelen voor deze afstand worden vervangen of anderszins gemoderniseerd. Dat zou met name soelaas bieden voor het pro- bleem van de technisch/tactische veroudering van genoemde middelen. Of is hier sprake ge- weest van een onnauwkeurigheid en heeft Brezhnew bedoeld te zeggen dat de NAVO van elke modernisering zou moeten afzien? Van deze laatste interpretatie wordt hier voorshands uitgegaan.

Dan blijft de vraag, of het aanbod van Brezhnew gezien moet worden als een teken dat de Oost- Westverhouding zo aan het veranderen is, dat modernisering van de NAVO-kernwapens over- bodig of schadelijk is geworden? Vooral in de Bondsrepubliek wordt erkend, dat Brezhnew veel heeft willen doen voor de ontspanning. Er is in de afgelopen jaren wel degelijk een en ander bereikt met name ook op het gebied van de 'kleine ontspanning': personenverkeer, handel, telefoonverkeer. enz. Maar politiek staan Oost- en West nog tegenover elkaar. De deling van Europa, de heerschappij van de SU over Oost- Europa en de schending van de mensenrechten aldaar blijven een bron van spanning. Tegenstel- lingen buiten Europa, b.V. aangaande het Mid- den-Oosten of de betrekkingen met China, kun- nen een weerslag hebben op Europa. En dan is er nog het probleem van de militaire doctrine van het WP. Terwijl de NAVO-strategie van flexible response mikt op crisisbeheersing en be- perking van gewapend geweld blijven de sow- jetstrategen de nadruk leggen op snelle en be- slissende actie als een oorlog zou uitbreken.

Deze militaire doctrine staat averechts op de ei- sen van wapenbeheersing en van een werkelijk vreedzame coëxistentie. De meest realistische inschatting blijft dus, dat er voorlopig een militai- re evenwichtsverhouding in Europa moet zijn. en de vraag of het aanbod van Brezhnew de militai- re problemen van de NAVO wegneemt blijft dus reëel.

....

-

.~

-

a

- [ I'

- f-~ ve vr h ri. n E c

E-r:

t.

r I

~ r. I

\. , l t

(11)

a.r.

staatkunde

De modernisering van de kernwapens van de NAVO

Het aanbod doet dit niet, of slechts ten dele, voor zover het gaat om de technisch/tactische veroudering van NAVO-kernwapens. Deze hangt namelijk niet alleen samen met de invoe- ring van de Backfire en de SS-20, maar vooral met de versterkte luchtverdediging van het WP.

En deze zal niet door wapenbeheersingsoverleg ongedaan gemaakt kunnen worden.

Blijft het vraagstuk van de behoefte van de NAVO aan 'onkwetsbaarheid' en het verminderd beschikbaar zijn voor de NAVO van interconti- nentale strategische kemwapens van de VS.

Hier is in de eerste plaats aan de orde weike re- gionale kernwapens de SU zou willen verminde- ren, en tot welk niveau. Brezhnew heeft gespro- ken over vermindering van kernwapens in de westelijke gebieden van de SU, maar de SS-20 staat vooral achter de Oeral. En mogen we voor- bijgaan aan het feit dat de SU in principe ook in- tercontinentale raketten tegen West-Europa kan inzetten? Bij SALT 11 worden namelijk alleen de lanceerders van deze raketten beperkt en niet de raketten zelf. De SU heeft meer intercontinenta- le raketten dan lanceerders voor intercontinenta- le raketten.

De westerse regeringen hebben naar mijn me- ning gelijk waar zij tot de conclusie zijn gekomen dat aan enige modernisering van de NAVO- kemwapens voor de middellange afstand niet valt te ontkomen. Uit NAVO-bronnen is onlangs het plan gelekt tot invoering van 572 kernwa- pens: 108 Pershing-2-raketten en 464 cruise missiles. De VS zouden voorts een 200 cruise missiles op zee opstellen. Deze aantallen lijken aan de hoge kant en niet vrij van de veronder- stelling dat er bij onderhandelingen met de lid- staten nog wel iets af zal gaan. Men kan ze krachtiger beargumenteren naarmate men de veranderde rol van de traditioneel aan de NAVO ter beschikking gestelde intercontinentale kern- wapens en de onzekerheid over de beschikbaar- heid van de vemieuwde Engelse kernmacht bre- der uitmeet.

TIjdens een recent bezoek van een PvdA-delega- tie aan Bonn (eind september) is er over gespro- ken dat de Bondsregering een 200 kernwapen- dragers een minimale vervanging acht, waarover bij SALT 111 niet kan worden onderhandeld, ter- wijl het resterende aantal (372) een reactie is op de SS-20 en de Backfire, waarover zou moeten worden onderhandeld met de SU.

Van belang is ook, welke middelen worden ge- kozen. Een rapport van het Amerikaanse Bureau voor Wapenbeheersing en Ontwapening heeft begin 1979 een voorkeur uitgesproken voor de

79/11

prof. mr. P. J. Teunissen

Pershing-2-raket.' De Amerikaanse SALT -on- derhandelaar Paul C. Warnke heeft zich nogal kritisch uitgelaten over invoering van de cruise missile en een voorkeur uitgesproken voor raket- ten te land of ter zee.2 Hij vreest een wedloop in kruisraketten in Europa. Maritieme middelen zouden duurder zijn, technisch moeilijker te reali- seren; het zou neerkomen op invoering van Westeuropese onderzeeërs met voor een deel Amerikaanse bemanningen en met Amerikaan- se raketten speciaal voor de regionale inzet.

Maar de onkwetsbaarheid zou beter verzekerd zijn. Is het uitgesloten dat de NAVO op iets lan- gere termijn toch voor dergelijke maritieme mid- delen kiest? Het belang van wapenbeheersing zou daarmee kunnen zijn gediend.

Een probleem voor de landen van West-Europa is, dat zij op korte termijn beslissingen moeten nemen, want hoe langer gewacht wordt met de standpuntbepaling, des te verder gaat inmiddels de Russische wapenopbouw door. Brezhnew heeft in Oost-Berlijn niet beloofd enige tijd te wachten, al was dat misschien nog belangrijker geweest dan zijn huidige aanbod. Politici en pu- blieke opinie zijn vaak slecht geïnformeerd en in verwarring. De Westeuropese landen zitten als het ware ingeklemd tussen beide supermachten.

De SU ziet ongaame dat de NAVO haar kernwa- pens modemiseert, maar door haar bewape- ningspolitiek en door haar opstelling bij SALT heeft zij de VS er wel toe gebracht veranderin- gen aan te brengen in de westerse kernbewape- ning en te insisteren op vernieuwing van de NAVO-kernwapens.

Eerst onderhandelen, of alvast moderniseren 7

Deze vraag houdt de gemoederen nog zeer ver- deeld, maar zij is al ten dele achterhaald. Het plan tot invoering van 572 kernwapens is uitge- lekt en Brezhnew heeft een antwoord gegeven.

In feite zijn de onderhandelingen nu al begonnen en klemt opnieuw dat de NAVO moet weten naar wat voor militaire verhouding in Europa zij wil streven.3 Het besluitvormingsproces binnen

1. Arms Controlimpact Statement Long Range Theater Nu- elear Missile Programs, 31 januari 1979.

2. Paul C. Wamke: 'SALT 11 en de veiligheid van de NAVO'.

in NAVO-kroniek augustus 1979, p. 3 t/m 6.

3. Sedert het aanbod van Brezhnew is ook het overleg BRD-DDR weer op gang gekomen. waarbij de DDR aan- dacht wil voor de ontwapening. Le Monde. 16 oktober 1979,p.1.

403

(12)

a.r.

staatkunde

De modernisering van de kernwapens van de NAVO

de NAVO wordt sterk bemoeilijkt door weder- zijds wantrouwen. Kritische stromingen vrezen een ongeremde voortgang van de bewapenings- wedloop en dringen aan op onderhandelen, uit- stel van beslissingen. Juist daarom dringen poli- tieke en militaire besluitvormers aan op reële be- sluiten tot modernisering. Was er minder ver- deeldheid, dan zou de NAVO tegenover de SU veel beter een beheerst gebruik kunnen maken van principe-besluiten om concessies van de SU te verkrijgen. De NAVO kan zich echter niet ge- heel tot principe-besluiten beperken, vanwege de technisch/tactische veroudering van kernwa- pens. Overigens zal ook voor dit deel van de mo- dernisering matiging mogelijk zijn, afhankelijk van Russische bereidheid om de SS-20 en Backfire te beperken. Een beslissing van de NAVO-landen tot beperkte modernisering - onder de voorwaarde van ratificatie van SALT II

- zou voor de SU het teken moeten kunnen zijn dat de NAVO tot het nemen van modernise- ringsbesluiten in staat is, en dat er dus reëel on- derhandeld moet worden. Het wapenbeheer- singsaanbod bij dit besluit zou versterkt kunnen worden door eenzijdige stappen van de NAVO in antwoord op de door Brezhnew aangekondig- de stappen. Deze NAVO-stappen zouden kun- nen liggen in de sfeer van reductie van atoom- wapens voor de kortere afstand, reductie van Pershing-1-raketten en reductie of het niet-nu- cleair stellen van vliegtuigen. Zo zouden Oost en West de kant opgaan van een gedeeltelijke uit- voering van optie 3 van het MBFR-overleg door wederzijdse eenzijdige stappen.

/Het CDA-standpunt

Het CDA staat voor een zeer moeilijke beslis- sing. Het ontwerp-program van uitgangspunten van het CDA laat wel de ruimte voor een moder- niseringsbesluit. Het spreekt van handhaving van een effectieve en geloofwaardige defensie;

het terugdringen van de afhankelijkheid van kernwapens; het terugdringen van de bewape- ningswedloop in het kader van een beleid ge-

404

79/11 prof. mr. P. J. Teunissen

richt op het voorkomen van oorlog en het be- houden van vrede en veiligheid in bondgenoot- schappelijk verband (art. 31 en toelichting). In deze lijn ligt ook het rapport Vrede en Veilig- heid.4 Tegelijk spreekt het ontwerp-program ook over de noodzaak van een wereldomvattende bezinning over de grens van verantwoord wa- pengeweld; van Nederlandse initiatieven tot ver- mindering van de mondiale afhankelijkheid van kernwapens (art. 30). Dit zal in de eerste plaats gezien worden als liggend in de lijn van hen die tegen modernisering zijn, of zelfs geheel tegen de kernbewapening. Toch houdt het ook de er- kenning van een verplichting in door hen die voor modernisering zijn, Zij kunnen hier iets van waarmaken door er naar te streven dat moderni- sering niet tot uitbreiding van het aantal kernwa- pens van de NAVO leidt, zo mogelijk met ver- mindering ervan gepaard gaat; door te voorko- men dat een wedijver om pariteit met het WP ontstaat; door te werken aan vervanging van nu- cleaire taken door conventionele, enz.

Het ontwerp-program getuigt tegelijk zozeer van de impasse waarvoor veel christenen zich bij het vraagstuk van de kernwapens gesteld voelen, dat het niet juist zou zijn te trachten het debat alleen te beslissen met een beroep op de juiste interpretatie van de tekst. Voor alle leden van het CDA gaat het ook om een afweging van ge- volgen van een standpunt. De voorstanders van modernisering kunnen niet ontkennen dat zij een voortzetting van de bewapeningswedloop riske- ren. De tegenstanders doen er echter goed aan te bedenken dat zij dezelfde of overeenkomstige gevaren lopen: als de NAVO erodeert en er een Westeuropese of Westduitse kernmacht komt;

als West-Europa in de invloedssfeer van de SU komt en onderdeel gaat worden van haar mon- diale machtspolitiek; als Nederland een neutraal of semi-neutraal land wordt in een wereld waar- in de bewapening doorgaat. Is dan behoud van eenheid en gematigdheid in bondgenootschap- pelijk kader niet beter?

4, Rapport van een commissie van de wetenschappeiijke in- stituten van KVP, ARP en CHU. onder voorzitterschap van H.

J, Neuman. Den Haag 1979.

é,

....

....

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

g Vasari maakte een onderscheid tussen perioden en hun plaats in de geschiedenis van de kunsten, en de prestaties van individuele kunstenaars binnen de mogelijk- heden van de

Kun je er met een atlas achter komen, welke landen tot de buurlanden van Duitsland behoren. Kleur de vlaggen met de juiste kleuren in en schrijf de naam van de hoofdstad

Waar in het verzoeningsmodel van Anselmus Christus het lijden en sterven moest ondergaan, om zo God genoegdoening te kunnen geven en zo de schade die het gevolg was van de

"...Aangezien ik reeds aangetoond heb dat ieders natuurlijk recht slechts door zijn macht gedetermineerd wordt, volgt dat ieder de mate waarin zijn macht, die hij bezit, aan

Het is niet Gods doel de wereld te redden (die zinkende is - 1 Johannes 2:17). Het is niet Gods doel de wereld te christianiseren zodat overheden, bedrijven, scholen en gezinnen

De meeste Joodse vluchtelingen van de Europese en Arabische landen werden gevestigd in Israël, een land dat niet groter is dan New Jersey (22.000 km 2 ).. Arabische

[r]

tegenstelling tusschen mystiek en kerk, alsof de ziel haar 'toevlucht zou nemen' tot de eerste om aan de knelling der laatste te ontkomen: want de mystiek is geen isoleering van