• No results found

Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen aanzet Conceptnota 2020: input vanuit Provinciale Minaraad

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen aanzet Conceptnota 2020: input vanuit Provinciale Minaraad"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen aanzet Conceptnota 2020: input vanuit Provinciale Minaraad

De Provinciale Minaraad West-Vlaanderen kreeg op de vergaderingen van 28 september en 23 november 2020 een toelichting van de provinciale dienst Ruimtelijke planning over het Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen.

De toelichting behandelde de concepnota (document versie augustus 2020) die in hoofdlijnen aangeeft welk ruimtelijk beleid de provincie verder wil vastleggen in het ruimtelijk beleidsplan en de beleidskaders.

De cijfers, feiten en verwachtingen, zoals geformuleerd in de analyse, vormen de basis voor het aflijnen van de provinciale ruimtelijke uitdagingen.

De leden van de Minaraad kregen na 23 november de kans om binnen de organisatie die ze vertegenwoordigen terug te koppelen over deze conceptnota en hun opmerkingen door te geven.

4 organisaties bezorgden hun input: Unizo, West-Vlaamse Milieufederatie, Fietsersbond en Hubertusvereniging Vlaanderen.

Deze feedback werd gebundeld in dit document (zonder wijziging of herformulering) en betreft de input door de respectievelijk vermelde vertegenwoordigers/sectoren uit de Minaraad en is dus niet het resultaat is van een onderlinge afstemming binnen de Minaraad.

(11 December 2020)

Bijdragen Unizo (zie blz. 1-2), West-Vlaamse Milieufederatie (zie blz. 3), Fietsersbond (zie blz. 4) en Hubertusvereniging Vlaanderen (zie blz. 4-5).

Unizo West-Vlaanderen

Voor Unizo West-Vlaanderen is het essentieel dat ook de (sub)regionale

ontwikkelingsstrategieën binnen een provinciale coördinatie ontwikkeld worden waarbij het provinciale niveau zorgt voor een groter draagvlak voor elke regio en voor een kruisbestuiving tussen regio’s.

De focus in onderstaande nota ligt voornamelijk op de uitdagingen die geformuleerd worden en de eventuele aanvullingen of hiaten die wij zien in functie van onze ondernemers.

1/ Fysisch systeem (p 25-27)

Hoe kunnen we onze ruimte zo organiseren dat de provincie en haar inwoners & bedrijven maximaal beschermd worden tegen de onomkeerbare risico’s van klimaatopwarming, zoals daar zijn periodes van droogte, zowel als periode van wateroverlast, voedselzekerheid (hoe blijf je voedsel produceren bij droogte of wateroverlast), veiligheid, welvaart, druk op ecosystemen.

Dit wordt best op systemisch niveau aangepakt, zodat de ingrepen in het systeem onmiskenbaar bijdragen tot een substantiële welvaartswinst en aan het welzijn. Hoe meer functies

gecombineerd worden bij die systemische benadering, hoe waardevoller het wordt voor steeds meer belanghebbenden en hoe rendabeler de oplossing worden. De Provincie West-Vlaanderen vervolgt hierbij best de ingeslagen weg om op de bedrijventereinen de 6 thema’s te

combineren, met name zuinig ruimtegebruik; kringloopeconomie (incl. energie, water,

materiaalgebruik); ontsluiting en mobiliteit; parkmanagement; landschappelijke en ecologische kwaliteit; en sociale dienstverlening & werknemers, en lokale inbedding.

2/ Mensen (p 40-41)

In West-Vlaanderen is de vergrijzing sterker aanwezig. Dat heeft verschillende oorzaken: een vlucht van jongeren (60% van de jongeren studeert buiten de provincie en het gros komt niet terug); een veroudering van de eigen bevolking; en een instroom van ouderen uit andere provincies, die zich settelen aan de kust.

(2)

2 De onroerende voorheffing ligt in West-Vlaamse steden en gemeenten 25% hoger dan het Vlaamse gemiddelde. Van de 75 Vlaamse steden en gemeenten die meer dan 1000 opcentiemen aanrekenen, liggen er maar liefst 56 (!) in West-Vlaanderen.

Kunnen we de inrichting van onze ruimte zo invullen opdat ze een aantrekkingskracht zouden hebben op jonge gezinnen en/of de emigratie van West-Vlaamse jongeren vermijden?

Kunnen we de inrichting van onze ruimte zo invullen opdat het bezit van onroerend goed in West-Vlaanderen goedkoper kan worden, wat op haar beurt de aantrekkelijkheid verhoogt.

3/ Voedsel- en grondstoffenproductie en ontginningen (p 53-54) Geen specifieke aanvullingen

4/ Produceren en verhandelen van goederen – aanbieden van diensten (p 55-61) Vooreerst verwijzing naar de onder 1/ aangehaalde feedback.

Aansluitend de vragen zoals hoe zorgen we er voor dat (stedenbouwkundige en milieu-)

regelgeving de komst van activiteiten (industrie, diensten, …) mogelijk maakt, dus een attractief karakter krijgt, eerder dan een belemmering of een bemoeilijking van het ondernemerschap?

Hoe kunnen we streven naar bedrijvige kernen waar verweving en samengaan van socio- economische functies centraal staan?

Zetten we in op verweving van bedrijfssites door aangepaste regelgeving en/of met regelluwe zones?

5/ Kopen van goederen (p 71)

UNIZO pleit voor een winkelplan per regio, waar de planning van de winkelgebieden in haar geheel wordt bekeken én beslist, zodat individuele gemeenten geen initiatieven kunnen

ontwikkelen zonder rekening te houden met het bovenlokale effect / effect op buurgemeenten.

Dit moet er ook voor zorgen dat het een legislatuur-overschrijdend verhaal wordt. Deze regionale visie moet er toe leiden dat de bestaande perifere winkellocaties hoogstens nog geclusterd worden, mogelijk zelfs afgebouwd.

Worden nieuwe perifere locaties vermeden, waarbij reeds bestemde, maar nog niet uitgevoerde plannen, mogelijk worden herbestemd?

Is er bijzondere aandacht voor de nabijheid van (economische) voorzieningen, gekoppeld aan woonconcentraties?

Het is eveneens opportuun om bij de opmaak van beleidsplannen Ruimte, ook op gemeentelijk niveau, een beleidskader ‘ruimtelijke economie’ te koppelen, met een visie voor de

vestigingsproblematiek- en kansen voor detailhandel als basis voor de uitwerking op het terrein

6/ Vrijetijdsbesteding (p 84-85) Geen specifieke aanvullingen

7/ Bewegen (p 104-105)

Op welke manier kan de provincie de logistieke keten stimuleren om multimodaal/synchromodaal te denken?

Om het draagvlak voor een modal shift bij ondernemers te vergroten is het noodzakelijk dat de diverse vervoermodi perfect op elkaar afgestemd zijn en dat de verdere ontwikkeling en uitrol van de diverse modi tegelijkertijd gebeurt.

Bij het bepalen van mobipunten/hoppinpunten moet de bereikbaarheid van bedrijventerreinen worden meegenomen.

In hoeverre kan de provincie een inspirerende rol spelen bij de ontwikkeling van een bovenlokale visie inzake zwaar vervoer (omschakeling naar meer lichte vracht;

tonnagebeperkingen; venstertijden; …)

(3)

3

West-Vlaamse Milieufederatie

1. Eerdere nota

Met de West-Vlaamse Milieufederatie maakten we al een eerdere nota op, waar de zaken ruim worden aangehaald. Toch nog een aantal aanvullende zaken.

2. Ruimtelijke planning heeft nood aan maatschappelijke kosten-batenanalyse

Zowel voor TEN-T als de regionale luchthavens en grote mobiliteitsprojecten bestaat de kans dat de MKBA heel fragmentair wordt bekeken. Zo wordt de Vlaamse kost voor het

openhouden van een luchthaven veelal niet gecommuniceerd als het gaat om de nettowinst.

Ook zo voor de kost in kader van TEN-T als het gaat om het verlies van habitats bij het Kanaal Bossuyt-Kortrijk. Daarnaast hebben we de indruk dat de effecten op modal shift zeer gunstig worden benaderd als het gaat om het weghalen van wegtransport richting binnenvaart, maar dan weer kritisch als het gaat om de uitbreiding van de E19. Uiteraard zijn dat eerder Vlaamse projecten, maar dit kan ook toegepast worden op bijvoorbeeld de intensieve veeteelt en het industrieel complex errond: welke zijn de maatschappelijke kosten om dit systeem met een beperkte lokale toegevoegde waarde (productie) in stand te houden? En dan gaat het niet alleen om het onderhoud van de landelijke wegen (tegenover lokale toegevoegde waarde van de industriële productie), maar ook over de gezondheidskost, de kost door overbemesting (en depositie uit de stallen – die op veel plaatsen over de 40 kg/ha gaat), handhavingskost, verlies aan landschappelijke waarde, kost watersysteem, kost drinkwaterproductie (bij afbouw grondwateronttrekking),…

Ruimtelijke keuzes moeten deze zijn die een zo groot mogelijke lokale toegevoegde waarde genereren: zij het per gebruikte m³ aan water, zij het per ingenomen m² aan ruimte, of per uitgestoten m³ NOx of NH3. Een MKBA zou dan ook sturend moeten zijn aan die keuzes en herstellend aan het ecosysteem.

3. Kleine landschapselementen

Hoewel dit een kleinere opmerking is tegenover punt 2, is het verlies aan kleine

landschapselementen een niet te onderschatten probleem. Het beleid van de Provincie is herstellend, maar nog te weinig behoudend. Afhankelijk van de toestand op vlak van biodiversiteit of het watersysteem, dienen KLE en de zoektocht om tot landschapsherstel eerder dan heraanplant/aanleg op meer gunstige plaatsen, mee in de scope te zitten. Hiervoor is een stavaza nodig en een analyse van de verdwenen elementen in het landschap.

4. Handhaving

Dat ruimtelijke handhaving nog steeds een probleem is, kan afgeleid worden uit het feit dat Provincies wel de mogelijkheid hebben om bijzondere voorwaarden op te leggen, maar niet om ze af te dwingen. Dat regularisaties een niet geplande ruimtelijke ingreep hebben, moet eveneens in de analyse opgenomen worden, net als de analyse van het waarom dat dit nog steeds zo moeilijk loopt en voorbeelden van hoe het nog beter kan. Het verdwijnen van het contractconvenant binnen de Vlaamse aanpak van de betonstop, lijkt een goede weg, maar de vele afwijkingen die in het verleden werden en nog steeds worden toegestaan, naast de onwettelijke ingrepen, vormen een ruimtelijke dynamiek die vooralsnog niet door het beleid lijkt gestuurd te kunnen worden. Dat kan een vaststelling zijn, maar ze hoort ook thuis in een analyse om eventuele oplossingsstrategieën te kunnen ontwikkelen.

(4)

4

Fietsersbond

Voor de Fietsersbond zouden volgende doelstellingen toch behaald moeten worden:

Het afwerken van alle fietssnelwegen in West-Vlaanderen in deze legislatuur.

Nergens zijn er doelstellingen ivm “het oplossen van de 96% fietspaden in Vlaanderen die niet voldoen aan de normen voor verkeersveiligheid”

of “de 80% BFF die verbeterd moeten worden”.

Fietspaden die stoppen aan de gemeentegrenzen, zoals tussen Dudzele en Damme, zouden door de Provincie aangepakt moeten worden.

Wij krijgen als Fietsersbond de vraag van WMF om, tbv het behoud van biodiversiteit, het soort wegdek en de breedte van fietspaden te herbekijken, maar ondertussen geeft Stad Brugge toelating om houtkanten te rooien.

Ook de Provincie heeft geen enkele betrachting om houtkanten aan te leggen.

Wallonië wil 4.000 km houtkanten aanleggen, wat doet West-Vlaanderen?

Wat is het standpunt van de Provincie over nieuwe en grotere veeteeltbedrijven ? Volgens de krant De Standaard is dit onhoudbaar.

Hubertusvereniging West-Vlaanderen

Voedselproductie

Landbouwstructuren versnipperd ?

Moet alles agroindustrie worden ten koste van biodiversiteit waar ook de jagerij voor staat.

Dit is in tegenstelling met “biodiversiteit vergt een transversale benadering” > uit het fysisch systeem.

Als jagerij ervaren wij de meeste biodiversiteit waar nog aan kleinschalige gemengde landbouw wordt gedaan.

Vertuining en verpaarding werken ook de biodiversiteit niet in de hand. Natuurlijke “groene”

overgangen van zonevreemde constructies naar het open landschap moeten m.i. prioriteit krijgen op ursusdraad…

Mensen

Natuur herordenen – natuur terug natuurlijker maken denk bv. aan de door mensen achtergelaten afval storten, oude caravans en wagens tot autokerkhoven, vervallen en ingestorte constructies verwijderen uit de natuur.

Tijdens onze jacht- en beheeractiviteiten vallen ons verder volgende zaken op o.i.

vermoedelijk onvergund:

✓ Wetlands en poelen worden gedempt

✓ Kleine landschapselementen verdwijnen, bomen worden gerooid en er verdwijnen biotopen.

✓ Er wordt illegaal gestort, opgehoogd

✓ In grachten en poelen wordt nog gretig mest geloosd

✓ *Veld- en trage wegen worden met bouwpuin verhard tot praktisch onbewandelbaar

✓ *Ambachtelijke uitbatingen in gedesaffecteerde landbouwinfrastructuren

✓ Folies, isolatiematerialen en ander afval liggen in grachten en hangen aan prikkeldraden

Kan dit meegenomen worden in een beleidskader om deze problematieken aan te pakken ? Intensifiëren handhaving ?

Misschien publieke opinie sensibiliseren i.v.m. de wetgeving en de er aan verbonden sancties maar dit is o.i. ruimtelijk moeilijk vast te leggen ?

(5)

5 Produceren van goederen

Bestaande zondevreemde bedrijven van meet af aan minder zonevreemd

uitbreidingsperspectief geven via uitbreidingsmogelijkheden op korte termijn, lange termijn…

Cfr. planologisch attest. Bedrijven zullen vanzelf op zoek moeten gaan naar andere locatie, anderzijds centrale gemeentelijke startersmogelijkheden voorzien in bv schakelbare modulaire bedrijfsverzamelgebouwen.

Handhaving groene inkleding zonevreemde bedrijven in het landschap er worden veel groenplannen bij OMV aanvragen gemaakt weinig gerealiseerd…zonder gevolg. Intensifiëren handhaving ?

Vrijetijdsbesteding

Naast ander vormen van recreatie zoals motorcross is er naar jachtopleiding toe nood aan een centraal provinciaal oefenterrein voor het hagelschieten (evt. in een ballistische en akoestisch aangepaste indooraccommodatie) en het kogelschieten (problematische ruimtevragers), gezien deze deel uitmaken van het officieel jachtexamen.

Jaarlijks nemen een groot aantal kandidaten van West-Vlaanderen deel aan het jachtexamen.

De dichtste oefenlocatie voor de praktische proef voor het hagelschieten is voor West- Vlaanderen in Ruisbroek (provincie Antwerpen) ook het praktisch examen gaat daar door.

De oefenlocatie voor het kogelschieten gaat door in Leopoldsburg (provincie Limburg) U kan zich tevens de impact op de mobiliteit inbeelden door het aantal kandidaten dat zich meerdere malen naar beide oefenlocaties dient te begeven ter voorbereiding op het examen.

In bijlage steekt een kopie van “ Reglement van het praktisch jachtexamen voor het jaar 2021”

(examen 2020 reeds voorbij). Specifiek hoofdstuk IV art. 21 en hoofdstuk V art. 28 staven de noodzaak aan een oefenterrein.

Naast het jachtexamen worden jaarlijks in W.VL 2240 (dit jaar) jachtverloven afgeleverd. Ook deze mensen komen nergens aan hun trekken om hun veilige wapenmanipulatie en

schietvaardigheid te oefenen.

De cijfers van de “schietsport” (pistool en karabijnschieten) nog niet te na gesproken gezien wij als jagerij daar minder zicht op hebben.

Vanuit Hubertus Vereniging West-Vlaanderen vragen wij dan ook of bovenstaande ruimtevraag in het beleidsplan mee kan opgenomen worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Beheer van de openbare ruimte bestaat uit verschillende onderdelen die ieder op hun eigen manier kosten met zich meebrengen. Samengevat zijn dit: a) jaarlijks onderhoud, b)

Vaak is de drempel om contact op te nemen met bestaande hulpinitiatieven voor land- en tuinbouwers nog te hoog: de bestaande initiatieven zijn niet voldoende bekend,

• minstens het gebruik van de stal, die wordt verplaatst, stopzetten voor veeteelt en de milieuvergunning hieraan aanpassen. • minstens de onroerende goederen van het

Deze nieuwe ruimte voor bedrijvigheid wordt gereserveerd voor economische activiteiten die niet verweven kunnen worden in stedelijke omgevingen vanwege hinderlijkheid,

Onze provincie wordt geconfronteerd met nieuwe en evoluerende uitdagingen: de mobiliteitsdruk is groter dan 15 jaar geleden, de steden doen het beter maar de toenemende

De deputatie bezorgt het ontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte vóór de start van het openbaar onderzoek aan de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening. De deputatie

In die situaties waar daar aanleiding toe is, gaat de gemeente in gesprek met de recreatieondernemers om terughoudend te zijn met verlichting, deze in de avond te dimmen en in

Dienst Minawa bereidde n.a.v. de brainstormsessie van de Minaraad van 6 september een bespreekpunt voor de deputatie voor. Dit kwam aan bod op de deputatie van 18 november.