• No results found

Oproep Actieplan Energie-Efficiëntie 2021

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Oproep Actieplan Energie-Efficiëntie 2021"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Oproep Actieplan Energie-Efficiëntie 2021

1 Inhoud

1 Inhoud ... 1

1. Klimaatdoelstellingen ... 3

2. Oproep Actieplan Energie-efficiëntie ... 3

2.1. Doelgroep ... 3

2.2. Doelstelling? ... 4

2.3. Aanvraag tot steun ... 4

2.4. Waarvoor kan je steun aanvragen? ... 4

2.5. Looptijd ... 5

3. Beoordeling van projecten met een directe besparing ... 5

3.1. Stap 1: Ontvankelijkheidscriteria ... 5

3.1.1. Communicatie ... 5

3.1.2. Formele ontvankelijkheidsvereisten ... 5

3.1.3. Uitgesloten projecten ... 6

3.2. Stap 2: Evaluatiecriteria ... 6

3.2.1. Het engagement van het management in haar strategisch vastgoedplan en masterplan richting koolstofneutraliteit. ... 7

3.2.2. Datakwaliteit ... 7

3.2.3. Kostenefficiëntie van de koolstofbesparing... 7

3.2.4. Kostenefficiëntie van de energiebesparing ... 8

3.2.5. Terugverdientijd ... 9

3.2.6. Innovatieve maatregel ... 9

3.3. Stap 3: Toekenning... 10

3.4. Stap 4: Beslissing door de Vlaamse Regering ... 10

4. Beoordeling projecten met een indirecte besparing ... 10

4.1. Stap 1: Ontvankelijkheidscriteria ... 10

4.2. Stap 2: Evaluatiecriteria ... 10

4.3. Stap 3: Beslissing door de Vlaamse Regering ... 11

5. Financiering ... 11

5.1. Budget ... 11

5.2. Toegekende middelen ... 11

(2)

5.3.1. Berekening van het steunbedrag bij projecten die tot een directe energie- of koolstof

besparing leiden ... 11

5.3.2. Berekening van het steunbedrag bij projecten met een indirecte besparing ... 11

5.3.3. Maximumondersteuning ... 12

5. Verdeling van de toegekende steun ... 12

6. Rapportering ... 12

7. Contact ... 13

8. Interessante achtergrondinformatie ... 13

(3)

1. Klimaatdoelstellingen

Deze Oproep kadert in het interne Klimaatplan van de Vlaamse Overheid (Hierna Klimaatplan Vo, VR 2016 0107 DOC.0714/1), waarbij de Vlaamse overheid een voorbeeldrol wil opnemen in het

verminderen van haar klimaatimpact. De Vlaamse overheid legde daartoe in 2016

klimaatdoelstellingen vast tot en met 31 december 2030 tegenover het referentiejaar 2015.1 Deze doelstellingen zijn tussentijdse stappen naar een koolstofarme maatschappij in 2050:

• Een reductie met 40% van de CO2-emissies ten gevolge van het energieverbruik in gebouwen en technische infrastructuur;

• Een reductie met 30% van het primair energieverbruik ten gevolge van het energieverbruik in gebouwen en technische infrastructuur.

• Een reductie met 40% van de CO2-emissies ten gevolge van het brandstofverbruik in dienst- voertuigen;

• Een reductie met 40% van de geaggregeerde CO2-emissies van het energie- en brandstofverbruik;

Deze doelstellingen gelden voor de gehele Vlaamse overheid én voor alle entiteiten afzonderlijk. Ze worden geconcretiseerd in verschillende actieplannen waaronder het Actieplan Energie-Efficiëntie naar VR 2016 0107 DOC.0713/1BIS). De lijst van de betrokken entiteiten is opgenomen in bijlage 1 van het Actieplan.

Elke entiteit opgenomen in die lijst moet jaarlijks haar primair energieverbruik met 2,5% verminderen en hiertoe een meerjarenplan opnemen in hun ondernemingsplan (VR 2020 2905 0517/1BIS). Om deze klimaatdoelstellingen te halen, moeten onder andere investeringen gebeuren in energiebesparende maatregelen.

De coördinatie van deze Oproep is toevertrouwd aan het Vlaams Energiebedrijf (VEB). Het VEB kan, in het kader van zijn missie van ontzorging en begeleiding, entiteiten faciliteren naar een duurzamer en efficiënter energiebeheer. Klik hier voor meer informatie over het Actieplan Energie-Efficiëntie.

2. Oproep Actieplan Energie-efficiëntie

2.1. Doelgroep

Deze Oproep richt zich tot alle entiteiten gedefinieerd binnen het Actieplan Energie-Efficiëntie die verantwoordelijk zijn voor hun energie. Het Facilitair Bedrijf, VRT en de tractie van De Lijn zijn uitgesloten2. Een indicatieve lijst kan op de website3 worden teruggevonden.

1 Het referentiejaar werd aangepast van 2005 naar 2015 in een mededeling aan de Vlaamse Regering.

Voor entiteiten die betrouwbare historische verbruikscijfers hebben aangeleverd, werden de inspanningen die zij hebben geleverd om een verbruiksdaling te bekomen in de periode 2005-2015 gehonoreerd.

2 Het Facilitair Bedrijf en de VRT bekwamen een afzonderlijke regeling en kunnen geen beroep meer doen op de middelen uit het Actieplan.

3 https://www.veb.be/actieplan-energie-efficientie

(4)

Indien gebouwen worden ingekanteld naar het Facilitair Bedrijf, zijn aanvragen mogelijk zolang de entiteit nog verantwoordelijk is voor het beheer. Deze aanvragen worden ter goedkeuring aan het Facilitair Bedrijf voorgelegd.

2.2. Doelstelling?

Deze Oproep helpt entiteiten een energiebeleid te voeren en energiebesparingsmaatregelen uit te voeren om de doelstellingen binnen het Klimaatplan Vo te realiseren en aldus bij te dragen aan een koolstofneutrale Vlaamse overheid.

2.3. Aanvraag tot steun

Entiteiten kunnen een aanvraag tot steun indienen tot 250 000 EUR per project. Indien een entiteit reeds een totaalbedrag van 750 000 EUR aan steun werd toegekend, worden de bijkomende aanvragen in beraad gehouden tot na de derde beoordelingsperiode. Hierna kunnen deze entiteiten bijkomende middelen ontvangen in functie van de projectbeoordeling en de overblijvende middelen.

Om entiteiten te ondersteunen bij een langetermijnplanning, kan van deze drempelbedragen afgeweken worden, zodat zij hun middelen kostenoptimaler kunnen inzetten4.

Entiteiten wordt aangeraden hun aanvraag zo vroeg mogelijk op het jaar in te dienen aangezien de middelen nog in het jaar van aanvraag vereffend moeten worden.

2.4. Waarvoor kan je steun aanvragen?

Deze Oproep ondersteunt projecten met het oog op de verhoging van de energie-efficiëntie van gebouwen of technische infrastructuur. De nadruk ligt daarbij op projecten die leiden tot een directe energie- of koolstofbesparing. Dit zijn meestal projecten waarbij technische aanpassingen en/of gebouwschilmaatregelen worden geïmplementeerd. Daarnaast worden ook maatregelen ondersteund die slechts indirect tot een energie- of koolstofbesparing leiden, maar wel essentieel zijn om tot een koolstofneutraal patrimonium te komen doordat ze leiden tot kwalitatief inzicht in besparingsmogelijkheden en verbruik.

Zowel het VEB als Het Facilitair Bedrijf (HFB) bieden verschillende raamcontracten en dienstverlening aan om de entiteiten te faciliteren.

1. Energiebesparingsmaatregelen die in aanmerking komen voor ondersteuning (niet-limitatieve lijst):

• Relighting

• Verwarmen en koelen (HVAC)

• Isolatiemaatregelen (muur, dak, vloer)

• Totaalrenovatie

• Schrijnwerk en beglazing

• Regeltechnische optimalisatie

2. Energieprestatiecontracten, zowel bij de facilitatie als bij de uitvoering.

4 Een voorbeeld hiervan is het plan van het Agentschap Wegen en Verkeer om de gewestwegen te verledden.

(5)

3. Hernieuwbare energie

• Kleinschalige windenergie

• Waterkracht 4. Meten en analyseren

• Energetisch Masterplan

• Energiescan

• Monitoring

2.5. Looptijd

De Oproep staat doorlopend open van 1 februari 2021 tot 10 september 2021. De middelen van het Actieplan worden toegekend in functie van hun beschikbaarheid. De middelen worden in drie rondes verdeeld, waarbij ronde 1 loopt van 1 februari tot 31 maart 2021, ronde 2 van 1 april tot 30 juni 2021 en ronde 3 van 1 juli tot 10 september 2021.

3. Beoordeling van projecten met een directe besparing 3.1. Stap 1: Ontvankelijkheidscriteria

3.1.1. Communicatie

De entiteit werkt actief mee aan de communicatie over het Actieplan Energie-Efficiëntie om andere entiteiten aan te sporen energiebesparende maatregelen te treffen.

3.1.2. Formele ontvankelijkheidsvereisten

De steunaanvraag dient aan onderstaande voorwaarden te voldoen:

- De aanvraag wordt via het formulier op de website tot 31 maart 2021, 30 juni 2021 of 10 september 2021 overgemaakt per email aan ActieplanEE@veb.be met in het onderwerp:

aanvraag_EEA21_NAAMENTITEIT. Bij ontvangst wordt er een bevestiging verstuurd.

- Het aanvraagformulier is correct en volledig ingevuld en ondertekend door de daartoe bevoegde persoon.

- Steunaanvragen die meer dan tien bladzijden tellen, kunnen geweigerd worden.

Bijkomende ontvankelijkheidscriteria voor entiteiten die reeds steun ontvingen vanuit het Actieplan Energie-Efficiëntie:

- De entiteit heeft de rapportage uitgevoerd van alle eerdere projecten die via het Actieplan Energie-Efficiëntie worden ondersteund overeenkomstig de bepalingen onder titel 6.

- De entiteit geeft in nieuwe projectaanvragen aan hoe deze passen binnen hun strategisch vastgoedplan en energetisch masterplan. Indien de entiteit hier nog niet over beschikt, geeft ze aan hoe de steunaanvraag past binnen hun energiebeleidsverklaring5.

5 In een energiebeleidsverklaring engageert het management zich formeel om een actief beleid op vlak van energie-efficiëntie te voeren. Op de website is een voorbeeld van een energiebeleidsverklaring opgenomen.

(6)

- Nieuwe projectaanvragen kunnen geweigerd worden indien eerdere, via het Actieplan Energie-Efficiëntie ondersteunde projecten, niet binnen het jaar na de toekenning van de steunzijn aangevat of niet binnen de drie jaar na de verdeling zijn gerealiseerd.

Een entiteit kan ervoor kiezen bijlagen zoals auditverslagen toe te voegen aan het dossier. Deze bijlagen dienen ter verduidelijking van het aanvraagformulier.

Een volledig dossier bestaat uit:

- Aanvraagformulier (in .pdf en .xlsx) ondertekend

- Een ondertekende energiebeleidsverklaring, rapportagerapport, strategisch vastgoedplan en energetisch masterplan of de relevante passages uit het ondernemingsplan

- De maatregel waarvoor steun wordt aangevraagd is in Terra ingevoerd.

- Bijlagen die de aanvraag ondersteunen.

In geval van onontvankelijkheid van de aanvraag, streeft het VEB naar een terugkoppeling aan de indienende entiteit binnen de 5 werkdagen na de indiendatum.

3.1.3. Uitgesloten projecten

Volgende projecten zijn uitgesloten voor steun:

• Projecten met een terugverdientijd van minder dan twee jaar.

• Maatregelen waarvan de terugverdientijd langer is dan de vereenvoudigde levensduur van de maatregel tenzij de entiteit kan verantwoorden waarom de maatregel noodzakelijk is.

• Aanpassingen aan gebouwen of technische installaties waarvan de terugverdientijd niet in lijn ligt met de vastgoedstatus. (Bijvoorbeeld maatregelen aan gebouwen die geen eigendom zijn van de entiteit waarbij de terugverdientijd van de maatregelen significant hoger is dan de resterende huurtijd van de gebouwen.

• Investeringen in fotovoltaïsche panelen die dienen voor de productie van elektriciteit.

• Investeringen in technische installaties op stookolie.

• Investeringen die dienen om mobiliteit te vergroenen, we refereren hier naar het actieplan mobiliteit.

• Projecten waarvan de werken reeds gestart zijn. In geval de bekostiging van de studie wordt aangevraagd, mag deze studie nog niet gestart zijn.

3.2. Stap 2: Evaluatiecriteria

Wanneer uw steunaanvraag volledig is, zal het project beoordeeld worden aan de hand van beoordelingsvragen en bijhorende schalen. Een project kan maximum 15 punten worden toegekend.

(7)

Het VEB kan tijdens de evaluatieperiode bijkomende informatie ter verduidelijking van het dossier opvragen of minimale bijsturing vragen.

De aanvragen worden beoordeeld door een jury onder leiding van de Algemeen Directeur van het VEB

3.2.1. Het engagement van het management in haar strategisch vastgoedplan en

masterplan richting koolstofneutraliteit.

De beoordeling van het engagement gebeurt op basis van de kwaliteit van de meerjarenstrategie van de entiteit om 2,5% per jaar te besparen. De entiteit kan dit aantonen door haar energiebeleidsverklaring, strategisch vastgoedplan en energetisch masterplan of de meerjarenstrategie in het ondernemingsplan. Dit wordt beoordeeld op basis van de volgende elementen:

• Heeft de entiteit de afgelopen jaren voldoende maatregelen uitgevoerd om 2,5%

primair energieverbruik te besparen?

• Heeft de entiteit voldoende energiebesparingsmaatregelen gepland om de komende 3 jaren jaarlijks 2,5% primair energieverbruik te besparen?

• Heeft de entiteit een verantwoordelijke aangeduid voor de uitvoering van haar meerjarenstrategie? Heeft deze verantwoordelijke voldoende draagvlak voor de uitvoering van de strategie?

• Heeft de entiteit een kwaliteitsvolle visie en plan om tot een koolstofneutraal patrimonium te komen?

Deze parameter wordt kwalitatief beoordeeld. De maximumscore bedraagt 2 punten.

3.2.2. Datakwaliteit

De ingediende projecten worden gequoteerd op hun datakwaliteit. De maximumscore bedraagt 4 punten.

Datakwaliteit

Hoogstaande datakwaliteit, opgesteld door onafhankelijk

studiebureau zoals een energiescan. 4 Goede datakwaliteit, duidelijk

gemotiveerde berekeningen die extern te verifiëren zijn. Data door

Terra aangegeven. 2

Slechte datakwaliteit, niet

gemotiveerde berekeningen 0

3.2.3. Kostenefficiëntie van de koolstofbesparing

De ingediende projecten worden gequoteerd volgens de prijs per ton CO2-besparing. De maximumscore bedraagt 3 punten. Enkel de niet-ETS koolstofbesparing komt in aanmerking (elektriciteit wordt dus niet meegerekend). De kostenefficiëntie wordt berekend op basis van

(8)

onderstaande formule. De totale koolstofbesparing wordt berekend door de energiebesparing op jaarbasis te vermenigvuldigen met de overeenkomstige emissiefactor en de vereenvoudigde levensduur.6

Energiebron Emissiefactor

Aardgas 0,18237 kg CO2/kWh

Stookolie 0,26676 kg CO2/kWh

𝑝𝑟𝑜𝑗𝑒𝑐𝑡𝑘𝑜𝑠𝑡 (𝑖𝑛 𝐸𝑈𝑅) − 𝑏𝑒𝑠𝑝𝑎𝑟𝑖𝑛𝑔 𝑜𝑝 𝑒𝑛𝑒𝑟𝑔𝑖𝑒𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 𝐶𝑂2 𝑏𝑒𝑠𝑝𝑎𝑟𝑖𝑛𝑔 𝑡𝑖𝑗𝑑𝑒𝑛𝑠 𝑙𝑒𝑣𝑒𝑛𝑠𝑑𝑢𝑢𝑟 (𝑖𝑛 𝑡𝑜𝑛 𝐶𝑂2) X EUR per ton C02 besparing punten

X ≤ 100 3

100 < X ≤ 200 2

200 < X ≤ 1000 1

X > 1000 0

3.2.4. Kostenefficiëntie van de energiebesparing

De ingediende projecten worden gequoteerd volgens de prijs per MWh energiebesparing. De maximumscore bedraagt 3 punten. De kostenefficiëntie wordt berekend op basis van onderstaande formule. De totale energiebesparing wordt berekend door de energiebesparing op jaarbasis te vermenigvuldigen met de vereenvoudigde levensduur.

De energiebesparing wordt op basis van de volgende data berekend.

𝑖𝑛𝑣𝑒𝑠𝑡𝑒𝑟𝑖𝑛𝑔𝑠𝑘𝑜𝑠𝑡 (𝑖𝑛 𝐸𝑈𝑅) − 𝑏𝑒𝑠𝑝𝑎𝑟𝑖𝑛𝑔 𝑜𝑝 𝑒𝑛𝑒𝑟𝑔𝑖𝑒𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 𝑒𝑛𝑒𝑟𝑔𝑖𝑒𝑏𝑒𝑠𝑝𝑎𝑟𝑖𝑛𝑔 𝑡𝑖𝑗𝑑𝑒𝑛𝑠 𝑙𝑒𝑣𝑒𝑛𝑠𝑑𝑢𝑢𝑟 (𝑖𝑛 𝑀𝑊ℎ)

x ≤ 60 3

60 < x ≤ 120 2

120 < x ≤ 200 1

x > 200 0

6 De vereenvoudigde levensduur van maatregelen in kader van de oproep bedraagt 15 jaar voor technische maatregelen (zoals verledding) en 35 jaar voor gebouwmaatregelen (zoals isolatiemaatregelen)

(9)

3.2.5. Terugverdientijd

De ingediende projecten worden gequoteerd volgens hun terugverdientijd door de projectkost te delen door de bespaarde energiekost op jaarbasis.

De energiebesparing wordt op basis van de volgende data berekend.

Energiebron Prijs7

Elektriciteit 147,1 EUR/MWh

Aardgas 28,7 EUR/MWh

Stookolie 0,4622 EUR/L

Terugverdientijd bij technische maatregel

TVT ≤ 5 jaar 3

5 jaar < TVT ≤ 10 jaar 2 10 jaar < TVT ≤ 15 jaar 1

TVT > 15 jaar 0

Terugverdientijd bij gebouwmaatregel

TVT ≤ 15 jaar 3

15 jaar < TVT ≤ 25 jaar 2 25 jaar < TVT ≤ 35 jaar 1

TVT > 35 jaar 0

3.2.6. Innovatieve maatregel

Het VEB kan tot twee extra punten toekennen bij projecten met innovatieve energiebesparende maatregelen.

7 De financiële besparing wordt berekend met behulp van de standaard energieprijzen van 2020 de entiteiten van de Vlaamse overheid (incl. bijkomende vergoedingen, etc., excl. btw). Voor stookolie is dit het gemiddeld officieel tarief (excl. btw) van de laatste 12 maanden voor stookolie voor verwarming >2000 l zoals bekendgemaakt door Statbel.

(10)

Een energiebesparende maatregel is innovatief indien hij gebruik maakt van een vernieuwende en weinig gebruikte technologie die een katalyserende rol kan spelen in de transitie naar een onafhankelijkheid van fossiele brandstoffen.

De punten op dit beoordelingscriterium kunnen de totaalscore niet boven de maximumscore van vijftien punten laten stijgen.

3.3. Stap 3: Toekenning

Projecten met een score gelijk aan of hoger dan 10, worden door het VEB goedgekeurd in functie van het beschikbare budget.

Bij projecten met een score tussen 5 en 10, kunnen entiteiten indien gewenst advies krijgen van het VEB hoe zij hun score kunnen verbeteren. Op het einde van de toekenningsperiode worden alle nog openstaande projecten gerangschikt volgens aflopende score en kunnen zij steun krijgen in functie van het overblijvende bedrag. Projecten met een gelijke score worden gerangschikt op datum van indiening. Deze projecten worden gevalideerd door de politieke stuurgroep klimaatplan VO op advies van het VEB.

Projecten met een score gelijk aan of lager dan 5, krijgen geen steun toegekend.

Het VEB streeft er naar om het resultaat binnen de vijftien werkdagen nadat de aanvraag volledig conform is bevonden, aan de indienende entiteiten te communiceren.

3.4. Stap 4: Beslissing door de Vlaamse Regering

De Vlaamse Regering beslist per toekenningsperiode tot de herverdeling van de middelen van de projecten die positief werden beoordeeld door het VEB of de politieke stuurgroep.

4. Beoordeling projecten met een indirecte besparing

Om entiteiten te bevorderen om energiebesparende maatregelen te nemen, kan de ondersteuning die het Actieplan Energie-Efficiëntie biedt, gebruikt worden om projecten te ondersteunen waarvan het energie- of koolstofbesparingspotentieel zeer moeilijk te ramen is of die slechts indirect bijdragen tot een besparing maar wel essentieel zijn voor de klimaat- en energietransitie, zoals een Energetisch Masterplan, een energiescan of energiemonitoring. Deze projecten hebben als doel de middelen van het Actieplan efficiënter in te zetten.

4.1. Stap 1: Ontvankelijkheidscriteria

De ontvankelijkheidscriteria zijn identiek aan deze voor investeringsprojecten (zie artikel 3.1.)

4.2. Stap 2: Evaluatiecriteria

In het aanvraagformulier worden geeft de indiener informatie aan de hand van een vragenlijst om de projecten te beoordelen. Het VEB kan tijdens de selectieperiode bijkomende informatie ter verduidelijking van het dossier of minimale bijsturing vragen.

De aanvragen worden beoordeeld door een jury onder leiding van de Algemeen Directeur van het VEB op basis van:

• de ondersteuning die het studiewerk biedt om de entiteit inzicht te geven om hun klimaatdoelstellingen kostenefficiënt te behalen.

• het engagement van de entiteit om effectief over te gaan tot het nemen van energiebesparende maatregelen.

(11)

• het beschikbare budget. Projecten met een directe besparing krijgen voorrang op projecten met een indirecte besparing.

Het VEB streeft er naar om het resultaat van de beoordeling binnen de 15 werkdagen aan de indienende entiteiten te communiceren.

4.3. Stap 3: Beslissing door de Vlaamse Regering

De Vlaamse Regering beslist tot de herverdeling van de middelen van de projecten die positief werden beoordeeld door het VEB.

5. Financiering

5.1. Budget

Het beschikbare budget voor deze Oproep bedraagt 6,034 miljoen EUR.

Die middelen komen deels uit de vermindering van het energiebudget (3,454 miljoen EUR) en deels uit het de overdracht van middelen uit voorgaande jaren (2,58 miljoen EUR).

De toegekende middelen worden 100% bij bekrachtiging van de beslissing door de Vlaamse Regering verdeeld en zijn hierna pas beschikbaar voor de aanvragers.

5.2. Toegekende middelen

5.3.1. Berekening van het steunbedrag bij projecten die tot een directe energie- of koolstof besparing leiden

Enkel de kosten die een rechtstreeks en aantoonbaar gevolg zijn om de energie- en koolstofbesparing te behalen komen in aanmerking. Dit zijn zowel de studie-, realisatie- als opvolgingskosten.

Het steunbedrag wordt als volgt bepaald:

S = K ∗(TVT − 2) TVT

Met volgende parameters:

S = het maximale steunbedrag;

K = de projectkost bestaande uit eventuele studie- en investeringskost, exclusief btw;

TVT = de terugverdientijd.

Het toegekende bedrag wordt rekenkundig afgerond tot het duizendtal.

5.3.2. Berekening van het steunbedrag bij projecten met een indirecte besparing

Het steunbedrag wordt als volgt bepaald

S = K ∗ 30%

(12)

Met volgende parameters:

S = het maximale steunbedrag;

K= de kost, exclusief btw;

In aanmerking komende kosten:

• De studiekost

• Bij monitoring komt enkel de kost van de hardware in aanmerking (dus niet de licentiekost of het onderhoud)

5.3.3. Maximumondersteuning

• Het steunbedrag kan in geen geval aanleiding geven tot een totaal gecumuleerde steun die de projectkost overstijgt.

• Aanvragen worden doorlopend beoordeeld tot de entiteit de totale maximale ondersteuning van 750.000 EUR werd toegekend. Indien deze drempel wordt overschreden worden bijkomende projecten mee beoordeeld in de laatste toekenningsperiode.

• Het maximaal steunbedrag per project ligt op 250.000 EUR. Indien deze drempel wordt overschreden wordt dit project mee beoordeeld in de laatste toekenningsperiode.

• Van deze maximumbedragen kan worden afgeweken indien blijkt dat de beschikbare middelen niet opgebruikt worden of om entiteiten te ondersteunen bij een langetermijnplanning zodat zij hun middelen kostenoptimaler kunnen inzetten.

5. Verdeling van de toegekende steun

Na een beslissing tot goedkeuring van de steun aan het project, worden de middelen van het Actieplan Energie-Efficiëntie herverdeeld via een Besluit van de Regering.

Entiteiten worden aangeraden hun aanvraag zo vroeg mogelijk op het jaar in te dienen aangezien de middelen nog in het jaar van aanvraag vereffend moeten worden.

6. Rapportering

De entiteiten die een steunbedrag ontvingen, voegen deze maatregel toe aan Terra bij de toekenning van de middelen.

Ze rapporteren de status van voorgaande projecten via Terra:

- bij het indienen van een nieuwe steunaanvraag

- op vraag van het VEB in functie van de rapportage over het Actieplan Energie-Efficiëntie Deze rapportage bevat:

- de gegevens van het project (adres, scopebepaling, EAN- code, gebouwgegevens) - de gegevens over de datakwaliteit (bijv. door het uploaden van de energiestudie)

- de status van het project (al dan niet uitgevoerd) en indien uitgevoerd, het jaar van uitvoering - de berekende besparing, of de werkelijke besparing indien gekend

- het geraamde investeringsbedrag of indien gekend het werkelijk investeringsbedrag

(13)

Hierna dient de entiteit jaarlijks een monitoring te doen van de energiebesparing tot het einde van de looptijd van het actieplan (bij voorkeur door bv. submonitoring of zoals vooropgesteld in zijn monitoringsplan).

Indien de rapportage van voorgaande projecten niet wordt uitgevoerd en toegevoegd op Terra, worden de projectdossiers voor 2021 niet ontvankelijk verklaard.

Een project moet binnen een jaar na verdeling van de middelen aanvatten en binnen de drie jaar na de verdeling zijn gerealiseerd. Een project vangt in geval van een aankoopprocedure met bekendmaking, aan bij de publicatie van de opdrachtdocumenten, bij alle andere vormen moet de overheidsopdracht ook gesloten zijn. Indien het project niet wordt aangevat en/of gerealiseerd binnen de gestelde termijn, kan het toegekende steunbedrag integraal teruggevorderd worden.

7. Contact

Met vragen kan u terecht bij het VEB op het adres actieplanEE@veb.be

8. Interessante achtergrondinformatie

Alle documenten zijn beschikbaar op https://www.veb.be/actieplan-energie-efficientie.

• Aanvraagformulier

• Energetisch masterplan, strategisch vastgoedplan en/of energiebeleidsverklaring

• Lijst van entiteiten in de doelgroep.

(Versie 2021/1)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om te kunnen voldoen aan de reductiedoelstelling voor 2020 zullen we verschillende maatregelen nemen..

Om te kunnen voldoen aan de reductiedoelstelling voor 2020 zullen we verschillende maatregelen gaan nemen..

Wel kunnen we stellen dat Nijburg Products BV op koers ligt om haar doelstelling ten opzichte van het basisjaar te behalen. De volgende evaluatie van de doelstelling zal

Dit energie management actieplan beschrijft welke maatregelen wij gaan nemen om deze reductiedoelstelling te kunnen behalen.. 3.2 Reductiedoelstelling per jaar

Onze reductiedoelstelling is gebaseerd op onze relatieve positie binnen de sector die wij bepaald hebben aan de hand van de maatregellijst van SKAO.. Hieruit blijkt dat wij door

Dit plan heeft betrekking op het jaar 2018 Het actieplan is opgesteld conform NEN-ISO 50001 en wordt door middel van de ondertekening van deze inleiding onderschreven door

Om dit te bepalen wordt twee keer per jaar bepaald of de uit te voeren reductie maatregelen hun doel behalen of dat er bijgestuurd moet worden. Dit wordt gewaarborgd door

alternatieve brandstoffen en/of groene stroom Er zijn de volgende twee, blijvende, doelstellingen voor het gebruik van alternatieve brandstoffen en/of groene stroom:.. -