• No results found

GEMEENTE WOERDEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "GEMEENTE WOERDEN"

Copied!
55
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GEMEENTE WOERDEN

UITWERKINGS-/WIJZIGINGSPLAN

"WATERRIJK WOERDEN / Eiland IV, West inclusief drijvend wonen"

8 mei 2014

(2)

(3)

Gemeente Woerden

Uitwerkings-/wijzigingsplan "WATERRIJK WOERDEN / Eiland IV, West inclusief drijvend wonen"

Inhoud:

- Toelichting

- Voorschriften

- Plankaart

Werknummer: 370.606.90

Bestand: J:\370.606.90 RO-UP-37060690-TL-VST01 Datum: 8 mei 2014

Kuiper Compagnons,

Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Architectuur B.V.

Rotterdam

(4)
(5)

Toelichting

(6)
(7)

INHOUDSOPGAVE

1. INLEIDING ... 1

1.1 Doel van het uitwerkings/-wijzigingsplan ... 1

1.2 Ligging van het plangebied en planbegrenzing ... 1

1.3 De bij het plan behorende stukken ... 1

1.4 Geldende bestemmingsregeling ... 1

2. VERANTWOORDING VAN HET PLAN ... 3

2.1 Huidige situatie ... 3

2.2 Randvoorwaarden ... 3

2.3 Beleidskader ... 4

2.3.1 Rijksbeleid ... 4

2.3.2 Provinciaal en regionaal beleid ... 4

2.3.3 Gemeentelijk beleid ... 6

2.4 Masterplan Waterrijk Woerden ... 8

3. PLANBESCHRIJVING ... 11

3.1 Programma ... 11

3.2 Stedenbouwkundige hoofdopzet ... 11

3.3 Verkeer ... 13

3.4 Groenstructuur ... 14

3.5 Water ... 14

3.6 Geluid ... 15

3.7 Luchtkwaliteit ... 18

3.8 Bodem ... 19

3.9 Externe veiligheid ... 20

3.10 Duurzaamheid ... 21

3.11 Flora en fauna ... 22

3.12 Overige aspecten ... 23

4. JURIDISCHE TOELICHTING ... 25

4.1 Inleiding ... 25

4.2 Juridische methodiek ... 25

4.3 Toelichting op de voorschriften... 25

Separate bijlagen

Bijlage 1: Algemeen Beeldkwaliteitsplan

Bijlage 2: CSO, Verkennend bodemonderzoek eiland 4 plan Waterrijk Woerden, projectcode:

12M469.1-B, 12 december 2012

Bijlage 3: Grondslag BV, Partijkeuring grond bouwvlakken A tot en met D op eiland IV van plan Wa- terrijk in de gemeente Woerden, project 21486-02, d.d. 28 november 2013

Bijlage 4: DGMR, Akoestisch onderzoek, kenmerk V 2011.0191.07.R001, d.d. 8 mei 2012

Bijlage 5: ATKB, Ruimtelijke ontwikkelingen in en rondom recreatieplas Cattenbroek Woerden, Toet- sing aan de Flora- en faunawet, Rapportnummer: 20120160/rap001, d.d. 9 augustus 2013

(8)

Afbeelding: ligging plangebied in rood omlijnd

Afbeelding: Eiland IV met zijn bijbehorende blokken

A B

C

D E

F

West Oost

(9)

1. INLEIDING

1.1 Doel van het uitwerkings/-wijzigingsplan

In het kader van de ontwikkeling van de woonwijk Waterrijk Woerden heeft het voorliggende uitwerkings- /wijzigingsplan tot doel de ontwikkeling en realisatie van het zuidelijke Eiland IV, blok A t/m D inclusief drijvend wonen, mogelijk te maken. De locatie ligt binnen het bestemmingsplan “Waterrijk Woerden” dat op 30 juni 2004 door de gemeenteraad is vastgesteld en op 1 februari 2005 door gedeputeerde staten van Utrecht is goedgekeurd. De locatie heeft daarbinnen deels de bestemming “Uit te werken woondoeleinden” en ligt deels binnen de bestemming “Water”. Binnen deze laatstgenoemde bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het realiseren van drijvende woningen. Dit uitwerkings- /wijzigingsplan maakt de realisatie van maximaal 60 grondgebonden en 10 drijvende woningen met bijbehorende tuinen, steigers, vlonders, groen, wegen- en waterstructuur mogelijk.

1.2 Ligging van het plangebied en planbegrenzing

Eiland IV West, blok A t/m D, ligt ten zuiden van de Potterskade en is daarmee tezamen met het drijvende wonen het meest zuidelijke deelgebied van het plan Waterrijk. Eiland IV Oost (blok E en F), maakt ook deel uit van eiland IV, maar is niet meegenomen in dit uitwerkings-/wijzigingsplan (zie de hiernaast weer- gegeven afbeelding). Ten zuiden en ten oosten van eiland IV ligt de recreatieplas Cattenbroek. Ten noor- den ligt Eiland I en ten westen het Villapark. De ontsluiting van en naar eiland IV vindt plaats via Eiland I.

Het plangebied wordt grotendeels begrensd door de uit te werken woonbestemming uit het moederplan

“Waterrijk Woerden”. Ook wordt deels gebruik gemaakt van het wijzigingsgebied binnen de bestemming

“Water”, ten zuiden van de uit te werken woonbestemming. Voor de begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de hiernaast weergegeven afbeelding.

1.3 De bij het plan behorende stukken

Het uitwerkings/-wijzigingsplan “Waterrijk Woerden / Eiland IV, West inclusief drijvend wonen” van de gemeente Woerden bestaat uit:

- de voorschriften;

- de plankaart;

Het uitwerkings/-wijzigingsplan gaat vergezeld van deze toelichting.

1.4 Geldende bestemmingsregeling

Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan “Waterrijk Woerden”, door de gemeenteraad vastgesteld op 30 juni 2004 en door Gedeputeerde Staten goedgekeurd op 1 februari 2005. Het bestemmingsplan is onherroepelijk geworden op 30 juni 2005. In het bestemmingsplan hebben de gronden de bestemming

"Uit te werken woondoeleinden -UW-" en “Water”. Binnen de bestemming “Water” is tevens een wijzi- gingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van drijvende woningen.

(10)

Afbeelding: uitsnede vigerend bestemmingsplan met in rood het plangebied omlijnd

(11)

2. VERANTWOORDING VAN HET PLAN

2.1 Huidige situatie

Oorspronkelijk was het plangebied aan te merken als polderlandschap met hoofdzakelijk een agrarische functie. Mede door de ontwikkeling Waterrijk Woerden hebben de gronden hun functie verloren en zijn er voorbereidingen getroffen voor de realisatie van Eiland IV. Dit betekent dat in de huidige situatie sprake is van opgespoten grond die gereed is gemaakt voor de bouw van woningen. Het overgrote deel van het plangebied, het zuidelijke gedeelte, is water en maakt deel uit van de recreatieplas Cattenbroek.

2.2 Randvoorwaarden

In het bestemmingsplan “Waterrijk Woerden” zijn ruimtelijke kaders bepaald voor de uitwerking van de deelgebieden waaronder Eiland IV valt. De randvoorwaarden zijn opgenomen in de Beschrijving in hoofd- lijnen onder de bestemming “Uit te werken woondoeleinden” en gelden voor het gehele gebied dat valt onder deze bestemming. De volgende randvoorwaarden zijn belangrijk voor de inrichting van Eiland IV:

- in het woongebied Waterrijk Woerden mogen ten hoogste 1.200 woningen worden gebouwd.

Per jaar mogen maximaal 150 woningen worden gerealiseerd;

- ten zuiden van de Potterskade is één horecavestiging toegestaan ten behoeve van de recreatieve functie van het omliggende gebied;

- voor de hoogte van de bebouwing dient te worden uitgegaan van één tot vier bouwlagen al dan niet met kap;

- ter versterking van de stedenbouwkundige structuur kan, ten behoeve van het benutten van bijzon- dere locaties (uitzicht) en/of ter versterking van markante stedenbouwkundige situaties, medewerking worden verleend aan een bouwhoogte tot maximaal 10 bouwlagen al dan niet met kap, mits:

o geen onevenredige aantasting van de bezonning van aangrenzende woningen plaatsvindt;

- binnen het plangebied dient de parkeernorm te worden aangehouden van gemiddeld tenminste 1,6 parkeerplaats per woning;

- bij de uitwerking van het plan worden per deelgebied beeldkwaliteitseisen opgesteld waaraan de inrichting en de bebouwing dient te voldoen.

Naast de hiervoor genoemde uitwerkingsregels voor de woondoeleinden is ook de wijzigingsbevoegdheid binnen de bestemming “Water” van belang. De regels behorende bij deze wijzigingsregels zijn de volgen- de:

- het betreft ten hoogste 100 drijvende woningen;

- binnen het gehele plan niet meer dan 1.200 woningen worden gebouwd;

- tenminste 50% van de bestemming als open water gehandhaafd dient te blijven;

- de woningbouw niet ten koste gaat van de waterkwaliteit;

- de goothoogte van de woningen niet meer mag bedragen van 6 m gemeten vanaf het water;

- indien de woningen worden afgedekt met een kap de hoogte ten hoogste 10 m mag bedragen geme- ten vanaf het water;

- alvorens de bestemming te wijzigen overleg zal plaats vinden met de waterbeheerders.

(12)

2.3 Beleidskader

2.3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Deze struc- tuurvisie vervangt de Nota Ruimte. De structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de ‘kapstok’ voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de structuurvisie schetst het rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028.

De leidende gedachte in de SVIR is ruimte maken voor groei en beweging. De SVIR is de eerste rijksnota die de onderwerpen infrastructuur en ruimte integraal behandelt. In de SVIR richt het Rijk zich vooral op decentralisatie. De verantwoordelijkheid wordt verplaatst van rijksniveau naar provinciaal en gemeentelijk niveau.

Door urbanisatie, individualisering, vergrijzing en ontgroening nemen de ruimtelijke verschillen toe. Vanaf 2035 groeit de bevolking niet meer. De samenstelling van de bevolking, en daarmee de samenstelling van huishoudens, verandert. Ambities tot 2040 zijn onder andere het aansluiten van woon- en werklocaties op de (kwalitatieve) vraag en het zoveel mogelijk benutten van locaties voor transformatie en herstructure- ring. Ook wil het rijk ervoor zorgen dat in 2040 een veilige en gezonde leefomgeving met een goede mili- eukwaliteit wordt geboden. Dit moet voor zowel het landelijk als het stedelijk gebied gelden. In de SVIR is verder vastgelegd dat provincies en (samenwerkende) gemeenten verantwoordelijk zijn voor programme- ring van verstedelijking. (Samenwerkende) gemeenten zorgen voor (boven)lokale afstemming van wo- ningbouwprogrammering die past binnen de provinciale kaders. Ook zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de woningbouwprogramma’s.

Ter versterking van het vestigingsklimaat in de stedelijke regio’s rondom de main-, brain- en greenports geldt een gebiedsgerichte, programmatische urgentieaanpak. In krimpregio’s wordt het interbestuurlijke programma bevolkingsdaling doorgezet.

2.3.2 Provinciaal en regionaal beleid

Provinciale Structuurvisie 2013 – 2028

Op 4 februari 2013 hebben Provinciale Staten de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) en de Pro- vinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vastgesteld. In de PRS wordt het ruimtelijk beleid voor de periode tot 2028 beschreven. De provincie dient aantrekkelijk te worden gehouden om te wonen, werken en re- creëren. De volgende twee beleidsopgaven zijn daarbij van belang:

De Provinciale Structuurvisie beoogt een aantrekkelijke provincie te creëren om in te wonen, werken en recreëren. De met vele regiopartijen opgestelde Strategie Utrecht 2040 vormt daarvoor het uitgangspunt.

De doelen uit Strategie Utrecht 2040 vragen om een integrale aanpak die resulteert in drie pijlers:

- een duurzame leefomgeving;

- vitale dorpen en steden;

- landelijk gebied met kwaliteit.

(13)

Zoals onderstaande afbeelding laat ziet ligt het plangebied binnen de rode contour waar binnenstedelijke woningbouw is toegestaan.

Afbeelding : Uitsnede kaart Provinciale Structuurvisie (rood omcirkeld het plangebied)

Voorliggend plan voorziet in de bouw van woningen binnen het bestaand stedelijk gebied. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de provinciale belangen.

Provinciale Ruimtelijke Verordening

Op 4 februari 2013 hebben Provinciale Staten van Utrecht de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vastgesteld. Het doel van de verordening is provinciale belangen op het gebied van de ruimtelijke orde- ning te laten doorwerken naar het gemeentelijk niveau. Dat betekent dat de gewenste ontwikkelingen in een gebied of regio op deze manier worden veiliggesteld. De basis van de verordening is de Structuurvi- sie 2013 – 2028.

Het plangebied van het voorliggende uitwerkings-/wijzigingsplan is in zowel de Provinciale Ruimtelijke Verordening als in de Structuurvisie 2013 – 2028 aangewezen als een stedelijk gebied.

Provinciaal Milieubeleidsplan 2009 – 2013

In het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) staan de milieudoelen van de provincie. Ook wordt daarin be- schreven hoe die moeten worden gerealiseerd en binnen welke termijn. Leven in een gezonde, schone en veilige omgeving is het uitgangspunt dat ten grondslag ligt aan dit Provinciaal Milieubeleidsplan. De activi- teiten in de komend vier jaar moeten er in ieder geval toe leiden dat eind 2013 overal in Noord- Holland de zogeheten basiskwaliteit is bereikt. De basiskwaliteit is vastgelegd in Europese en nationale milieunormen

(14)

en regels en hangt samen met de functie van een gebied: wonen, werken of recreëren. Ter zijn twee overkoepelende doelen:

1. Het voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid, dier en plant.

2. Het stimuleren van duurzame ontwikkeling in Noord-Holland voor nu en in de toekomst, zonder af- wenteling van de milieubelasting elders.

In het milieubeleidsplan staan acht milieuthema’s: afval, bodem, externe veiligheid, geluid, geur, licht en donkerte, lucht, klimaat en energie. Op al deze thema’s worden activiteiten uitgevoerd om de doelen te halen. De keuze voor activiteiten is gebaseerd op enerzijds de wettelijke taken, en anderzijds op de rol die we als provincie kunnen spelen. Ook sluiten de activiteiten aan bij de doelen en de gesignaleerde trends en knelpunten. De omvang en aard van de activiteiten verschillen hierdoor per thema.

2.3.3 Gemeentelijk beleid

Nota Rode contouren van de gemeente Woerden (4 november 2002)

Het doel van de Nota Rode contouren is de uiteindelijke rode contour te bepalen voor de streekplandis- cussie. Van 2005 tot 2020 zijn er circa 1400 woningen nodig om de afname van de huishoudensgrootte op te vangen en het aantal inwoners na 2005 te stabiliseren. Bij een ruimteclaim voor verstedelijking zijn eerst binnen bestaand stedelijk gebied en daarna zo nodig in het buitengebied ruimtelijke claims denk- baar. Binnen bestaand stedelijk gebied wordt eerst georiënteerd op herstructureringsgebieden en gebie- den die door gewijzigde inzichten hun gebruik hebben verloren.

Voor woningbouw zijn de gevolgen van het stabilisatiemodel redelijk goed aan te geven. Voor bedrijven- terreinen is dit lastiger. Als gericht wordt op stabilisatie van het aantal bedrijfsvestigingen is moeilijk aan te geven wat dan de ruimtebehoefte is voor de reguliere schaalvergroting. Dit is nu pragmatisch opgelost door aan te geven dat getracht wordt om door intensivering het bedrijfsvloeroppervlak te vergroten en daarmee de ruimtebehoefte voor schaalvergroting op te vangen.

Voor de inbreidingslocaties voor woningbouw is er per kern een zeer verschillend percentage aan te ge- ven dat binnen de huidige contour kan worden gebouwd, maar in totaliteit kan er binnen de contouren in de gemeente Woerden bijna 80% van de te bouwen woningen tot 2015 worden gebouwd en bijna 75% tot 2020.

Nota Wonen 2006+ “Wonen naar eigen keus” (19 januari 2007)

De Woonvisie van de gemeente Woerden bestaat uit vijf hoofdlijnen: extra inzet voor jongeren, senioren en mensen met een beperking, consumentgericht bouwen en verbouwen, partijen zetten zich in voor be- taalbaarheid van het wonen, ontwikkeling van Woerden voorlopig baseren op het stabilisatiemodel+ en gemeente en partners maken afspraken over investeren in wonen.

De wensen van de bewoners spelen een grote rol in het bouwen en verbouwen in Woerden. Het is zaak om zoveel mogelijk in te spelen op de specifieke woonwensen van de bewoners zelf. De gemeente Woer- den voert daarom onderzoek uit naar specifieke woonwensen van doelgroepen. Door zich steeds af te vragen: “Wie is je klant” wil de gemeente Woerden zo consumentgericht mogelijk bouwen en verbouwen.

Ruimtelijke ontwikkeling van Woerden wordt voorlopig gebaseerd op het stabilisatiemodel+, met behoud van het karakter van kernen en wijken. Op grond van de huidige kennis vindt de gemeente het belangrijk

(15)

dat er in de komende jaren in de gemeente Woerden gebouwd wordt om de volgende doelen te kunnen realiseren:

- Voldoende woningen bouwen voor de eigen woningbehoefte.

- Compensatie voor sloop.

- Enige compensatie voor woningbouwvertraging in de afgelopen jaren.

- Beperkt invulling geven aan regionale opvangfunctie.

Om deze doelen te realiseren overweegt de gemeente het volgen van het stabilisatiemodel+, dat uitgaat van een productieniveau van circa 2.200 woningen in de periode 2005-2014.

Structuurvisie Woerden 2009 - 2030

De raad heeft op 2 juli 2009 een structuurvisie voor de gehele gemeente vastgesteld. Het doel van de structuurvisie is het bieden van een ruimtelijk ontwikkelings- en toetsingskader voor de gemeente Woer- den voor de periode tot 2030, met een nadere concretisering voor de periode tot 2015 als ruimtelijke uit- werking van de (toekomstige) Strategische Visie 2025.

In het algemeen zijn de volgende opgaven voor de toekomst geformuleerd:

- maximaal profiteren van ligging in het Groene Hart;

- versterken van de identiteit van de afzonderlijke kernen;

- onderscheid tussen open veenweidegebied en mozaïeklandschap van oeverwallen Oude Rijn in tact houden / versterken;

- verantwoordelijkheid nemen in de regio: onderzoeken van mogelijkheden om te voorzien in regiona- le behoefte naar woon- en werklocaties, met respect voor cultuurhistorische waarden in het gebied;

- zuinig / zorgvuldig omgaan met ruimte;

- verbeteren van de bereikbaarheid, zowel van buiten af als binnen de kernen, nieuwe locaties voor wonen en werken bezien in relatie tot het bereikbaarheidsvraagstuk.

Op 28 maart 2013 heeft de raad van de gemeente Woerden de wijziging van de structuurvisie vastge- steld. Een van de belangrijkste aanpassingen is dat de gemeente Woerden afziet van een regionale op- vangtaak voor bedrijventerreinen. Voor het plangebied zijn er geen relevante aanpassingen.

Waterrijk

In Waterrijk wordt invulling gegeven aan het rijksbeleid om tenminste 30% in particulier opdrachtgever- schap uit te geven. Daarbij staat consumentgericht bouwen hoog in het vaandel. Er is sprake van een gemengd woonprogramma voor verschillende doelgroepen. Bijzonder is dat in Waterrijk ruimte is voor bijzondere woonvormen als drijvend wonen in het water of het zelf bouwen van een villa in het villapark. In Waterrijk ligt voor de komende jaren geen ruimtelijke opgave voor de structuurvisie. Nadat Waterrijk ge- reed is, zal de ruimte voor nieuwe ontwikkelingen gevonden moeten worden in de stad en in uitleglocaties.

Daar is voldoende ruimte om aan de woningbehoefte te kunnen voldoen die tot 2030 geraamd is in de Nota Wonen.

De woningbehoefte zal naast appartementen in een stedelijke setting ook uitgaan naar grondgebonden woningen in meer groene, tuinstedelijke woonmilieus. Ook blijft er een behoefte bestaan aan het exclusie- ve segment (zoals de vrije kavels in Waterrijk). Het kunnen bieden van deze woonmilieus speelt een be- langrijke rol in de doorstroming van het middensegment naar het dure segment, waardoor weer meer middeldure woningen vrijkomen voor doorstromers en ook keer op keer voldoende starterswoningen be-

(16)

schikbaar komen. Deze woonmilieus spelen daarnaast een rol in het binden van kapitaalkrachtige bewo- ners aan de stad, hetgeen belangrijk is voor de koopkracht en het voorzieningenniveau in de stad.

Verkeersstructuurplan 2015 (VSP 2015)

In het gemeentelijk verkeersstructuurplan (VSP 2015) wordt, rekening houdend met de ontwikkeling van 'Waterrijk Woerden", een visie gegeven op de gewenste ontwikkeling van het stadshoofdwegennet. In het VSP 2015 wordt voor geheel Woerden gestreefd naar een centrale, westelijke en oostelijke aansluiting op de Rijksweg A12 met als doel de verkeersontsluiting van Woerden aanzienlijk te verbeteren.

Parallel aan de ontwikkeling van de tracéstudie randwegen hebben de Provincie Utrecht, het BRU (Be- stuur Regio Utrecht), de gemeente Bodegraven, Woerden, Montfoort, Utrecht en Rijkswaterstaat gecon- cludeerd dat het van belang is om samen te werken aan een oplossing voor de verwachte bereikbaar- heidproblemen in het gebied rondom de A12. Het gaat om het traject vanaf het verkeersplein Ouderijn tot en met Bodegraven. Dit heeft geleid tot het project A12 BRAVO (Brede Regionale Aanpak Voorkomt Op- onthoud). Er zijn in de BRAVO studie 3 scenario’s gemaakt voor een mogelijk toekomstige situatie van de A12 en de regionale wegen.

2.4 Masterplan Waterrijk Woerden

De stedenbouwkundige uitwerking voor de hele wijk is neergelegd in het masterplan "Waterrijk Woerden".

Het plan onderscheidt twee woongebieden met elk een eigen karakter. In het westen de villabuurt (be- staande uit Villapark Noord en Villapark Zuid) met woningen met een zeer open verkaveling. Het geheel zal een tuinenrijk karakter krijgen. Ten oosten van de villabuurt worden vier wooneilanden gesitueerd met een hogere dichtheid. Hierbij wordt ingezet op de waterkanten, besloten bebouwing en op doorkijken naar de plas. Het water zal in deze buurt dominant aanwezig zijn.

(17)

Afbeelding: Ligging plangebied op Eiland IV

In het masterplan wordt de beeldkwaliteit van de eilanden, waar Eiland IV toe behoort, beschreven. Hierbij is gevarieerde woningbouw aan singels, grachten en lanen het uitgangspunt. De variatie dient door ver- springende daklijnen, verschil in verdiepinghoogte en diversiteit aan kapvormen en uitbouwen tot stand te komen. De openbare ruimte wordt zorgvuldig ontworpen en ingericht waarbij bomen langs singels en ka- des, in straten en op pleintjes een belangrijke rol spelen. De aanleg van bijzondere bruggen, pleintjes en plekken aan het water met een uitgesproken beeld zorgen voor herkenningspunten.

Het deelplan voor blok A tot en met D is gelegen op het meest zuidelijke wooneiland (Eiland IV). Voor de ontwikkeling van dit eiland is in de zomer van 2012 het herziene stedenbouwkundige plan voor Eiland IV vastgesteld. Dit stedenbouwkundig plan is nader vastgelegd in het matenplan (Waterrijk Woerden, Maten- plan, eiland 4, versie 12 september 2013).

In het stedenbouwkundige plan zijn drie uitgangspunten voor de parcelering van de kavels opgenomen.

Het eerste uitgangspunt is dat duidelijke entrees aan de openbare weg zullen staan op de centrale deel- gebieden (B en C). Bij deze deelgebieden komt een duidelijk straat- of kadebeeld tot stand zonder voor- tuin. Deze blokstructuur geeft ook een veilig en afgesloten binnengebied of achterkant. Door binnen een blok of rijtje af te wisselen in woningtype, architect, materialisering, kleur of hoogte ontstaat een rijker ge- varieerd beeld hetgeen op de schaal van de wijk als geheel bindend werkt.

A B

C D

Drijvend wonen

(18)

Het tweede uitgangspunt zijn de deelgebieden die zowel aan de openbare weg als aan het water grenzen (A en D). Bij deze parcelering is sprake van ‘achtertuinen’ die grenzen aan de openbare weg. De bebou- wing is in dat geval vooral gericht op het water. Ook binnen deze blokken kan door af te wisselen in wo- ningtype, architect, materialisering, kleur of hoogte een rijker gevarieerd beeld ontstaan hetgeen op de schaal van de wijk als geheel bindend werkt.

Het laatste uitgangspunt ten slotte, gaat uit van drijvende woningen (deelgebied Drijvend wonen). Deze woningen zijn voorzien in de recreatieplas Cattenbroek. In de opgenomen afbeelding ‘Ligging plangebied op Eiland IV’ zijn de blokken en het plangebied weergegeven.

(19)

3. PLANBESCHRIJVING

3.1 Programma

Op eiland IV zijn 60 grondgebonden en tien drijvende woningen voorzien. Deze woningen zijn verdeeld over vijf verschillende deelgebieden (A tot en met D en drijvend wonen op de afbeelding op de volgende pagina). Aan de westzijde (A) zijn vijf grondgebonden woningen voorzien in het bouwblok in het midden (B) zijn achttien woningen voorzien. Aan de oostzijde (C) zijn 23 woningen gepland. In het bouwblok in het noorden (D), grenzend aan het water zijn veertien woningen gepland. Tenslotte zijn in het zuiden (Drij- vend wonen), in de recreatieplas Cattenbroek, 10 drijvende woningen voorzien op vijf eilanden (twee wo- ningen per steiger).

Voor alle grondgebonden woningen geldt dat burgemeester en wethouders vrijstelling kunnen verlenen voor het realiseren van een praktijkwoning.

3.2 Stedenbouwkundige hoofdopzet

Het doel van Waterrijk is een wijk te creëren met een eigen identiteit, die niet hetzelfde biedt maar een aanvulling is op de aanwezige woonmilieus in Woerden. Water is door de ligging aan de Cattenbroeker- plas en de Natuurplas de aangewezen drager voor de identiteit en de kwaliteit van de wijk. Een belangrij- ke keuze in het masterplan is het ruimtelijk en functioneel verbinden van de plas met de wijk. Daardoor is er voor gekozen om het water de woonbuurt in te trekken en het introduceren van drijvende woningen.

Het streefbeeld is een ‘Hollands waterstadje’ aan de plas, omgeven door een lijst van groen.

Eiland IV

Eiland IV is het laatste eiland van Waterrijk Woerden en ligt direct aan de Cattenbroekerplas. De diversi- teit aan woningtypes geeft het eiland een levendige uitstraling. Het eiland ademt de sfeer uit van een ei- gentijds Hollands waterstadje met intieme straatjes met doorzichten over het water. Een aantal van de vrije kavels zijn direct aan het water gelegen en zijn ook per boot bereikbaar. Samen met de kadewonin- gen, hofwoningen en drijvende woningen bieden ze een gedifferentieerd woningaanbod van circa 145 woningen met een uitgesproken karakter. Het parkje met een horecagelegenheid, speelvoorzieningen en een pier als uitkijkpunt zorgen voor een hoogwaardige woonomgeving die ligging aan de recreatieplas zoveel mogelijk benut. De directe verbinding met de Potterspromenade, die onderdeel uitmaakt van een wandelroute rond de plas, versterkt deze relatie nog verder.

Plangebied

Zoals al eerder beschreven, is het plangebied op te delen in vijf deelgebieden (A tot en met D en het drij- vend wonen). Van deze deelgebieden kennen A en D grote overeenkomsten met elkaar. Ook B en C zijn vergelijkbaar. Het drijvend wonen ten slotte kent zijn eigen kenmerken omdat hier sprake is van drijvende woningen en geen grondgebonden woningen. De vijf deelgebieden worden gescheiden door openbare wegen. Deze wegen vormen als het ware zichtlijnen die in de toekomst zo veel mogelijk behouden dienen te blijven. In deze paragraaf is de stedenbouwkundige opzet van de hiervoor beschreven deelgebieden verder uitgewerkt.

(20)

Afbeelding: Stedenbouwkundige uitgangspunten en bijbehorende deelgebieden (rood)

Deelgebieden A en D

De kavels binnen de gebieden A en D grenzen met de belangrijkste gevel van de hoofdbebouwing gro- tendeels aan het water. Binnen deelgebied A kan op sommige percelen nog worden geschoven met de hoofdbebouwing, maar binnen deelgebied D niet. Ook zijn op sommige locaties binnen de deelgebieden A en D zogenaamde ‘specials’ mogelijk. Deze ‘specials’ kenmerken zich door een bijzondere uitstraling en ruimere bouwmogelijkheden in de hoogte. Daar waar binnen deelgebieden A en D de maximale bouw- hoogte 13 meter bedraagt, mag ter plaatse van een ‘special’ 15 meter hoog worden gebouwd. Door deze afwijking wordt een stedenbouwkundige accent mogelijk gemaakt. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om op de hoeken van ieder deelgebied gestapeld wonen te realiseren.

De opzet van bouwveld D borduurt voort op het idee van de Kadewoningen op eiland II. Door de wonin- gen direct aan het water te situeren ontstaat het beeld van een typische Hollandse waterstad. De tuinen aan de zuidkant hebben daarbij een gunstige bezonning.

Deelgebieden B en C

Deelgebieden B en C kenmerken zich doordat de hoofdgebouwen zijn voorzien dichtbij aan de openbare weg. Dit betekent dat geen tot weinig ruimte is gelaten voor een voortuin, maar een vrij strakke rooilijn met bebouwing wordt gehanteerd. Anderzijds wordt op deze wijze een binnenterrein gecreëerd aan de achter- zijde van de hoofdgebouwen. In dit binnenterrein zijn achtertuinen voorzien, waar tevens ruimte wordt geboden aan bijgebouwen. Net als bij de deelgebieden A en D geldt een maximale bouwhoogte van 13 meter. Uitzondering hierop zijn de eerder genoemde ‘specials’, waar een bouwhoogte van 15 meter is toegestaan om stedenbouwkundige accenten te creëren. Ook bestaat in deze deelgebieden de mogelijk- heid om op de hoeken van ieder deelgebied gestapeld wonen mogelijk te maken.

De deelgebieden B en C worden doorsneden door een ontsluitingsweg en een groene openbare ruimte waar een speelplek is voorzien.

A B

C D

Drijvend wonen

(21)

Drijvend wonen

Als laatste komen de drijvende woningen aan bod. Deze bijzondere woningtypologie versterkt de verbon- denheid met het water. Door de drijvende woningen te clusteren is er voldoende doorzicht naar de plas.

Door de afstand tot de kade en de verbinding middels een steiger komen de woningen vrij in het water te staan. Voor de drijvende woningen geldt een maximale bouwhoogte van 7 meter. Overigens zijn burge- meester en wethouders bevoegd vrijstelling te verlenen van het toevoegen van maximaal vijf extra drij- vende woningen. Wel dient aan een aantal randvoorwaarden te worden voldaan voordat de drijvende woning(en) ook daadwerkelijk aan een eiland wordt toegevoegd.

Beeldkwaliteit

In februari 2014 is een beeldkwaliteitsplan opgesteld voor Eiland IV: “Waterrijk Woerden, Eiland IV, Alge- meen Beeldkwaliteitsplan”. Basis is het stedenbouwkundige plan voor Eiland IV. Aanvullend op het ste- denbouwkundige plan zijn randvoorwaarden opgesteld die als gids dienen voor de aanbesteding en ver- dere uitwerking van de bouwblokken op het eiland.

In het beeldkwaliteitsplan zijn beeldkwaliteitseisen opgenomen. Bij de vaststelling van dit uitwerkingsplan worden deze eisen als bijlage bij de welstandsnota van de gemeente Woerden gevoegd. De eisen zijn dan kader voor de welstandstoetsing. Het beeldkwaliteitsplan is als bijlage 1 bij onderhavige toelichting opgenomen.

3.3 Verkeer

Ontsluiting

Met de auto is Waterrijk Woerden via het noorden te bereiken via de Steinhagenseweg. Eiland IV is te bereiken via de weg Veluwemeer. Deze weg wordt op Eiland IV Meer van Annecy genoemd. Tevens is dit eiland te bereiken via de Schumanlaan, via Eiland I. Overige wegen binnen het plangebied zijn het Lo- mondmeer (westzijde van het plangebied), het Gardameer (noordzijde van het plangebied), het Meer van Lugano (zuidzijde van het plangebied) en het Comomeer (centraal in het plangebied als verbinding tussen het Comomeer en Meer van Lugano).

Parkeren

Parkeren vindt zo veel mogelijk plaats op eigen terrein, met uitzondering van bezoekersparkeren (zie on- der). Voor tussenwoningen geldt dat in ieder geval één parkeerplaats op eigen terrein moet worden gerea- liseerd. Indien geen sprake is van een tussen- of gestapelde woningen, moet in ieder geval ruimte worden geboden aan twee parkeerplaatsen op eigen terrein. Voor de drijvende woningen worden aan het Meer van Lugano per drijvende woning twee parkeerplaatsen gereserveerd. Dit betekent dat in totaal 20 par- keerplaatsen aan het Meer van Lugano worden gerealiseerd ten behoeve van de drijvende woningen.

Bezoekersparkeren vindt in de openbare ruimte plaats (aan het Meer van Lugano en het Veluwemeer).

De norm voor bezoekersparkeren is 0,3 parkeerplaats per woning. Omdat 70 woningen zijn voorzien, zijn in ieder geval 21 openbare parkeerplaatsen benodigd (70 x 0,3). Aan de zuidzijde van het plangebied, tussen deelgebieden B, C en het drijvend wonen aan het Meer van Lugano, wordt ruimte geboden aan 65 parkeerplaatsen. Ten oosten van het Veluwemeer zijn zeven parkeerplaatsen voorzien. Gezien het voor- gaande wordt ruimschoots voldaan aan het aantal benodigde bezoekersparkeerplaatsen.

(22)

Er zijn 2 extra parkeerplaatsen voor de praktijkfunctie van de praktijkwoning nodig. Deze extra parkeer- plaatsen kunnen in de openbare ruimte worden gerealiseerd, aangezien voldoende openbare parkeer- plaatsen zijn voorzien.

Via een vrijstelling zijn ook gestapelde woningen mogelijk. Randvoorwaarde is dat voldaan wordt aan een parkeernorm van gemiddeld 1,6 parkeerplaats per woning (inclusief bezoekersparkeren). De parkeer- plaatsen voor de extra woningen dienen op eigen terrein opgelost te worden.

Conclusie

Er zijn voor de 70 woningen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein voorzien. Voor het bezoekers- parkeren en voor de extra parkeerplaatsen voor de praktijkfunctie van de praktijkwoning zijn voldoende parkeerplaatsen in de openbare ruimte beschikbaar.

Langzaamverkeer

In het plan Waterrijk Woerden wordt ruimte geboden voor fietsers en voetgangers. Over de Eilanden ligt in noord-zuid richting een langzaamverkeersverbinding. De verbinding maakt deel uit van de hoofdfiets- structuur van Waterrijk Woerden. Ter ontsluiting worden over de noordelijke en zuidelijke watergang fiets- bruggen aangelegd. In het plangebied kunnen fietsers zich voegen op de rijbaan en voetgangers ge- bruikmaken van de daarvoor bedoelde trottoirs.

Rond de plas is een doorgaande wandelroute aangelegd. Deze route loopt ondermeer via de wandelpro- menade parallel aan de Potterskade, via de oevers van de plas en langs het recreatiestrand.

3.4 Groenstructuur

Doordat de woningen in de deelgebieden B en C aan de randen worden gesitueerd, ontstaat een binnen- terrein. Dit terrein zal worden benut voor tuinen. Voor deelgebieden A en D geldt dat deze tuinen zijn voorzien aan de openbare weg en een groene uitstraling geven aan het straatprofiel. Voor de drijvende woningen geldt dat tuinen mogelijk zijn, mits deze drijvend zijn.

Zoals al eerder beschreven, is één groenvoorziening gepland. Deze groenvoorziening ligt tussen deelge- bieden B en C. Binnen deze groenvoorzieningen is een speelplek voorzien. Overige groenstroken bevin- den zich aan de noordzijde van het Gardameer, de westzijde van het Lomomeeren en de zuidzijde van het Meer van Lugano.

3.5 Water

Water speelt een belangrijke rol in het plangebied, zeker gezien de drijvende woningen. Water is dan ook aanwezig in de vorm van de recreatieplas Cattenbroek en in de vorm van watergangen. Door de Catten- broek middels watergangen te verbinden met alle aanwezige watergangen binnen Waterrijk, is de Catten- broek beter toegankelijk vanuit Woerden voor recreatieve watergebruikers.

Voor de riolering wordt, net als bij de overige deelgebieden, een verbeterd gescheiden stelsel aangelegd.

Voor wat betreft de drijvende woningen dient de afstand tussen de onderkant van de drijvende woningen

(23)

van het waterpeil in de plas. Volgens het vigerende peilbesluit 'Driebruggen' heeft de plas een flexibel peil tussen NAP -1,45 m en NAP -1,95 m.

Eventuele drijvende tuinen dienen afgesloten constructies zijn, zodat verontreiniging van en naar het op- pervlaktewater als gevolg van bijvoorbeeld het gebruik van kunstmest of bestrijdings- of schoonmaakmid- delen wordt tegengegaan.

Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft geadviseerd op het plan. Het Hoogheemraad- schap adviseert positief over het plan. Het voldoet aan het “standstill principe”. Dit principe houdt in dat door het plan geen verslechtering van de waterhuishouding mag ontstaan. Het plan is een nadere uitwer- king van het plan Waterrijk, waarin de waterhuishoudkundige aspecten in het verleden al zijn meegeno- men.

3.6 Geluid

Kader

Binnen het plangebied Eiland IV West worden maximaal 60 grondgebonden en 10 drijvende woningen mogelijk gemaakt. Woningen zijn volgens de Wet geluidhinder (Wgh) geluidsgevoelige functies. Indien geluidsgevoelige bestemmingen worden gerealiseerd binnen de geluidszones van wegen en spoor-wegen dient onderzoek uitgevoerd te worden naar de geluidsbelasting vanwege deze (spoor) wegen.

Bij het berekenen van de geluidbelasting wordt de Lden-waarde in dB gehanteerd. De Lden-waarde is het gemiddelde van de volgende drie waarden:

 het geluidniveau in de dagperiode (tussen 7.00 en 19.00 uur);

 het geluidniveau in de avondperiode (tussen 19.00 en 23.00 uur) + 5 dB;

 het geluidniveau in de nachtperiode (tussen 23.00 en 07.00 uur) + 10 dB.

Railverkeerslawaai

Binnen de zone van een spoorweg dient akoestisch onderzoek plaats te vinden naar de geluidbelasting op de binnen de zone gelegen woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen.

De berekende geluidbelasting dient getoetst te worden aan de grenswaarden van het Besluit geluidhinder.

Voor railverkeerslawaai geldt een voorkeursgrenswaarde van 55 dB Lden. Indien de (voor- keurs)grenswaarde wordt overschreden, dient beoordeeld te worden of maatregelen ter beperking van het geluid mogelijk zijn en/of er een hogere grenswaarde moet worden vastgesteld door het college van Bur- gemeester en Wethouders.

Onderzoek

Bestemmingsplan “Waterrijk Woerden” bevindt zich grotendeels binnen de geluidszone van het spoortra- ject 581 Gouda-Woerden-Utrecht. De zonebreedte bedraagt voor dit traject 700 meter.

Uit akoestisch onderzoek (bijlage 4) uitgevoerd door DGMR met kenmerk V 2011.0191.07.R001 van 8 mei 2012 blijkt dat de geluidsbelasting vanwege railverkeerslawaai binnen het plangebied “Waterrijk Woerden” maximaal 46 dB bedraagt, zodat de voorkeursgrenswaarde voor railverkeerslawaai van 55 dB nergens wordt overschreden. Het onderhavige uitwerking- /wijzigingsplan “Waterrijk Woerden/ Eiland IV, West inclusief drijvend wonen” ligt overigens op meer dan 700 meter van de spoorweg, en daarmee net buiten de geluidszone van het spoortraject Gouda-Woerden-Utrecht. Geconcludeerd kan worden dat rail- verkeerslawaai geen belemmering vormt voor het plangebied Eiland IV.

(24)

Wegverkeerslawaai

De Wet geluidhinder bepaalt dat wegen zijn voorzien van een geluidzone, waarbinnen de geluidsbelasting dient te worden getoetst. Uitzondering hierop zijn de 30 km/uur-wegen en de woonerven. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van binnen- of buitenstedelijke ligging. Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen die gele- gen zijn binnen de wettelijke geluidszones van wegen geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook bij 30 km/uur-wegen de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting te worden onderbouwd.

Onderzoek

Het uitwerkings- /wijzigingsplan is niet gelegen binnen de geluidszones van wegen. Akoestisch onderzoek is ingevolge de Wgh dan ook niet verplicht. Wegen die mogelijk invloed kunnen hebben op het plangebied zijn de rijksweg A12, de Steinhagenseweg en de 30 km/uur wegen in en in de nabijheid van het plange- bied.

Geluidsbelasting vanwege de Steinhagenseweg

Het uitwerkings- /wijzigingsplan bevindt zich op tenminste 470 meter afstand van de Steinhagenseweg, en daarmee buiten de wettelijke geluidszone (van 200 meter) van deze weg. Uit het akoestisch onderzoek dat ten behoeve van het bestemmingsplan “Waterrijk Woerden” is uitgevoerd, blijkt dat de geluidsbelas- ting vanwege de Steinhagenseweg ter plaatse van de nieuw te realiseren woningen ruimschoots voldoet aan de voorkeursgrenswaarde.

Geluidsbelasting vanwege 30 km/uur- wegen

In het uitwerkings-/wijzigingsplan zijn de volgende 30 km/uur-wegen aanwezig: het Lomondmeer, het Gardameer, het Comomeer, het Meer van Lugano en tenslotte het Veluwemeer. Van deze wegen zal alleen van het Veluwemeer, vanwege de relatief gezien wat hogere verkeersintensiteit, enige akoestisch relevante bijdrage aan de geluidsbelasting worden verwacht. Daarom dient bij de aanvraag van een om- gevingsvergunning voor de te realiseren woningen, voor wat betreft de karakteristieke geluidwering van de gevel, rekening te worden gehouden met de geluidsbelasting van deze 30 km/uur weg.

Geluidsbelasting vanwege de rijksweg A12

De afstand van de rijksweg A12 tot aan de rand van Eiland IV bedraagt circa 800 meter. De nieuw te rea- liseren woningen van het plan liggen daarmee buiten de wettelijke geluidszone van de rijksweg A12 die zich 600 meter aan weerszijden van de weg uitstrekt.

Ondanks het feit dat wettelijk gezien niet getoetst behoeft te worden aan de Wet geluidhinder, is toch on- derzoek gedaan naar de geluidsbelasting vanwege de rijksweg. Op basis van brongegevens afkomstig uit het geluidregister van Rijkswaterstaat is berekend dat de optredende geluidsbelasting aan de rand van plangebied Eiland IV 56 dB Lden zal bedragen. Bij de aanvraag voor de omgevings-vergunning wordt ge- adviseerd om voor de bepaling van de karakteristieke geluidwering van de gevel van de woningen met deze geluidsbelasting rekening te houden. Geconcludeerd kan worden dat op grond van de Wet geluid- hinder geen maatregelen bij de bouw (geluidisolerende maatregelen) kunnen worden geëist, maar gezien de geluidsbelasting die vanwege de rijksweg A12 bij (water)woningen aan de rand van Eiland IV optreedt, worden deze wel geadviseerd.

(25)

Afbeelding: geluidsbelasting vanwege de rijksweg A12 op de zuidelijke rand van Eiland IV

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat railverkeerslawaai geen belemmering vormt voor het plangebied Eiland IV. Uit het akoestisch onderzoek dat ten behoeve van het bestemmingsplan “Waterrijk Woerden” is uitge- voerd, blijkt dat de geluidsbelasting vanwege de Steinhagenseweg ter plaatse van de nieuw te realiseren woningen ruimschoots voldoet aan de voorkeursgrenswaarde.

Langs de nieuwe woningen in het uitwerkingsplan zijn 30 km/uur-wegen gelegen. Van deze wegen zal alleen van het Veluwemeer, vanwege de relatief gezien wat hogere verkeersintensiteit, enige akoestisch relevante bijdrage aan de geluidsbelasting worden verwacht. Daarom dient bij de aanvraag van een om- gevingsvergunning voor de te realiseren woningen, voor wat betreft de karakteristieke geluidwering van de gevel, rekening te worden gehouden met de geluidsbelasting van deze 30 km/uur weg.

De afstand van de rijksweg A12 tot aan de rand van Eiland IV bedraagt circa 800 meter. Geconcludeerd kan worden dat op grond van de Wet geluidhinder geen maatregelen bij de bouw (geluidisolerende maat- regelen) kunnen worden geëist, maar gezien de geluidsbelasting die vanwege de rijksweg A12 bij (wa- ter)woningen aan de rand van Eiland IV optreedt, worden deze wel geadviseerd.

(26)

3.7 Luchtkwaliteit

Kader

Bij ruimtelijke plannen moet de luchtkwaliteit worden onderzocht. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet lucht- kwaliteit genoemd). De Wm bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Voor wegverkeer zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) de belangrijkste stoffen. De in de Wet luchtkwaliteit gestelde norm voor NO2 en PM10 jaargemiddelde grens- waarde is voor beide stoffen 40 μg/m3. Daarnaast mag de PM10 24 uur-gemiddelde grenswaarde van 50 μg/m3 maximaal 35 keer per jaar worden overschreden. Met het van kracht worden van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) zijn de tijdstippen waarop moet worden voldaan aan de jaargemiddelde grenswaarden NO2 en PM10 vastgesteld op 11 juni 2011 voor PM10 en 1 januari 2015 voor NO2.

Besluit niet in betekenende mate (NIBM)

Naast de introductie van het NSL is het begrip ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen een belangrijk onderdeel van de Wet luchtkwaliteit. Een project draagt NIBM bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit als de NO2 en PM10 jaargemiddelde concentraties niet meer toeneemt dan 1,2 μg/m3. In dat geval is de ontwikkeling als NIBM te beschouwen.

Onderzoek

Nieuwbouwplannen vanaf 1.500 woningen met één ontsluitingsweg en vanaf 3.000 woningen met twee ontsluitingswegen moeten beoordeeld worden op het effect dat het plan heeft op de luchtkwaliteit. Het moederplan “Waterrijk Woerden” omvat maximaal 1.200 woningen en voldoet daarmee al aan het NIMB criterium.

In het plan Eiland IV West en Oost worden respectievelijk 70 en 76 woningen gerealiseerd. Uitgaande van vijf vervoersbewegingen per woning bedraagt de verkeersgeneratie van plangebied Eiland IV 730 ver- voersbewegingen. Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwa- liteit heeft het Ministerie van I&M in samenwerking met InfoMil de 'NIBM-tool' ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan in betekenende mate bijdraagt aan lucht- verontreiniging. Met behulp van deze rekentool is de bijdrage van de stoffen NO2 en PM10 bepaald. Er is uitgegaan van een verkeersgeneratie van in totaal 730 voertuigbewegingen per dag waarvan 3% bestaat uit vrachtverkeer. Uit de berekening blijkt dat de toename ruimschoots beneden de 1,2 microgram/m³ blijft (zie berekening in de volgende afbeelding).

(27)

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het projectgebied verkregen aan de hand van de Monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat in de planjaren 2012, 2015 en 2020 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de directe omgeving van het plangebied ruimschoots onder de grenswaarden uit de wetgeving liggen.

Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van Eiland IV West en Oost. Van- uit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefmilieu in het plangebied.

3.8 Bodem

In opdracht van de gemeente Woerden is in 2012 door CSO een verkennend bodemonderzoek uitge- voerd (Verkennend bodemonderzoek eiland 4 plan Waterrijk Woerden, projectcode: 12M469.1-B, 12 de- cember 2012). Het onderzoek is als bijlage 2 bij deze toelichting opgenomen.

In het grondwater zijn licht verhoogde concentraties barium, kobalt en nikkel aangetroffen. Omdat het slechts licht verhoogde gehalten betreft, wordt een aanvullend onderzoek niet noodzakelijk geacht. De aangetoonde lichte verhoogde gehalten leveren vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmering op voor het voorgenomen gebruik wonen met tuin. Opgemerkt dient te worden dat een verkennend bodem- onderzoek geen erkend bewijsmiddel is voor de kwaliteit van toe te passen grond. Bij eventueel grondver- zet wordt aanbevolen om (licht) verontreinigde grond zoveel mogelijk op dezelfde te laten.

De Omgevingsdienst regio Utrecht heeft in januari 2013 geadviseerd op het onderzoek: de in het verken- nende bodemonderzoek vastgestelde bodemkwaliteit voldoet aan de waarden die horen bij het bodemge- bruik “Wonen”. Omdat er echter grond is opgebracht tijdens het uitvoeren van het onderzoek, zullen ook de resultaten van partijkeuringen beoordeeld moeten worden.

Naast het hiervoor genoemde verkennend bodemonderzoek, heeft Grondslag BV in 2013 een partijkeu- ring uitgevoerd in het kader van het Besluit Bodemkwaliteit (Partijkeuring grond bouwvlakken A tot en met

(28)

D op eiland IV van plan Waterrijk in de gemeente Woerden, project 21486-02, d.d. 28 november 2013).

Deze keuring had betrekking op een partij zand met veen, vrijkomend uit de bouwvlakken A t/m D. De keuring is als bijlage 3 bij deze toelichting opgenomen.

De conclusie van de keuring is dat beide partijen grond (zand en veen) altijd toepasbaar zijn. Het toepas- sen van grond moet minimaal vijf werkdagen van te voren worden gemeld bij www.meldpuntbodemkwaliteit.agentschapnl.nl. Voor het toepassen van minder dan 50 m3 schone grond geldt vrijstelling van de meldingsplicht. Voor agrariërs geldt vrijstelling indien de grond afkomstig is van een eigen perceel, met een vergelijkbare gewasteelt. Voor particulieren geldt eveneens vrijstelling van de meldingsplicht.

Daarnaast is voor het transport een begeleidingsbrief benodigd. Een afvalstroomnummer is alleen nodig als grond wordt afgevoerd naar een vergunde inrichting (bijvoorbeeld een gronddepot, -bank of -reiniger).

De Omgevingsdienst regio Utrecht heeft in februari 2014 geadviseerd over het aanvullende onderzoek:

Op basis van de thans uitgevoerde partijkeuring én het in december 2012 uitgevoerde verkennende bo- demonderzoek op Eiland IV kan geconcludeerd worden dat de bodem geschikt is voor de bestemming Wonen. Er zijn dan ook vanuit bodem geen belemmeringen om de grond uit te geven. Er is geen nood- zaak om bodemvoorschriften aan de Omgevingsvergunning voor het bouwen te verbinden. De grond die deel uitmaakt van de partijkeuring, mag op basis van het partijkeuringsrapport overal toegepast worden.

3.9 Externe veiligheid

De invloedssfeer van risicobronnen voor externe veiligheid vanwege de spoorlijn liggen op meer dan 200 meter buiten het plangebied. Het spoor vormt dan ook geen belemmering voor de haalbaarheid van dit uitwerkings-/wijzigingsplan.

Transport van gevaarlijke stoffen over de weg

Voor de gemeentelijke en provinciale wegen die aansluiten op de rijksweg A12 is in (2009) in de gemeen- te Woerden een routering voor gevaarlijke stoffen ingesteld. Deze route zal voorlopig de Steinhagense- weg vormen, zodat transport naar het bedrijventerrein De Putkop in Harmelen plaats kan vinden.

Over de vastgestelde route mag uitsluitend bestemmingsverkeer rijden. Doorgaand verkeer door de ge- meente Woerden is daarmee niet (meer) toegestaan. Het risico als gevolg van dit transport ten behoeve van bestemmingsverkeer wordt daarmee dermate laag dat nader onderzoek naar plaatsgebonden risico en groepsrisico in principe niet noodzakelijk is.

Voor noodzakelijk transport ten behoeve van laden en/of lossen van gevaarlijke stoffen buiten de vastge- stelde routes is een ontheffing nodig. Aan deze ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden om een veiligere leefomgeving te realiseren.

De vastgestelde routes binnen Woerden zijn op de volgende afbeelding weergegeven.

(29)

Afbeelding: Vastgestelde routes gevaarlijke stoffen

3.10 Duurzaamheid

Duurzaam bouwen

Duurzaam bouwen (DuBo) is één van de instrumenten waarmee de overheid vorm en inhoud wil geven aan de duurzame ontwikkeling van de Nederlandse samenleving. Was DuBo in eerste instantie vooral gericht op een verbetering van de milieuefficiency van gebouwen, thans is de doelstelling verbreed. Het gaat nu om het duurzaam ontwikkelen, beheren en onderhouden van de gehele gebouwde omgeving, inclusief het slopen en het verwijderen van bouwwerken. DuBo biedt daarmee de mogelijkheid om op inrichtingsniveau milieuaspecten als energie, grondstoffengebruik, water en groen, integraal te benaderen overeenkomstig de beleidsdoelstellingen in de fases van plannen, bouwen en beheren.

Gewerkt wordt overeenkomstig een systematiek van duurzaamheidsdoelstellingen voor de navolgende deelaspecten: watersystemen, natuur- en ecologie, verkeer en vervoer, leefbaarheid, energie en huishou- delijk afval.

(30)

Gemeentelijk energie- en klimaatbeleidsplan

In het energie- en klimaatbeleidsplan van de gemeente Woerden is de ambitie opgenomen te streven naar een verscherping van 10% voor de dan geldende EPC-norm. De EPC-norm voor 2010 is 0,8. Per 1 januari 2011 is de eis voor de EPC aangescherpt voor woningen van 0,8 naar 0,6.

In hetzelfde energie- en klimaatbeleidsplan is een ambitie voor GPR gebouw opgenomen. GPR gebouw is een manier om duurzaam bouwen te concretiseren en doet dit door een rapportcijfer te geven op een vijftal thema’s te weten: Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde. Als doelstel- ling heeft de gemeente Woerden in hetzelfde beleid opgenomen het realiseren van woningen met een ambitieniveau van minimaal een 7 op alle thema’s. De gemeente Woerden heeft een licentie van GPR en ondertussen de nodige praktijk ervaringen opgedaan.

Waterrijk

Bij de realisatie van Waterrijk Woerden wordt een beleid gevoerd gericht op duurzaamheid. De thema’s water en ecologie zoals genoemd in het bouwbeleid krijgen inhoud door integratie van de waterhuishou- ding van wijk en plas. Zowel de waterkwaliteit als de natuurontwikkeling krijgen hiermee grotere kansen.

Op het thema verkeer wordt de verkeersveiligheid gediend door overal in Waterrijk Woerden een 30 km/u regime in te voeren en ruimte te geven aan voetgangers, fietsers en openbaar vervoer. De leefbaarheid zal tevens worden bevorderd door geluidsafschermende maatregelen langs de hoofdinfrastructuur.

3.11 Flora en fauna

In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden getoetst of er sprake is van negatieve effec- ten op natuurwaarden. Daartoe wordt onderscheid gemaakt in Gebiedsbescherming en Soortenbescher- ming.

Voor Eiland IV is, in samenhang met de ontwikkeling van het bestemmingsplan voor de recreatieplas Cat- tenbroek en Natuurplas Breeveld, een flora en faunaonderzoek uitgevoerd waarin is getoetst aan de soor- tenbescherming zoals die is geregeld in de Flora- en faunawet. Dit onderzoek, “Ruimtelijke ontwikkelingen in en rondom recreatieplas Cattenbroek Woerden, Toetsing aan de Flora- en faunawet” d.d. 9 augustus 2013, is als bijlage 4 bijgevoegd bij dit plan.

Er doen zich geen negatieve effecten voor op instandhoudingsdoelen van habitatsoorten en/of vogelricht- lijnsoorten van de Natura2000-gebieden Nieuwkoopse plassen en Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein. Tevens treden er geen effecten op het natuurschoon van de Beschermde Natuurmonumenten Ka- merikse nessen en Bijleveld op. Alle beschermde gebieden evenals de nabijgelegen EHS-gebieden, de oostelijke oeverzone van de plassen Breeveld en Cattenbroek en de Hollandse kade, liggen op voldoende grote afstand tot het plangebied.

Er zijn geen verstoringsfactoren die op grote afstand merkbaar zijn. Bovendien is er geen ecologische relatie tussen de beschermde gebieden en het plangebied. Vanuit het gezichtspunt gebiedsbescherming zijn er dan ook geen belemmeringen.

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er in de omgeving een belangrijke populatie Rugstreeppad voorkomt, onder meer binnen het plangebied, nabij de Potterskade. Voor deze soort is het nodig land en habitat te compenseren wanneer dit door ontwikkeling verloren gaat als habitat voor de Rugstreeppad.

(31)

Hiervoor heeft de gemeente een compensatiegebied aangewezen (alternatief leefgebied). Andere be- schermde soorten zijn niet waargenomen in het gebied.

In de voorbereiding op de werkzaamheden en tijdens de uitvoering van de werkzaamheden kunnen miti- gerende maatregelen nodig zijn.

De kans is groot dat indien een ontheffing voor ruimtelijke ontwikkelingen wordt aangevraagd, deze kan worden toegekend door het ministerie van E,L&I, zolang de in het onderzoek genoemde maatregelen en aanbevelingen voor de voortgang worden overgenomen. In dat geval staat de Flora- en faunawet de uit- voerbaarheid van het uitwerkingsplan niet in de weg.

Conclusie

Het aspect ‘flora en fauna’ leidt niet tot belemmeringen voor onderhavig uitwerkingsplan.

3.12 Overige aspecten

Het aspect archeologie is reeds onderzocht in het kader van het bestemmingsplan “Waterrijk Woerden”.

De resultaten van dit onderzoek geven aan dat er geen belemmeringen bestaan voor een goede uitvoe- ring van het plan.

(32)
(33)

4. JURIDISCHE TOELICHTING

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze waarop de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkelingen juridisch zijn vertaald in het uitwerkings/-wijzigingsplan. Het uitwerkings/-wijzigingsplan bestaat uit een kaart en voorschriften en wordt begeleid door deze toelichting.

4.2 Juridische methodiek

Dit uitwerkings/-wijzigingsplan betreft een uitwerking van de bestemming “Uit te werken woondoeleinden - UW-“ en een wijzigingsbevoegdheid uit het geldende bestemmingsplan “Waterrijk Woerden”. De uit- werkings- en wijzigingsregels uit dit globale bestemmingsplan zijn daarbij als harde randvoorwaarden aangemerkt. Na het inwerkingtreden van het uitwerkings/-wijzigingsplan blijven de voorschriften van het globale bestemmingsplan “Waterrijk Woerden” onverkort van toepassing.

Bij de opzet van het plan is gekozen voor gedetailleerde bestemmingen. Op deze wijze wordt, ten opzich- te van de bestaande belangen in de omgeving, duidelijkheid geboden ten aanzien van de toekomstige inrichting van het plangebied. Door bouwgrenzen op de plankaart is bepaald waar welke bebouwing te verwachten is en tot welke hoogte. De opgenomen beschrijving in hoofdlijnen is geformuleerd als norm voor Burgemeester en Wethouders bij uitvoering en nadere uitwerking van het plan en vormt dus geen directe toetsingsnorm voor bouwvergunningen.

4.3 Toelichting op de voorschriften

Paragraaf I Aanvullende begripsbepalingen

De voorschriften bestaan uit meerdere paragrafen. De eerste paragraaf bevat de algemene en technische bepalingen. In het artikel “Begripsbepalingen” wordt een aantal in de voorschriften voorkomende begrip- pen nader omschreven. Door de omschrijving wordt de interpretatie van deze begrippen beperkt, waar- door de duidelijkheid wordt vergroot.

Paragraaf ll Bestemmingsbepalingen

Wonen, villakavels -W-

De hoofdgebouwen (woningen) dienen binnen het bebouwingsvlak te worden opgericht. Het aantal wo- ningen bedraagt maximaal zoals aangegeven op de kaart. Voor de villakavels zijn dit in totaal 60 wonin- gen. De hoogte waaraan voldaan dient te worden, is ook op de plankaart opgenomen. De standaard bouwhoogte bedraagt 13 meter. In afwijking daarop mag een ‘special’ 15 meter hoog worden gebouwd.

Een ‘special’ is een markante plek in de stedenbouwkundige structuur waar extra eisen aan zijn gesteld.

Deze extra eisen zijn vervat in het Algemeen Beeldkwaliteitsplan dat is toegevoegd als bijlage bij deze toelichting. De ‘specials’ zijn aangeduid op de kaart.

(34)

Daarnaast is ook een regeling opgenomen die op enkele markante plaatsen regelt dat de gevel van een woning in de voorgevelbouwgrens moet worden gebouwd. Op deze manier blijft de stedenbouwkundige opzet gewaarborgd. Omdat in bepaalde gevallen de tuin aan de openbare weg grenst, is de bouw van overige bouwwerken hier toegestaan. Op de kaart is hier de aanduiding “voorgevellijn” voor opgenomen.

Wel zijn regels gesteld om verrommeling tegen te gaan en de stedenbouwkundige opzet te waarborgen.

In aanvulling op het voorgaande zijn via ook gestapelde woningen en praktijkwoningen mogelijk. Deze woningen zijn alleen mogelijk indien burgemeester en wethouder hier vrijstelling voor verlenen. Daarbij dient voldaan te worden aan de in de vrijstelling opgenomen randvoorwaarden.

Wonen, drijvende woningen –W-DW–

Voor de drijvende woningen in de recreatieplas Cattenbroek is een aparte bestemmingsplanregeling op- genomen. De afstand tussen de bodem van de waterplas en de steiger en tussen de bodem van de wa- terplas en de drijvende woning dient minimaal 0,8 meter te bedragen (regeling met betrekking tot diep- gang). De woningen mogen ook hier alleen binnen het bouwvlak worden gerealiseerd. De maximale bouwhoogte bedraagt 7 meter. Voor elke drijvende woning dienen 2 parkeerplaatsen aan het Meer van Lugano gerealiseerd te worden.

Net als bij de villakavels geldt ook bij de drijvende woningen een vrijstellingsregel. Ieder op de kaart opge- nomen bouwvlak mag uitgebreid worden en er mogen in totaal maximaal 5 drijvende woningen worden toegevoegd, nadat burgemeester en wethouder hier vrijstelling voor hebben verleend. Wel dient aan een aantal randvoorwaarden te worden voldaan om de stedenbouwkundige opzet te waarborgen, zoals het in stand houden van de zichtlijnen richting het water.

Water -Wa-

De bestemming “Water” is opgenomen voor de hoofdwaterstructuur in Waterrijk Woerden. Het betreft de noordelijk en westelijk gelegen watergang maar ook de recreatieplas Cattenbroek. De waterstructuur is in overleg met het hoogheemraadschap aangelegd.

Groenvoorzieningen -G-

Het openbaar groen dat deel uit maakt van de stedenbouwkundige structuur van de wijk is met deze be- stemming vastgelegd. Met deze bestemming wordt beoogd de groene inrichting te beschermen door geen parkeerplaatsen en dergelijke toe te staan. De aanleg van voetpaden en water alsmede bij een groenbe- stemming behorende voorzieningen zoals straatmeubilair is binnen deze bestemming wel mogelijk. Daar- naast is centraal in het gebied ook een speelplek mogelijk. Deze locatie is aangeduid als ‘speelplek’.

Verkeersdoeleinden -V-

Deze bestemming is opgenomen voor de aan te leggen wegen en verblijfsgebieden in het plangebied.

Deze wegen mogen uitsluitend worden ingericht als verblijfsgebied (30 km/u). Daarnaast zijn binnen deze bestemming parkeerplaatsen voor bezoekers toegestaan en voor de bewoners van de drijvende wonin- gen.

Leiding – Leidingenstrook

Ter plaatse van deze dubbelbestemming geldt dat de gronden zijn bestemd voor een ondergrondse lei- dingenstrook.

(35)

Paragraaf III Aanvullende bepalingen

Het artikel "Overschrijding bouwgrenzen" bevat de voorschriften waarbinnen de bouwgrenzen overschre- den mogen worden.

Het artikel "Slotbepaling" bevat de titel waaronder het uitwerkings/-wijzigingsplan kan worden geciteerd;

dit artikel wordt dan ook wel het citeerartikel genoemd.

(36)
(37)

Voorschriften

(38)
(39)

PARAGRAAF I ALGEMENE EN TECHNISCHE BEPALINGEN ... 1

Artikel 1 Begripsbepalingen ... 1

PARAGRAAF II BESTEMMINGSBEPALINGEN ... 3

Artikel 2 Wonen, villakavels -W- ... 3

Artikel 3 Wonen – Drijvende woningen ... 6

Artikel 4 Water ... 8

Artikel 5 Verkeersdoeleinden -V- ... 9

Artikel 6 Groenvoorzieningen -G- ... 10

Artikel 7 Leidingenstrook ... 11

PARAGRAAF III AANVULLENDE BEPALINGEN ... 13

Artikel 8 Overschrijding bouwgrenzen... 13

Artikel 9 Slotbepaling... 14

(40)
(41)

PARAGRAAF I ALGEMENE EN TECHNISCHE BEPALINGEN

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

a. plan: het uitwerkings-/wijzigingsplan "Waterrijk Woerden / Eiland IV, West inclusief drijvend wonen" van de gemeente Woerden bestaande uit deze voorschriften en hieronder bedoelde kaart;

b. kaart: de bij het raadsbesluit tot vaststelling van het plan behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart no. 370.606.90 met daarop de in het plan voorkomende bestemmingen.

c. peil: voor drijvende bouwwerken geldt de hoogte van de waterlijn.

d. praktijkwoning: een woning met ruimte bestemd voor beroepsmatige of bedrijfsmatige werkruimten.

Voor het overige zijn de begripsbepalingen uit het moederplan “Waterrijk Woerden” van toepassing.

(42)
(43)

PARAGRAAF II BESTEMMINGSBEPALINGEN

Artikel 2

Wonen, villakavels -W-

1. Doeleindenomschrijving

De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. woondoeleinden;

b. het medegebruik van woningen voor beroeps-, bedrijfsmatige of praktijkruimte;

c. tuinen;

d. steigers;

e. parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende gebouwen en andere bouwwerken.

2. Beschrijving in hoofdlijnen

Bij realisering van de bestemming worden de volgende uitgangspunten in acht genomen.

a. de percelen met de aanduiding "Special" worden aangemerkt als markante plekken in de stedenbouwkundige structuur waar extra eisen zijn gesteld aan de uitstraling van de woning zoals opgenomen in bijlage 1 bij de toelichting van dit plan (Algemeen Beeldkwaliteitsplan). Uitvoering van dit beleid zal plaats vinden door de begeleiding van de bouwers in het bouwproces en in het kader van de welstandstoetsing.

b. voor de gronden die grenzen aan het water is bouwen slechts toegestaan voor zover de belangen van de waterhuishouding dit toelaten (keur van toepassing): om te komen tot een goede coördinatie wordt alvorens een vergunning te verlenen advies ingewonnen bij de beheerder van de watergang.

3. Bouwbepalingen

Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd met dien verstande dat:

ten aanzien van gebouwen:

a. het hoofdgebouw (woning) binnen het op de kaart aangegeven "bouwvlak" dient te worden gebouwd;

b. binnen het op de kaart aangegeven "bouwvlak" niet meer hoofdgebouwen (woningen) mogen worden gebouwd dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal woningen” is aangegeven;

c. uitsluitend grondgebonden woningen mogen worden gebouwd;

d. de hoogte van het hoofdgebouw (woning) niet meer mag bedragen dan aangegeven op de kaart door de aanduiding "maximale hoogte in meters";

e. ter plaatse van de aanduiding “Special” mag de hoogte van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan 15 m;

f. voor zover op de kaart de aanduiding “voorgevelbouwgrens” is aangegeven, dient de voorgevel van de woning te zijn gericht op de aanduiding “voorgevelbouwgrens”;

g. voor zover op de kaart de aanduiding “gevellijn” is aangegeven, dient een gevel van de woning in de aanduiding “gevellijn” te worden gebouwd;

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat;b. de bouwhoogte van een

Op de in 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming 'Bedrijventerrein' worden gebouwd met dien verstande dat

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat in de bestemming passende bouwwerken, waaronder

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat de

Op de in artikel 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat in de bestemming passende bouwwerken,

Op de tot "verkeersdoeleinden railverkeer" bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere-bouwwerken ten dienste van de bestemming - met dien verstande dat de

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte, anders