• No results found

Elektromagnetisme (NS-103b) 2 juli 2003

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Elektromagnetisme (NS-103b) 2 juli 2003"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Julius Instituut, Faculteit Natuur- en Sterrenkunde, UU.

In elektronische vorm beschikbaar gemaakt door de TBC van A−Eskwadraat.

Het college NS-103b werd in 2002/2003 gegeven door G.A.P. Engelbertink.

Elektromagnetisme (NS-103b) 2 juli 2003

Opgave 1

Een proton uit een deeltjesversneller, met een kinetische energie van enkele MeV, is gericht op het centrum van een uraniumkern. Het proton heeft echter te weinig energie om tot de kern door te dringen. Het komt niet verder dan het punt van dichtste nadering, 60 fm vanaf het centrum van de kern en keert dan op zijn weg terug.

De uraniumkern kunnen we opvatten als een massieve homogeen geladen bol met een straal van 10 fm en een totale lading van 92 e. (1 fm = 10−15 m, e = 1, 6 · 10−19 ◦C en 4πε10 = 9 · 109 in S.I.

eenheden)

a) Hoe groot is het punt van dichtste nadering tot de potentiaal? (10 punten) b) Met hoeveel MeV aan kinetische energie verliet het proton de versneller? (6 punten)

Opgave 2

Een platte cilindrische doos bestaat uit een bodem en een deksel van metaal met daartussen een mantel van isolerend materiaal. Bodem en deksel hebben ieder een oppervlak A en hun onderlinge afstand is d, met d ¿√

A. In de doos heerst een vacu¨um met permittiviteit ε0 en de capaciteit bedraagt dus C0= ε0Ad.

a) De doos, met de bodem horizontaal, wordt nu voor de helft gevuld met vloeibare olie met di¨elektrische constante K > 1. De capaciteit bedraagt nu C1. Druk C1 uit in C0 en K.

(9 punten) b) De doos wordt vervolgens een kwartslag gekanteld zodat de bodem een verticale stand krijgt.

Nadat de olie tot rust is gekomen, bedraagt de capaciteit C2. Druk C2 uit in C0en K.

(9 punten) c) Bereken welke capaciteit, C1 of C2, de grootste is en hoe dit afhangt van de waarde van K.

(8 punten)

Opgave 3

Een zeer lange geleider met cirkelvormige doorsnede (straal R) is gericht langs de z-as. Binnen de geleider is de stroomdichtheid ~j niet homogeen maar afhankelijk van de afstand r tot de as volgens ~j(r) = j0 Rrz.ˆ

a) Wat is de dimensie van de constante j0 en hoe groot is de totale stroom door de geleider,

uitgedrukt in j0 en R? (7 punten)

b) Bepaal de grootte van het magneetveld B(r) buiten de geleider. (7 punten) c) Bereken de grootte van B(r) als functie van r binnen de geleider.

Toon aan dat met α ≥ 1 het magneetveld op afstand αR tot de as even groot is als op

afstand Rα. (10 punten)

(2)

Opgave 4

Een zeer lange U-vormige geleider met breedte b staat verticaal opgesteld in een constant zwaartekrachtsveld ~g. De geleider bevindt zich tevens in een uitgestrekt homo- geen magneetveld ~B, loodrecht op het gelei- dervlak, zoals aangegeven in de figuur. Af- gezien van de weerstand R bovenin is de ge- leider weerstandsloos. Een eveneens weer- standsloze metalen staaf met massa m kan zonder mechanische wrijving bewegen langs de geleider, maar maakt hiermee wel goed elektrisch contact. Op t = 0 wordt de staaf losgelaten op x = 0. De zwaartekracht initi- eert de val van de staaf langs de geleider.

a) Op tijdstip t bevindt de staaf zich ter plaatse x(t) met snelheid v(t). Hoe groot is op dat moment de inductiestroom Iind(t) door de weerstand R, uitgedrukt in B, b, R en v(t)?

Loopt Iindin de kring met de wijzers van de klok mee of er juist tegenin? (6 punten) b) Ofschoon er geen mechanische wrijving is, wordt de staaf in zijn val geremd. Welke kracht Fremis hiervoor verantwoordelijk en hoe groot is deze? Heeft Fremeen constante waarde?

(6 punten) c) Toon aan dat bij toenemende snelheid er op een gegeven moment een situatie ontstaat waarin de nettokracht op de staaf nul is. Bereken de eindsnelheid veind van de staaf, uitgedrukt in

B, b, R, men g. (6 punten)

d) Wanneer de staaf met constante eindsnelheid beweegt, dan levert de zwaartekracht een vermogen op van mgveind. Leidt voor deze situatie expliciet af het elektrisch vermogen gedissipeerd in de weerstand R. Is er overeenstemming? (6 punten) Wanneer de staaf de eindsnelheid nog niet heeft bereikt, wordt de nettokracht op de staaf gegeven door Fnetto= mg − Frem en wordt de snelheid v(t) van de staaf beschreven door een differentiaal- vergelijking.

e) Geef deze differentiaalvergelijking. Verifieer dat de oplossing hiervan gegeven wordt door v(t) = veind(1 − eTt), met T als karakteristieke tijd.

Druk T uit in B, b, R en m. Wat is het verband tussen veind, g en T ? (10 punten)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• U kunt in totaal 90 punten behalen. Aan het begin van iedere opgave staat hoeveel per onderdeel.. Verder zijn beide staafjes homogeen geladen: het ene staafje met

Er bestaat echter een magnetisatie van de dunne platte halve schijf die (buiten de magneet) wel hetzelfde magnetische veld geeft als de stroomkring. Beschrijf de magnetisatie van

Zo geldt dat in het punt (0, y 0 , 0) op de positieve y-as het magnetische veld ten gevolge van de stroomdraad met een knik hetzelfde is als het magnetische veld van een oneindig

Deze stelling is een speciaal geval van Stelling 6.13 uit het dictaat, maar Stelling 6.13 volgt uit dit speciale geval.. Corollary 6.14 is weer een

Met v = f @ 8 moet de voortplantingssnelheid in de dunne staaf dus kleiner

Tussen twee punten op de rand van de schijf wordt een staaf AB met lengte 1 meter bevestigd.. De punten op de rand van de schijf hebben een constante snelheid van

Geef uitleg over je oplossingen, antwoorden zonder heldere afleiding worden als niet gegeven beschouwd.

Stugheid en sterkte van materialen.. b) Bereken Δl in mm.. a) Materiaal A heeft de grootste waarde voor E omdat de helling van het eerste stuk groter is. b) Materiaal B heeft