DE EUROPESE UNIE
KREDIETOVERSCHRIJVING NR. 6
Procedures op grond van artikel 22, lid 2, van het Financieel Reglement
***
I. OORSPRONG VAN DE KREDIETEN
Hoofdstuk 20 „Gebouwen en bijkomende kosten”
Artikel 202 „Uitgaven in verband met de gebouwen”
Post 2022 „Schoonmaken en onderhoud” - 150.000 EUR
Post 2024 „Energieverbruik” - 80.000 EUR
Post 2026 „Veiligheid en toezicht op de gebouwen” - 450.000 EUR Hoofdstuk 21 „Informatica, materieel en meubilair: aankoop, huur en onderhoud”
Artikel 214 „Technische installaties en materieel” - 51.000 EUR Hoofdstuk 23 „Lopende huishoudelijke uitgaven”
Artikel 230 „Papier, kantoorbenodigdheden en divers klein materiaal” - 25.000 EUR Hoofdstuk 27 „Publicaties en voorlichting: aankoop, archivering, productie en verspreiding”
Artikel 274 „Productie en verspreiding”
Post 2740 „Publicatieblad” - 231.000 EUR
II. BESTEMMING VAN DE KREDIETEN
Hoofdstuk 20 „Gebouwen en bijkomende kosten”
Artikel 200 „Gebouwen”
Post 2001 „Huurkoop” + 987.000 EUR
KREDIETOVERSCHRIJVING VAN ARTIKEL NAAR ARTIKEL
I. INLEIDING
Het onderhavige voorstel voor kredietoverschrijving, dat past in het kader van de bepalingen van de artikelen 22, lid 1, sub b, en 22, lid 2, van het Financieel Reglement, strekt tot een collectieve overschrijving van een vrij beperkt bedrag (minder dan 1 miljoen EUR) die beperkt blijft tot kredieten van Titel 2 „Gebouwen, meubilair, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven”. Deze overschrijving dient voor een aanvullende voorafbetaling voor het gebouwencomplex van het nieuwe Paleis van het Hof teneinde de financiële lasten voor de volgende begrotingsjaren te verminderen.
Dit gebouwencomplex (het gerenoveerde oude Paleis, de ring rondom het Paleis, twee hoge torens en een verbindingsgalerij tussen de verschillende gebouwen) is in 2008 in gebruik genomen en de terugbetaling vindt plaats door middel van betaling – tot in 2026 – van een huurkoopvergoeding aan de Luxemburgse Staat, die in nauwe samenwerking met de betrokken diensten van het Hof van Justitie de technische en financiële directie van het project heeft gevoerd.
Er zij aan herinnerd dat de begrotingsautoriteit reeds soortgelijke voorafbetalingen heeft toegestaan, met name de volgende:
– 9,85 miljoen EUR, ingeschreven in de aanvankelijke begroting voor het jaar 2007;
– 8 miljoen EUR, na een collectieve overschrijving voor het begrotingsjaar 2007;
– 13 miljoen EUR, ingeschreven in de aanvankelijke begroting voor het jaar 2008;
– 6,68 miljoen EUR, na een collectieve overschrijving voor het begrotingsjaar 2008.
– 6,2 miljoen EUR, na een collectieve overschrijving voor het begrotingsjaar 2009.
Zonder deze voorafbetalingen, die eind 2009 iets meer dan 43,7 miljoen EUR uitmaken, zou de jaarlijkse huurkoopvergoeding 35 miljoen EUR bedragen, nagenoeg 14 % meer dan de voor 2011 geraamde vergoeding (30,8 miljoen EUR).
Vooraf moet ook worden benadrukt dat de voorgestelde overschrijving (die geen betrekking heeft op Titel 1 „Aan de instelling verbonden personen”) wegens de oorsprong van de kredieten strookt met de gemeenschappelijke verklaring1 over rubriek 5 die is gevoegd bij de resolutie van het Europees Parlement van 17 december 2009 over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor 2010.
Ten slotte, ofschoon het onderhavige voorstel voor collectieve overschrijving financiële voordelen op middellange en lange termijn biedt die aansluiten bij de eensluidende resoluties van de Raad en het Parlement tot beperking van de financiële last van de vastgoedprojecten van de Europese instellingen, gaat het Hof evenmin voorbij aan de resoluties van de Raad en het Parlement waarin, in de context van de huidige crisis, de klemtoon op andere begrotingsbeperkingen op kortere termijn is gelegd.
Hoewel het Hof van mening is dat het aangewezen is om de onderhavige aanvragen voor
1De laatste alinea van deze verklaring luidt: „Het Europees Parlement en de Raad dringen er bij de andere instellingen op aan al het mogelijke te doen om de administratieve behoeften in verband met de bezoldiging van hun personeel te financieren binnen de kredieten die zijn opgenomen in hun respectieve afdelingen van de begroting 2010. Verzoeken om aanvullende kredieten zullen enkel in overweging worden genomen nadat zij hebben aangetoond dat alle mogelijkheden voor een interne herschikking zijn uitgeput.”
kredietoverschrijvingen in te dienen, laat het dan ook volledig aan de twee lichamen van de begrotingsautoriteit over, een beleidsafweging tussen de begrotingsvereisten op korte en op lange termijn te verrichten.
II. OORSPRONG VAN DE KREDIETEN Hoofdstuk 20 „Gebouwen en bijkomende kosten”
Artikel 202 „Uitgaven in verband met de gebouwen”
Post 2022 „Schoonmaken en onderhoud” - 150.000 EUR
Begrotingskrediet 6.050.000
Reeds gedane overschrijvingen - 0
Geboekte betalingsverplichtingen 5.881.000 Geraamde uitgaven tot het eind van het jaar 19.000
Overschot + 150.000
Voor het overschot op post 2022 „Schoonmaken en onderhoud” zijn er twee verklaringen.
Allereerst zij eraan herinnerd dat de ramingen voor de begroting van 2010 zijn verricht begin 2009, toen het nieuwe gebouwencomplex van het Hof van Justitie net in gebruik was genomen. De vooruitzichten voor de kredieten voor schoonmaak en onderhoud waren dus noodzakelijkerwijs gebaseerd op zo goed mogelijke ramingen, waarbij, zonder dat historische gegevens beschikbaar waren, rekening moest worden gehouden met de specifieke kenmerken van de nieuwe gebouwen (grote glazen façades/zeer hoge zalen en galerijen), de geavanceerde nieuwe technische installaties die moeten worden onderhouden en de kwalificaties van het meer gespecialiseerde personeel en materieel dat daarvoor nodig is. In die context is er slechts een bescheiden ruimte beschikbaar.
Vervolgens zij erop gewezen dat de huur voor de gebouwen T en Tbis, welke gedeeltelijk worden onderverhuurd aan de Rekenkamer en het Vertaalbureau, teneinde maximaal voordeel te behalen uit de interinstitutionele samenwerking, eerst in hun geheel worden betaald door het Hof van Justitie. Die kosten worden vervolgens aan het Hof terugbetaald op basis van facturen die overeenstemmen met het aandeel van elke betrokken instelling. Dit impliceert noodzakelijkerwijs vertraging bij de inning van de bestemmingsontvangsten. Door het gebruik van de in 2010 beschikbare bestemmingsontvangsten kon het gebruik van de kredieten van het begrotingsjaar worden verminderd.
Bijgevolg kan een vrij bescheiden overschot (150.000 EUR) van post 2022 „Schoonmaken en onderhoud” binnen hoofdstuk 20 worden gebruikt voor andere doeleinden.
Hoofdstuk 20 „Gebouwen en bijkomende kosten”
Artikel 202 „Uitgaven in verband met de gebouwen”
Post 2024 „Energieverbruik” - 80.000 EUR
Begrotingskrediet 3.065.000
Reeds gedane overschrijvingen - 0
Geboekte betalingsverplichtingen 2.985.000 Geraamde uitgaven tot het eind van het jaar 0
Overschot + 80.000
Deze begrotingspost dekt de kosten voor het verbruik van water, gas, elektriciteit en energie voor de verwarming van de gebouwen van de instelling.
De hiervoor gegeven verklaring voor het onvolledige gebruik van de kredieten voor schoonmaak en onderhoud (namelijk de moeilijke raming ten gevolge van de ingebruikneming van de nieuwe gebouwen enerzijds, en de vertraging bij de inning van de bestemmingsontvangsten anderzijds) geldt ook voor de kredieten voor energiekosten.
Bijgevolg kan een vrij bescheiden overschot (80.000 EUR) van post 2024 „Energieverbruik” binnen hoofdstuk 20 worden gebruikt voor andere doeleinden.
Hoofdstuk 20 „Gebouwen en bijkomende kosten”
Artikel 202 „Uitgaven in verband met de gebouwen”
Post 2026 „Veiligheid en toezicht op de gebouwen” - 450.000 EUR Begrotingskrediet 4.804.000
Reeds gedane overschrijvingen - 32.616 Geboekte betalingsverplichtingen 4.321.384 Geraamde uitgaven tot het eind van het jaar 0
Overschot + 450.000
De kredieten van deze post dekken de kosten voor het toezicht op de gebouwen van de instelling.
De hiervoor gegeven tweevoudige verklaring voor het onvolledige gebruik van de kredieten van post 2022 „Schoonmaken en onderhoud” en post 2024 „Energieverbruik” (namelijk de moeilijke raming ten gevolge van de ingebruikneming van de nieuwe genouwen enerzijds, en de vertraging bij de inning van de bestemmingsontvangsten anderzijds) geldt ook voor de kredieten voor veiligheid en toezicht.
Nog twee andere elementen leidden tot een minder gebruik van kredieten in 2010. Allereerst waren besparingen mogelijk door een nog verder doorgedreven rationalisatie van de statische bewaking van de gebouwen van de instelling. Verder voorzagen de begrotingsvooruitzichten voor 2010 in een krediet voor de bewaking van de nieuwe bouwwerf voor de renovatie van de bijgebouwen. Die renovatie, die in het voorjaar van 2010 moest beginnen, is echter uitgesteld omdat de Luxemburgse autoriteiten de wet voor de financiering van dit project later dan verwacht hebben goedgekeurd.
Die verschillende elementen samen leiden tot een kredietoverschot in post 2026 (450.000 EUR, minder dan 10 % van de jaarlijkse kredieten) dat binnen hoofdstuk 20 van de begroting voor andere doeleinden kan worden gebruikt.
Hoofdstuk 21 „Informatica, materieel en meubilair: aankoop, huur en onderhoud”
Artikel 214 „Technische installaties en materieel” - 51.000 EUR
Begrotingskrediet 475.000
Reeds gedane overschrijvingen - 0
Geboekte betalingsverplichtingen 424.000
Geraamde uitgaven tot het eind van het jaar 51.000
Overschot + 51.000
Voor het overschot in artikel 214 „Technische installaties en materieel”, van 51.000 EUR, zijn twee hoofdverklaringen. In de eerste plaats is de aankoop van een kleurenkopieerapparaat voor de drukkerij, die aanvankelijk was ingeschreven op de begroting van 2010, uiteindelijk reeds in 2009 verricht. Vervolgens zijn de uitgaven voor onderhoud van de apparatuur van de drukkerij gedaald doordat oud materieel is afgeschreven er minder drukwerk moest worden geleverd dan voorzien.
Dit overschot kan dus binnen hoofdstuk 20 voor andere doeleinden worden gebruikt.
Hoofdstuk 23 „Lopende huishoudelijke uitgaven”
Artikel 230 „Papier, kantoorbenodigdheden en divers klein materiaal” - 25.000 EUR Begrotingskrediet 1.011.000
Reeds gedane overschrijvingen - 0
Geboekte betalingsverplichtingen 986.000
Geraamde uitgaven tot het eind van het jaar 0
Overschot + 25.000
Het kleine overschot van kredieten in artikel 230 „Papier, kantoorbenodigdheden en divers klein materiaal” (25.000 EUR) is in wezen te danken aan de gestage daling van het papierverbruik gedurende de laatste jaren, wegens de steeds toenemende elektronische informatie-uitwisseling binnen de instelling.
Ook bepaalde interne (aanbeveling om het aantal kleurenkopies te beperken) en externe maatregelen (medewerking aan interinstitutionele aanbestedingen voor de aankoop van kantoorbenodigdheden/informaticamateriaal om de kosten te beperken) droegen ertoe bij dat deze kredieten minder werden gebruikt.
Dit overschot kan dus binnen hoofdstuk 20 voor andere doeleinden worden gebruikt.
Hoofdstuk 27 „Publicaties en voorlichting: aankoop, archivering, productie en verspreiding”
Artikel 274 „Productie en verspreiding”
Post 2740 „Publicatieblad” - 231.000 EUR
Begrotingskrediet 947.000
Reeds gedane overschrijvingen - 0 Overschrijving nr. 5, in afwachting van goedkeuring - 116.000
Geboekte betalingsverplichtingen 600.000
Geraamde uitgaven tot het eind van het jaar 0
Overschot + 231.000
De kredieten van post 2740 dienen ter dekking van de kosten van de bekendmakingen van de instelling in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Het budget voor deze post is in januari 2009 vastgesteld op basis van de toen geldende tarieven en het geraamde aantal te publiceren bladzijden.
De nieuwe contracten voor de publicatie van het Publicatieblad die het Publicatiebureau sindsdien heeft gesloten, bevatten veel voordeliger voorwaarden en leveren dus aanmerkelijke besparingen op.
De kosten zijn daardoor met meer dan 35 % gedaald.
Bovendien is het aantal gepubliceerde bladzijden minder groot dan verwacht (tot nu toe is het aantal door het Hof in 2010 gepubliceerde bladzijden in vergelijking met 2009 met 4 % gedaald, terwijl het van 2008 tot 2009 met 5 % was gestegen).
Ten slotte heeft ook de inning van meer bestemmingsontvangsten, waarvan het bedrag moeilijker kan worden voorzien, het mogelijk gemaakt minder kredieten van het begrotingsjaar te gebruiken.
Het saldo van het overschot (231.000 EUR) van post 2740 „Publicatieblad” kan dus binnen hoofdstuk 20 worden gebruikt voor andere doeleinden.
III. BESTEMMING VAN DE KREDIETEN Hoofdstuk 20 „Gebouwen en bijkomende kosten”
Artikel 200 „Gebouwen”
Post 2001 „Huurkoop” + 987.000 EUR
Binnen hoofdstuk 20 „Gebouwen en bijkomende kosten” kunnen de verplichtingen die het Hof in het kader van een belangrijke huurkoopovereenkomst betreffende het gerenoveerde oude Paleis en de uitbreiding daarvan (ring rondom het Paleis, twee hoge torens en een verbindingsgalerij tussen de verschillende gebouwen) is aangegaan, voor het grootste deel worden nagekomen via post 2001
„Huurkoop”. Dit vastgoedproject was noodzakelijk geworden door de twee recente uitbreidingen.
Het betrokken bouwproject wordt beheerst door een kaderovereenkomst die in 2001 is gesloten tussen de Luxemburgse Staat en het Hof van Justitie. Deze kaderovereenkomst is op 13 juni 2007 aangevuld door een tussen dezelfde partijen gesloten huurkoopovereenkomst houdende de verplichtingen van partijen (de voorwaarden voor de verwerving van gebouwen, de wijze van vaststelling van de verkoopprijs, de modaliteiten van berekening en betaling van de jaarlijkse vergoedingen enz.).
Behoudens vervroegde betaling zal de aflossing worden gespreid over een periode van 18 jaar, van 2009 tot 2026.
De begrotingsautoriteit is herhaaldelijk geïnformeerd over het juridische en financiële kader van dit project (zie onder meer de mededelingen van het Hof van juli 2001 en november 2003 overeenkomstig artikel 179 van het Financieel Reglement). Zij heeft ook geregeld informatie over de vooruitgang van het project ontvangen in het kader van de eind 2007, 2008 en 2009 voorgestelde collectieve overschrijvingen, alsook – meer recent, in 2010 – naar aanleiding van de bespreking van de ontwerpbegroting voor 2011. Zoals door de twee takken van de begrotingsautoriteit gewenst, passen de kredietaanvragen van het Hof, wat de vastgoeduitgaven voor 2010 betreft, bovendien in een welbepaald meerjarenplan dat nader is beschreven in het verslag inzake de investeringen van het Hof in onroerend goed over de jaren 2010-2013.
De gebouwen van dit belangrijke complex zijn opgeleverd en betrokken in het tweede halfjaar 2008.
Het bovenvermelde verslag over de investeringen in onroerend goed over de jaren 2010-2013 bevat gedetailleerde gegevens over de situatie van dit project en over de aandacht voor de begrotingsbeginselen van zuinigheid en doelmatigheid bij het leiden van deze bouwverrichtingen. De voor 2010 voorziene huurkoopvergoeding bedraagt 31,8 miljoen EUR. Gelet op de gegevens die beschikbaar waren begin 2010, toen de begroting 2011 werd voorbereid, zal de huurkoopvergoeding ten gevolge van de reeds verrichte voorafbetalingen en de gunstige financieringsvoorwaarden met 1 miljoen worden verlaagd tot 30,8 miljoen. Door de voorgestelde voorafbetaling van 987.000 EUR kunnen de toekomstige budgettaire lasten van de huurkoop nog worden verminderd.
