• No results found

27-05-1997    E. Kool, R. van Overbeeke Leefbaarheidsmonitor Marathonbuurt nulmeting – Leefbaarheidsmonitor Marathonbuurt nulmeting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "27-05-1997    E. Kool, R. van Overbeeke Leefbaarheidsmonitor Marathonbuurt nulmeting – Leefbaarheidsmonitor Marathonbuurt nulmeting"

Copied!
27
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Leefbaarheidsmonitor Marathonbuurt; nulmeting

Amsterdam, 24 mei 1 997 E. Kool

R. van Overbeeke

(2)

Inhoudsopgave

1 Inleiding 1 .1 Achtergrond 1.2 Leeswijzer

2 Woning, woonomgeving en buurtvoorzieningen 3 Fysieke kwaliteit woonomgeving

4 Sociale kwaliteit woonomgeving 5 (Verkeerslveiligheid

6 Functioneren stadsdeel 7 Belangrijkste buurtproblemen 8 Samenvatting en conclusies

Bijlagen

1 Steekproefverantwoording

2 Het belangrijkste probleem in de buurt

2 2 3 4 6 8 11 14 18 19

22 24

(3)

1 Inleiding

1 .1 Achtergrond

Stadsdeel Zuid is ongeveer een jaar bezig buurtbeheer in te voeren in de Marathonbuurt. Het invoeringsproces verkeert in de startfase.

Alvorens op grotere schaal maatregelen te treffen in het kader van buurt­

beheer, wil het stadsdeel kunnen beschikken over gegevens van een uitgebreide 1 nulmeting bij de bewoners van de Marathonbuurt. Dit om in een later stadium de effecten te kunnen nagaan van buurtbeheer . Bovendien kunnen de resultaten vergeleken worden met die van andere buurten binnen het stadsdeel (de Hoofddorpplein- en de Schinkelbuurt) waar in het kader van het Grote Stedenbeleid een grotendeels identieke leefbaarheidsenquête is gehouden.

Tenslotte is er het doel van evaluatie: er is een jaar geleden een beperkte enquête gehouden in de Marathonbuurt in het kader van het - toen nog - te starten buurtbeheer. Hierin werd de bewoners gevraagd voornamelijk fysie­

ke aspecten van de leefbaarheid te beoordelen. Er zijn inmiddels al enkele maatregelen getroffen. Door de resultaten van de huidige leefbaarheidsen­

quête waar mogelijk te vergelijken met de resultaten van de eerste enquête wordt bezien of er al een verandering is opgetreden in de bewonersoordelen sinds het treffen van die maatregelen.

Van Dijk, Van Soomeren en Partners b.v. te Amsterdam werd verzocht de nulmeting uit te voeren. Het veldwerk is (evenals bij de enquêtes in de Hoofddorpplein- en Schinkelbuurt) uitgevoerd door 0 + S, het Amsterdamse bureau voor statistiek.

Om een uitgebreid beeld te geven van aspecten die te maken hebben met buurtbeheer is gebruik gemaakt van het instrument 'leefbaarheidsmonitor' . De leefbaarheidsmonitor is ontwikkeld als instrument om stadsdeelbesturen periodiek informatie te verschaffen over de - door bewoners ervaren - leef­

baarheid in het betreffende stadsdeel, of in de betreffende wijk of buurt.

In de standaardversie van de vragenlijst worden de volgende leefbaarheids­

aspecten bestreken:

1 Kwaliteit van de woning.

2 Inrichting van de woonomgeving.

3 Buurtvoorzieningen.

4 Verkeerssituatie.

5 Beheersaspecten.

6 Sociale veiligheid.

7 Sociale contacten/buurtcohesie.

8 Informatieverstrekking aan de burger.

9 Relatie bevolking-bestuur/ambtenaren.

10 Vragen gericht op specifieke buurtproblematiek.

Voor de Marathonbuurt is de vragenlijst enigszins ingekort en aangepast.

De lijst wijkt dus iets af van de lijst die in andere stadsdelen wordt gebruikt en is daarom niet op alle vragen vergelijkbaar.

In totaal hebben 396 bewoners meegedaan aan de enquête, waarvan er 370 telefonisch zijn benaderd en 26 face-to-face. De face-to-face­

gesprekken waren vooral gericht op Turken (16 gesprekken) en Marokkanen (10 gesprekken), die in de regel moeilijk bereikbaar zijn per telefoon; zij zijn veelal in koffiehuizen en op straat benaderd. Voor een nadere steekproef-

Noot 1 Er is enige tijd geleden al een summiere enquête gehouden.

(4)

verantwoording wordt naar bijlage 1 verwezen.

1 .2 Leeswijzer

In het voorliggende rapport over de 'Leefbaarheid in de Marathonbuurt' wordt kort stilgestaan bij de kwaliteit van de woning en de woonomgeving inclusief de voorzieningen in de buurt (hoofdstuk 2).

Daarna wordt behandeld hoe de bewoners de fysieke kwaliteit van de buurt beoordelen, waarmee onder meer het onderhoud van de openbare ruimte bedoeld wordt (hoofdstuk 3).

In hoofdstuk 4 komt de sociale kwaliteit van de buurt aan de orde. Hier wordt besproken welke vormen van overlast men in de buurt ondervindt, hoe vaak vervelende incidenten in de buurt voorkomen en tenslotte de relatie met de buren en buurtbewoners in het algemeen.

Verder wordt er stilgestaan bij het oordeel over de veiligheid in de Marathonbuurt (hoofdstuk 5). Daarbij wordt de verkeersveiligheid apart onder de loep genomen.

Dan volgt een hoofdstuk over het functioneren van het stadsdeel als dienst­

verlenende instantie en als bestuur (hoofdstuk 6). Daarbij komt tevens de beoordeling van het buurtbeheerproject Marathonbuurt aan de orde.

In hoofdstuk 7 komt aan bod wat de bewoners nu de belangrijkste problemen van de buurt vinden.

De samenvatting en de conclusies worden gepresenteerd in hoofdstuk 8.

(5)

2 Woning, woonomgeving en buurtvoorzieningen

Tabel 1

Tabel 2

Over de kwaliteit van de woning, de inrichting van de woonomgeving en de buurtvoorzieningen is een aantal vragen gesteld die beantwoord moeten worden in de vorm van een rapportcijfer. De gemiddelden van de antwoorden vindt men in tabel 1.

Rapportcijfers woning, omgeving en voorzieningen

cijfer % onvoldoende % weet niet

onderhoud woning 7.1 12

straatverlichting 7.4 6 2

schone buurt 6.3 28 0

speelmogelijkheden kinderen 0-5 jaar 5.4 47 22

sport en spel voor kinderen 6-12 jaar 5.6 42 25

sport en spel voor kinderen 13-18 jaar 5.3 47 32

parkeergelegenheid voor auto's 6.7 20 6

Er zijn niet zo veel mensen die het onderhoud van hun woning een

onvoldoende geven (12%). Het gemiddelde rapportcijfer is een zeven, dat is dus ruim voldoende. Ook de straatverlichting krijgt zo'n cijfer.

Over de reinheid in de buurt is men wat minder positief, het gemiddelde cijfer is hier een zes en 28% vindt dit aspect onvoldoende.

De speelmogelijkheden voor kinderen, onderscheiden naar verschillende leeftijdscategorieën, worden als onvoldoende beoordeeld door bijna de helft van de mensen. Ook het gemiddelde rapportcijfer is een onvoldoende. Hier is dus ruimte voor verbetering.

Tevredenheid over voorzieningen (in percentages); tussen haakjes de resul- taten van de eerdere enquête

te weinig voldoende te veel weet niet!

geen antwoord

parkeermogelijkheden 22 72 2 4

glas- en papierbakken 18 79 2

straatverlichting (9) 11 (84) 8 8 0

groenvoorzieningen 33 65 2 0

fietsenstallingen 49 39 0 12

fietsenrekken (49) 49 (37) 47 3

afvalbakken (39) 45 (50) 53 0 2

speelvoorzieningen kinderen (19) 47 (27) 37 0 16

zitbanken (30) 46 (55) 47 0 7

Voor vier voorzieningen geldt dat de meeste mensen vinden dat er voldoende van zijn. Ten eerste blijkt dat net als bij de rapportcijfers de straatverlichting het gunstigst scoort: 88% stelt dat het voldoende is.

(6)

Daarnaast vindt iets minder dan driekwart van de mensen dat er genoeg parkeermogelijkheden zijn. Ruim driekwart beoordeelt de hoeveelheid glas- en papierbakken als voldoende. De hoeveelheid groenvoorziening wordt door tweederde als positief beoordeeld.

Bij de afvalbakken is het beeld er echter minder duidelijk: de verdeling voldoende/onvoldoende is hier bijna ge/ijk. Dat betekent dat bijna de helft van de bewoners vindt dat er te weinig zijn. Hetzelfde geldt voor de hoeveelheid fietsenrekken en zitbanken.

Voor de fietsenstallingen en speelvoorzieningen tot slot overheerst de mening dat er te weinig van zijn, alhoewel het niet gaat om een grote meerderheid (respectievelijk 49% en 47%).

Veel van deze voorzieningen kwamen ook in de eerdere enquête aan bod. In vergelijking daarmee zien we dat:

het oordeel over de straatverlichting zijn gelijk gebleven;

het oordeel over het aantal fietsenrekken is licht ongunstiger gewor­

den: evenveel mensen vinden dat er te weinig fietsenrekken zijn, maar minder mensen vinden dat er voldoende zijn;

het oordeel over de afvalbakken is iets ongunstiger geworden;

het oordeel over de speelvoorzieningen voor kinderen is fors ongun­

stiger geworden;

het oordeel over het aantal zitbanken is ook beduidend minder gun­

stig geworden.

AI met al is er dus nergens vooruitgang geboekt sinds de eerdere enquête.

(7)

3 Fysieke kwaliteit woonomgeving

Om na te gaan hoe tevreden men is over het onderhoud van de openbare ruimte is gevraagd om verschillende aspecten een rapportcijfer toe te kennen. In tabel 3 staan de resultaten vermeld.

Tabel 3 Onderhoud openbare ruimte; tussen haakjes de resultaten van de eerdere enquête

cijfer % onvoldoende % weet niet

ophalen huisvuil 7.2

schoonhouden straat 6.7

onderhoud parken en plantsoenen 6.8

onderhoud straatverlichting 7.4

onderhoud wegdek en bestrating 6.0 onderhoud overig straatmeubilair 6.7 onderhoud openbare ruimte algemeen 6.7

(21) 12 (44) 19 (28) 18 6 (37) 33 12 12

7 4 2 5 2

Het onderhoud van de straatverlichting ontmoet de meeste tevredenheid, wat aansluit bij eerder genoemde bevindingen.

Ook over het ophalen van het huisvuil is men wel tevreden: het gemid­

delde cijfer is ruim een zeven.

Voor het onderhoud van parken en plantsoenen wordt gemiddeld een 6.8 gegeven. In dit geval bedraagt het percentage dat een onvoldoende geeft 18%.

Zowel het onderhoud van het overige straatmeubilair als het schoonhou­

den van de straat scoort een gemiddeld rapportcijfer van 6.7. Het schoonhouden van de straat wordt echter door een iets hoger percen­

tage als onvoldoende beschouwd (19%) als het onderhoud van het straatmeubilair (12%).

Over het onderhoud van het wegdek is men relatief het minst tevreden:

het gemiddelde rapportcijfer is precies een zes en eenderde geeft een onvoldoende.

Het onderhoud van de openbare ruimte in het algemeen krijgt een vol­

doende maar het is geen zeven. Een minderheid vindt het echt onvol­

doende (12%).

Een vergelijking met de resultaten van de eerdere enquête is op een aantal onderdelen mogelijk. Uit die vergelijking blijkt:

het oordeel over het ophalen van huisvuil is gunstiger geworden;

het oordeel over het schoonhouden van de straat is aanzienlijk gunstiger geworden;

het oordeel over het onderhoud van parken en plantsoenen is gunstiger geworden;

het oordeel over het onderhoud van het wegdek is vrijwel hetzelfde gebleven.

Op de aspecten schoonhouden van de straat, huisvuil ophalen en groen­

onderhoud is dus een verbetering te zien ten opzichte van de vorige enquête.

(8)

Tabel 4 Ontwikkeling in het onderhoud van de openbare ruimte (in procenten)

sterk verbeterd verbeterd geen verschil verslechterd sterk verslechterd weet niet

30 41 14

13

Uit tabel 4 blijkt dat bijna eenderde vindt dat het onderhoud van de openba­

re ruimte de laatste jaren is verbeterd, terwijl maar 14 % vindt dat het ver­

slechterd is. Vier op de tien mensen zien echter geen verschil. Er is netto dus een lichte verbetering waargenomen door de bewoners.

(9)

4 Sociale kwaliteit woonomgeving

Tabel 5

Tabel 6

Overlast

In tabel 5 staan mogelijke vormen van overlast en de mate waarin men vindt dat het in de eigen buurt voorkomt. Het blijkt dat hondenpoep het meest als vaak voorkomend ongemak wordt genoemd.

Ook wat te hard rijden betreft vinden veel mensen (ruim de helft) dat het vaak voorkomt. In dit geval kan men er overigens over twisten of het gaat om overlast of onveiligheid. Het aspect van verkeersonveiligheid zal nog nader aan bod komen in paragraaf 2.4.

Overlast (in percentages)

komt komt komt (bijna) weet niet!

vaak voor soms voor nooit voor geen antwoord

te hard rijden 55 25 19

dronken mensen op straat 4 20 73 3

hondenpoep 57 27 16 0

parkeeroverlast 18 16 63 3

drugsoverlast 4 10 79 7

stankoverlast door verkeer 9 16 73 2

bekladding muren!gebouwen 26 34 37 3

overlast van groepen 12 27 57 4

jongeren

Een kwart van de respondenten vindt dat bekladding van muren en gebou­

wen vaak voorkomt. Parkeeroverlast wordt door 18% als vaak voorkomend ervaren. Maar tweederde stelt dat het (bijna) nooit voorkomt.

Overlast van groepen jongeren wordt niet door veel mensen als een vaak voorkomend probleem gezien (1 2 %). Wel stelt een kwart dat het soms voorkomt.

Tot slot lijken drie vormen van overlast niet echt een probleem te vormen in de Marathonbuurt. Dronken mensen op straat, drugsoverlast en stank­

overlast door het verkeer komen volgens de meeste mensen (respectievelijk 73%, 79% en 73%) (bijna) nooit voor.

Criminaliteit

Criminaliteit (in percentages)

komt komt komt (bijna) weet niet!

vaak voor soms voor nooit voor geen antwoord

fietsdiefstal 33 27 24 16

diefstal uit auto 15 29 32 24

inbraak in woning 15 35 39 11

beroving op straat 5 22 59 14

bedreiging 2 19 71 8

vernieling telefooncellen, 6 24 59 1 1

bushokjes etc.

(10)

In dit geval blijkt dat alleen fietsendiefstal door relatief veel mensen (eender­

de) als vaak voorkomend wordt ervaren. Diefstal uit auto's en woningin­

braak komen op een gedeelde tweede plaats: deze delicten komen volgens 1 5 % van de respondenten vaak voor.

Beroving op straat en vernieling van straatmeubilair worden door ruim de helft van de respondenten in de buurt niet als een probleem beschouwd.

Bedreiging wordt het minst als een probleem ervaren, bijna driekwart stelt dat het (bijna) nooit voorkomt.

Overigens zijn er relatief hoge percentages in de 'weet niet'-categorie te vinden2•

De resultaten komen vrijwel overeen met die van de Hoofddorpplein- en Schinkelbuurt. Alleen woninginbraak blijkt in de Marathonbuurt minder vaak voor te komen (15% versus 27%) naar het idee van bewoners.

Relatie met buurtbewoners

Een belangrijke probleem kan worden gevormd door overlast van de buren.

Daarom is hierover een vraag voorgelegd aan de respondenten.

Tabel 7 Overlast directe buren (in percentages)

dagelijks overlast veel overlast soms overlast nooit overlast geen antwoord totaal

9 10 34 46

100

In tabel 7 is te zien dat dit soort overlast wel voorkomt in de Marathonbuurt en dat iets meer dan de helft (weleens) met dit probleem te kampen heeft.

Veel tot dagelijkse overlast ervaart bijna twee op de tien van de ondervraagden. Daarnaast ondervindt eenderde soms overlast.

In dit licht is het opvallend dat een kwart van de mensen stelt dat het contact met de buren is verbeterd, terwijl slechts eentiende meldt dat het contact verslechterd is (tabel 8).

Tabel 8 Contact buren verbeterd of verslechterd (in percentages)

sterk verbeterd 3

verbeterd 23

geen verandering 55

verslechterd 8

sterk verslechterd 2

geen antwoord 9

totaal 100

Noot 2 Het relatief hoge percentage 'weet niet'-antwoorden bij het delict diefstal uit auto is terug te voeren op het feit dat niet iedereen een auto heeft.

(11)

Ondanks de overlast blijkt dat het contact met de buren toch een gemiddeld rapportcijfer krijgt van bijna een zeven. Er zijn maar weinig mensen die dit contact een cijfer geven dat onder de zes komt (namelijk 15%). Dit laatste resultaat is vergelijkbaar met de bevindingen in de Hoofddorpplein- en Schinkelbuurt.

Tabel 9 Rapportcijfer buren, saamhorigheidsgevoel

cijfer % onvoldoende % weet niet

contact buren 6.9

saamhorigheidsgevoel 6.0

15 30

3 14

Het saamhorigheidsgevoel in de Marathonbuurt scoort gemiddeld net een voldoende. Bijna eenderde vindt dat het onvoldoende is. Overigens heeft in dit geval niet iedereen een mening over dit aspect (1 4 %).

Het saamhorigheidsgevoel wordt in de Marathonbuurt echter duidelijk posi­

tiever beoordeeld dan in de Hoofddorpplein- en Schinkelbuurt (44% vindt het daar onvoldoende).

Tabel 10 Samenleven van verschillende bevolkingsgroepen (in percentages)

zeer positief positief neutraal negatief zeer negatief

weet niet/geen antwoord

Vrijwel de helft van de mensen (47%) ervaart het samenleven met verschillende bevolkingsgroepen in één buurt als positief, slechts 8% als negatief. Een fikse minderheid van 41 % staat er neutraal tegenover.

6 41 41 7

4

(12)

5 (Verkeers)veiligheid

Tabel 11

In paragraaf 2.2 kwam al aan de orde dat veel mensen vinden dat er vaak te hard wordt gereden in de eigen buurt, wat een belangrijke oorzaak van een onveilige verkeerssituatie is.

In deze paragraaf wordt daar nog nader bij stilgestaan. De verkeers­

veiligheid wordt niet hoog gewaardeerd. Het gemiddelde rapportcijfer is niet meer dan een zes. Een kwart vindt de verkeersveiligheid en de veiligheid voor voetgangers onvoldoende. De veiligheid voor fietsers wordt door bijna eenderde onvoldoende ingeschat.

In vergelijking met de eerdere enquête beoordelen de bewoners de algeme­

ne verkeersveiligheid echter iets positiever (toen 34% onvoldoende, nu 25%).

Rapportcijfers verkeersveiligheid

cijfer % onvoldoende % weet niet

voetgangersveiligheid 6.2 28

fietsersveiligheid 6.1 32

verkeersveiligheid algemeen 6.2 25

In dat verband zijn de resultaten uit tabel 12 ook interessant. Naast het te hard rijden van automobilisten zijn er tevens te weinig veilige oversteek­

plaatsen voor voetgangers en te weinig veilige fietspaden, volgens respectievelijk 42 % en 49 %.

0 6 2

Tabel 12 Voldoende fietspaden en oversteekplaatsen

veilige fietspaden

veilige oversteekplaatsen voor voetgangers

te weinig

49 42

voldoende te veel

47 58

4

o

weet niet!

geen antwoord

o o

In deze paragraaf wordt tevens stilgestaan bij de veiligheid van de buurt in het algemeen. Deze wordt wel wat hoger beoordeeld dan de verkeers­

veiligheid, namelijk met een zeven als gemiddeld rapportcijfer.

Het functioneren van de politie wordt door 18% als onvoldoende beschouwd en krijgt een gemiddeld cijfer van een 6.7.

Tabel 13 Veiligheid en functioneren van de politie

cijfer % onvoldoende % weet niet

veiligheid 7.0 8

functioneren politie 6.7 18

Er is ook gevraagd of de veiligheid de laatste jaren verbeterd is.

Uit tabel 14 blijkt dat een meerderheid van bijna tweederde van de ondervraagden geen verandering heeft waargenomen. Bij de overige

3 26

(13)

Tabel 14

respondenten zien ongeveer evenveel mensen een verslechtering als een verbetering of ze weten het niet.

Ontwikkeling in veiligheid

sterk verbeterd verbeterd geen verandering verslechterd sterk verslechterd geen antwoord

0 10 63 1 1

15

totaal 100

Aan de respondenten is gevraagd of het wel eens voorkomt dat men bepaalde plekken in de eigen buurt mijdt omdat men het er niet veilig vindt.

Hierop gaf ruim een kwart een bevestigend antwoord, zo is te zien tabel 15.

lets minder dan driekwart gaf aan geen plekken te mijden.

Tabel 15 Mijden van bepaalde plekken (in percentages)

mijdt bepaalde plekken mijdt niet bepaalde plekken weet niet

27 69 4

In tabel 16 vindt men een overzicht van de enge plekken. Meestal gaat het plekken die 's avonds als onveilig worden ervaren. Het Amsterdams Lyceum en het Bertelmanplein springen eruit.

Opvallend is dat lang niet alle genoemde plekken in de Marathonbuurt zelf liggen. De meeste liggen overigens wel in de directe omgeving ervan (met uitzondering van station Muiderpoort).

(14)

Tabel 16 Overzicht enge plekken

specifieke plekken

Bertelmanplein (onder meer vanwege jongeren en duisternis bij bibliotheek) Apollolaan (bij containers)

Hygiëaplein ('s nachts) Jan van Goyenkade Stadionplein Hygiëastraat Olympiaplein

Olympiaweg (opgeschoten jongeren en dronken mensen) Valeriusplein/straat

Cornelis Krusemanstraat (en Amstelveenseweg ertussen) Olympiakade (aan de kadekant, stille gedeelte)

tunnels

Amsterdam Lyceum (poort) poortjes van Hygiënaplein tunnel bij een school

aantal karen genoemd

9 3 3 3 3 2 2 2 2 2 2

9 3

... ...

stations

station Zuid-WTC ('S avonds, metrostation en viaduct) 3

achterkant Haarlemmermeerstation perken en plantsoenen

Vondelpark 7

Rembrandtpark

parken algemeen 3

(15)

6 Functioneren stadsdeel

Tabel 17

Klachtafhande/ing

Van alle ondervraagden heeft 18% zich wel eens met een klacht gewend tot ambtenaren of het bestuur van het stadsdeel. Aan deze mensen is gevraagd of men tevreden was over de afhandeling van de klacht. De meeste mensen waren hierover tevreden, namelijk bijna de helft (47%).

Maar tegelijkertijd was een vrijwel even groot percentage (44%) ontevreden tot heel ontevreden. Met name de groep 'heel ontevredenen' (ruim een kwart van de respondenten) valt niet te negeren. Een klein percentage was neutraal of had geen mening.

Klachtafhandeling

heel tevreden 6

tevreden 41

neutraal 3

ontevreden 17

heel ontevreden 27

weet niet 6

Aan de respondenten is ook de vraag voorgelegd hoe tevreden men is over het stadsdeel als het gaat om het aanpakken van problemen in de buurt.

Het rapportcijfer bedraagt in dit geval een zes, zo blijkt uit tabel 18. Een kwart van de mensen vindt het onvoldoende.

Er is hier wel een erg hoog percentage dat aangeeft het niet te weten. Van alle mensen die er wel een oordeel over hebben, geeft het merendeel een cijfer voldoende.

Tabel 18 Aanpak problemen en algemeen oordeel leefbaarheid

aanpak problemen

algemeen oordeel leefbaarheid

cijfer % onvoldoende

6.1 26

7.3 4

% weet niet 42

Het algemeen oordeel over de leefbaarheid pakt gunstig uit: gemiddeld wordt een ruime voldoende toegekend, wat voor dit soort onderwerpen vrij hoog is. Bovendien zijn er vrijwel geen mensen die een onvoldoende toe­

kennen.

Tabel 19 Informatie over eigen buurt

geïnteresseerd in informatie voldoende informatie

ja 79 62

nee 17 34

weet niet 4 4

(16)

De beoordeling van de informatievoorziening over de eigen buurt wordt in tabel 1 9 weergegeven.

Veel mensen (79%) geven aan geïnteresseerd te zijn in informatie van het stadsdeel over zaken die in de eigen buurt spelen (bijvoorbeeld de aanpak van de veiligheid, bebouwing, of verkeerssituatie).

Bijna tweederde vindt daarnaast dat er voldoende informatie voorhanden is.

Maar er is ook nog een redelijk groot aantal mensen dat zich niet voldoende geïnformeerd acht. Hier is ruimte voor verbetering.

Buurtbeheer

Alleen aan degenen die geïnteresseerd zijn in informatie over de eigen buurt is gevraagd of men de buurtbeheerkrant heeft ontvangen. Bijna de helft van de ondervraagden (namelijk 48%) geeft aan de Marathon Buurtbeheerkrant te hebben ontvangen. Daar staat tegenover dat 35% zegt deze krant niet ontvangen te hebben, terwijl 17% niet weet of ze deze hebben ontvangen.

Van de mensen die de buurtbeheerkrant wel hebben ontvangen, heeft het merendeel (82%) deze krant minstens gedeeltelijk gelezen, zo blijkt uit tabel 20.

Tabel 20 Marathon Buurtbeheerkrant gelezen

Tabel 21

helemaal gedeeltelijk niet weet niet geen antwoord totaal

32 50 14 3

100

In tabel 21 is te zien dat driekwart van de mensen die de krant hebben gelezen een positief oordeel geven over de informatie. Bij degenen die bereikt worden via de buurtbeheerkrant voorziet dit medium kennelijk wel in een behoefte.

Informatie Marathon Buurtbeheerkrant

voldoende onvoldoende weet niet geen antwoord totaal

75 4 19 2 100

In de enquête is speciaal gevraagd naar de ervaringen met het buurtbeheer­

project Marathonbuurt. Uit tabel 22 blijkt dat het merendeel van de respon­

denten geen oordeel heeft over het project. Wellicht betekent dit dat men er niet goed mee bekend is.

Verder is te zien dat 14% positief is over het buurtbeheerproject Marathon­

buurt en slechts 2 % negatief.

(17)

Tabel 22 Ervaringen met buurtbeheerproject Marathonbuurt

positief geen oordeel negatief geen antwoord totaal

14 46 2 38 100

Verder is gevraagd of men vindt dat de twee buurtbeheerders in de wijk een positieve bijdrage leveren aan de leefbaarheid in de buurt.

Tabel 23 Bijdrage aan de leefbaarheid in de buurt (in percentages)

ja een beetje nee weet niet voelt zichzelf verantwoordelijk

vindt bijdrage buurtbeheerders positief

72 9

16 9

10

4 78

Uit tabel 23 blijkt dat het merendeel van de mensen niet weet of de buurt­

beheerders een positieve bijdrage leveren. Kennelijk is men niet goed op de hoogte van het bestaan van buurtbeheerders of van wat zij doen. Hun bekendheid kan dus nog verbeterd worden3•

In deze tabel zijn tevens de antwoorden te vinden op de vraag in hoeverre men zich zelf verantwoordelijk voelt voor de leefbaarheid in de eigen buurt.

Bijna driekwart voelt zich medeverantwoordelijk.

In de enquête is gevraagd wat men doet als er in de straat iets wordt vernield of beklad. De antwoorden staan in tabel 24. Bijna de helft geeft aan dat in geval van bekladding of vernieling zij de dader zullen aanspreken.

Nu is bekend dat bij dit type vragen de daden in werkelijkheid nog wel eens willen achterblijven bij de woorden. We nemen dit cijfer dan ook met een korrel zout.

Tabel 24 Actiebereidheid bij vernieling/bekladding

ik spreek de dader aan ik bel het stadsdeel ik bel de politie ik doe niets ik doe iets anders geen antwoord totaal

48 5 15 19 7 6 100

Tevens is gevraagd of men sneller in actie zou komen als er één centraal telefoonnummer zou zijn dat men kan bellen voor problemen in de openbare ruimte.

Noot 3 Overigens lopen de buurtbeheerders niet alleen in de Marathonbuurt maar ook in andere buurten rond.

(18)

Uit tabel 25 blijkt dat voor tweederde van de respondenten de mogelijkheid om een dergelijk nummer te bellen er toe zou leiden dat zij sneller in actie zouden komen.

Tabel 25 Actiebereidheid bij één centraal nummer

zou eerder in actie komen zou niet eerder in actie komen hangt er vanaf

weet niet totaal

68 19 4 9 100

(19)

7 Belangrijkste buurtproblemen

In de enquête is een open vraag gesteld over de belangrijkste problemen waar de buurt op dit moment mee wordt geconfronteerd. De volledige resultaten zijn te vinden in bijlage 2.

In totaal heeft circa driekwart van de respondenten een probleem genoemd.

Onderstaand de top-5:

1 criminaliteit (35 keer genoemd) 2 zwerfvuil (30 keer genoemd)

3 te hard rijdende auto's (24 keer genoemd)

4 overlast door auto's algemeen (23 keer genoemd)

Op een gedeelde vijfde plaats: jongerenoverlast (22 keer genoemd) en te weinig te doen voor jongeren (22 keer genoemd), zaken die natuurlijk samenhangen.

Ook de te hard rijdende auto's en overlast door auto's algemeen zullen vermoedelijk (deels) overlappen.

(20)

8 Samenvatting en conclusies

De leefbaarheid in de Marathonbuurt komt er redelijk positief uit. Het onderhoud van de woningen wordt als goed ervaren, het onderhoud van de openbare ruimte is voldoende en is bovendien aan het verbeteren volgens de bewoners. De sociale kwaliteit van de woonomgeving is voldoende, de veiligheid krijgt een ruime voldoende en de politie functioneert redelijk goed volgens de bewoners.

Er is geen drugsoverlast, geen overlast op straat van dronken mensen en nauwelijks stankoverlast van het verkeer.

Het totaaloordeel voor de leefbaarheid in de buurt wordt dan ook beoor­

deeld met het rapportcijfer 7,3.

Niettemin zijn een aantal aspecten voor verbetering vatbaar: de voldoendes zijn soms wel erg krap. Bovendien zijn er op details toch problemen. Als de bewoners gevraagd wordt spontaan de belangrijkste buurtproblemen op te noemen, komt naar voren dat - weliswaar telkens volgens een minderheid - de verkeersveiligheid te wensen overlaat, dat er sprake is van vervuiling en criminaliteit, dat er te weinig vrijetijdsvoorzieningen zijn voor jongeren èn voor ouderen en dat er parkeerproblemen zijn.

Daarnaast komen er nog een aantal minpunten naar boven als de bewoners aan de hand van de enquête verzocht wordt specifieke leefbaarheidsaspec­

ten te beoordelen. Bovendien komen er meer details aan het licht betreffen­

de de hierboven opgesomde problemen.

Onderstaand worden puntsgewijs de positieve en negatieve oordelen op een rijtje gezet:

Woningen, (fysieke kwaliteit van) woonomgeving en buurtvoorzieningen

Positief

Straatverlichting (verlichtingsniveau èn onderhoudsniveau) .

Onderhoud woningen.

Onderhoud groen.

Onderhoud straatmeubilair.

Voldoende parkeergelegenheid.

Schone buurt.

Ophalen huisvuil.

Lichte verbetering in onderhoudsniveau openbare ruimte.

Negatief

Onvoldoende fietsenstallingen.

Onvoldoende sport- en spelmogelijkheden voor kinderen van alle leeftijden.

Zwerfvuil wordt door veel mensen spontaan als belangrijk probleem in de buurt genoemd.

Sociale kwaliteit woonomgeving

Positief

Bijna nooit drugsoverlast.

Bijna nooit dronken mensen op straat.

Bijna geen stankoverlast van verkeer.

Bedreiging komt bijna nooit voor.

Straatroof komt bijna nooit voor.

(21)

Vernieling komt weinig voor.

Contact met buren is vrij goed èn licht verbeterd.

Samenleven met verschillende bevolkingsgroepen wordt overwegend als positief ervaren.

Negatief

Overlast van hondenpoep.

Saamhorigheid kan beter.

Overlast van jongeren, voor wie te weinig te doen is in de buurt.

Veiligheid

Positief

Algehele veiligheidsniveau ruim voldoende en is de laatste jaren zo gebleven.

Functioneren politie ruim voldoende.

Negatief

Fietsdiefstal, auto-inbraak en woning-inbraak komen betrekkelijk vaak voor naar het idee van bewoners.

Enge plekken: vooral de poort onder het Amsterdams Lyceum en het Bertelmanplein.

Criminaliteit wordt door veel mensen spontaan als belangrijkste probleem van de buurt genoemd.

Verkeersveiligheid

Positief

Algehele verkeersveiligheid èn verkeersveiligheid specifiek voor voet­

gangers en fietsers is voldoende.

Negatief

Auto's rijden te hard.

Onvoldoende veilige voetgangersoversteekplaatsen.

Onvoldoende veilige fietspaden.

Functioneren van het stadsdeel

Positief

De klachtafhandeling is net voldoende.

De informatievoorziening over de buurt is net voldoende.

De aanpak van de leefbaarheidsproblemen is voldoende.

Het leefbaarheidsniveau is ruim voldoende.

Negatief

De klachtafhandeling kan beter.

De informatievoorziening over de buurt kan beter.

Buurtbeheer

Positief

Bij degenen die ervaring met buurtbeheer hebben, overheersen de positieve oordelen.

Degenen die de buurtbeheerkrant kennen, lezen hem vrij goed en oordelen er vrijwel unaniem positief over.

(22)

Men staat positief tegenover het instellen van een centraal telefoon­

nummer voor klachten betreffende de openbare ruimte.

Het merendeel van de bewoners voelt zich medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid in de buurt.

Negatief

De bekendheid met buurtbeheer is laag.

De bekendheid met de buurtbeheerders of met wat ze doen is laag.

Weinig mensen hebben ervaringen met buurtbeheer .

De helft van de mensen beweert de buurtbeheerkrant niet te kennen.

(23)

Bijlage 1 Steekproefverantwoording

Tabel Al Responsverantwoording telefonische interviews

responsstatus aantal %

geslaagd 370 34

niet bereikbaar 145 13

weigering 288 27

kaderfouten 7 3 7

06-nummer 8

nog terug te bellen 107 10

juiste persoon verhinderd 77 7

buiten doelgroep 0

andere reden 13

totaal 1082 100

Er zijn in totaal 1082 huishoudens benaderd om tot de beoogde netto respons van 370 huishoudens te komen, een responspercentage van 34%.

De aanvullende mondelinge interviews met allochtonen zijn hier niet inbegrepen4•

Tabel A2 Steekproefopbouw

wijze van afname telefonisch face-to-face totaal

Tabel A3 Gezinssamenstelling (in percentages)

(echt)paren met kind eenoudergezinnen twee volwassenen

eenoudergezinnen plus een alleenstaande alleenwonenden

overige totaal

aantal 370 26 396

% populatie 9 9 21 2 54 5 100

% 93 7 100

% steekproef 15 10 23 0 51

100

In de steekproef zijn de alleenwonenden ietsje ondervertegenwoordigd ten gunste van de (echt)paren met kind.

Noot 4 Hiervan is geen responsverantwoording beschikbaar.

(24)

Tabel A4

Tabel A5

Bevolkingscategorie (in percentages)

% populatie % steekproef

Nederlands 59 8 8

Surinaams 8

Antilliaans 0

Turks 4 4

Marokkaans 9 3

overig buitenland 19 4

totaal 100 100

Nederlanders zijn sterk oververtegenwoordigd in de steekproef ten opzichte van de populatie.

Leeftijd (in percentages) (n = 5245)

% populatie % steekproef 17 jaar en jonger

18 tot en met 24 jaar 9 9

25 tot en met 29 jaar 10 12

30 tot en met 39 jaar 23 25

40 tot en met 49 jaar 19 18

50 tot en met 64 jaar 19 17

65 jaar en ouder 20 19

totaal 100 100

De enquête is alleen voorgelegd aan mensen vanaf 17 jaar. In vergelijking met de populatie zijn de leeftijdscategorieën van 25 tot en met 39 jaar een klein beetje oververtegenwoordigd in de steekproef.

Tabel A6 Geslacht (in percentages)

% populatie % steekproef

man 47 39

vrouw 53 61

totaal 100 100

Vrouwen zijn iets oververtegenwoordigd in de steekproef ten opzichte van de populatie.

(25)

Bijlage 2 Het belangrijkste probleem in de buurt

In deze bijlage staan de problemen die zijn genoemd als belangrijkste problemen in de buurt. In totaal heeft circa driekwart van de respondenten (namelijk 293 respondenten) een probleem genoemd. Iedere respondent mocht maximaal drie problemen noemen. Het totaal aantal genoemde problemen bedraagt 421, dat wil zeggen gemiddeld 1,4 problemen per respondent.

De problemen zijn gegroepeerd per thema. In de tabel staan geen percentages maar frequenties.

verkeersproblemen te hard rijden auto's

overlast door auto's algemeen te weinig veilige oversteekplaatsen te weinig veilige fietspaden

fietsen op de stoep, door rood, zonder licht te weinig stoplichten en drempel gewenst overlast van drempels en parkeeroverlast verkeersonveiligheid

vervuiling zwerfvuil vervuiling

ophalen vuilnis te weinig/niet goed slingerend afval

meer afval, glas- en papierbak vervuiling groenvoorziening meer reinigingspolitie stank

criminaliteit

inbraak in auto's en woning, (jeugd)criminaliteit en diefstal, onveiligheid parkeren

betaald parkeren

parkeren algemeen (slecht parkeerbeleid, parkeerproblemen, auto's uit andere wijken)

te weinig parkeerruimte

te weinig vrije tijds voorzieningen jeugd en ouderen

24 23 13 5 8 4 6 3

30 20 11 10 3 2 2

35

16 11

8

te weinig te doen voor de jeugd 22

geen buurthuizen, te weinig voor ouderen, te weinig sociale contact-mogelijkheden 6

(26)

lawaai, buren- en vliegtuigoverlast vliegtuigoverlast

overig geluidsoverlast en lawaai burengerucht

fysieke leefbaarheid: onderhoud en voorzieningen onderhoud straat

te weinig fietsenrekken en stalling te weinig groen

te weinig winkels

verloedering, weinig onderhoud gebrek aan verlichting

jongerenover/ast

10 9 8

7 7 5 4 3 3

jongerenoverlast algemeen 22

... ... -... ... .. .

hondenpoep 18

vandalisme en graffiti 14

gebrek sociale samenhang

buitenlanders 4

discriminatie 3

weinig contacten 2

onderhoud huizen

last van renovatie 3

te weinig onderhoud, te kleine huizen 4

vergrijzing, stilte, saaiheid 3

zwervers 2

te weinig brievenbussen 2

diversen

duiven 6

drugs 3

luchtvervuiling/uitlaatgassen 2

amsterdammertjes

benzinestation midden in de stad

er moet een container voor kleding komen geen nachtbus

gesleutel aan auto's kermisoverlast

meer buurthulp, soort buurtconciërge meer rekening met ouderen

ongedierte

openbaar vervoer stadionpunt slecht overlast bouwwerkzaamheden politie denkt dat iedereen crimineel is

(27)

slechte spreiding bevolkingsgroepen te kleine bibliotheek

tramrails Stadionweg worden glibberig mensen op de stoep

licht op het plein sluiproutes door de buurt

geen problemen 9

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aangezien het doel van het onderzoek is ontwikkelingen van de leefbaarheid door de komst van de opvangvoorziening in kaart te brengen, kunnen in deze rapportage

In de Rivierenbuurt menen meer mensen dat er vaak dronken mensen op straat zijn dan in Buitenveldert en in Buitenveldert/Prinses Irenebuurt denken meer inwoners dat er

Voor deze rapportage is naast een g rote enquête in heel Amsterdam , ook gebruik gemaakt van de leefbaarheidsmonitoren van de plangebieden, die per stadsdeel

Hier worden dus niet weer alle stadsdelen met elkaar vergeleken, maar heel Amsterdam met de plangebieden binnen de stadsdelen (voorzover ze plan­.. gebieden

In de buurten Overtoomse Veld, Staalmanplein en Delflandplein is het oordeel hierover minder positief dan in Hemsterhuis, Nieuw Sloten en het restgebied van het

Het oordeel over de speelvoorzieningen voor kinderen tot en met 1 ° jaar wordt enigszins geflatteerd door de oordelen van leeftijdsgroepen die hier vermoedelijk

- hogere waardering voor de uitgaansmogelijkheden (waarbij De Meervaart niet is inbegrepen). 2 We behandelen alleen de aspecten waar de verschillen tussen de

1 In de tabellen is bij de items waar sprake is van significant verschillende wijkgemiddelden, een asterix (*) geplaatst. In de overige gevallen zijn de verschillen