MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXAMENBUREAU
UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2011
VAK : BIOLOGIEDATUM: MAANDAG 11 JULI 2011 TIJD : 07.45 – 09.00 UUR
DEZE TAAK BESTAAT UIT 40 ITEMS.
Tenzij anders vermeld gaat het steeds om gezonde organismen en normale omstandigheden. WEEFSELS EN ORGANEN
1
Op de tekening zijn enkele armspieren te zien.
P
Welke beweging ontstaat als spier P zich verder samentrekt?
A de onderarm wordt gebogen B de onderarm wordt gestrekt C de vingers worden gebogen D de vingers worden gestrekt
2
De tekening stelt een doorsnee van een blad voor.
P
Cel P in de tekening behoort tot het A dekweefsel. B steunweefsel. C transportweefsel. D vulweefsel. STEVIGHEID 3
De tuinslak verkrijgt zijn stevigheid door A chitine.
B kraakbeen.
C een skelet van naalden tussen de cellen. D een uitwendige schelp.
4
Bladeren verkrijgen hun stevigheid door A de chloroplasten.
B de cuticula. C de nervatuur. D de palissadelaag.
5
De hond van oom Henk urineerde (plaste) tegen een tomatenplant aan.
De volgende dag hing de hele plant slap. Wat zal de oorzaak zijn geweest van het slaphangen van de plant?
A De concentratie van de urine was te hoog, waardoor de plant geen water kon
opnemen.
B De concentratie van de urine was te hoog, waardoor er water uit de cellen trad.
C De plant kon geen water opnemen vanwege de hoge osmotische druk in de plant.
D De urine van de hond was te sterk geconcentreerd.
STOFWISSELING 6
In het schema stellen de pijlen de gaswisseling bij een organisme voor.
CO2
O2 Organisme
H 2 O
Kan dit een organisme zijn met huidmondjes, met longen of met tracheeën?
A alleen een organisme met huidmondjes B alleen een organisme met longen C alleen een organisme met tracheeën D een organisme met huidmondjes, met longen en met tracheeën
7
Indra koopt een bos rozen en zet deze meteen in een vaas met water voor het raam. Kan er in de bladeren van een rozentak dan fotosynthese en verbranding plaatsvinden? fotosynthese verbranding A ja ja B ja nee C nee ja D nee nee 8
Welke bewering over de lever is niet juist? A In de lever worden rode bloedcellen afgebroken.
B In de lever worden witte bloedcellen afgebroken.
C In de lever wordt onder invloed van insuline glucose opgeslagen.
D In de lever wordt onder invloed van adrenaline glycogeen omgezet in glucose.
9
Patiënt Kasmin krijgt een dieet om het cholesterolgehalte van zijn bloed omlaag te brengen.
Van welke voedingsmiddelen moet hij nu veel minder eten?
A cassave en brood B boter en kaas C groenten en fruit
D mager vlees en magere vis 10
Wanneer zal er lucht door de luchtpijp stromen?
A alleen als het middenrif omhoog gaat. B alleen als het middenrif omlaag gaat. C alleen als het middenrif horizontaal ligt. D als het middenrif zowel omhoog als omlaag gaat.
11
In het lichaam van een koe vinden onder andere de volgende processen plaats: 1. verteerde plantaardige eiwitten worden omgezet in dierlijke eiwitten.
2. glucose wordt omgezet in koolzuurgas en water.
Welk proces wordt of welke processen worden assimilatie genoemd en welke dissimilatie?
assimilatie dissimilatie A alleen 1
B alleen 2 C 1 en 2
D geen van beide
alleen 2 alleen 1 1 en 2
geen van beide
TRANSPORT 12
In de stengels van zaadplanten vindt transport van water en zouten plaats.
Kan de worteldruk een bijdrage leveren aan dit transport?
Kan de verdamping in de bladeren een bijdrage leveren aan dit transport? de worteldruk de verdamping A ja B ja C neen D neen ja neen ja neen 13
Enkele processen in het lichaam van een pasgeboren kind zijn:
1. Zuurstof wordt via het bloed naar de organen vervoerd.
2. In de spieren vindt verbranding plaats. 3. Koolzuurgas wordt via de longen
uitgescheiden.
Welke van deze processen vond (vonden) reeds vóór de geboorte plaats?
A alleen proces 1 B alleen proces 2 C alleen de processen 1 en 2 D alleen de processen 2 en 3 14
De afbeelding geeft schematisch een
aantal vaten weer, die op een bepaalde plaats in het menselijk lichaam voorkomen te weten: een ader, haarvaten, een lymfevat en een slagader.
1 2 3 4
5 6
Door welke pijl wordt de stroomrichting van het bloed in de slagader aangegeven? En welke pijl geeft de stroomrichting aan van de lymfe in het lymfevat? stroomrichting in de slagader door pijl stroomrichting in het lymfevat door pijl A 1 B 2 C 5 D 6 3 4 4 3
15
In één van de vier schema’s is de
bloedsomloop van de mens juist weergegeven. De pijlen geven de richting van de bloedstroom aan.
Welk schema is juist? A
B
C
D
OPSLAG VAN RESERVEVOEDSEL 16
Een zoete patat bevat reservestoffen.
Welke reservestoffen komen voornamelijk hierin voor? A eiwitten B koolhydraten C vetten D eiwitten en vetten 17
Twee beweringen over opslag van reservevoedsel zijn:
I. In de lever en spieren wordt glycogeen opgeslagen.
II. In het onderhuidsbindweefsel worden er vetten opgeslagen.
Voor deze beweringen geldt: A alleen I is juist.
B alleen II is juist. C I en II zijn beide juist. D I en II zijn beide onjuist.
UITSCHEIDING 18
In de afbeelding is schematisch een deel van het uitscheidingsstelsel van de mens
weergegeven
1
2
3
4
Met welk nummer is dat deel aangegeven waar urine tijdelijk wordt opgeslagen? A 1
B 2 C 3 D 4
19
Twee beweringen over de huidmondjes van een blad zijn :
I. Bij regenachtig weer zijn de meeste huidmondjes van een blad gesloten. II. Waterplanten met drijvende bladeren hebben huidmondjes aan de bovenkant van het blad.
Voor deze beweringen geldt: A alleen 1 is juist.
B alleen 2 is juist. C 1 en 2 zijn beide juist. D 1 en 2 zijn beide onjuist.
ENDOCRIENE BEÏNVLOEDING 20
Welke klier(klieren) maakt(maken) een hormoon dat de werking van de schildklier beïnvloedt?
A de bijnieren
B de eilandjes van Langerhans C de geslachtsklieren
D de hypofyse
21
Welk orgaan geeft niet al zijn producten af aan het bloed?
A de alvleesklier B de bijnier C de hypofyse D de schildklier
22
In een hormoonklier worden er twee typen hormonen, S en T gevormd.
Onder invloed van hormoon S daalt het glucosegehalte van het bloed.
Onder invloed van hormoon T stijgt het glucosegehalte van het bloed.
Welke hormoonklieren produceren beide hormonen?
A de bijnieren B de eierstokken
C de eilandjes van Langerhans D de teelballen 23 Bekijk de tekening. 1
2 3 4
Welke van de genummerde organen produceert hormonen? A 1 B 2 C 3 D 4 ZENUWSTELSEL 24
Joan speelde djompo futu. Net voordat ze een sprong maakte trok ze plotseling haar rechterbeen terug en gaf een gil.
Bij deze handeling van Joan waren betrokken A alleen bewegingszenuwcellen B alleen gevoelszenuwcellen C alleen schakelcellen D gevoelszenuwcellen, bewegingszenuwcellen en schakelcellen 25
Kailash loopt over een hele smalle plank die over een goot geplaatst is.
Welk(e) deel (delen) van het zenuwstelsel zorgt (zorgen) er vooral voor dat hij z’n evenwicht kan bewaren?
A de hersenstam
B de grote hersenen
C de kleine hersenen D de zintuigcellen
26
Waarvoor dient de lange uitloper van een gevoelszenuwcel?
Om impulsen te geleiden naar A het cellichaam.
B een klier. C een spier. D een zintuig.
27
- Ramon loopt voorbij een rotishop. - De geur van de roti trekt hem aan.
- Hij kijkt naar iemand die van een roti smult. - Hij stapt de rotishop binnen.
- Even later zit Ramon ook te smullen van een roti.
Er zijn impulsen, afkomstig van zintuigen, verwerkt door het zenuwstelsel van Ramon. Van welke zintuigen zijn deze impulsen afkomstig geweest?
A alleen van de ogen en de neus B alleen van de ogen en de tong C alleen van de neus en de tong D van de ogen, de neus en de tong
ZINTUIGLIJKE WAARNEMING 28
Bij iemand zijn de evenwichtszintuigcellen beschadigd.
Welke gevolgen kan dit voor de persoon hebben? A De persoon hoort daardoor slecht.
B Depersoonkanzichnietgoedconcentreren. C De persoon krijgt slaapstoornissen.
D De persoon kan plotseling vallen.
29
Fauzia ruikt de lekkere geur van vers gebakken bollen.
Met welk deel van de neus kan zij deze lekkere geur waarnemen?
A alleen met de reukzintuigcellen in het neusslijmvlies
B alleen met de trilhaarcellen en reukzintuig- cellen in het neusslijmvlies
C alleen met de slijmcellen en reukzintuig- cellen in het neusslijmvlies
D met de trilhaarcellen, slijmcellen en reuk- zintuigcellen in het neusslijmvlies
30
Bij de mens worden tastzintuigcellen vooral gebruikt om de omgeving te verkennen en voorwerpen of voedsel te voelen.
Waar in de huid liggen de tastzintuigcellen? A alleen in de lederhuid
B alleen in het onderhuidsbindweefsel C alleen in de opperhuid
D in de opperhuid, in de lederhuid en in het onderhuidsbindweefsel
31
In de afbeelding is schematisch een doorsnede van een oog weergegeven.
1 2 3 4
Welk cijfer geeft het deel aan dat door het accommoderen van vorm verandert? A 1
B 2 C 3 D 4
GROEI EN ONTWIKKELING 32
Bij de ontwikkeling van een vlieg zijn onder andere de volgende stadia te onderscheiden:
1. larve 2. pop
3. volwassen dier
In welk(e) stadium(stadia) voedt deze vlieg zich niet? A alleen in 1 B alleen in 2 C alleen in 1 en 3 D alleen in 2 en 3 33
De snelle lengtegroei van plantenstengels wordt vooral veroorzaakt door
A celstrekking.
B snelle opname van voedingsstoffen. C de turgor.
D vermeerdering van protoplasma. 34
Waaruit haalt een zaad bij de ontkieming zijn voedingsstoffen vandaan?
A alleen uit de zaadlob en de lucht B alleen uit de bodem en de zaadlobben C alleen uit de lucht en de bodem
D uit de bodem, de lucht en de zaadlobben 35
Processen die in planten plaatsvinden, zijn: 1. specialisatie van cellen;
2. celstrekking; 3. plasmagroei.
Welke van deze processen treden op als zich een nieuwe tak met bladeren ontwikkelt?
A alleen de processen 1 en 2 B alleen de processen 1 en 3 C alleen de processen 2 en 3 D de processen 1, 2 en 3 MILIEU 36
Goudzoekers vervuilen de kreken en rivieren in ons binnenland met
A koper. B kwik. C lood. D zink.
37
Vier kinderen verwerken hun afval: - Henk maakt compost van gras en
vruchtenschillen.
- Wilgo begraaft petflessen. - Ashni verbrandt plastic zakken. - Cheryl stort lege blikken op een
vuilnishoop.
Wie past een vorm van verwerking toe die niet schadelijk is voor het milieu?
A Ashni B Cheryl C Henk D Wilgo TROPISCHE HYGIENE 38
Een patiënt vertoont de volgende verschijnselen:
- gewrichtspijn;
- pijn achter de oogbollen; - koorts;
- hoofdpijn.
Bovengenoemde verschijnselen kunnen symptomen zijn van
A bilharzia. B dengue. C gele koorts. D malaria.
39
Marcel vermoedt dat hij bilharzia heeft en laat zich onderzoeken door een arts.
De arts kan dit het beste vaststellen na een A bloedonderzoek.
B huidonderzoek. C ontlastingonderzoek. D huid- en bloedonderzoek.
40
In bepaalde gebieden van ons binnenland komt de ziekte malaria nog steeds voor. Deze tropische ziekte wordt veroorzaakt door een
A bacterie.
B ééncellig diertje. C muskiet.