• No results found

Opvoeden in Brussel. Evaluatie van "Baboes", de Brusselse ontmoetingsplaats voor ouders en kinderen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Opvoeden in Brussel. Evaluatie van "Baboes", de Brusselse ontmoetingsplaats voor ouders en kinderen"

Copied!
42
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t

E V A L U A T I E

D E B R U S S E L S E O N T M O E T I N G S P L A A T S V O O R O U D E R S E N K I N D E R E N

In opdracht van de vzw Opvoeden in Brussel en de Vlaamse Gemeenschapscommissie MICHEL VANDENBROECK en NAOMI GEENS Vakgroep Sociale Agogiek, UGent

M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s

E V A L U A T I E V A N “ B A B O E S ” ,

B R U S S E L S E O N T M O E T I N G S P L A A T S V O O R O U D E R S E N K I N D E R E N

In opdracht van de vzw Opvoeden in Brussel en de Vlaamse Gemeenschapscommissie

MICHEL VANDENBROECK en NAOMI GEENS Vakgroep Sociale Agogiek, UGent

E v a l u a t i e v a n B a b o e s |

1

B R U S S E L S E O N T M O E T I N G S P L A A T S

Vakgroep Sociale Agogiek

(2)

2

| M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s

C O L O F O N

Redactie: Michel Vandenbroeck en Naomi Geens

Met medewerking van Christine Faure, coördinator van Baboes,

Tom Verhaeghe, Griet Dejaegher en Gwendoline Vanmanshoven, begeleiders;

Maud Aguirre (Evens Stichting), Sonja Cassiman (Elmer vzw), Lieve De Wulf (ZITA Inloop), Veerle Mertens (Centra voor Opvang en Begeleiding vzw), Sandra Vander Mespel (VBJK – Expertisecentrum voor Opvoeding en Kinderopvang): leden van de Raad van Bestuur.

Met dank aan Antoinette Huysmans (VGC) en David Vits (Kabinet Minister Grouwels).

Het evaluatieonderzoek gebeurde door de Vakgroep Sociale Agogiek van de UGent in opdracht van de vzw Opvoeden in Brussel en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

© 2010, Vakgroep Sociale Agogiek, UGent – Opvoeden in Brussel.

Uit dit rapport mag onbeperkt geciteerd worden, met vermelding van de correcte bibliografische gegevens. Die zijn:

Vandenbroeck, M. & Geens, N. (2010). Evaluatierapport van Baboes, de Brusselse ontmoetingsplaats voor kinderen en ouders. Gent: Vakgroep Sociale Agogiek UGent.

(3)

M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s |

3

I N H O U D

OPZET VAN HET EVALUATIE-ONDERZOEK ... 4

Uitgangspunten ... 4

Inhoudelijke en conceptuele achtergrond ... 5

Methodologie ... 8

WIE BEREIKT BABOES ? ... 11

Aantallen bezoekers: een snelle groei ... 11

Te druk? ... 13

Verdeling van de bezoekers ... 13

Genderdiversiteit ... 14

Etnisch-culturele diversiteit ... 16

Gezinssamenstelling en socio-economische diversiteit ... 18

Terugkompercentages ... 19

Diversiteit in gebruik ... 20

Besluit ... 22

WAT GEBEURT ER FEITELIJK ? ... 24

Het bevorderen van de ontwikkeling ... 24

De kind-ouder relaties ... 25

De kind-kind relaties ... 26

De ouder-ouder relaties ... 27

Relaties hangen onderling samen ... 30

De ruimte... 32

De rol van de begeleiders ... 33

De huisregels... 34

Het sociale ... 34

BETEKENISVERLENING DOOR DE OUDERS ... 36

BESLUIT ... 38

Ontmoeting over de grenzen heen ... 38

Opvoedingsondersteuning, kinderopvang of sociaal werk? ... 39

Ambivalentie ... 39

Praktisch ... 40

Wordt vervolgd? ... 41

Geen model ... 41

REFERENTIES ... 42

(4)

4

| M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s

O P Z E T V A N H E T E V A L U A T I E - O N D E R Z O E K

U i t g a n g s p u n t e n

De doelstelling van dit evaluatierapport is inzicht bieden in het functioneren en in de betekenis van de ontmoetingsplaats voor kinderen en ouders (of andere opvoedingsverantwoordelijken) Baboes1. Dat betekent dat het rapport aan de vzw Opvoeden in Brussel informatie wil leveren om de bestaande kwaliteit te borgen en om de werking te optimaliseren. Aan allerlei actoren op het vlak van de opvoeding (of de opvoedingsondersteuning) wil het rapport een inzage geven in de werking en de werkende aspecten van de ontmoetingsplaats Baboes, die van nut kunnen zijn bij hun eigen acties, zoals de uibouw van eigen ontmoetingsplaatsen, het verder vorm geven aan sociale steun in de kinderopvang, enz. Aan het beleid (de Vlaamse Gemeenschapscommissie, Kind en Gezin, e.d.m.) wil dit rapport tegelijk ook informatie geven die het kan aanwenden bij beleidsbeslissingen. Dit betekent uiteraard niet dat hiermee een model geponeerd wordt van wat een ontmoetingsplaats is of hoort te zijn, evenmin als een model van wat een evaluatierapport hoort te zijn.

De vzw Opvoeden in Brussel deelt evenwel met de onderzoekers de overtuiging dat het zinvol is om evidence-based te werken. Over die term bestaan heel wat misverstanden. Wij baseren ons op de oorspronkelijke definitie van evidence-based werken, zoals die opgesteld is in de medische wetenschappen door Sackett en collega’s (Sackett, Rosenberg, Gray, Haynes, & Richardson, 1996) en vertalen die als volgt:

Evidence-based werken is het gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal om beslissingen te nemen. De praktijk van evidence-based werken impliceert het integreren van het beste bewijsmateriaal dat vanuit systematisch onderzoek beschikbaar is met individuele expertise en de voorkeuren, wensen en verwachtingen van de cliënt’

Dat betekent dat we bij het nemen van beslissingen over de werking en bij beleidsbeslissingen willen voortbouwen op de best beschikbare kennis en dus op empirisch materiaal, maar tegelijk dat dit materiaal geen objectief oordeel van experts inhoudt maar wel hun “gewetensvol en oordeelkundig gebruik” ervan, en tegelijk de betekenisverlening van de professionelen en van de ouders en de opvoedingsverantwoordelijken in rekening brengt. Kortom, een “goede” aanpak kan maar ontwikkeld worden als alle actoren hierbij betrokken worden. Het gevolg hiervan is dat we ons – als onderzoekers – niet comfortabel op een “objectieve” positie van buitenstaander kunnen nestelen en een “oordeel” vellen. De kennisontwikkeling die we met dit evaluatie- onderzoek beogen is immers gebaseerd op intersubjectieve uitgangspunten, met name op het belang van interactie en communicatie als basis van het menselijk samenleven.

Vanuit deze optiek van een combinatie tussen empirisch onderzoek en de noodzaak tot interpretatie ervan, en vanuit de vaststelling dat die interpretatie intersubjectief is en dus meervoudige betekenisverleningen bevat, beschouwen we de evaluatie van Baboes niet als een evaluatie over Baboes, maar een onderzoek met de betrokkenen van de ontmoetingsplaats (de coördinator, het personeel en de Raad van Bestuur). Bij het opstellen van de onderzoeksopzet zijn we er ook van uitgegaan dat het verzamelen van de gegevens de werking zo weinig mogelijk extra mocht belasten door te veel bijkomende eisen te stellen aan het personeel. Op die manier hopen we dat de opzet van dit evaluatierapport ook voor anderen bruikbaar kan zijn en voor herhaling vatbaar is.

1 De ontmoetingsplaats Baboes richt zich expliciet tot kinderen en hun ouders of andere opvoedings- verantwoordelijken. Om de lectuur te vergemakkelijken spreken we in de tekst vaak over “ouders”. Gelieve dit dus steeds te lezen als “ouders of andere opvoedingsverantwoordelijken”.

(5)

M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s |

5

I n h o u d e l i j k e e n c o n c e p t u e l e a c h t e r g r o n d

Voor dit evaluatie-onderzoek staan de uitgangspunten van de vzw Opvoeden in Brussel centraal.

Dat betekent dat de conceptualisering van een ontmoetingsplaats die in dit onderzoek aan de orde is, dezelfde is als degene die bij de oprichting van de ontmoetingsplaats Baboes gehanteerd werd. We baseren ons voor die conceptualisering op volgende twee (elkaar overlappende) teksten:

- Het verslag van het onderzoek “Opvoeden in Brussel” (Vandenbroeck, Boonaert, Van der Mespel, & De Brabandere, 2007), waarin een draaiboek is neergeschreven met uitgangspunten voor de oprichting en de werking van Baboes.

- De visietekst die door het Vlaams netwerk van ontmoetingsplaatsen is opgesteld over de gemeenschappelijke uitgangspunten van alle Vlaamse ontmoetingsplaatsen en die ook met Kind en Gezin werd besproken (Vandermespel et al., 2009).

Aangezien doelstellingen, werking en conceptualisering in deze teksten uitgebreid en concreet zijn beschreven, volstaan we hier met een zeer korte samenvatting. Deze kan gelezen worden als een intentieverklaring van Baboes en het is dan ook logisch dat de evaluatie een zicht moet geven op de mate waarin deze aspiraties verwezenlijkt worden en op waarom dit wel/niet zo is.

Een gedeelde verantwoordelijkheid

De vzw Opvoeden in Brussel gaat uit van een gedeelde opvoedingsverantwoordelijkheid tussen de private en de publieke sfeer. Dat betekent onder meer dat ouders verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kinderen, maar tegelijk dat de samenleving hier ook een verantwoordelijkheid in heeft, al was het maar om de opvoedingscondities te realiseren die het mogelijk maken dat ouders en andere opvoedingsverantwoordelijken hun engagement waarmaken. Baboes situeert zich tussen de private en de publieke ruimte in. Ontmoeting en de vrije confrontatie (waarover straks meer) zien we als essentieel voor de ontwikkeling van inzichten in wat opvoeden betekent en wat “goed” opvoeden voor elkeen zou kunnen betekenen. Het is immers in de dialoog en de confrontatie dat zowel kinderen al ouders zichzelf construeren (en geconstrueerd worden) als sociaal iemand, als persoon die deel uitmaakt van (en een plaats heeft in) de samenleving. Net daarom kan een dergelijke ontmoetingsplaats (die als essentie dus eerder de ontmoeting dan de opvoeding heeft) niet doelgroepgericht of probleemgericht zijn. Het zijn de ontmoeting en de communicatie van alle betrokkenen die de inzet van Baboes en dus ook van dit rapport zijn.

Ontmoeting en vrije confrontatie

Het gaat om plaatsen waar kinderen met een opvoedingsverantwoordelijke enkele uren doorbrengen en anderen kunnen ontmoeten. Kinderen kunnen er andere kinderen ontmoeten, kinderen kunnen er in een andere context dan de thuiscontext met hun ouders omgaan, ouders ontmoeten er andere ouders. Uit het Brusselse onderzoek bleek dat een meerderheid van ouders op zoek zijn naar plaatsen waar hun kind leeftijdsgenoten kan ontmoeten en zelf ook hun sociale contacten met ouders van leeftijdsgenoten willen uitbreiden. In een dergelijke ontmoetingsplaats wordt er naar gestreefd om de vrije confrontatie vorm te geven. Dat betekent dat mensen geconfronteerd worden met een diversiteit aan relaties en opvattingen over opvoeden. Die confrontatie is vrij omdat er geen expertise wordt vooropgesteld over “de goede opvoeding”. Ze is echter niet vrijblijvend omdat het verschil hoe dan ook confronterend werkt.

Zoals hierboven gezegd, zien we die vrije confrontatie als een zijnskenmerk van Baboes.

Doelpubliek

Uitgangspunt is dat in een grootstad als Brussel een ontmoetingsplaats een wezenlijke bijdrage kan leveren ten opzichte van bestaande formele en informele kanalen door onder meer het doorbreken van sociaal isolement en het omgaan met diversiteit en zo een bijdrage kan zijn tot de leefbaarheid van de stad. De ontmoetingsplaats is daarom ook expliciet niet doelgroepgericht

(6)

6

| M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s

en niet probleemgericht. Verschillende ontmoetingsplaatsen in Vlaanderen en in vele andere landen bieden – in al hun verscheidenheid – nieuwe antwoorden op de zeer oude menselijke behoefte aan socialisering2, aan verbondenheid, zonder dat die noodzakelijk samen hoeft te gaan met langdurige relaties. Dat betekent dat Baboes zich naar alle ouders of opvoedingsverantwoordelijken (grootouders, een nanny, een oudere broer of zus die de opvoedingsverantwoordelijkheid gedeeltelijk opneemt, …) richt. Uit het Brusselse onderzoek bleek dat een kwart van de Brusselse moeders dagelijks meer dan zeven uur alleen met hun kind doorbrengt en dus sociaal vrij geïsoleerd is, maar ook dat de vraag naar meer sociale contacten in zowat alle lagen van de bevolking leeft. De ontmoetingsplaats gaat er ook niet van uit dat ze er is voor “ouders met problemen”. Ze gaat er integendeel van uit dat de behoefte aan sociaal contact universeel is en dat in een grootstad als Brussel er plaatsen van gemeenschapsvorming noodzakelijk zijn. Ze baseert zich bovendien op buitenlandse ervaringen en ervaringen in andere vormen van dienstverlening om vast te stellen dat kinderen een brug kunnen vormen voor contacten over culturele en andere grenzen heen. Daarom streeft Baboes er naar om een representatieve sociale mix te bekomen, wat inhoudt dat de diversiteit (socio-economisch, cultureel, naar gender) van de omgeving weerspiegeld is in het gebruik.

Deze drie hoofdprincipes (gedeelde opvoedingsverantwoordelijkheid; ontmoeten en vrije confrontatie; niet doelgroep- of probleemgericht), zijn in Baboes vertaald naar verschillende, elkaar overlappende functies: opvoedingsondersteuning; ontwikkelingsbevordering en gemeenschapsvorming.

Opvoedingsondersteuning

Naar de ouders kan de werking van Baboes beschreven worden als opvoedingsondersteuning, maar dan niet gedefinieerd als een geheel van mogelijke interventies in het gezinsleven. Zowel internationaal als in Vlaanderen wordt algemeen erkend dat sociale steun één van de belangrijkste vormen van opvoedingsondersteuning is (Buysse, 2008; Hermanns, 2008; Jack, 2000). De ontmoetingsplaatsen kunnen ouders sociale contacten en een uitbreiding van hun informele sociale steun bieden. Dat doen ze doordat ouders er kunnen uitwisselen, maar ook doordat ouders er onwillekeurig en op een vrijblijvende manier geconfronteerd worden met verschillen in opvoedingsstijlen (de vrije confrontatie).

Ontwikkelingsbevordering

Naar de kinderen kan de werking beschreven worden als plaatsen waar kinderen in hun ontwikkeling uitgedaagd worden. Ze kunnen er experimenteren met de afstand/nabijheid tegenover de vertrouwde volwassene en met het omgaan met andere kinderen. De ontmoetingsplaats biedt ook een goed uitgeruste ruimte met wellicht andere spelmogelijkheden en contexten dan thuis. Voor anderstalige kinderen biedt ze een Nederlandstalige spelomgeving.

Op al deze manieren kan men Baboes beschouwen als een verbreding van het opvoedingsmilieu.

Gemeenschapsvorming

Baboes wil een plaats zijn waar in de grootstad gezamenlijkheid kan ervaren worden over socio- economische en etnisch-culturele grenzen heen. Ervaringen leren dat kinderen een belangrijk sociaal bindmiddel kunnen zijn door de gemeenschappelijkheid van heel wat opvoedingsvragen.

Verbondenheid met anderen (en de confrontatie met diversiteit) kan bovendien het zelfbewustzijn bevorderen (wie ben ik in relatie tot de anderen en wat is mijn plaats hier in Brussel?).

2 Zoals ook aangegeven in het onderzoeksrapport “Opvoeden in Brussel” verwijst de term socialisering hier uitdrukkelijk niet naar de ontwikkelingspsychologische betekenis, maar wel naar een sociaal-pedagogische betekenis, met name naar de relatie tussen individu en gemeenschap, naar de samenlevingsvraag “hoe kan ik zijn wie ik wens te zijn en behoren tot een gemeenschap?”. Het gaat om het steeds weer zoeken naar antwoorden op de oude vraag inzake wat Menecke de “pedagogische verlegenheid” noemt: hoe zorgen voor sociale cohesie zonder afbreuk te doen aan de diversiteit (Vandenbroeck, Coussée, Bradt, & Roose, forthcoming).

(7)

M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s |

7

Om de uitgangspunten te realiseren en de functies te vervullen zijn in de conceptnota en in de ontwikkeling van Baboes een aantal keuzes gemaakt inzake de manier van werken, op het vlak van de begeleiders en de organisatie.

De gastheer en gastvrouw

Om dit alles mogelijk te maken wordt een specifieke deskundigheid van het personeel verwacht.

Niet inzake opvoedingsexpertise, maar wel inzake hun rol als gastheer of gastvrouw. Zij moeten de ouders en kinderen hartelijk verwelkomen, verbindingen mogelijk maken, inspelen op woorden en situaties en tegelijk terughoudend zijn en zich ver houden van oordelen. Op die manier staan zij garant voor de mogelijkheden van de vrije confrontatie. Dit betekent dat ze de ontmoeting en de confrontatie mogelijk maken, maar niet sturen en tegelijk ook verhinderen dat ze door andere actoren (bijvoorbeeld ouders of kinderen) zodanig gestuurd wordt dat alle ruimte ingenomen wordt. Met andere woorden: de begeleiders zorgen er voor dat de ruimte

“open” blijft, en dus dat de kennisontwikkeling over het opvoeden of over het samenleven niet geblokkeerd wordt. Dat vereist een moeilijke praxis (Freire, 1970): een handelen en tegelijk een continu reflecteren op dat handelen. Net daarom maken de begeleiders dagelijks een verslagje van de voorbije dag, om op basis van die nota’s de teamreflectie te voeden. Hun rol is met andere woorden ook aanwezig in elk van de andere thema’s.

De organisatie

De ruimte en de manier waarop ze gebruikt wordt, wordt beschouwd als een “derde” opvoeder, omdat ze beïnvloedt hoe het voorgaande plaats kan hebben. Het gaat dan uiteraard over de inrichting en de leefregels die daarmee verbonden zijn, maar ook over bijvoorbeeld het bord waarop de namen genoteerd worden, het plan van Brussel aan de muur, e.d.

Ook de openingsuren zijn een belangrijk onderdeel. Door een variatie in openingsuren hoopt Baboes makkelijker een diversiteit van gebruik mogelijk te maken. Omwille daarvan, maar ook omwille van de lokale inbedding is uitdrukkelijk gekozen voor een diverse samenstelling van de Raad van Bestuur (bestaande uit onder meer actoren van zowel de kinderopvang als de opvoedingsondersteuning) en voor een locatie in een gemengde buurt of een “grensgebied”.

Deze uitgangspunten van Opvoeden in Brussel geven aanleiding tot volgende evaluatievragen:

Bereik: Wie bereikt Baboes wel en wie niet? Welke patronen in gebruik onderscheiden we?

Welke organisatorische aspecten beïnvloeden dit bereik?

Wat gebeurt er feitelijk op het vlak van - De ontwikkeling van kinderen

- De interacties tussen kinderen en hun ouders - De interacties tussen kinderen onderling - De interacties tussen ouders onderling

Welke betekenis geven het personeel en de ouders aan wat er feitelijk gebeurt?

Welke organisatorische aspecten beïnvloeden wat er feitelijk gebeurt? Wat leren we hieruit over de rol van de begeleiders?

Welke aanbevelingen kunnen we tot slot geven - Aan Baboes?

- Aan andere ontmoetingsplaatsen?

- Aan het beleid?

In de volgende paragrafen verduidelijken we welke methodologie gevolgd wordt om op deze vragen te antwoorden.

(8)

8

| M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s

M e t h o d o l o g i e

Het evaluatieonderzoek is gebaseerd op drie soorten gegevens: de analyse van de nota’s van de begeleiders en de gesprekken met hen hierover, de gegevens over de aanwezigheden en een eenmalige bevraging van de participanten (ouders). Deze evaluatie slaat op een periode van één jaar: namelijk van de start op dinsdag 12 mei 2009 tot donderdag 29 april 2010.

Het onderzoek is uitgevoerd door Michel Vandenbroeck, docent Gezinspedagogiek aan de Vakgroep Sociale Agogiek, UGent, met de medewerking van Naomi Geens, laatstejaarsstudente Sociale Agogiek, UGent, die haar Masterproef maakte over de werking van Baboes.

Verslagen van en gesprekken met het team

In overleg met het personeel en geïnspireerd op de ervaringen van de Italiaanse “Spazio Insieme”

werd een fiche ontworpen waarmee de begeleiders na afloop van elk openingsmoment, kort hun bedenking formuleren bij de werking van die dag. Het gaat om enkele thema’s, die het personeel veel interpretatievrijheid geven, omdat het net die interpretaties zijn die een bijzonder licht kunnen werpen op wat er zich feitelijk afspeelt in de ontmoetingsplaats (Rinaldi, 2005). Het gaat dus niet om gestandaardiseerde formulieren. Wel is er een zekere structurering aangebracht. Het personeel van Baboes vult per openingsmoment een dergelijke nota in. Deze nota’s vormen de basis voor hun teamvergaderingen, waarop ze reflecteren op de werking en op hun aandeel daarin. De notities van het personeel zijn door de onderzoekers doorgenomen en met hen besproken tijdens vijf vergaderingen (ca een keer per drie maanden). Met respect voor het hier- en-nu, is gepoogd elementen te duiden die de anekdote overstijgen. De analyse van dit materiaal in dit rapport is daarom zowel gebaseerd op de nota’s zelf als op de bespreking ervan.

Op die manier pogen we een antwoord te bieden op volgende onderzoeksvragen:

Wat gebeurt er eigenlijk in de ontmoetingsplaats

Op het vlak van de omgang tussen opvoedingsverantwoordelijke en kind?

Op het vlak van de omgang tussen de kinderen onderling?

Op het vlak van de omgang tussen de opvoedingsverantwoordelijken onderling?

Wat is hierbij de rol van

De begeleiders?

De organisatie?

De ruimte?

Bij die analyses staan dus de relaties centraal. Er wordt gezocht naar “examples of good practice”

inzake ontmoeting en tegenspraak, kortom naar voorbeelden van ontmoeting en de “vrije confrontatie”, conform de eigen doelstellingen van de ontmoetingsplaats.

Gegevens over het bereik

Dagelijks worden door het personeel volgende gegevens genoteerd:

• Voornaam en leeftijd van het kind

• Relatie tot de opvoedingsverantwoordelijke die het vergezelt

• Taal die gesproken wordt tussen kind en opvoedingsverantwoordelijke.

Op die manier willen we een compromis bereiken tussen enerzijds de wens om uitspraken te doen over het bereik (en eventuele processen van in- en uitsluiting) en anderzijds het respect voor de anonimiteit van de gebruikers.

De analyse van deze gegevens moet toelaten om een antwoord te geven op volgende onderzoeksvragen:

Hoe veel mensen bereikt Baboes en wanneer?

Zijn er verschillen in gebruik naargelang openingsmoment of periode?

Bereikt Baboes een diversiteit van gebruikers (gender en omgangstalen)?

Bereikt Baboes niet-schoolgaande kleuters en zo ja, wie en wanneer?

Zijn er verschillende patronen in gebruik vast te stellen?

(9)

M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s |

9

Bevraging van de opvoedingsverantwoordelijken

In de loop van de zomer 2010 werd aan elke opvoedingsverantwoordelijke die bij Baboes langskwam, een schriftelijke vragenlijst gegeven. Die vragenlijst was opgesteld in overleg tussen de onderzoekers en het team. De verwerking van deze vragenlijst moet ons toelaten een antwoord te geven op volgende onderzoeksvragen:

Welke betekenis hebben de ontmoetingsplaatsen voor de ouders die er gebruik van maken?

Welke diversiteit (in gezinssamenstelling, inkomen en professionele situatie) bereikt Baboes?

Welke appreciatie hebben ouders van Baboes?

Welke sterktes en zwaktes geven ouders aan?

In totaal kregen we 31 ingevulde vragenlijsten terug in de loop van juli en augustus 2010. Er werden in die zelfde periode zo’n 70 vragenlijsten uitgedeeld, wat dus een respons van ca. 44%

betekent. Daaruit volgt dat we voorzichtig moeten zijn met de interpretatie van de data uit de vragenlijsten. We kunnen er immers niet van uit gaan dat het om een representatieve steekproef gaat. Het zou immers best kunnen dat vooral ouders die bijzonder tevreden zijn en een “band”

hebben met Baboes, de vragenlijsten retourneerden. Of dat net ouders die “een eitje te pellen hadden” hun vragenlijst invulden en in de bus stopten. Het gaat er bij de analyse van de vragenlijsten dus niet om dé mening van dé ouders weer te geven. Het gaat er om een blik te kunnen werpen op de diversiteit aan betekenisverleningen van ouders. Daar zijn de gegevens van de vragenlijst ook – ondanks de beperkte respons – best geschikt voor, net vanwege de diversiteit aan respondenten.

Het ging om 18 Nederlandstalige vragenlijsten, 10 Franstalige en 3 Engelstalige.

De vragenlijst werd ingevuld door 21 moeders en 6 vaders. Drie keer werd ze door moeder en vader samen ingevuld en één keer door oma. Twee respondenten zijn alleenstaande ouders.

De respondenten wonen voornamelijk in 1000 Brussel (17). Verder zijn er 3 uit 1030 en telkens 2 uit 1040 en 1080 Brussel. Tot slot zijn ook 1050, 1070, 1082 en 1090 Brussel vertegenwoordigd met telkens één respondent en is er één iemand (een oma) uit Limburg.

Twee derde van de respondenten heeft slechts één kind, en tien respondenten hebben twee kinderen. Eén respondent heeft drie kinderen. De leeftijd van het oudste kind varieert van 11 tot 39 maand met een gemiddelde van 25 maand. De leeftijd van het jongste kind varieert van 1 tot 13 maanden met een gemiddelde van 6.7 maand.

Ook wat hun ervaring met Baboes betreft, tonen de respondenten heel wat variatie. Voor drie van hen was het een eerste bezoek. 12 kennen Baboes minder dan zes maand en 17 respondenten komen al meer dan 6 maand naar Baboes. 16 respondenten komen elke week naar Baboes, 9 komen enkele keren per maand en 3 komen heel zelden.

Ook socio-economisch is er een grote diversiteit. Wat de werksituatie betreft varieert dit van voltijds werkend (10) of deeltijds werkend (2), ouderschapsverlof of huisvrouw/man (8) tot werkloos (5). Twee respondenten staan op invaliditeit en één is gepensioneerd. Die diversiteit zien we terug in de inkomensverdeling:

(10)

1 0

| M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s

Er is een middengroep met een gezamenlijk inkomen van 1700 à 2700 Euro die sterk vertegenwoordigd is bij de respondenten. Maar tegelijk vinden we ook 4 mensen met een zeer beperkt inkomen van minder dan € 1000 (en dus rond of onder de armoedegrens) en enkele bijzonder welstellende respondenten.

Zoals we eerder aangaven, is het aantal respondenten te beperkt om statistische analyses van subgroepen te maken of patronen te zoeken. De diversiteit in de groep respondenten laat ons wel toe om de betekenisverlening van een uiteenlopende groep ouders te vernemen.

0 2 4 6 8 10 12 14

< 1000 1000-1699 1700-2699 2700-3699 3700-4999 >5000

(11)

M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s |

11

W I E B E R E I K T B A B O E S ?

In dit hoofdstuk analyseren we de kwantitatieve registratiegegevens, die door de begeleiders van Baboes elke openingsdag worden bijgehouden, vanaf 12 mei tot en met eind december 2009 en voor sommige gegevens loopt de periode tot maart 2010. Dit is gebaseerd op het onderzoek van Naomi Geens (2010). Om de anonimiteit van de ouders te waarborgen, zijn enkel naam en leeftijd van het kind genoteerd en de omgangstaal met de begeleidende opvoedings- verantwoordelijke. Deze gegevens vullen we aan met enkele gegevens over de socio- economische status en de gezinssamenstelling van de respondenten van de vragenlijst. De gegevens over aantallen kinderen en ouders, over de diversiteit inzake gender en taal en over patronen in bezoek geven dus een goed beeld van alle bezoekers gedurende een langere periode.

De gegevens over gezinssamenstelling en socio-economische status (werksituatie, opleiding, inkomen) geven enkel een indruk van de diversiteit: er kunnen immers geen uitspraken gedaan worden over de representativiteit van de respondenten van de vragenlijsten.

A a n t a l l e n b e z o e k e r s : e e n s n e l l e g r o e i

Baboes kent van bij het begin een redelijk succes, gezien het gebruik van de ontmoetingsplaats.

Van mei tot december 2009 zijn er gemiddeld 28 nieuwe kinderen per maand, een totaal bereik van 221 kinderen uit 196 gezinnen of zo’n 7,7 kinderen per openingsdag. Het aantal kinderen per openingsdag neemt exponentieel toe, met een hoogtepunt in de maanden oktober-november, gevolgd door een lichte daling in december, mede veroorzaakt door 5 sluitingsdagen in de periode van 24-31 december (zie grafiek 1.1).

Aantal bezoekers van mei 2009 tot maart 20103

maand aantal

kinderen

aantal OV's Totaal

mei 30 22 52

juni 73 71 144

juli 62 50 112

augustus 104 104 208

september 170 162 332

oktober 219 229 448

november 180 199 379

december 130 138 268

januari 194 201 395

februari 246 262 508

maart 260 267 527

3 De aanwezigheidscijfers werden door ons geanalyseerd tot maart 2010. Uit de cijfers van baboes voor de laatste maanden blijkt dat het aantal kinderen hoog blijft, variërend van 168 (mei) tot 264 (juni).

(12)

1 2

| M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s

De bovenstaande grafiek houdt geen rekening met het wisselende aantal openingsmomenten per maand. Zetten we de gemiddelde aanwezigheid per openingmoment en per maand uit, dan geeft dat volgend beeld:

(13)

M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t

T e d r u k ?

Uit die grafiek blijkt dat de laatste m

maximale capaciteit gebruikt wordt. De antwoorden op de vragenlijsten geven hier een inzicht in.

Slechts drie ouders zeggen dat ze het te druk vinden en eveneens drie ouders zeggen dat hun kind het te druk vindt in Baboes. Op de open vraag wat ze het minst prettig vinden, antwoorden echter 10 ouders dat het de drukte is en op de open vraag wat hun kind het minst prettig vindt, noemen 6 ouders de drukte.

dinsdag- en woensdagvoormiddag, donderdag namiddag en zaterdag voormiddag. Het zijn vooral ouders die minder regelmatig komen (zelden of enkele keren per maand).

Op de open vraag wat ze zouden willen veranderen antwoorden 5 ouders spontaan ruimte willen en 7 ouders antwoorden dat ze meer openingsuren wensen.

We vroegen de ouders in de vragenlijst ook naar welke momenten hun voorkeur zou gaan indien er extra openingsuren zouden komen (de respondenten konden meerdere antwoorden aankruisen). Uit de antwoorden blijkt een zeer grote versche

het geval was in het oorspronkelijke onderzoek van Opvoeden in Brussel). Toch lijken vooral alle namiddagen op weekdagen populair te zijn. Uit het gebruik per openin

namiddagen het meest gebruik te kennen.

- Maandag voormiddag : 5 - Maandag namiddag: 9 - Dinsdag namiddag: 5 - Woensdag namiddag: 9 - Donderdag voormiddag: 2 - Vrijdag voormiddag: 5 - Vrijdag namiddag: 8 - Zaterdag namiddag: 3 - Zondag voormiddag: 7 - Zondag namiddag: 3

V e r d e l i n g v a n d e b e z o e k e r s

Aantal kinderen op de verschillende openingsdagen, verloop mei tot december 2009 M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s

Uit die grafiek blijkt dat de laatste maanden de ontmoetingsplaats op (of wellicht over?) haar maximale capaciteit gebruikt wordt. De antwoorden op de vragenlijsten geven hier een inzicht in.

ouders zeggen dat ze het te druk vinden en eveneens drie ouders zeggen dat hun druk vindt in Baboes. Op de open vraag wat ze het minst prettig vinden, antwoorden ouders dat het de drukte is en op de open vraag wat hun kind het minst prettig vindt, noemen 6 ouders de drukte. De ouders die dit aangaven komen ongeveer gelijk

en woensdagvoormiddag, donderdag namiddag en zaterdag voormiddag. Het zijn vooral ouders die minder regelmatig komen (zelden of enkele keren per maand).

Op de open vraag wat ze zouden willen veranderen antwoorden 5 ouders spontaan antwoorden dat ze meer openingsuren wensen.

We vroegen de ouders in de vragenlijst ook naar welke momenten hun voorkeur zou gaan indien er extra openingsuren zouden komen (de respondenten konden meerdere antwoorden nkruisen). Uit de antwoorden blijkt een zeer grote verscheidenheid van voorkeuren (wat ook het geval was in het oorspronkelijke onderzoek van Opvoeden in Brussel). Toch lijken vooral alle namiddagen op weekdagen populair te zijn. Uit het gebruik per openingsmoment, blijken ook namiddagen het meest gebruik te kennen.

Maandag voormiddag : 5 Maandag namiddag: 9 Dinsdag namiddag: 5 Woensdag namiddag: 9 Donderdag voormiddag: 2 Vrijdag voormiddag: 5 Zaterdag namiddag: 3 Zondag voormiddag: 7 Zondag namiddag: 3

V e r d e l i n g v a n d e b e z o e k e r s

Aantal kinderen op de verschillende openingsdagen, verloop mei tot december 2009 E v a l u a t i e v a n B a b o e s |

13

aanden de ontmoetingsplaats op (of wellicht over?) haar maximale capaciteit gebruikt wordt. De antwoorden op de vragenlijsten geven hier een inzicht in.

ouders zeggen dat ze het te druk vinden en eveneens drie ouders zeggen dat hun druk vindt in Baboes. Op de open vraag wat ze het minst prettig vinden, antwoorden ouders dat het de drukte is en op de open vraag wat hun kind het minst prettig vindt, De ouders die dit aangaven komen ongeveer gelijk verspreid over en woensdagvoormiddag, donderdag namiddag en zaterdag voormiddag. Het zijn vooral

Op de open vraag wat ze zouden willen veranderen antwoorden 5 ouders spontaan dat ze meer

We vroegen de ouders in de vragenlijst ook naar welke momenten hun voorkeur zou gaan indien er extra openingsuren zouden komen (de respondenten konden meerdere antwoorden denheid van voorkeuren (wat ook het geval was in het oorspronkelijke onderzoek van Opvoeden in Brussel). Toch lijken vooral alle gsmoment, blijken ook

Aantal kinderen op de verschillende openingsdagen, verloop mei tot december 2009

(14)

1 4

| M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t

Er komen verhoudingsgewijs minder kinderen

schooluren) dan op donderdag en zaterdag. Deze aantallen zeggen echter niets over de die het bezoek heeft voor de betreffende gezinnen.

Leeftijden van de kinderen per openingsdag (vakantieperiodes ni .

De jongste kinderen (onder de 12 maanden) lijken wat ondervertegenwoordigd.

1 tot 2 jaar vormen de grootste groep, namelijk z heel wat andere ontmoetingsplaatsen de leeftijdsgren kleine 10% oudere kinderen (

grafiek). De kleuters komen ook tijdens de schooluren naar Baboes. Het gaat soms om kleuters die enkele dagen van school geho

effectief (nog) niet naar de kleuterschool gaan.

zoals in de visieteksten beschreven stond, een functie kan vervullen inzake kleuterparticipatie

G e n d e r d i v e r s i t e i t

Op basis van de registraties van de aanwezigheden, krijgen we een idee omtrent de diversiteit van het publiek, uitgedrukt in de omgangstaal tussen het kind en de begeleidende volwassene en in gender en positie van de begeleidende volwassene

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de absolute aantallen en de percentages over alle openingsdagen heen.

0%

dinsdag woensdag donderdag zaterdag Weekpercentage

< 12 maanden

≥ 30 & < 36 maanden

≥ 60 maanden

M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s

verhoudingsgewijs minder kinderen op dinsdag en woensdag (openingsuren tijdens de schooluren) dan op donderdag en zaterdag. Deze aantallen zeggen echter niets over de

die het bezoek heeft voor de betreffende gezinnen.

Leeftijden van de kinderen per openingsdag (vakantieperiodes niet meegerekend)

De jongste kinderen (onder de 12 maanden) lijken wat ondervertegenwoordigd. De kinderen van 1 tot 2 jaar vormen de grootste groep, namelijk zo’n 54% van het totaal aantal bezoeken. Waar heel wat andere ontmoetingsplaatsen de leeftijdsgrens op 3 jaar leggen, komen

e kinderen (36 tot 60 maand: de zwarte en grijze vlakken in bovenstaande De kleuters komen ook tijdens de schooluren naar Baboes. Het gaat soms om kleuters die enkele dagen van school gehouden worden uit medische voorzorg, maar ook om

effectief (nog) niet naar de kleuterschool gaan. Het betekent in elk geval dat Baboes inderdaad, zoals in de visieteksten beschreven stond, een functie kan vervullen inzake kleuterparticipatie

Op basis van de registraties van de aanwezigheden, krijgen we een idee omtrent de diversiteit van het publiek, uitgedrukt in de omgangstaal tussen het kind en de begeleidende volwassene en in gender en positie van de begeleidende volwassene.

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de absolute aantallen en de percentages over alle

20% 40% 60% 80%

< 12 maanden ≥ 12 & < 24 maanden ≥ 24 & < 30 maanden

≥ 30 & < 36 maanden ≥ 36 & < 48 maanden ≥ 48 & < 60 maanden

≥ 60 maanden

E v a l u a t i e v a n B a b o e s

dinsdag en woensdag (openingsuren tijdens de schooluren) dan op donderdag en zaterdag. Deze aantallen zeggen echter niets over de betekenis

et meegerekend)

De kinderen van o’n 54% van het totaal aantal bezoeken. Waar komen bij Baboes een de zwarte en grijze vlakken in bovenstaande De kleuters komen ook tijdens de schooluren naar Baboes. Het gaat soms om kleuters ook om kleuters die Het betekent in elk geval dat Baboes inderdaad, zoals in de visieteksten beschreven stond, een functie kan vervullen inzake kleuterparticipatie

Op basis van de registraties van de aanwezigheden, krijgen we een idee omtrent de diversiteit van het publiek, uitgedrukt in de omgangstaal tussen het kind en de begeleidende volwassene en

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de absolute aantallen en de percentages over alle 100%

≥ 24 & < 30 maanden

≥ 48 & < 60 maanden

(15)

M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s |

15

Gemiddeld aantal opvoedingsverantwoordelijken per dagdeel

Totaal Gem. per dinsdag %

dinsdag aantal moeders 117 3,66 76,47

9u-12u aantal vaders 24 0,75 15,69

aantal grootouders 8 0,25 5,23

aantal opvoeders 4 0,13 2,61

Totaal 153 4,78 100

Totaal Gem. per woensdag %

woensdag aantal moeders 81 2,53 77,88

9u-12u aantal vaders 12 0,38 11,54

aantal grootouders 2 0,06 1,92

aantal opvoeders 9 0,28 8,65

Totaal 104 3,25 100

Totaal Gem. per donderdag %

donderdag aantal moeders 159 5,13 73,95

14u-18u aantal vaders 33 1,06 15,35

aantal grootouders 5 0,16 2,33

aantal opvoeders 18 0,58 8,37

Totaal 215 6,94 100

Totaal Gem. per zaterdag %

zaterdag aantal moeders 146 4,87 65,47

10u-12u30 aantal vaders 73 2,43 32,74

aantal grootouders 1 0,03 0,45

aantal opvoeders 3 0,10 1,35

Totaal 223 7,43 100

Opvoedingsverantwoordelijken doorheen de week (in percentage)

In de periode mei-december 2009 was 73,44% van de bezoeken begeleid door de moeder van het kind. Dit hoeft ons niet te verbazen aangezien opvoeden nog steeds een gendergesegregeerde activiteit is. In totaal is echter bij 18,83% van de bezoeken de vader

0,00 10,00 20,00 30,00 40,00 50,00 60,00 70,00 80,00 90,00 100,00

moeders vaders grootouders opvoeders

dinsdag woensdag donderdag zaterdag

(16)

1 6

| M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s

aanwezig. Vaders komen vaker op zaterdag (32,74%). De cijfers geven aan dat het inderdaad zinvol is om op zaterdag te openen om zo een grotere genderdiversiteit te bereiken, hoewel vaders ook op andere (werk)dagen komen. Het feit dat het team begeleiders ook zelf genderneutraal is (er werken een man en twee vrouwen als begeleider) is wellicht ook een belangrijk element. Baboes blijkt een ontmoetingsplaats te zijn voor jong en oud: 2,48% van de bezoeken (dit wil zeggen 24 effectieve bezoeken) werden vergezeld door een grootouder.

Daarnaast komen kinderen ook in 5,25% van de gevallen met een andere opvoedingsverantwoordelijke naar Baboes (vb een nanny).

E t n i s c h - c u l t u r e l e d i v e r s i t e i t

Baboes bereikte in de periode mei-december 2009 kinderen met 25 verschillende taalachtergronden. Bijna de helft van de kinderen die de eerste keer komen, spreekt Nederlands met de begeleidende volwassene, wat – ondanks de diversiteit in talen – aangeeft dat Baboes in de feiten toch een Nederlandstalige voorziening is. De tweede meest voorkomende taal is het Frans (bijna 23%). Ruim een kwart van de kinderen zijn anderstalig met Urdu, Arabisch, Engels en Poular als meest voorkomende talen4.

Omgangstaal van het kind %

Nederlands 106 47,96

Frans 50 22,62

Urdu 9 4,07

Arabisch 8 3,62

Poular 8 3,62

Engels 8 3,62

Japans 7 3,17

Portugees 3 1,36

Italiaans 3 1,36

Turks 3 1,36

Fins 2 0,90

Welsh 1 0,45

Pools 1 0,45

Russisch 1 0,45

Catalaans 1 0,45

Roemeens 1 0,45

Duits 1 0,45

Tsjetsjeens 1 0,45

Chinees 1 0,45

Thais 1 0,45

Zwitsers-Duits 1 0,45

Bulgaars 1 0,45

Albanees 1 0,45

Spaans 1 0,45

Punjabi 1 0,45

25 221 100,00

4 De laatste maanden (na het afsluiten van de periode waarover dit evaluatierapport gaat), lijkt de verhouding eerder te verschuiven naar 1/3 Nederlandstaligen, 1/3 Franstaligen en 1/3 anderstaligen.

(17)

M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s |

17

Taalachtergrond doorheen de week (in percentage)

Wanneer vaders naar Baboes komen, zijn dit vooral Nederlandstalige vaders. Voor de taal van grootouder of opvoeder worden geen opvallende verschillen genoteerd.

Begeleidende volwassene en taalachtergrond bij het eerste bezoek

0,00 5,00 10,00 15,00 20,00 25,00 30,00

Moeder Vader Moeder en

vader

Grootouder Opvoeder Meerdere personen Nederlands Frans Andere taal

0% 20% 40% 60% 80% 100%

dinsdag woensdag donderdag zaterdag Weektotaal

Nederlands Frans Anders

(18)

1 8

| M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s

G e z i n s s a m e n s t e l l i n g e n s o c i o - e c o n o m i s c h e d i v e r s i t e i t

De voorgaande gegevens hebben betrekking op alle bezoekers gedurende een langere periode en geven dus een getrouw beeld van het bereik van Baboes. We kunnen ze aanvullen met enkele gegevens uit de vragenlijsten die in de zomer van 2010 werden uitgedeeld. Gezien de respons van 43%, kunnen we geen uitspraken doen over de representativiteit van de steekproef. Ze geven enkel een indicatie van de socio-economische diversiteit.

Werksituatie respondent

Werksituatie partner 1. wv 2.wd 3. ov 4.wl 5.hm/v 6.p Tot

1. Werkt voltijds 3 1 2 5 4 0 15

2. Werkt deeltijds 2 1 0 0 1 0 4

3. Ouderschapsverlof 1 0 0 0 0 0 1

4. Werkloos5 3 0 0 1 0 0 4

5. Huisman/vrouw 0 0 0 1 1 0 2

6. Pensioen 0 0 0 0 0 0 0

7. Geen partner 1 0 0 0 0 1 2

Totaal 10 2 2 7 6 1 28

We zien dat er 9 respondenten zijn die voltijds werken, waarvan slechts 3, waar beide partners voltijds werken. Daarnaast zijn er eveneens 3 gezinnen waar geen enkele partner werkt (hetzij werkloos, hetzij ouderschapsverlof, hetzij huisman/vrouw).

De helft van de respondenten werkt (om diverse redenen) niet. We kunnen aannemen dat dit de groep is die vaker alleen thuis is met het kind.

Werksituatie respondent

Inkomen 1. wv 2.wd 3. ov 4.wl 5.hm/v 6.p Tot

< 1000 0 0 0 3 0 1 4

1000-1699 1 0 1 0 2 0 4

1700-2699 6 1 1 3 2 0 13

2700-3699 3 0 0 1 1 0 5

3700-4999 0 0 0 0 1 0 1

>5000 0 1 0 0 0 0 1

Totaal 10 1 2 7 6 1 28

Er zijn 7 respondenten met een laag inkomen, waarvan 4 met minder dan € 1000 gezamenlijk inkomen per maand. Daarvan zijn er twee ouders met twee kinderen en een met drie kinderen, wat betekent dat ze onder de armoedegrens leven. Het gaat doorgaans om werkloze respondenten, maar niet altijd.

De hoogste inkomensgroepen (€ 3700 en meer per maand) vinden we niet bij de tweeverdieners, maar bij een deeltijds werkende moeder en een huisvrouw. Beiden hebben een voltijds werkende partner.

Ook al is deze steekproef niet noodzakelijk representatief, ze geeft wel aan dat Baboes op zijn minst het potentieel heeft om een socio-economisch diverse groep te bedienen. We vinden immers respondenten uit alle lagen van de bevolking terug. Bovendien valt op dat ook enkele vrouwen uit de erg hoge inkomensgroep bereikt worden, die niet werken. Mogelijks delen zij eenzelfde behoefte tot sociaal contact met werkloze, maar arme respondenten.

5 Werkloos of invalide

(19)

M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s |

19

T e r u g k o m p e r c e n t a g e s

Aantal bezoeken per kind 2009 (in %)

Deze tabel geeft een overzicht van hoeveel kinderen hoe vaak terugkomen. De eerste balk (grijs) geeft het percentage weer van mei tot december. In de zwarte balk werden kinderen meegeteld die in de eerste periode (mei tot december) voor het eerst kwamen, maar in de twee komende maanden (januari en februari) terugkwamen.

In de periode van mei tot december komt elk kind gemiddeld 5 keer naar Baboes. In een periode met slechts 61 openingsmomenten, beschouwen we dit als een hoog gemiddelde.

Ruim 40% van de kinderen komt niet terug (62 kinderen als we januari en februari meerekenen).

Dit cijfer dient gerelativeerd: er was immers een eenmalig bezoek van een groep moeders van het mama-café en deze zijn in dit cijfer inbegrepen. Toch kan dit betekenen dat Baboes (net als elke andere vorm van opvoedingsondersteuning) niet voor iedereen geschikt is, ook al blijkt uit andere gegevens dat het wel een grote diversiteit van gezinnen aanspreekt. Een deel van de kinderen die niet terugkomen bestaat uit gezinnen die naar Baboes komen onder begeleiding van een derde (doorverwijzer). Uit ervaring van de begeleiders blijkt dat deze groep minder snel uit eigen beweging terug komt, wellicht omdat de betekenisverlening van de doorverwijzende derde niet overeenstemt met de verwachtingen van de ouders.

We gingen na of er bepaalde patroon kunnen onderscheiden worden in de kinderen die niet terugkomen.

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

1 2 3 4 5 6 tot 10 11 tot 15 16 tot 20 > 20

t.e.m. december t.e.m. februari

(20)

2 0

| M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s

Eenmalige bezoekers naargelang leeftijd

Leeftijd

Aantal eenmalige bezoekers

Aantal

kinderen

%

< 12 maanden 19 43 44,19 %

≥ 12 & < 24 maanden 32 88 36,36

≥ 24 & < 36 maanden 18 46 39,13

≥ 36 & < 48 maanden 12 22 54,55

≥ 48 & < 60 maanden 8 16 50,00

≥ 60 maanden 3 6 50,00

221 39,18

Het gaat dus iets meer zeer jonge baby’s, maar ook en vooral om kinderen ouder dan drie jaar.

Eenmalige bezoekers naargelang taal

Taal

Aantal eenmalige bezoekers

Aantal

kinderen

%

Nederlands 42 106 39.62

Frans 22 50 44.00

Urdu 2 9 22.22

Arabisch 4 8 50

Poular 8 8 100

Engels 6 8 75

Japans 2 7 28.57

Wat de taal betreft, zijn er iets meer Franstalige dan Nederlandstalige bezoekers die niet meer terugkomen. De groep van 8 Poular sprekende kinderen, gaat om een groepje Afrikaanse moeders die doorverwezen zijn en samen een eenmalig bezoek brachten. Voor de andere taalgroepen zijn de aantallen te klein om iets zinnigs over te zeggen.

D i v e r s i t e i t i n g e b r u i k

Baboes telt ook heel wat erg frequente bezoekers. Eén op vijf kinderen bracht meer dan zes bezoeken en 20 kinderen brachten meer dan tien bezoeken aan Baboes (januari en februari incluis).

Een deel van de kinderen die 2 tot 4 bezoeken brengt, doet dit ofwel kort opeenvolgend, of eerder verspreid over twee of meer maanden. Een tussenpoos van 2, 3 of zelfs 4 maand niet naar Baboes komen is niet zeldzaam, ook niet bij kinderen die frequenter komen.

Ongeveer 1 op 10 kinderen komt met een regelmaat van 2 à 3 bezoeken per maand gedurende een bepaalde periode

Een aantal kinderen komt een eerste (en soms tweede) keer naar Baboes, om vervolgens zo’n twee maanden later pas terug te komen en bijna wekelijks Baboes te bezoeken.

Sommige kinderen komen systematisch elke dinsdag, woensdag, donderdag of zaterdag (of een combinatie).

Een zestal kinderen komen – al dan niet frequent – over een lange tijdspanne van zo’n 7 à 8 maand naar Baboes.

Soms komen kinderen enkele keren naar Baboes vòòr ze naar de crèche beginnen gaan, maar eens kinderen naar de crèche gaan, blijft ook een deel van hen Baboes frequenteren.

(21)

M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s |

21

De diversiteit in gebruik illustreren we verder aan de hand van enkele cases, geselecteerd in overleg met de begeleiders van Baboes. Daarbij is het niet de bedoeling representativiteit na te streven, maar wel om iets te zeggen over de diversiteit van gebruikspatronen.

Lien is een meisje van 20 maand oud en spreekt Nederlands. Ze komt de eerste keer met haar beide ouders naar Baboes begin juni. Daarna komt ze een poos niet meer tot zo’n 2 maand later, vanaf dan komt ze systematisch elke zaterdag naar Baboes met haar vader. Haar moeder komt af en toe nog mee. In totaal brengen ze 14 bezoeken aan Baboes.

Houssein spreekt Arabisch met zijn ouders, hij is 30 maand oud. Gedurende twee maand komt hij zeer frequent naar Baboes: 3 dinsdagen, 3 woensdagen, 4 donderdagen, 4 zaterdagen. Hij komt met beide ouders, soms met moeder of vader alleen.

Menno, 16 maand, komt reeds naar Baboes van bij het prille ontstaan van deze ontmoetingsplaats. In december komt hij nog steeds. In totaal brengt hij 26 bezoeken, verspreid over de verschillende openingsdagen. Hij komt soms met zijn moeder, met wie hij Frans spreekt, soms met een andere opvoeder, met wie hij Nederlands spreekt.

Celia is 23 maand oud en spreekt Duits. Ze komt gedurende twee maand bijna elk openingsmoment naar Baboes met haar moeder (24 bezoeken). Twee keer komt haar vader mee. Na twee maand komt Celia niet meer naar Baboes, ze zijn terug verhuisd naar Duitsland.

Tom is 19 maand en spreekt Japans. Zijn moeder haalde hem uit de crèche omdat Baboes bestaat. De eerste maand komt hij heel vaak (9 bezoeken), daarna nog zo’n 3 bezoeken per maand.

Er bestaat dus een enorme diversiteit aan patronen, die wellicht samenhangen met een grote diversiteit aan betekenisverleningen. Deze betekenisverleningen zijn bovendien onderhevig aan veranderingen in de levensloop van gezinnen. Dat blijkt ook zo te zijn bij de respondenten van de vragenlijsten.

Sedert wanneer

Hoe vaak Deze week < 1 maand 2-6 maand >6 maand Totaal

Wekelijks 0 1 5 10 16

Enkele keren per maand

0 2 2 5 9

Zelden 0 1 0 2 3

Eerste keer 2 1 0 0 3

Totaal 2 5 7 17 31

De respondenten zijn zowel ‘nieuwkomers’ als ‘habitués’. Ouders die al langer komen zijn wat oververtegenwoordigd. Dat heeft enerzijds wellicht te maken met het feit dat zij praktisch makkelijker de vragenlijst konden deponeren en anderzijds mogelijk met de loyauteit die opgebouwd is met Baboes. Bij de mensen die al langer komen, vinden we zowel mensen terug die zeer regelmatig komen, als mensen die maar enkele keren per maand of nog minder vaak komen.

De vragenlijsten geven ons ook een zicht op hoe de gebruikers in contact kwamen met Baboes, en welke inspanningen ze leveren om naar Baboes te komen.

Bekendmaking van Baboes

De meeste respondenten (13) hebben het bestaan van Baboes vernomen via een kennis. Het gaat zowel om mensen die Baboes al meer dan zes maand bezoeken, als meer recente bezoekers.

Respondenten kennen Baboes ook via Kind en Gezin en/of het Inloopteam Zita (8) en ook zij zijn gelijk verdeeld tussen recente en minder recente bezoekers. Verder kende nog één respondent Baboes via een folder en twee via een kinderdagverblijf.

Dat betekent dus dat mond-aan-mondreclame de belangrijkste informatiebron over Baboes is.

Dat is uiteraard niet verwonderlijk, maar houdt tegelijk een potentieel risico in. Via de persoonlijke kennissenkring kan immers dezelfde soort mensen aangesproken worden dan degene die Baboes al kennen. Het betekent dat er een volgehouden inspanning nodig is om

(22)

2 2

| M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s

informatie over Baboes te blijven verspreiden via een diversiteit aan kanalen. Kind en Gezin blijkt daarbij een zeer efficiënt kanaal te zijn. Het grote aantal bezoekers die Baboes kennen via Kind en Gezin is wellicht mede het gevolg van de inspanningen die het team leverde om de regioverpleegkundigen persoonlijk aan te spreken.

Teleurstellend is misschien het beperkte aantal mensen dat via een kinderdagverblijf in contact gekomen is met Baboes. Ondanks de nauwe betrokkenheid van een aantal kinderdagverblijven bij de oprichting en het beheer van Baboes, en ondanks de inspanningen die het team deed om Baboes aan verschillende kinderdagverblijven voor te stellen, lijkt daar nog een belangrijk ongebruikt potentieel te zijn.

Verplaatsingsmiddel en verplaatsingstijd

De meeste respondenten komen te voet (18) en zij doen er over het algemeen minder dan een kwartier over om naar Baboes te komen. 13 respondenten komen echter steeds of vaak met het openbaar vervoer. Zij doen er vaak (7) tussen een kwartier en een half uur of (5) tussen een half uur en een uur over en één iemand zelfs meer dan een uur. Dat zegt een en ander over de inspanningen die sommige ouders zich getroosten om naar Baboes te komen. De ouders die er het langste over doen, zijn ouders met een middenklasse inkomen.

B e s l u i t

Uit de registratiegegevens blijkt ten eerste dat Baboes vrij snel na de opening een gevarieerd publiek bereikt. Dat bevestigt dat de ontmoetingplaats beantwoordt aan een brede behoefte, maar ook dat het niet gaat om één behoefte, maar wellicht heeft de ontmoetingsplaats verschillende betekenissen voor verschillende ouders. Het aantal kinderen per openingsmoment neemt geleidelijk aan toe. Begin 2010 is Baboes op alle openingsmomenten “vol” en voor sommige ouders “te vol”. Dat betekent dat uitgekeken kan worden naar extra openingsmomenten. Een tweede optie is om werk te maken van de opening van een tweede ontmoetingsplaats, zoals in het oorspronkelijke draaiboek voorzien. Indien uitgekeken wordt naar extra openingsmomenten is het wellicht een goed idee om dit op een namiddag te doen.

Wat taalachtergrond en gender betreft, bereikt Baboes inderdaad een divers publiek, zoals de bedoeling was. Wat de socio-economische diversiteit betreft, kunnen we geen uitspraken doen over de hele populatie van bereikte ouders. Wel zien we in de vragenlijsten dat ook op dit vlak zowel ouders op of rond de armoedegrens, als erg welstellende ouders bereikt worden; en zowel werkende als niet werkende.

Dat Baboes daar in slaagt, heeft te maken met de zorgvuldige voorbereiding en de aandacht die het personeel besteedt aan de bekendmaking op verschillende manieren (zowel rechtstreeks naar ouders als naar diverse doorverwijzers). Dat dit inderdaad zorgvuldig dient te gebeuren blijkt niet alleen uit het bereik, maar ook uit het feit dat hulpverleners de werking van Baboes niet altijd correct inschatten en soms ouders begeleiden voor wie Baboes niet de functie vervult die ze er van verwachten.

Baboes slaagt er dus in een culturele en gendermix te bereiken en wellicht ook een socio- economische diversiteit. Dat wordt ook expliciet door een aantal ouders geapprecieerd. Op de open vraag wat ze het meest prettig vinden aan Baboes, schrijven drie ouders spontaan dat ze de diversiteit en meertaligheid het meest appreciëren. Niemand geeft negatieve opmerkingen over de diversiteit.

Om deze mix te blijven realiseren, zal blijvend geïnvesteerd moeten worden in contacten met doorverwijzers die verschillende doelgroepen bereiken. Kind en Gezin is een belangrijke doorverwijzer. De kinderopvang is op dit ogenblik onvoldoende benut als doorverwijzer of bekendmaker, ondanks de geleverde inspanningen door het team.

(23)

M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s |

23

Of het bereik van een sociale en culturele ‘mix’ ook aanleiding geeft tot contactvorming tussen ouders over taal en gendergrenzen heen, zal blijken uit de analyse van de kwalitatieve gegevens:

de nota’s van de begeleiders en de besprekingen ervan.

(24)

2 4

| M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s

W A T G E B E U R T E R F E I T E L I J K ?

We behandelen hier kort de verschillende deelthema’s die gerelateerd zijn aan de doelstellingen van Baboes. Uit de analyse van de nota’s van de begeleiders en de gesprekken hierover blijkt echter dat een dergelijke opsplitsing niet altijd een goede weergave is van wat er feitelijk gebeurt.

De ontwikkeling en de socialisering van de kinderen is immers nauw verbonden met de socialisering van de ouders en met de rol van de begeleiders. Het is een kluwen dat veel rijker is dan de opsomming van de delen. Daarom gaan we na deze opsomming nog verder in op die samenhang, onder meer aan de hand van cases die het verloop doorheen de tijd en de samenhang van verschillende facetten recht doet.

H e t b e v o r d e r e n v a n d e o n t w i k k e l i n g

De belangrijkste observatie is misschien wel dat de kinderen bijzonder graag komen. Het is te merken aan de opgewekte manier waarop ze binnenkomen, nadat ze enkele keren geweest zijn, en aan de moeilijkheden die kinderen hebben met het afscheid nemen van Baboes, als het sluitingsmoment nadert. Nadat ze wat vaker geweest zijn, wordt het afscheid weer makkelijker.

Wellicht komt dit omdat ze ervaren hebben dat ze terugkomen. Interessant is ook dat kinderen stukjes speelgoed willen meenemen, misschien om thuis een stukje Baboes te hebben.

Uit de observaties van het personeel blijkt duidelijk dat Baboes inderdaad voor de kinderen een verbreding van het opvoedingsmilieu betekent. De aanwezigheid van een ruimte die voor het spel van kinderen ontworpen is (met het ballenbad als meest in het oog springend, maar daarom niet noodzakelijk het belangrijkste aspect), maakt dat kinderen uitgedaagd worden tot verkenning en nieuwe ervaringen opdoen. Maar ook de aanwezigheid van leeftijdsgenoten schept nieuwe kansen en uitdagingen, in de nabijheid van de vertrouwde volwassene.

Enkele voorbeelden:

Eén van de kinderen heeft de spiegel ontdekt. Ze lijkt gefascineerd door haar mondbewegingen en de invloed ervan op de klanken die ze produceert. Ze lijkt er echt van te genieten. Haar moeder geniet van het kijken naar de ontdekkingen van het kind en laat zich ontvallen dat het jammer is dat ze geen fototoestel bij heeft.

- Een jongen van 23 maand komt regelmatig, doorgaans meerdere keren per week naar Baboes. De eerste keren is hij erg in zichzelf gekeerd. Wanneer hij andere kinderen benadert, is het veelal om speelgoed waar hij mee bezig is te beschermen of speelgoed van hen af te nemen. Hij doet dit op een nogal onhandige (lees: agressieve) manier. Na enkele weken, gebeurt het dat de jongen als eerste in Baboes is. Na een tijdje komt een meisje binnen van zijn leeftijd. Hij neemt een van de auto’s waar hij mee aan het spelen is, loopt naar de deur en geeft de auto aan het meisje. Het is de eerste keer dat hij zo duidelijk iets deelt. In de loop van de komende dagen en weken zal dit steeds meer gebeuren. Zo nodigt hij enkele dagen later S (een meisje van 24 maanden) uit om samen te fietsen. Hij speelt een hele tijd met haar met de fiets en balanceert tussen samenspel en conflict. Na enkele weken gebeurt het dat hij in Baboes is, op het moment dat een baby begint te huilen. Hij staat op en troost de baby.

- Een meisje van 18 maanden gaat telkens zij binnenkomt, steeds naar dezelfde mand, haalt er telkens de zelfde pop uit en houdt dat speelgoed dan bij zich tot het einde van haar verblijf in Baboes. Ze blijft steeds in de buurt van haar moeder, die bezorgd is dat ze andere kinderen pijn zou doen. Daarom houdt ze haar ook liever op een afstandje van de andere kinderen. Geleidelijk aan groeit het vertrouwen van het meisje en van de moeder. Op een dag is de pop zoek. Het meisje zoekt er even naar, neemt dan wat anders en gaat met andere kinderen spelen.

(25)

M i c h e l V a n d e n b r o e c k & N a o m i G e e n s , U G e n t - E v a l u a t i e v a n B a b o e s |

25

- Meerdere anderstalige ouders vertellen expliciet hoe zeer ze het appreciëren dat de begeleiders Nederlands praten met hun kind. Op een bepaald moment verduidelijkt een begeleider iets in het Frans tegen een jongen, omdat hij het in het Nederlands niet begreep. Zijn vader, van Marokkaanse origine, vraagt de begeleider om zijn zoon steeds in het Nederlands aan te spreken. Het is maar één van de vele anekdotes die duidelijk maken dat ouders van diverse origine Baboes begrijpen als een Nederlandstalig opvoedingmilieu en dit beschouwen als een verruiming van hun eigen opvoeding. De begeleiders respecteren het kind en zijn/haar verlangen. Als de kinderen spreken wordt rekening gehouden met hun voorkeur voor een bepaalde taal.

Uit deze voorbeelden, maar ook uit vele andere anekdotische observaties, blijkt dat de doelstelling van een verbreding van het opvoedingsmilieu makkelijk gehaald wordt voor een diversiteit aan kinderen. Het gaat om het ontdekken van een nieuwe omgeving, maar ook om de ontdekking van het samenzijn, het leren delen, het samen spelen. Kinderen observeren en imiteren elkaar, bijvoorbeeld bij het experimenteren met de ballen in het ballenbad of in het keukentje. Zo verleggen ze hun grenzen. De veiligheid van de ruimte speelt daarbij een belangrijke rol. Maar ook het feit dat de ruimte uitdagend is. Voor de jongste kinderen is bijvoorbeeld het kleine niveauverschil van de ruimte met de zetels (en het trapje dat daardoor ontstaat) een “drempel” waar ze graag mee “oefenen”. Voor beginnende lopers zijn de speelgoedbuggy’s dan weer een houvast waarmee ze graag door de ruimte stappen. Voor anderen is het in- en uitladen in de kasten van het keukentje dan weer een eindeloos herhaalde oefening in zowel fijne motoriek als in het conservatieprincipe. Vanuit het perspectief van de ouders blijkt de Nederlandse taalverwerving een erg belangrijke rol te spelen in de ontwikkeling.

Het feit dat kinderen nieuwe mogelijkheden ontdekken, blijkt iets te zijn dat erg geapprecieerd wordt door de ouders. We vroegen hen in de vragenlijst het item “Mijn kind leert nieuwe vaardigheden in Baboes” te scoren van 1 (helemaal niet akkoord) tot 5 (helemaal akkoord). 9 ouders antwoorden neutraal en alle anderen antwoorden akkoord of helemaal akkoord (mediaan

= 4). Op de open vraag wat ze zelf het meest prettig vinden aan Baboes, schrijven 14 mensen spontaan iets over de kindgerichte ruimte en de ontdekkingsmogelijkheden en 13 mensen zeggen dat ze meest genieten van hun kind te zien ontplooien.

D e k i n d - o u d e r r e l a t i e s

In de nota’s zijn heel wat evidenties terug te vinden over de manier waarop Baboes invloed heeft op de ouder-kind relaties.

Enkele voorbeelden:

- Een moeder zegt “Thuis zie ik mijn kind niet zo blij”. Zij vertelt over de vele woede- aanvallen van haar kind en geeft aan dat ze het daar erg moeilijk mee heeft.

- Een jongen gooit de ballen buiten het ballenbad. Zijn moeder vindt het vervelend, maar aarzelt om iets te zeggen en zegt dan “Non non”. De jongen lijkt hier weinig rekening mee te houden. De begeleider toont hoe je de ballen in de buis kan gooien. Even later gooit de jongen de ballen weer buiten het ballenbad. Zijn moeder komt direct tussen en toont hem ook hoe je de ballen in de buis kan gooien. De jongen neemt het idee over en gooit de ballen in de buis in plaats van buiten het ballenbad.

- Een moeder heeft het moeilijk om haar aandacht tussen haar twee kinderen te verdelen.

Ze richt haar aandacht voortdurend van de ene naar de andere, waardoor ze er niet in slaagt om een meer langdurige interactie met hen aan te gaan. De begeleider vraagt een van de kinderen of die met hem wil meespelen. Daardoor is er ruimte voor de moeder om even met haar andere zoon alleen te spelen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gespreksonderwerpen reiken echter verder dan opvoedings- kwesties: naast conversaties over voeding, slaappatronen, taal, sociale ontwikkeling, de crèche of de school,

De ontmoetingsplaats voor kinderen en ouders blijkt een plaats te zijn waar deze erkenning daadwerkelijk plaats vindt en waar medewerkers niet vanuit een

ƒ Quasi even sterk erkennen de jonge moeder en de jonge vader dat ze niet genoeg met de kinderen bezig zijn, dat ze graag lessen hadden gekregen (maar minder dan de andere

Het probleem van Sidonie, zo bedacht ik tijdens onze tocht door de Morvan, is dat ze niet zelf kan opkomen voor haar rechten en haar welzijn. Ze is daarvoor afhankelijk van de

Als het kind niet wil dat zijn ouders worden geïnformeerd, kunnen de ouders ook niet hun toestemming geven voor de behandeling.. Dan moet de hulpverlener besluiten of hij

Door de reikwijdte van deze ouderlijke verantwoordelijkheid te bepalen met betrekking tot de seksuele identiteit van kinderen, kan worden vastgesteld waar de ouderlijke

In dit werk is de nadruk gelegd op wat er blijkt uit (een deel) van de onderzoekgegevens, namelijk dat er bij moslimouders een bepaalde nood aan ondersteuning is in de opvoeding