UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (http://dare.uva.nl)
UvA-DARE (Digital Academic Repository)
Deeltijdwerk is een ramp
van Praag, B.
Published in:
De Volkskrant
Link to publication
Citation for published version (APA):
van Praag, B. (1997). Deeltijdwerk is een ramp. De Volkskrant, 7.
General rights
It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).
Disclaimer/Complaints regulations
If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.
Download date: 02 Feb 2021
Number of Lines: 70
Job Number: 2822:37732374 Client ID/Project Name:
Research Information:
dpcm;nrcbld,trouw,volkrt
((byline(praag)) AND date(geq(1/1/1997) AND leq(12/31/1997)))
Send to: LNEPROF, 121MXG
UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM POSTBUS 19185
AMSTERDAM, NLD 1000GD
3 of 30 DOCUMENTS
© 1997 PCM Uitgevers B.V. All rights reserved.
de Volkskrant December 17, 1997 SECTION: Pg. 7
LENGTH: 908 words
HEADLINE: Deeltijdwerk is een ramp BYLINE: BERNARD VAN PRAAG
BODY:
De senaat heeft ons voor een ramp behoed door de wet-Rosenmoller af te wijzen, meent Bernard van Praag. Zelfs de werknemers zouden er geen baat bij hebben gehad. Het is te hopen dat de indiener van het wetsvoorstel nu niet met de hakken in het zand gaat staan.
NIEMAND kan zeggen dat het Nederlandse parlement geen kleurrijke figuren herbergt. Een van de origineelste parlementariers is wel Paul Rosenmoller, die onlangs nog door zijn collega's tot een na beste parlementarier werd
uitgeroepen. Nochtans slaagde hij er niet in zijn inititiatief-wetsvoorstel over deeltijdwerk door de Eerste Kamer aangenomen te krijgen. Maar, zo kondigde hij meteen aan, 'begin volgend jaar hoort u meer van mij hierover'.
Het wetsvoorstel van Rosenmoller - waarvan dus binnenkort een aangepaste versie op de rol van de volksvertegenwoordiging zal verschijnen - houdt kort en bondig in dat elke werknemer die langer dan een jaar in dienst is, zijn baas kan vragen om zijn werktijd met 20 procent te verkorten, en dat de baas dat dan in principe moet toestaan (met een navenante korting van het salaris van de
aanvrager). Zijn er zwaarwegende bedrijfseconomische bezwaren, dan kan de baas het weigeren, maar zoiets zal dan wel voor de rechter moeten worden
uitgevochten.
Natuurlijk zijn wij vol bewondering voor een Kamerlid dat een wijziging van het arbeidsrecht voorstelt die in de wereld waarschijnlijk uniek is, en dat er ook nog in geslaagd is het door de Tweede Kamer te loodsen. Maar zijn de
consequenties wel geheel doordacht?
Het in het oog springende punt van deze wet is de asymmetrie: de werkgever mag niet eenzijdig de werktijd met 20 procent reduceren, maar de werknemer zou dat volgens Rosenmoller wel mogen. Het belangrijkste punt is echter dat een arbeidscontract eenzijdig gewijzigd kan worden op een heel belangrijk punt: de arbeidstijd. Dit leidt tot levensgrote problemen bij al die arbeidsplaatsen waarbij vervanging in het bedrijf niet zo eenvoudig is.
In de eerste plaats speelt dit in alle kleine bedrijven. Steeds gaat het om banen die scholing vragen en ervaring. Stel bijvoorbeeld dat iemand die vijf dagen werkt als arts op een consultatiebureau of als loodgieter opeens nog maar
Page 1
vier dagen wil gaan werken. In dergelijke gevallen zal het heel moeilijk zijn om de werkzaamheden van een werknemer te laten verrichten door iemand met dezelfde ervaring, kennis en scholing. De werkgever moet rekening houden met een nieuw risico, en dat zal hem niet motiveren om in zo'n werknemer te investeren.
Deze problematiek geldt niet alleen voor het midden- en kleinbedrijf, maar ook voor het grootbedrijf, wanneer dit is opgebouwd uit kleine werkeenheden en afdelingen. Ook daar is het moeilijk om een openvallende dag in afdeling A, bijvoorbeeld de boekhouding, te laten opvullen door een werker op de
productieafdeling B die nog een dag over heeft.
Op langere termijn zal dit er ongetwijfeld toe leiden dat de factor arbeid beschouwd gaat worden als een riskante factor, die men niet zo gemakkelijk employeert. Men vervangt die factor door automatisering of door buitenlandse arbeidskrachten, of door het hele bedrijf te verplaatsen.
De vraag is dus of de positie van de factor arbeid in de Nederlandse economie niet teveel wordt verzwakt wanneer het recht op deeltijd aan de werknemer zou worden toegekend. In ieder geval zal het er toe leiden dat bedrijven hun afhankelijkheid van werknemers verder zullen willen beperken.
Ook komt hierdoor het levenslang leren - zo terecht gepropageerd door de regering - onder druk te staan. Wanneer een werkgever via scholing in een
werknemer investeert - bijvoorbeeld 8000 gulden in directe en indirecte kosten - dan betekent een reductie van de werktijd met 20 procent in feite dat de
investering in human capital 20 procent duurder wordt.
Een derde aspect is het effect in het internationale verkeer. Uiteraard zal in het buitenland niet alleen smakelijk worden gelachen, maar hadden
buitenlandse bedrijven de wet-Rosenmoller ook als een negatief punt ingeboekt bij de besluitvorming omtrent vestiging van bedrijven in Nederland. De wet had ons imago als vestigingsplaats in elk geval geen goed gedaan, en had
reminiscenties van de jaren tachtig opgeroepen, toen onze uitbundige sociale zekerheid het vestigingsklimaat in Nederland wat schraal maakte.
Uiteraard zal het recht op deeltijdwerk ook leiden tot een creatie van nieuwe arbeidsplaatsen, maar de arbeidsduurverkorting heeft geleerd dat de 'invulling' toch maar laag is. Bovendien is dit in de komende periode van arbeidsschaarste bepaald ongewenst en onnodig voor de werkgelegenheid.
De individuele werknemer zou uiteraard blij zijn geweest met een aanvaarding van het wetsvoorstel. Op langere termijn zou de wet hem echter hebben
gereduceerd tot een gemakkelijk vervangbaar radertje in het systeem. Wanneer de werknemer zelf de banden met het bedrijf losser maakt en zich vervangbaar acht, dan zal hij dat ook worden.
Er zijn, kortom, vele redenen om te hopen dat Rosenmoller terugkomt op zijn aankondiging het recht op deeltijdwerk alsnog ingang te doen vinden.
Bernard M.S. van Praag is hoogleraar/directeur van de Stichting Economisch Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam.
Troost voor GroenLinks-leider Rosenmoller na de stemming over diens wetsvoorstel dinsdag in de Eerste Kamer. FOTO BERT VERHOEFF - DE VOLKSKRANT
Werkgelegenheid ; Arbeid ; Economie ; Sociale Economie
LANGUAGE: DUTCH
LOAD-DATE: May 8, 2003
Page 3 Deeltijdwerk is een ramp de Volkskrant December 17, 1997