• No results found

Over pantseringen en de uitwerking daartegen van onze zware vuurmonden.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Over pantseringen en de uitwerking daartegen van onze zware vuurmonden."

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Over pantseringen en de uitwerking daartegen van onze zware vuurmonden.

De strijd tusschen geschut en pantser duurt nog steeds voort, en is nog onbeslist, hoewel het te voorzien is dat, althans voor schepen, wel- dra een grens voor de dikte der pantsering zal worden bereikt. Voor de pantsering van landbatteriien is men echter reeds tot de aanzienlijke dikte van 1,10 M. gekomen! (Koepelfort op de Harssens.)

Terwijl men aan de eene zijde het kaliber en het vermogen van het ge- schut zoo hoog mogelijk opvoerde,—getuige de nieuwste achterlaadkanonnen van 43 cM. ARMSTRONG en 40 cM. KRUPP — zocht men aan de andere zijde het weerstandsvermogen van het pantser te verhoogen door een betere fabricage; en is men alzoo geraakt tot de compound-pantsering welke, door hare samenstelling, voor de doorboring meer arbeidsvermogen vercischt dan een gewone smeedijzeren plaat van dezelfde dikte.

Ook heeft men thans stalen platen welke glansrijk de vergelijking hebben doorstaan met compound-platen bij de proeven te Spezzia in November 1882.

De gunstige uitkomsten verkregen bij de schietproeven tegen compound- platen hebben o. a. aanleiding gegeven dat de Nederlandsche marine de onvoldoende pantsering harer schepen door compound-platen zal vervangen.

Hoe is men nu tot het compound-stelsel van pantsering gekomen ? Een overzicht van de verschillende phasen welke het pantservraagstuk heeft door- loopen, zal hiertoe niet ondienstig zijn.

Wij behoeven hier zeker niet te herinneren, hoe het denkbeeld om den scheepswand met een ijzeren huid te bedekken, het eerst in den Krim- oorlog en daarna in den Amerikaanschen burgeroorlog werd toegepast. De Merrimac en andere pantserschepen van dien tijd hadden evenwel een huid

v^n slechts enkele centimeters dikte.

De dikte der pantsers werd langzamerhand vergroot toen het bleek dat zij

n'et bestand waren legen de projectielen van zwaar geschut.

Dit had weder ten gevolge dat men optrad met zwaardere vuurmonden

(2)

waarbij nog torpedo's kwamen; welke laatste, wel beschouwd, de gevaar- lijkste vijanden voor het pantser zijn.

Vindt de verzwaring der pantsering hare grens in den eisch van draag- vermogen en zeewaardigheid van het, reeds met een zware scheepsbatterij belastte, vaartuig, in de vergrooting van kaliber, aanvankelijke snelheid en gewicht en daardoor van het arbeidsvermogen der projectielen, is 'men bijna aan geen grenzen gebonden.

Een natuurlijk gevolg daarvan is geweest dat men op een middel bedacht moest zijn om — daar het gewicht der reeds buitengewoon zware pantsering niet meer kon worden opgevoerd — het weerstandsvermogen daarvan te vergrooten door het bezigen van andere materialen en het toe- passen van een andere methode van vervaardiging. En zoo ontstond het compound-pantser.

Reeds bij de eerste pantserproeven in 1867 te Portsmouth bezigde men platen bestaande uit afwisselende lagen staal en ijzer; zij hadden evenwel nauwelijks het weerstandsvermogen van even dikke ijzeren platen.

Spoedig daarna (1874) ging de firma ARMSTRONG er toe over om een plaat in olie te harden, met het doel zoowel de hardheid als de vastheid te vermeerderen; bij de schietproeven werd zy echter reeds bij het 2de schot in verscheidene stukken verbrijzeld.

De schietproeven te Spezzia in 1876 hadden hoofdzakelijk ten doel om te bepalen, of het stelsel van enkele pantserplaten, dan wel dat van meerdere op elkander liggende platen, de voorkeur verdiende.

Van de beide genoemde types bleek de enkele pantserplaat verreweg het best te voldoen; ook bleek dat een door de Fransche firma SCHNEIDEK te Creuzot geleverde stalen plaat niet volkomen werd doorboord door het projectiel van het 100-tons -4rm,s£r<m</-voorlaadkanon (45 cM.).

Ten gevolge van deze uitkomsten was de Proefcommissie van oordeel, dat een enkele stalen plaat een verreweg grooter weerstandsvermogen bezit dan een even dikke plaat van smeedijzer; hoewel werd erkend, dat in sommige gevallen de locale uitwerking op een stalen plaat schadelijker kon zijn wegens hare gekristalliseerde, met glas overeenkomende, structuur.

Inmiddels was men in Engeland op het denkbeeld gekomen, om smeed- ijzeren platen aan de voorzijde met een laag staal te overdekken; hierin werden twee wijzen van constructie gevolgd.

Volgens de methode ELLIS (firma BROWN) werd de smeedijzeren grondplaat met een dunnere gewalste stalen dekplaat door middel van een tusschenlaag van vloeibaar staal verbonden; waarna het geheel werd uitgewalst.

Volgens de methode WILSON (firma CAMMELL) daarentegen werd op een smeedijzeren onderplaat vloeibaar staal gegoten, en daarna de geheele massa tot zekere dikte uitgewalst.

Bij deze, als cotnpound-platen bekende, pantsers moet het staal, door zyn hardheid, het verbrijzelen van de treffende projectielen bewerken; en de

(3)

21

daarachter zich bevindende laag smeedijzer door haar rekbaarheid het voort- gaan der ontstane scheuren door de geheele dikte der plaat, verhinderen.

In het jaar 1877 had de eerste schietproef tegen een cornpound-plaat van CAMMELL plaats. De dikte bedroeg 23 cM., waarvan 12,5 cM. voor de staallaag. Deze plaat werd uit een kanon van 17 cM. met PaMüer-pantser- projectielen beschoten. Zooals bekend is, leidde reeds deze eerste proef tot een gunstige uitkomst. De indringing van het projectiel bedroeg ruim ^ van die in week ijzer. Deze uitkomst gaf dan ook aanleiding tot het voortgaan met de vervaardiging van compound-platen op grootere schaal.

In Mei 1878 werd te Portsmouth geschoten tegen compound-platen die voor J der dikte uit staal, en overigens van smeedijzer waren vervaardigd.

Toen alle daartegen geschoten projectielen werden verbrijzeld, besloot de Engelsche Admiraliteit, voor de pantsering der Inflexible platen van dat stelsel te bezigen. De proefschoten tegen de daarvoor geleverde pantser- platen werden gedaan uit een kanon van 23 cM. met projectielen van 114 KG., en een aanvangssnelheid van 433 M. De uitkomst leverde alle tevredenheid op, zoodat besloten werd om alle nieuw te bouwen schepen met compound- platen te pantseren.

Hierbij moet echter worden opgemerkt, dat bij de proeven tegen compound- platen nimmer is geschoten uit vuurmonden van meer dan 25 cM. kaliber, noch met buskruitladingeu boven 25 KG. en 200 KG. zware projectielen;

zoodat derhalve het arbeidsvermogen bij het treffen der plaat nimmer 21 Meter- tonnen per cM. omtrek van het projectiel te boven ging.

Door deze wijze van beproeving was men tot de bevredigende uitkomst ge- komen: dat een compound-pantserplaat, als boven samengesteld uit staal efi ijzer in verhouding als 1 : 2 , hetzelfde weerstandsvermogen bezit als een smeedij zeren plaat die \ meer dikte heeft. (Vergelijk bladz. 28.)

Bij de schietproeven te Gavre in 1878 werd uit een kanon van 32 cM.

met stalen projectielen en 372 M. aanvangssnelheid geschoten tegen 4 ver- schillende pantserschijven, elk van 35 cM. dikte. Een der platen was geheel van smeedijzer, één van gewalst, één van gesmeed staal, terwijl eindelijk de vierde een compound-plaat was, aan de voor- en achterzijde nog met smeedijzer bedekt.

De laatste plaat bleek het minst te voldoen, terwijl de stalen platen vele scheuren, doch geringe indringing van de projectielen vertoonden.

In het volgende jaar (1879) werden de proeven herhaald met hardijzeren projectielen. De daarbij verkregen uitkomsten bevestigden die van het vorige Jaar; alleen bleek de gewalste stalen plaat meer weerstandsvermogen te be- zitten dan die van gesmeed staal.

In 1879 werden ook in Italië schietproeven gedaan uit het 100-tons voor- 'aadkanon tegen 70 cM. dikke gietstaien platen uit de fabriek te Terre-Noire, welke veel goedkooper waren dan die der firma SCHNEIDEB. Tegen die platen werden 3 schoten gedaan met ladingen van 250 KG. progressief kruit

(4)

van Fossano, en wel het eerste met een Whitworth-projecüe\ van samen- geperst staal, het tweede met een stalen projectiel van ARMSTRONG en het derde met een hardijzeren projectiel van GREGOIUNI. De proeven vielen zeer ongunstig voor de platen uit, daar zij reeds door l schot volkomen ver- nield werden.

In het jaar 1880 werden in Frankrijk wederom vergelijkende proeven ge- nomen met een kanon van 32 cM. tegen verschillende pantserplaten. Hieraan nam de firma CAMMELL deel met een compound-plaat van 45 cM., welke bleek het grootste weerstandsvermogen te bezitten.

Inmiddels had de aanbouw van het Italiaansche pantserschip Italla zulke vorderingen gemaakt, dat een spoedige beslissing in de keus der pantsering moest genomen worden.

Aangezien de op de vorige bladz. vermelde, in Engeland genomen proeven hadden aangetoond, dat compouud-platen 25 J meer weerstandsvermogen be- zitten dan even dikke ijzeren platen, werd besloten tot aanneming van het compound-stelsel van pantsering. Nogtans werd een eindproef voorgesteld ten einde het weerstandsvermogen van stalen en van compouud-platen onderling te kunnen vergelijken.

Aan de proeven (te Spezzia in November 1882) werd deelgenomen door drie firma's, die elk een pantserplaat van gelijke afmetingen en ter dikte van 48 cM. leverden. De ruggesteun bij elke plaat was van eikenhout en met genoegzame stevigheid vervaardigd.

De firma CAMMELL leverde een proefplaat volgens haar stelsel vervaardigd, waarvan de staallaag ongeveer 15,2 cM. dik was.

Dé plaat van de firma BROWN had eveneens een staallaag van omstreeks 15 cM. dikte.

De firma SCHNEIDER leverde een gesmeed stalen plaat wier voorzijde ter dikte van 15 cM. gehard was door indompeling in olie.

De schietproeven hadden plaats met het 100 tons (45 cM.) voorlaadkanon.

Wij zullen den gang daarvan niet gedetailleerd volgen, doch alleen het eind- oordeel der proefcommissie vermelden. Dit luidde, onder meer, als volgt:

Ofschoon de plaat van SCHNEIDER minder weerstand tegen indringing had getoond dan de beide compound-platen van BROWN en CAMMELL, had zij zich geschikter dan deze betoond om de wanden van een schip te beschermen.

Terwijl namelijk van de Browra-plaat bij het 2de schot 3 gropte en 2 kleine stukken op den grond vielen en alleen het linker-bovengedeelte ter grootte van J der geheele plaat op den ruggesteun bevestigd bleef, en de Cammell- plaat bij het 2de schot in 5 groote en een dozijn kleinere stukken gebroken op den grond viel, — terwijl de beschadigingen van den ruggesteun bij beide aanleiding gaven tot de onderstelling dat, als het een scheepswand had gegolden, een zwaar lek daarin zou zijn ontstaan — kon men aan de plaat van SCHNEIDER na het eerste schot niet de minste scheur waarnemen,

(5)

23

en na het 2de schot alleen een groote scheur van boven naar onderen over de geheele dikte der plaat doorgaande.

Het projectiel had hierbij een arbeidsvermogen van 73 M.T. per cM. omtrek.

Uit de proeven bleek mede, dat de bevestigingswijze van SCHNKIDER (met 20 bouten op den ruggesteun) beter voldeed dan die van de andere firma's (met 6 bouten), en meer waarborg gaf dat afgescheurde deelen van het pantser op den ruggesteun (scheepswand) bleven zitten.

Latere pantserproeven te Ochta (nabij St. Petersburg) in November 1882 en Maart 1883 werden gedaan tegen een stalen plaat van SCHNEIDER, en een compound-plaat van CAMMELL, beiden 30,5 cM. dik. De beschieting had plaats uit een kanon van 28 cM. A. met hardtjzeren projectielen van 251 KG. De uitkomsten gaven aanleiding om aan de compound-plaat den voorrang toe te kennen.

Ook in ons land zijn in den afgeloopen zomer proeven genomen tegen pantserschijven, en wel te Nieuwediep, met het kanon van 28 cM. A. Bij- zonderheden daarvan kunnen evenwel nog niet worden medegedeeld.

Hoewel nu de proeven te Spezzia in November 1882 ten gevolge hadden dat de Italiaansche regeering hare schepen met stalen platen pantserde (Dandolo en Duilio met platen van 55 cM., Italia en Lepanto met platen van 75 cM. dikte), hebben de meeste Europeesche mogendheden aanleiding ge- vonden om de voorkeur te geven aan compound-pfaten boven stalen platen.

(Zie hierover het artikel »Scheepspantsering" in het Militair Blad, 1883, N*. 16.) Uit het voorgaande overzicht valt nu nog wel geen afdoend besluit te trekken aangaande de maximum-dikte welke men tegenwoordig aan een scheepspantsering zal moeten geven, maar men moet niet vergeten dat de kolossale uitwerking van de projectielen der 100-tons kanonnen zulke zware eischen stelt aan de fabricage van pantsers die daartegen bestand zijn, dat wellicht moeilijk daaraan zal zijn te voldoen. (Zie ook Militaire Gids 1883, 4de aflevering bladz. 210.) Slechts enkele zeer diepgaande schepen zijn echter tot nu toe met die zware vuurmonden bewapend, Intusschen mag toch veilig aangenomen worden dat de strijd tusschen geschut en pantser ten slotte zal beslist worden in het voordeel van de zware vuurmonden, waarbij in het oog moet worden gehouden dat vermoedelijk de financiëele draagkracht van de meeste natiën wel een grens zal stellen aan het opvoeren der pantserdikte; schepen als de Italia en de Lepanto der Italiaansche Marine kosten toch reeds tien millioen gulden.

In onze vaarwaters zijn zulke groote schepen niet te wachten uithoofde van hun grooten diepgang.

Wij zullen thans overgaan tot eenige theoretische beschouwingen en formules aangaande de indringing in pantserplaten. Moeten wij daarbij onze lezers lastig vallen met berekeningen, dan voeren we tot onze verontschuldiging aan, dat een en ander moet dienen tot het trekken van een eindbesluit

(6)

betreffende de waarde van onze zware vuurrnonden tegenover een eventuëelen vijand die met zijn pantservloot onze vaarwaters komt opstoomen, en die uit onze kustbatterijen of door onze marine moet worden afgeweerd.

Het indringingsvermogen van een projectiel wordt gewoonlijk beoordeeld naar het arbeidsvermogen, uitgedrukt in Meterkilogrammen of Metertonnen (door de Engelschen in Eng. voettonnen = 3,'23 Metertonn.) door de formule:

p Vz n «2

2 g Meterkilogr. of Metertonnen.

Was nu het indringingsvermogen van een projectiel alléén afhankelijk van zijn arbeidsvermogen, dan zou het zwaarste projectiel, bij gelijke trefsnel- heden, ook altijd het grootste indringingsvermogen hebben. Dit is echter niet het geval, daar het indringingsvermogen ook afhangt van den vorm en de stof van het projectiel, van het kaliber, en van den hoek waaronder het doel wordt getroffen. Het projectiel moet zijn van zoodauigen vorm en van zoodanige stof vervaardigd, dat het bij het treffen van een pantser zoo weinig mogelijk van vorm verandert, en daarbij niet verbrijzeld wordt. Veel- vuldige proeven hebben hieromtrent bewezen :

1°. Dat granaten van staal (en bij normaal treffen ook die van glashard ijzer) bestand zijn tegen het doorboren van pantserplateu, mits zij een massieven kop hebben; doch dat gewone ijzeren projectielen daartegen zullen worden verbrijzeld;

2°. dat projectielen van gelijk gewicht en gelijke snelheid, maar van ver- schillend kaliber, verschillend indringicgsvermogen hebben, en wel in omgekeerde verhouding van de grootte der kalibers ;

3°. dat het indringingsvermogen van projectielen van verschillend gewicht, maar al het overige gelijk zijnde, evenredig zal zijn met het gewicht;

4°. dat het indringingsvermogen van projectielen van verschillende snel- heid, al het overige gelijk zijnde, evenredig zal zijn met het vierkant der snelheid.

Een en ander wordt — bij normaal treffen — uitgedrukt door de formule:

f = r~-^- of P V*

2 TT E . 2000 g

" 2 a - R . 2 g

zijnde: het aantal, Meterkilogrammen, of Metertonnen,, arbeidavermo'jeit per cM, omtrek van het projectiel, wanneer P in Kilogr., g en V in Meters en R (straal) in centimeters is gegeven.

Deze wijze om het indringiugsvermogen van een projectiel evenredig te stellen met het arbeidsvermogen per cM. omtrek, is vrij algemeen aangenomen.

Door sommigen wordt het indri/iyingsvermot/eii, gerekend per cM1 doorsnede van het projectiel, dus volgens de formule :

P V' _P_V*

a- R1 . '2 g ' ' T K1 TiiOÖO g'

(7)

Uit proeven, voornamelijk in Engeland genomen, heeft men voorts afgeleid, dat de kracht, benoodigd om vrij staande — d. i. niet door hout gesteunde — platen te doorboren, evenredig is met het vierkant van de dikte dier platen.

Men kan alzoo schrijven:

P V1

-V-=Kd>, 2 T R . 2 g

waaruit de dikte eener plaat wordt berekend, die door een bepaald projectiel van een straal R , een gewicht P, met zekere snelheid V , kan worden doorboord. K is een coëfficiënt, die voor projectielen met bolronden kop 26156000 en voor die met puntvorm 23540400 uit proeven gevonden is.

Deze formule geeft natuurlijk dan alleen de dikte der plaat aan wanneer die loodrecht door het projectiel wordt getroffen. Is dit niet het geval, dan werkt de kracht in schuine richting op de plaat en het projectiel tracht in die richting de plaat te doorboren. Valt het projectiel op de plaat in vol- gens een richting welke daarmede den hoek a maakt, dan wordt de dikte die moet worden doorboord derhalve —— = d cosec «.d

sm«

Om dus de dikte te kunnen berekenen van een ijzeren plaat die door een projectiel, uit een of' anderen vuurmond geschoten, kan worden doorboord, heeft men de volgende gegevens noodig: gewicht, middellijn en vorm van het projectiel, de trefsnelheid, en de waarde der constante.

De trefsnelheid kan men voor een bepaalden afstand berekenen uit de aan- vangssnelheid welke rnoet gegeven zijn, of door proeven bepaald worden.

Hierbij moet ook de luchttegeiistands-coè/iuiënt bekend, of door proeven be- paald zijn.

De bekende formule van HÉLIE Vt = 7—;—--— opgemaakt voor de cubischeV l + c V0x *r

wet van den luchtweerstand, levert veel gemak op in het gebruik, en geeft tot zekere hoogte vrij goede uitkomsten; waarbij echter c de luchtweerstands- coëfficiënt, standvastig wordt verondersteld, hetgeen natuurlijk niet juist is.

In De Mil. Spectator 1878, bladz. 512—517 vindt men een beschouwing over sLuchttegenstands-coëfficiënteri", van de hand van den Heer GERICKE . Inspecteur van de Artillerie der Marine. Daarin wordt besproken een me- thode tot het opmaken van een tabel voor de waarden der luchttegenslands- coëlficiënten bij verschillende snelheden van het projectiel, en bij aanneming van verschillende wetten voor den luchttegenstand. De schietproeven ter bepaling van die coëfficiënten werden gedaan met een kanon van 15 cM. A, Voor het overige maakte Schr. de volgende onderstelling: aangezien de punt- granaten voor de achterlaadka nonnen van 28, 17 en 15 cM. (Knupp) allen een lengte hebben van 2,8 kalibers, voorzien zijn van koperen banden, en overigens gelijkvormig zijn geconstrueerd, kan worden aangenomen dat de coëfficiënten, afgeleid voor de puntgranaten van 15 cM., ook voor die der

(8)

overige vuurmonden kunnen gebruikt worden. De wet, dat bij gelijkvormige projectielen de luchttegenstand evenredig is aan de doorsnede, kan toch als genoegzaam juist worden aangemerkt. Voor de puntgranaten van het kanon van 24 cM. St. (KRUPP) kan dus ook dezelfde coëfficiënt worden aangenomen.

De berekende waarden van die coëfficiënten b zijn vervat in Tabel II (bladz.

517); hierbij moet worden aangemerkt, dat in de formule van HÉLIE moet gesteld worden:

De bedoelde tabel heeft dus het voordeel, dat zij voor projectielen van alle kalibers te gebruiken is.

Voorts is door de firma KRUPP samengesteld een »Tabelle zur Berech- nung der horizontalen Endgeschwindigkeiten und Flugzeiten, für Jfrupp'sche Langgeschosse" (1881). Met behulp van deze tabel (niet in den handel) kan op zeer eenvoudige wijze de trefsnelheid op eiken gewilden afstand worden be- rekerid, wanneer de aanvangssnelheid en het quotiënt — , d. i. de belastingp per cM1. doorsnede, van het projectiel, gegeven zijn. De gegevens van die tabel berusten op de practijk der schietproeven, en zijn dus alleszins te vertrouwen.

Wij zullen ons, voor het berekenen der trefsnelheden, hierna dan ook bedienen van de yiKrupp'sche Tabelle", en behoeven wij dan, althans waar het JCrupp'sche projectielen betreft, geen coëfficiënten van den luchtweer- stand te kennen.

Formules. Zooals boven gezegd is, wordt het indringingsvermogen van een projectiel volgens sommigen gemeten door het arbeidsvermogen per eM.

omtrek van het projectiel; volgens anderen door het arbeidsvermogen per cM1. doorsnede.

Tot de eerste groep, wier voorstelling het meest algemeen wordt gevolgd, behooren: NOBLE, HÉLIE, KINO, ROSSET; tot de tweede groep DOPPEL- M A I R , MARTIN DE BRETTES, ADTS en KRUPP.

NOBLE stelt voor de formule (Report on various experirnents, p. 9):

P V1 _

waarin D het kaliber in cM.; d de plaatdikte in cM.; en K = 26,1576 voor projectielen met bolvormigen kop;

of K = 23,5418 » » » spitsen kop.

Volgens »Engineer" kan uit deze formule een practisch zeer bruikbare regel worden afgeleid, die tevens gemakkelijk is te onthouden. (Zie Militair Blad 1881, N». 36):

Elke 1000 Eng. voeten trefsnelheid komen overeen met l kaliber pantserdikte.

Volgens dezen regel zou dus b.v. een 9 inch (23 cM.) projectiel met 2000,

(9)

1500, 1000 en 500 Eng. voeten (l Eng. voet =0,3048 M.) trefsnelheid, een plaat van resp. 18, 13,5, 9 en 4,5 inch kunnen doorboren. Deze regel wordt afgeleid als volgt:

P V2 P V* l

De formule van NOBLE is - = K d ' of: A = Zij nu P het gewicht, R de straal, h = m X soortelijk gewicht van het projectiel, dan is:

P = w RJ m X 2 R S, als het projectiel een cylinder was Is dit niet het geval, dan kan men stellen:

Deze waarde voor P invoerende, verkrijgt men:

2 g / x2 r R K de lengte en S het

c ( 2 R ) ' V '

d — V o"- X ö2 3 - R K ' ' 2 s - g K '

Voor een bepaalde lengte en vorm van het projectiel en een bepaald soortelijk gewicht is de vorm onder het wortelteeken constant en voor ge- wone gesmeedde Engelsche platen ongeveer = 0,001 bevonden.

Noemen we dien vorm N, dan is:

-v ' 2 R V N = z 2 R V ——/\ l f\f\l v hetgeen bovenstaande regel uitdrukt.

Deze practische regel komt in de toepassingen vrij wel overeen met de uitkomsten der schietproeven; zij kan echter, blijkens de bepaling van N = 0,001 alleen worden toegepast op Engelsche platen en op projectielen die met de Engelsche overeenkomen, zooals b.v. die van ons Armstrong-ge- schut bij de Marine.

HÉLIE, professor in de ballistiek aan de Artillerie-school der Marine te Parijs, geeft in zijn »Passage des projectiles a travers les murailles cuirassées"

de formule (1875):

P V1 . K *-— — j^j P* 2 g D T

waarin D het kaliber in dM.; E de plaatdikte in dM.; en K (voor Engelsche platen) = 1440.

K (voor Fransche » = 1660.

N.B. De Fransche platen bij de proeven hadden een achterwand of rugge- steun van 80 cM., de Engelsche waren vrijstaande platen.

Drukt men D en E uit in cM., dan wordt de formule:

l K j = 156,182 voor Engelsche platen, waarin S de plaatdikte in cM. en j Ki==207,55 » Fransche »

Voor dikkere, gesteunde platen, gaf HKLIE later (1880) de formule:

(10)

waarin « de plaatdikte in dM.

KRUPP meende uit zijn pantserproeven (1878) den volgenden regel te kunnen afleiden:

Een goed pantserprojectiel doorboort zooveel dM. smeedijzer als het Metertonnen arbeidsvermogen per cM1. doorsnede bezit.

Deze regel komt voldoende nauwkeurig overeen met de practijk zoolang het kaliber des vuurmonds niet aanmerkelijk verschilt van de dikte der plaat.

Is dit verschil aanzienlijk, dan moet een correctie worden toegepast, daar anders de formule te hooge uitkomsten zou opleveren. Deze correctie gaf later (1881) aanleiding tot den nieuwen regel (ook met het oog op den ruggesteun):

Het projectiel doorboort fa maal zooveel ijzer als het Metertonnen arbeids- vermogen per cM1. doorsnede bezit.

Deze regel heeft het voordeel, onafhankelijk te zijn van het gewicht des projectiels.

KRUPP heeft nog later de volgende formule voorgesteld: (Zie Verslagen, Rapp. en Mem. Dl. XIV, bladz. 329 en vg.)

- .

2r

waarin L = arbeidsvermogen van het projectiel per cM'. doorsnede, in Meter- tonnen, benoodigd om de pantserplaat bij normaal treffen te doorboren;

2 r = kaliber in cM. ; S — dikte in cM. van de smeedijzeren plaat.

Over de afleiding van deze formule wordt niets medegedeeld; zij zal, even- als alle andere Jfrupp'sche gegevens , wel op de bevindingen der practijk berusten.

Wat betreft samengestelde of compound-pantseringen , zouden volgens opgaven van KIIUPP (Schiessversuche der Gussstahl-fabrik FR. KRUPP am 29 u. 30 Marz 1882, S. 11) samengestelde platen ongeveer 10°/0, hoogstens 20°/0 meer arbeidsvermogen voor de doorboring vorderen dan deugdelijke smeedijzer en platen;

wanneer namelijk daarbij op den voorgrond wordt gesteld, dat de projectielen van staal en van de beste hoedanigheid zijn: is dit niet het geval, dan zal hunne uitwerking ook veel geringer zijn.

Deze opgave wijkt nog al af van de bovenvermelde proeven in Engeland, (biadz. 4) volgens welke compound-platen 25 % meer weerstandsvermogen zouden bezitten dan smeedijzeren platen.

Trouwens, de vermelde formules zijn alleen van toepassing op smeedijzeren platen; voor de doorboring van compound- en van stalen pantserplaten moet de ondervinding nog de noodige gegevens verschaften.

Wat voorts de formules van KING, ROSSET, DOPPELMAJK, MARTIN DE BRETTES en ADTS betreft, deze zullen wij, als minder gebruikt, hier niet

(11)

vermelden; wij verwijzen te dien opzichte naar Mittheilungen des Art. u.

Genie-Wesens, 1876 S. 53 en vg., waar ook de overige hiervoren medege- deelde formules te vinden zij u.

Over doorboring van pantserplaten kan men eindelijk met vrucht raad- plegen het zeer belangrijke en uitvoerige artikel van den Heer Luit.-Kolonel HOJEL in den jaargang 1883 van dit tijdschrift N°. 5, bladz. 340 en vg. Be- halve eenige der bovenvermelde formules, wordt daarin hoofdzakelijk be- handeld een eenvoudige methode, waardoor met behulp van eenige tabellen de vraagstukken der doorboring met gemak kunnen worden opgelost, voor zoover het geen samengestelde pantsering betreft. Die methode is ontleend aan een arbeid over dat onderwerp vervat in de »Extraits du Memorial de l'Artillerie de la Marine, 1882" door den Franschen Kapitein NODIER.

Stellen we nu, ter onderlinge vergelijking van de medegedeelde formules, ons voor, het indringingsvermogen te berekenen van de stalen granaat (161 KG.) van het kanon van 24 cM. St. (V„ = 475 M.) van ons kustge- schut, op 1000 M. van de monding.

De formule van HÉLIE is :

Voor n = l VK = Va — ex.

» n = 3 . . V, -.; V»

c x V „

Vx'=.

" l - f - 2 c x V0* '

n is de macht der snelheid volgens welke de wet van den luchtweerstand wordt verondersteld te werken.

In meergenoemde tabel der luchttegenstands-coëfficiënten vinden we : Voor n = l ... b==592,48

» n = 3 ... b = 0,0026262

» n = 4 ... b = 0,000005529 R1

terwijl c = b . -p .

Nu is : R = 0,12 P = 161 V„ = 475 ; terwijl x = 1000.

Achtereenvolgens vindt men:

Voor n = l ... V1000 = 422 M.

terwijl de Krupp'sche tabelle aangeeft: V1000 = 427,5 M.

In overeenstemming met de cubische wet zullen we voor de trefsnelheid op 1000 M. aannemen 427,5 M.

Hiermede vinden we voor het arbeidsvermogen op 1000 M. : J = 19,887 Metertonnen per cM. omtrek.

Nu is , volgens NOBLE , in Metertonnen per dM. omtrek :

(12)

,1 = K e1, waarin K (voor spitsen kop) = 23,5418.

Deze formule geldt voor platen van 10—14 cM. dikte (1866).

Later (1879) gaf hij, voor platen van 10—25 cM., de formule:

J = 24,874 e1'"45

en in 1880 voor platen van 25—51 cM. dikte, de formule:

J = 17,051 e''035.

Stellen we in deze 3 formules achtereenvolgens J = 198,87, dan vinden we:

s = 29 cM. e = 35,4cM. en « = 33,4 cM.

427,5 Uit den practischen regel van bladz. 27 volgt, daar 427,5 M. =

= 1402,2 Eng. voeten : e = 1,4 X 24 = 33,6 cM.

De formules van HÉLIE (in MT. per dM. omtrek) zijn:

0,3048"

(1875) J = (1440)*£t

J =(1660)' £

——- voor Engelsche l » Fransche

Y

platen van 10—30 cM. en

(1880) J = (1635)! e1'4 . r-^1- voor gesteunde platen van 10—44 cM.

2 gfl"

Schrijven wij ze onder den vorm:

J = 33,641 ^ J = 44,707 e* J = 43,370 e1'*

en substitueeren we weder J = 198,87, dan vinden we:

e = 37,9 cM. « = 30,6cM. e = 29,7 cM.

De eerste regel van KRUPP geeft:

p V»

0—^-^=3,314510. per cM'. doorsnede, dus « = 33,1 cM.

9

terwijl volgens de correctie £ = 33,1 . -- = 29,8 cM. zoude zijn.

De formule L= ~y~ geeft, daar 10L = 33,145: S = e = 30,575 cM.

1U 2 r

Volgens de methode NODIER vindt men natuurlijk, daar deze gebaseerd is op de 3de formule van HÉLIE:

J = 43,370e1'' , waaruit: « = 29,7 cM.

Welke formule geeft nu de meest vertrouwbare uitkomst? Ons dunkt de 3de formule van HÉLIE, daar deze het best strookt met de uitkomst ver- kregen door de verbeterde formule van KRUPP , en ook met diens laatste formule.

Hoe dit ook zij, we zullen aan de beste formules niet veel hebben, daar bijkans nooit een pantserplaat zonder Ht. ruggesteun en IJ. ruggeschild zal voorkomen; terwijl de formules welke daarmede rekening houden zooals de

(13)

31

laatste van HÉLIE en KRUPP , niet van algemeene toepassing kunnen zyn omdat nagenoeg van elk pantsertype de pantsering , Ht. steun , ruggeschild , enz. in afmetingen en samenstelling verschillen en dientengevolge meer of minder weerstand zal bieden. Ook zijn die onmisbare gegevens voor het opstellen der formule niet altijd gemakkelijk te verkrijgen.

HÉLIE heeft in dit opzicht een formule voorgesteld, welker resultaten vrij goed overeenkomen met het arbeidsvermogen dat ter doorboring van de ver- schillende pantsertypen als vereischt wordt opgegeven. Zij is de bekende formule :

waarin :

2 R = middellijn in dM. \ , . • ,. •van het projectiel.

P = gewicht » KG. i

M = 100 coëfficiënt van indringing in hout.

m = 1600 » » » » ijzer.

V = trefsnelheid in M.

E *= dikte Ht. steun in dM.

e= » ruggeschild of scheepswand in dM.

E'= » pantsering in dM.

Schrijft men haar onder den vorm :

P V* M'E'-f

2*- R . 2ÖÖO g ~ ~~20000 T g~~

dan verkrijgt men dadelijk het aantal MT. per cM. omtrek van het projec- tiel, noodig om het gegeven pantsertype te doorboren.

Om der volledigheidswille vermelden wij deze overigens welbekende formule.

Verder bestaan er opgaven omtrent het arbeidsvermogen per cM. omtrek van een loodrecht het doel treffend projectiel , welke benoodigd is , om verschil- lende pantsertypen te doorboren. Men vindt daarvan o. a. een lange lijst in de «Mededeelingen omtrent het Zeewezen 1877", welke ontleend is aan de opgaven uit »Engineer" en andere tijdschriften. Evenwel is daarbij noch de pantserdikte, noch de diepgang van de opgenoemde schepen vermeld; boven- dien is deze opgave thans verouderd. Raadpleegt men althans de lijst van pantserschepen op bladz. 21 van de brochure »Eene studie over de verdedi- ging van Nederland te water" door den Kapitein ter zee BINKES , (1883) , en vergelijkt die met bovengenoemde lijst , dan zal men een aantal nieuwe namen aantreffen, terwijl eerstgenoemde niet alleen de dikte der pantsering en den diepgang der schepen, maar ook de Nederlandsche vaarwaters ver- meldt, waar zij zijn te verwachten.

Ter toepassing van het voorgaande op het vraagstuk van onze kustver- dediging hebben wy dan ook alleen de opgaven in de brochure van den Heer BINKES geraadpleegd, en, met behulp van HÉLIE'S formule

(14)

J = 43,370 e1'4

berekend : welk arbeidsvermogen per cM. omtrek werd vereischt, tot doorboring van de verschillende pantserdikten in die brochure vermeld. Natuurlijk hebben we ons bepaald tot enkele hoofdtypen, en er nog enkele bijgevoegd, namelijk die schepen welke op bladz. 36 der brochure voorkomen, en waarvan de pantserdikte ons uit andere bronnen bekend was. (Zie de Tabel II).

Vervolgens berekenden wij de trefsnelheden tot 3000 M. van de kanonnen van 30,5 cM., 28 cM. A. (der marine) 24 cM. St. van 30 kalibers en 24 cM. St. van 25 kalibers lengte, en van 24 cM. IJ. Uit de Militaire Gids 1883, 4de Aflevering, bladz. 210 blijkt namelijk, dat onze Regeering het voornemen heeft, voor de bewapening van de Koepelforten te IJmuiden en aan den Hoek van Holland kanonnen van '24 cM. St. van 30 kalibers lengte te bestemmen, aangezien die vuurmonden een veel grootere uitwer- king hebben dan de bestaande 24 cM. St. van 25 kalibers.

Volgens bedoelde opgave toch zullen eerstgenoemde een projectiel van 215 KG. met de aanvangssnelheid van 505 M. schieten, terwijl laatstgenoemde aan de granaat van 161 KG. slechts 470 M. aanvangssnelheid geven.

Met de verkregen trefsnelheden werd het arbeidsvermogen per cM. omtrek van het projectiel, tot 3000 M. berekend voor de genoemde vuurmonden. De trefsnelheden werden berekend met behulp van meergenoemde »KRUi'p'sche Tabelle''; voor 24 cM. IJ. slechts tot 2000 M. volgens Handboek voor OnderofQcieren en Korporaals der Artillerie, Iste Deel. (Zie Tabel I).

Eindelijk kan men, volgens de graphische methode voor elk der 5 ge- noemde vuurmonden een kromme lijn van het arbeidsvermogen construeeren, waarbij zal blijken, dat het kanon van 24 cM. vau 30 kalibers in uitwer- king zelfs boven dat van 28 cM. A. moet worden gesteld. Door het trekken van evenwijdige lijnen ter hoogte van het berekende arbeidsvermogen voor een der pantsertypen kan nu beoordeeld worden, op welken afstand dit doorboord wordt door de beschouwde projectielen; waaruit dus een besluit kan worden getrokken omtrent de waarde onzer zware vuurmonden; ook in verband met den inhoud der brochure BINKES. Tabel II bevat de uitkomsten dier be- rekeningen.

Uit de graphische voorstelling en uit deze Tabel hebben wij den eenvou- digen regel afgeleid:

dat het weerstandsvermogen eener pantsering gemakkelijk wordt gevonden door het cijfer der pantserdikte in cM. te verminderen met het cijfer 9,5.

Raadpleegt men nu de cijfers van het arbeidsvermogen, dan kan men op een der kromme lijnen terstond het punt vinden, waar ongeveer een gegeven pantsertype zal worden doorboord, of uit de Tabel II door interpolatie. Ook kan men de grens vinden voor het vermogen van een der beschouwde vuur- monden. Nemen wij b.v. het kanon van 24 cM. St. van 25 kal. dat aan de monding een arbeidsvermogen per cM. omtrek van het projectiel heeft van 24,04, dan zal een pantser van 34 cM. dikte niet meer door de projectielen

(15)

33

van dien vuurmond kunnen worden doorboord; hetgeen ook uit de teeke- ning te lezen is.

Evenzoo zal het pantsertype Sachsen (dikte 40,6 cM.) doorboord worden met 40,6 — 9,5 = 31,1 dus op ongeveer 1100 M. door het projectiel van het kanon van 24 cM. St. van 30 kal.; zooals ook uit de teekening zal blijken.

Zoo ziet men, dat het arbeidsvermogen per cM. omtrek van het projectiel uit het kanon van 24 cM. St. (van 25 kal.) op 1100 M. bedraagt: 18,97.

(de gemiddelde afstand van het vaarwater langs de evenwijdige batterij op Fort Erfprins bedraagt 1100 M.); een vijandelijk schip met 18,97-j-9,5 = 28,47 cM. pantserdikte zal dus nog even op dien afstand worden doorboord;

doch zwaardere pantsers zullen aldaar veilig zijn.

Wij stellen alzoo voor: de formule J = £ — 9,5 of s = J + 9,5

waaruit het arbeidsvermogen per cM. omtrek van het projectiel, of wel de dikte der pantsering welke daarbij nog juist wordt doorboord, (ongeveer) wordt gevonden naar gelang een van beide onbekend is.

Uit de teekening blijkt ten slotte, dat de uitwerking van ons kanon van 24 cM. IJ. tegen pantseiingen geheel onvoldoende is, en moet deze vuur- mond dus als kustvuurmond verdwijnen.

De door mij voorgestelde eenvoudige formule gaat alleen door bij toepassing van de formule van HÉLIE; gebruikt men andere formules voor het arbeidsver- mogen, dan verkrijgt men ook andere uitkomsten. Zoo is b. v. in het opstel van den Kapitein der artillerie SCHEREH (Mil. Speet. 1883, N". 12) het indringingsvermogen van het projectiel van 30,5 cM. waarschijnlijk volgens een andere formule berekend, en gaat bovenstaande formule daarbij niet door.

Voorts rnoet nog worden opgemerkt, dat de formules voor het indringings- vermogen alleen met vrucht kunnen worden toegepast, wanneer het kaliber van het projectiel niet te veel verschilt van de dikte der pantsering.

Eindelijk moet nog worden vermeld, dat de firma KEUPP sedert kort pantser- projectielen heeft vervaardigd, welker indringingsvermogen grooter is dan de tot hiertoe gebezigde van eenzelfde kaliber; en dat dus waarschijnlijk nieuwe formules voor de doorboring van pantseringen zullen moeten worden opgesteld.

Door dezelfde firma werden ook proeven genomen met pantserprojectielen, waarvan de kop een komvorrnige uitholling had; op deze wijze meende men, bij schuin op de plaat invallende projectielen, de richting van den schok tot de normaal te kunnen terugvoeren, en daardoor het indringings- vermogen te vergrooten.

Men zie ook omtrent den invloed van het materiaal der projectielen op het indringingsvermogen, de mededeelingen van den Kapitein SCHERER in het Mil. Blad N". '21. J. A. K. VAN HASSELT ,

Gorinchem , September 1883. \ste luit. der artillerie, N.B. Hierachter worden de gegevens voor de graphische voorstelling in

een tabel vereenigd, vermeld.

IV. S. 9. D. N', 1. 3.

(16)

Tabel I.

Tref'snelheden, afstanden en arbeidsvermogen van, onderstaande vuurmonden.

Aanvangssnelh.

Gewicht Proj.

Afstand.

Meters.

0 200 400 600 800 1000 1200 1400 1600 1800 2000 2200 2400 2600 2800

Kanonnen van

30,5

490 M.

333

"5a

«8S

IH

M.

490 481,8 473,8 466 458 450,5 443 435,7 428,5 421,8 414,3 407,5 401 394,8 388,6 3000 j1 382,8

ii

KG.

Nu

•S *

< s.

M. T.

42,52 41,11 39,75 38,46 37,15 35,94 34,75 33,62 32,52 31,51 30,40 29,41 28,48 27,60 26,75 25,95

24 (30 kal.)

505 M.

215 KG.

Trefsnelh.

M.

505 497 489 481 473,5 466 458,5 451 444 437 430 423 416 410 403,5 397

s°' >a

O

ii

M. T.

37,06 35,90 34,75 33,62 32,58 31,55 30,55 29,55 28,64 27,75 26,87 26,00 25,14 24,40 23,66 22,90

28 A.

475 M.

255 KG.

Trefsnelh.

M.

475 466,3 457,8 449,3 441,1 433 425,1 417,5 409,8 402,5 395,7 389 382,5 376 370 364,6

s1- *ö

0* *3

*S

•S *

•5 S.

M. T.

33,33 32,12 30,96 29,82 28,75 27,70 26,70 25,75 24,81 23,93 23,13 22,35 21,61 20,88 20,22 19,64

24 (25 kal.)

470 M.

161 KG.

| Trefsnelh.

M.

470 460 450,2 440,6 431,2 422 413 404,5 396,5 388,6 381 374 367 360,5 354,5 349

s'ö sa

u

.0 .j- 33

<! P.

M. T.

24,04 23,03 22,05 21,13 20,23 19,38 18,56 17,80 17,11 16,43 15,80 15,22 14,66 14,14 13,68 13,26

24 ïi.

364,5 M. (1) 144 KG.

Trefsnelh.

M. (1) 364,5 357,5 350,5 343,5 337,2 331 325 319 313 307,3 302

— S°

N

o

i*

«t| o.

M. T.

12,93 12,44 11,96 11,50 11,07 10,66 10,28 9,89 9,53 9,19 8,87

— >

(1) Volgens Handb OnderoTi. en Korp. der art. I , hlad*. 191.

(17)

Tabel II.

Uitwerking tegen pantserschepen.

Namen van Pantserschepen.

Amiral Baudin, Dandolo, Duilio.

Caiman, Indomptable, Requin , Terrible

Majestic, Ajax, Agamemnon . . . . Amiral Duperré, Hoche, Msgenta.

Torens van Thunderer, Devastation.

Tempóte, Vengeur Glatton

Alexandra, Thunderer, Devastation.

Friedrioh der Grosse , Preussen . . Cyclops Gorgon, Hecate Cerbère, Bouledogue, Bélier, Tigre.

IU 1 .

°-a

t* O

0>

j' -H P %* 2

55,5 50 48,7 45,7 45,3 45 40,6 34 33 30 29,5 25,7 25 24,5 23,5

n

ji è EH * s -Sa a

3 5 3 n °0 «J .M .

.2 . spa

g S .H ü

J i s S

> t» J3 P.

46,0 40,5 39,8 36,4 36,0 35,6 30,85 24,2 23,2 20,2 20,0 16,2 15.5 15,0 14,0 13

Maximum-afstand waarop het pantser wordt doorboord door de

projectielen van

qn - 24

30'5|(30kal.) Niet.

300 400 920 1000 1050 1900

s

ooo

CO

13S

£

Niet.

If

ff

100 180 240 1130 2660 2960

ai

oo

oCO

a j

(4B

i

28 A.

Niet.

i

V

ff

H

ff

410 1750 2000 2800 2880

*

O0

oco gca

T3 XHU

a

U

24 (25kal.)

Niet.

*

» ir if

H

tf

f

200 800 850 1880 2100 2300 2680 Meer dan

3000 24 IJ

Niet.

ir ff (f ir if tr ir u ,

» v

H

II '.

r

i/

H

N.E. Aangezien een pantser van 22 cM. dikte een weerstandsvermogen heeft van ± 13 M. T. arbeidsvermogen per cM. omtrek van het projectiel, zullen alle pantseringen van minder dikte dan 22 cM.

doorboord worden op alle afstanden tot 3000 M., behalve door de projectielen van 24 cM. IJ. Deze laatste, hebben aan de monding een arbeidsvermogen van 12,93 M. T. en kunnen dus alleen pantsers van minder dikte dan 22 cM. doorboren op kleine afstanden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Furthermore this study contributed information specifically of the 13-year old adolescent sport participants‟ sport psychological and also indicates that there are

In laatstgenoemd arrest, dat ging over de vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon op andere wijze (waaronder ook shockschade valt),

Zo gaan we gefrituurde producten bij scholen weren, en het maximumstelsel (gebieden waar een maximum aantal plekken wordt aangewezen waar standplaatshouders mogen staan)

Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie worden economische vestigingseisen niet getolereerd en zijn andere belemmeringen verboden, tenzij deze gerechtvaardigd kunnen

delijkheid pas nemen als hem goede (lees: betrouwbare, vindbare en relevante) informatie wordt verstrekt door de dienstverlener. Daarbij mag de dienstverlener uitgaan van de

Door deze wijziging wordt het mogelijk reeds voor de zomerva- kantie een eerste oproep voor de jaarvergadering in Euclides te plaatsen, waarna eventuele tegenkandidaten zo

The working commission on Usability of Workplaces (CIB W111) by the International Council for Research and Innovation in Building and Construction (CIB) conducted research on

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of