• No results found

Verkiezingen 2014: Memorandum

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verkiezingen 2014: Memorandum"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verkiezingen 2014

De prioriteiten van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding

Het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor

racismebestrijding is een onafhankelijke openbare

instelling met als wettelijke opdrachten de

bevordering van gelijke kansen en de bestrijding van

discriminatie, het waken over het respect van de

grondrechten van de vreemdelingen, het informeren

over de migratiestromen, en het stimuleren van de

strijd tegen de mensenhandel. Het Centrum is ook

aangeduid als onafhankelijk mechanisme om te

waken over de toepassing van het VN-Verdrag inzake

de Rechten van Personen met een Handicap.

(2)

In dit memorandum geeft het Centrum, binnen de domeinen waarvoor het bevoegd is, zijn prioriteiten voor de regionale, federale en Europese verkiezingen van 25 mei 2014.

2

(3)

I NHOU

D

Europa... 4

Richtlijn goederen en diensten... 4

De erkenning van gelijkekansenorganen en nationale mensenrechteninstellingen...5

Mensenhandel en mensensmokkel...5

Roadmap LGBT... 6

Transversaal...7

Nationale actieplannen... 7

Veruiterlijking van overtuigingen en neutraliteit van openbare diensten...8

Handicap... 10

E-learning... 12

Meten is weten... 13

Binnenlandse Zaken...15

Politie... 15

Migratie... 16

Gezondheidszorg, sociale zaken en integratie...19

Justitie...20

Nationaliteit... 20

Mensenhandel... 21

Seksuele geaardheid en ouderschap...22

COL 13/2013... 23

Alternatieve maatregelen... 25

Discriminerende persmisdrijven...25

Gelijke kansen...27

Evaluatie van de antidiscriminatiewetgeving...27

Federaal Impulsfonds voor het Migrantenbeleid...27

Werk... 28

Positieve acties voor bepaalde groepen werknemers...28

Een staten-generaal rond werkgelegenheid...28

voor 45-plussers... 28

Het Internationaal Verdrag inzake de Bescherming van de Rechten van alle Migrerende Werknemers en hun Gezinsleden...29

3

(4)

Gemeenschappen...30

Zorg... 30

Onderwijs... 32

Gewesten...35

Huisvesting... 35

Het Consortium Diversité-Emploi...36

Integratiebeleid... 37

Lokaal beleid...38

Opleiding rond antidiscriminatie...38

4

(5)

E UROPA

R

ICHTLIJN GOEDEREN EN DIENSTEN

Op 2 juli 2008 heeft de Europese Commissie een ontwerprichtlijn goedgekeurd over de toepassing van het principe van gelijke behandeling van personen, ongeacht hun godsdienst of overtuiging, hun handicap, hun leeftijd of hun seksuele geaardheid. Daarmee wilde de Commissie het communautaire juridische kader aanvullen, dat discriminatie op grond van de vier beschermde criteria nu alleen in een werkcontext verbiedt. De toepassingssfeer van de nieuwe richtlijn is ruimer en omvat sociale bescherming, inclusief sociale zekerheid en gezondheidszorg; onderwijs; de toegang tot en de levering van goederen en diensten die voor het grote publiek beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting.

De lidstaten slagen er sinds 2008 niet in om het eens te worden over een tekst, onder meer omdat een aantal bepalingen uit de ontwerprichtlijn financiële gevolgen hebben. Momenteel zijn onderwijs en sociale zekerheid (vooral in combinatie met leeftijd en een handicap) de twee aspecten die in vergaderingen van de Raad worden besproken en die bij de lidstaten vragen oproepen.

Het Centrum wijst er nogmaals op dat de Belgische wetgever de goedkeuring van deze richtlijn niet heeft afgewacht om de antidiscriminatiewetgeving op alle vlakken aan te passen (met inbegrip van onderwijs en sociale zekerheid), zodat de goedkeuring van de richtlijn geen impact zal hebben op het Belgische wettelijke kader. Het bestaan van een Europese richtlijn biedt het voordeel om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, wat nu niet het geval is.

HE T CE N T R U M B E V E E L T A A N D A T BE L G I Ë D E Z E

O N T W E R P R I C H T L I J N S T E U N T E N E R E E N P R I O R I T E I T V A N M A A K T, Z O D A T D E A N T I D I S C R I M I N A T I E T O O L S O P

EU R O P E E S N I V E A U B E T E R O P E L K A A R W O R D E N A F G E S T E M D.

5

(6)

D

E ERKENNING VAN GELIJKEKANSENORGANEN EN NATIONALE MENSENRECHTENINSTELLINGEN

De rasrichtlijn en de genderrichtlijnen verplichten de lidstaten om organen aan te wijzen voor de bevordering van gelijke behandeling van alle personen (equality bodies). Organen die onder meer bevoegd zijn om onafhankelijke bijstand te verlenen aan slachtoffers van discriminatie bij de afwikkeling van hun klachten betreffende discriminatie, om onafhankelijke onderzoeken over discriminatie te verrichten, en om onafhankelijke verslagen te publiceren en aanbevelingen te doen over elk onderwerp dat met dergelijke discriminatie verband houdt.

Die vereisten zijn te beperkt om te garanderen dat de organen in kwestie daadwerkelijk onafhankelijk zijn en over de nodige bevoegdheden en middelen beschikken om hun opdrachten naar behoren uit te voeren.

HE T CE N T R U M B E V E E L T M A A T R E G E L E N A A N O M D E O N A F H A N K E L I J K H E I D E N D E E F F E C T I V I T E I T T E

G A R A N D E R E N V A N O R G A N E N T E R B E V O R D E R I N G V A N G E L I J K E B E H A N D E L I N G. ZO K A N D E EU R O P E S E

CO M M I S S I E A A N D E L I D S T A T E N S T A N D A A R D E N V O O R D I E O R G A N E N O P L E G G E N, Z O D A T Z E V O L O P H U N B I J D R A G E K U N N E N L E V E R E N A A N D E B E V O R D E R I N G V A N G E L I J K E K A N S E N E N D E S T R I J D T E G E N D I S C R I M I N A T I E.

DE EU R O P E S E CO M M I S S I E K A N H U N E F F E C T I V I T E I T O O K V E R S T E R K E N D O O R E E N S T E R K E R E E R K E N N I N G E N B E T E R E F I N A N C I E R I N G V A N EQ U I N E T, H E T EU R O P E S E N E T W E R K D A T M O M E N T E E L 41 D E R G E L I J K E O R G A N E N G R O E P E E R T.

Naast de agenda voor gelijke kansen kan de Europese Commissie ook de agenda voor mensenrechten bevorderen door de oprichting van nationale mensenrechteninstellingen (national human rights institutions) te stimuleren en door het Europees netwerk van die instellingen te erkennen en financieel te ondersteunen.

M

ENSENHANDEL EN MENSENSMOKKEL

IN T E R N A T I O N A L E S A M E N W E R K I N G V A N S O C I A L E

I N S P E C T I E D I E N S T E N I N D E S T R I J D T E G E N E C O N O M I S C H E U I T B U I T I N G

Mensenhandel met het oog op economische uitbuiting vindt soms een voedingsbodem in het misbruik van Europese regels, zoals die rond de detachering van werknemers. Zonder performante gegevensuitwisseling

6

(7)

op internationaal niveau staan nationale inspectiediensten vaak machteloos. De internationale samenwerking tussen de inspectie- diensten binnen de Unie loopt vaak spaak. Ook op het vlak van de inbeslagnames kan er veel verbeterd worden; sommige landen weigeren daartoe alle medewerking.

HE T CE N T R U M P L E I T V O O R E E N B E T E R E S A M E N W E R K I N G T U S S E N EU-L A N D E N, Z OW E L O P H E T V L A K V A N D E

I N B E S L A G N A M E S A L S D O O R D E G R E N S O V E R S C H R I J D E N D E S A M E N W E R K I N G T E V E R S T E R K E N, B I J V O O R B E E L D D O O R E E N EU R O P E S E S O C I A L E I N S P E C T I E D I E N S T M O G E L I J K T E M A K E N.

R

OADMAP

LGBT

Europa heeft een belangrijke rol te spelen op vlak van emancipatie, gelijke kansen en antidiscriminatie, en is historisch gezien ook vaak een voortrekker geweest op dat vlak. Om haar beleid ter zake te coördineren, heeft de Europese Commissie dan ook op verschillende domeinen een zogenoemde ‘Roadmap’ aangenomen. Op vlak van LGBT (Lesbian, Gay, Bisexual, Transgender) is dat echter nog niet het geval, hoewel er duidelijk blijkt dat er nog heel wat werk aan de winkel is. De resultaten van de ‘FRA LGBT Survey’ (gepubliceerd in mei 2013), die gebaseerd zijn op een bevraging van meer dan 93.000 EU-burgers, spreken op dat vlak boekdelen.

Een omvattend en gecoördineerd LGBT beleid ontbreekt echter tot op vandaag. Nochtans is er al heel wat voorbereidend werk gedaan. Zo publiceerde het Europese Parlement in 2012 een studie die de haalbaarheid en wenselijkheid van een LGBT Roadmap duidelijk aantoont.

HE T CE N T R U M V R A A G T D A T E R W E R K W OR D T G E M A A K T V A N E E N ‘EU LGBT RO A D M A P

Referenties

FRA LGBT Survey: http://fra.europa.eu/en/survey/2012/eu-lgbt-survey EP Roadmap Study: http://www.lgbt-ep.eu/wp-

content/uploads/2012/10/European-Parliament-Study-PE462.482- Towards-an-EU-roadmap-for-equality-on-grounds-of-sexual-orientation- and-gender-identity.pdf

7

(8)

T RANSVERSAAL

N

ATIONALE ACTIEPLANNEN RA C I S M E

België heeft nood aan een nationaal actieplan tegen racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en aanverwante onverdraagzaamheid.

Bijna dertien jaar geleden gaf de Wereldconferentie ter Bestrijding van Racisme, Rassendiscriminatie, Vreemdelingenhaat en Aanverwante Onverdraagzaamheid in Durban aan elk land de opdracht een nationaal actieplan te ontwikkelen tegen racisme. In het najaar van 2002 vroeg de toenmalige Eerste Minister het Centrum naar aanleiding daarvan een ontwerp voor te bereiden, onder de noemer ‘Nationaal actieplan voor de bestrijding van racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en aanverwante onverdraagzaamheid’. Ondanks talrijke pogingen en een overleg tussen de verschillende beleidsniveaus heeft ons land een dergelijk plan nog altijd niet goedgekeurd.

Hoewel er veel vooruitgang is geboekt, bijvoorbeeld op vlak van de toepassing van de strafrechtelijke bepalingen tegen racisme, staan we voor een aantal belangrijke uitdagingen. Vooral wat betreft de toenemende spanningen in de steeds meer diverse samenleving en de sterke stijging van het racistische, antisemitische, islamofobe en xenofobe discours op het internet. Maar ook bij tewerkstelling, bij onderwijs, bij huisvesting1 en bij openbare diensten stellen we vandaag nog hardnekkige vormen van directe en indirecte discriminatie op basis van nationaliteit vast.

De belangrijkste doelstelling die tijdens de slotverklaring van Durban II (2009) naar voren werd gebracht, was de (her)mobilisatie van de politieke wil om samen op te komen tegen racisme, zowel op regionaal, op nationaal als op internationaal vlak. De bestrijding van racisme is immers een verantwoordelijkheid die door de hele gemeenschap genomen wordt, niet enkel die van de overheid of van slachtoffers.

HE T CE N T R U M M O E D I G T D E P A R L E M E N T E N E N

R E G E R I N G E N D I E N A D E V E R K I E Z I N G E N A A N Z E T Z I J N A A N O M O P N I E U W W ER K T E M A K E N V A N D E

G O E D K E U R I N G V A N E E N N A T I O N A A L/I N T E R F E D E R A A L A C T I E P L A N T E G E N R A C I S M E, R A C I A L E D I S C R I M I N A T I E,

X E N O F O B I E E N D E O N V E R D R A A G Z A A M H E I D D I E D A A R A A N V E R B O N D E N I S.

1 Zie ook de hoofdstukken over die verschillende sectoren in dit memorandum.

8

(9)

De goedkeuring van een dergelijk nationaal/interfederaal actieplan moet ook de gelegenheid bieden om rekening te houden met de aanbevelingen van de Commissie voor Interculturele Dialoog (2004) en van de Rondetafels van de Interculturaliteit (2010) – en om de verwezenlijkingen van die twee initiatieven te herbekijken in het licht van de huidige realiteit en de nieuwe uitdagingen.

DE I N T E G R A T I E V A N D E RO M A

De Europese Commissie heeft in haar mededeling 'COM(2012) 226 final – Nationale strategieën voor de integratie van de Roma: eerste stap van de uitvoering van het EU-kader' verschillende tekortkomingen aan het licht gebracht binnen de verschillende domeinen die in de nationale strategie aan bod komen (onderwijs, werkgelegenheid, gezondheid en huisvesting). De belangrijkste aandachtspunten zijn het ontbreken van meetbare doelstellingen en van indicatoren om het effect van de aangekondigde beleidsmaatregelen te kunnen meten.

HE T CE N T R U M V R A A G T D A T D E N A T I O N A L E S T R A T E G I E V O O R D E I N T E G R A T I E V A N D E RO M A W O R D T A A N G E V U L D M E T E E N E V A L U A T I E M E C H A N I S M E O P B A S I S V A N

D U I D E L I J K E D O E L S T E L L I N G E N E N M E E T B A R E

I N D I C A T O R E N, E N D A T V O O R A L L E D O M E I N E N D I E I N D I E S T R A T E G I E A A N B O D K OM E N.

Het Centrum is bereid om bij die evaluatie te helpen.

V

ERUITERLIJKING VAN OVERTUIGINGEN EN NEUTRALITEIT VAN OPENBARE DIENSTEN

De kwestie van de veruiterlijking van overtuigingen binnen de samenleving in het algemeen en bij openbare diensten in het bijzonder geeft aanleiding tot heel wat discussies en polemieken.

Iedereen is het erover eens dat openbare dienstverlening neutraal moet zijn. Toch moet er nog een keuze gemaakt worden tussen inclusieve neutraliteit (veruiterlijking van alle overtuigingen kan voor zover de dienstverlening aan het publiek neutraal is) en exclusieve neutraliteit (veruiterlijking van overtuigingen mag niet om geen indruk van partijdigheid te wekken).

Nu moet elke overheidsdienst op elk niveau zelf bepalen welk standpunt hij inneemt: van bewust opgeëiste inclusieve neutraliteit tot absolute exclusieve neutraliteit en alle mogelijke tussenliggende nuances (zoals het onderscheid tussen front- en backoffice, het uitoefenen van een gezaghebbende functie, het dragen van een uniform enzovoort).

9

(10)

Het Centrum verwijst in dit verband naar de volgende algemene principes:2

Het basisprincipe is de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid om zijn overtuigingen op een vredelievende wijze te uiten en te veruiterlijken.

Wel is geen enkele, zelfs fundamentele, vrijheid absoluut. Ze kan dus het voorwerp uitmaken van bepaalde beperkingen. Eventuele beperkingen moeten echter zorgvuldig omschreven en gerechtvaardigd worden, alsook proportioneel zijn.

Culturele diversiteit en pluralisme zijn een rijkdom voor onze samenleving. Dat neemt niet weg dat er een spanning kan bestaan tussen de uitdrukking van de diversiteit en het beleven van gemeenschappelijke basiswaarden. Daarom meent het Centrum dat een algemeen verbod op de veruiterlijking van overtuigingen niet gerechtvaardigd zou zijn.

Interculturele en interlevensbeschouwelijke harmonisatie moet, waar mogelijk, bereikt worden door onderhandelde oplossingen. Een oplossing steunend op burgerschap en bereikt na onderhandeling en compromis, is verkiesbaar boven de tussenkomst van het gerecht of de wetgever (hoewel deze beide paden niet a priori uit te sluiten zijn). De Belgische samenleving is gewapend met gezond verstand en een lange ervaring om tot een compromis te komen. De verschillende actoren kunnen zich hierover buigen om inzake veruiterlijkingen van overtuigingen een onderhandelde oplossing te bereiken. Het Centrum formuleert duidelijke aanbevelingen om tot dergelijke overlegde aanpassingen te komen: noodzaak, dialoog, transparantie en proportionaliteit.

HE T CE N T R U M R A A D T A L L E B E L E I D S N I V E A U S I N O N S L A N D A A N O M E E N D E N K O E F E N I N G T E H O U D E N O V E R D E V E R U I T E R L I J K I N G V A N O V E R T U I G I N G E N, I N H E T L I C H T V A N D E N E U T R A L I T E I T S V E R E I S T E, O M T O T E E N Z O

D U I D E L I J K M O G E L I J K N O R M A T I E V E S I T U A T I E T E K OM E N. HE T CE N T R U M H E R I N N E R T E R A A N D A T D E I N D I V I D U E L E V R I J H E I D O M V O O R Z I J N M E N I N G E N O V E R T U I G I N G U I T T E K O M E N H E T B A S I S P R I N C I P E M O E T B L I J V E N I N D E

O P E N B A R E D I E N S T V E R L E N I N G.

AL S D E W ET G E V E R E N/O F D E O P E N B A R E D I E N S T E N O V E R W E G E N O M I N N A A M V A N D E N E U T R A L I T E I T R E G E L S O V E R D E V E R U I T E R L I J K I N G V A N O V E R T U I G I N G E N O P T E L E G G E N, I S H E T CE N T R U M V O O R S T A N D E R V A N D E V O L G E N D E H A R M O N I S E R I N G S P R I N C I P E S:

1. OV E R L E G, I N E L K S T A D I U M V A N H E T B E S L U I T V O R M I N G S P R O C E S.

2. DE N O O D Z A A K V A N E E N E V E N T U E E L V E R B O D ('IS H E T

V E R B O D E C H T N O D I G?').

2 Bron: http://veruiterlijkingen.diversiteit.be/index- action=onderdeel&onderdeel=11.html.

10

(11)

3. DE P R O P O R T I O N A L I T E I T V A N H E T V E R B O D. DE D I S C U S S I E K A N G A A N O V E R D E C A T E G O R I E

O V E R H E I D S A M B T E N A R E N W A A R O P H E T V E R B O D V A N T O E P A S S I N G I S: A L L E A M B T E N A R E N (Z I E FR A N K R I J K),

A M B T E N A R E N D I E E E N L O K E T F U N C T I E U I T O E F E N E N,

A M B T E N A R E N M E T E E N G E Z A G H E B B E N D E F U N C T I E E N Z O V O O R T.

4. TR A N S P A R A N T I E T E N O P Z I C H T E V A N D E

O V E R H E I D S A M B T E N A R E NO O K V A N D E M O T I V E R I N G V A N D E R E G E L S.

Zich baserend op de meldingen en de dossiers die het behandelt, betreurt het Centrum dat er te weinig rekening wordt gehouden met die overlegde aanpak. De algemene trend lijkt de richting van een keuze voor een exclusieve neutraliteit uit te gaan en van een bijzonder strikte en strenge toepassing van dat principe. Volgens het Centrum leidt dat tot beperkingen of buitensporige, arbitraire en discriminerende verboden die niet stroken met het idee van de exclusieve neutraliteit.

Een overlegprocedure opstarten kan leiden tot de keuze voor een actieve of passieve neutraliteit. De genomen maatregel, welke ook, moet vooral evenwichtig en proportioneel zijn: een te radicale opvatting kan discriminatie en/of misbruik in de hand werken.

De openbare diensten moeten ook beseffen dat deze – wat hen betreft legitieme – discussie ook gevolgen voor andere sectoren kan hebben (werkgelegenheid in de privésector, huisvesting, vrije tijd, horeca enzovoort). Daarom is het zinvol om duidelijk te maken dat het neutraliteitsbeginsel enkel geldt voor openbare diensten.

H

ANDICAP

De federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten hebben in 2011 het Centrum aangewezen als onafhankelijk mechanisme om de uitvoering van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (VRPH) op te volgen.

11

(12)

Het Centrum staat in voor de bevordering van het VRPH bij de betrokken actoren en is bevoegd om volledig onafhankelijk advies te verstrekken en personen met een handicap te begeleiden (zo nodig ook op juridisch vlak) die van oordeel zijn dat hun rechten niet gerespecteerd zijn. Het Centrum vervult ook een monitoringopdracht en ziet erop toe dat de principes en rechten die het VRPH garandeert, ook daadwerkelijk worden toegepast.

HA N D I S T R E A M I N G

Elke lidstaat die het VRPH heeft geratificeerd, is verplicht om de naleving van de rechten van personen met een handicap te garanderen.

HE T CE N T R U M V R A A G T D E O V E R H E I D O M W E R K T E M A K E N V A N W A T H A N D I S T R E A M I N G W O R D T G E N O E M D:

E N E R Z I J D S M O E T Z E E R O P T O E Z I E N D A T H E T A S P E C T

'H A N D I C A P' I N A L L E D OM E I N E N V A N D E S A M E N L E V I N G E N V A N H E T B E L E I D W O R D T G E Ï N T E G R E E R D; A N D E R Z I J D S M O E T Z E E E N G E C O Ö R D I N E E R D E N C O H E R E N T B E L E I D T E R Z A K E V O E R E N.

Om handistreaming te realiseren, is er verticaal en horizontaal overleg nodig tussen de verschillende beleidsniveaus. De zesde staatshervorming en de overdracht van tal van handicapgerelateerde bevoegdheden van het federale niveau naar de gemeenschappen en gewesten bevestigen die noodzaak alleen maar.

Die voortdurende aandacht kan zich onder meer vertalen in overleg voor tot een wetgevend of uitvoerend initiatief wordt overgegaan. Verder moeten de overheden dringend een contactpersoon aanduiden die toekijkt op de integratie van het aspect 'handicap'. Handistreaming gaat, met andere woorden, veel verder dan het aanwerven van personen met een handicap of de toegankelijkheid van gebouwen. Het gaat er ook om de beleidsopties van de verschillende departementen aan de VRPH- normen te toetsen.

Bovendien moeten alle acties (zie het luik ‘Personen met een handicap’

van de interministeriële conferentie Welzijn, Sport en Gezin) ook regelmatig worden geëvalueerd, om na te gaan of er extra inspanningen moeten worden geleverd.

Zo spoort het Centrum als onafhankelijk mechanisme alle overheden aan om erover te waken dat de algemene diensten binnen de domeinen waarvoor ze bevoegd zijn (werkgelegenheid, onderwijs, huisvesting enzovoort) toegankelijk zijn voor personen met een handicap.

Bijvoorbeeld door infocampagnes en gerichte acties te organiseren of door aanbevelingen te formuleren.

12

(13)

DE G R O N D R E C H T E N V A N P E R S O N E N M E T E E N H A N D I C A P I N D E G E V A N G E N I S

Het Centrum heeft beslist om meer aandacht te besteden aan de meest kwetsbare doelgroepen. Internering is een van de thema's waarover het Centrum zich de volgende jaren zal buigen. Het zal een speciaal actieplan wijden aan internering en meer algemeen aan personen met een handicap die in de gevangenis verblijven, om erop toe te zien dat de grondrechten van die doelgroep worden gerespecteerd.

Omdat het gevangenismilieu een eigen manier van werken heeft, heeft het Centrum voor een bijzondere methodologie gekozen. Daarbij staan een vertrouwensrelatie met alle betrokkenen (gevangenisdirectie, gevangenen en het maatschappelijke middenveld) en een structurele aanpak van problemen centraal.

Rechtstreekse uitwisselingen tussen alle betrokkenen garanderen enerzijds dat alle informatie die aan het Centrum als monitoringinstantie worden bezorgd vertrouwelijk wordt behandeld en laat het Centrum anderzijds toe om zijn opdracht goed en volledig onafhankelijk uit te voeren.

HE T CE N T R U M V R A A G T E E N T O E G A N G S R E C H T T O T A L L E I N S T E L L I N G E N W A A R P E R S O N E N M E T E E N H A N D I C A P I N G E V A N G E N S C H A P V E R B L I J V E N.

E-

LEARNING

Sinds 2012 werkt het Centrum aan een e-learningproject voor HR- managers en HR-medewerkers van bedrijven. Het project wil hen via opleiding wapenen om de strijd tegen discriminatie op de arbeidsmarkt aan te gaan.

Dit project is opgebouwd rond een 'Wetten'-module en een databank met concrete situaties waarin de door de antidiscriminatiewetgeving beschermde criteria aan bod komen. Op termijn komen er nog modules bij om de strijd aan te binden tegen stereotypen en vooroordelen en om diversiteit te bevorderen.

HE T CE N T R U M R O E P T D E F E D E R A L E O V E R H E I D,

G E M E E N S C H A P P E N E N G E W E S T E N O P O M Z I J N E-

L E A R N I N G P R O J E C T, D A T Z I C H T O T O V E R H E I D S- E N P R I V É O R G A N I S A T I E S R I C H T E N D A T H E T CE N T R U M M OM E N T E E L M E T E I G E N M I D D E L E N F I N A N C I E R T,

F I N A N C I E E L T E O N D E R S T E U N E N.

13

(14)

M

ETEN IS WETEN

Doelstelling

… is dat de overheid de werkzaamheden van het Centrum ondersteunt om de omvang van discriminatie te meten en om na te gaan hoe de samenleving omgaat met diversiteit in sectoren die het fundament van ons land vormen: werkgelegenheid, huisvesting en onderwijs. Die steun is maar mogelijk wanneer de samenwerking tussen het Centrum en de verschillende beleidsniveaus wordt versterkt.

Vaststelling

Het Centrum heeft twee structurele meetinstrumenten ontwikkeld.

Enerzijds de ‘Diversiteitsbarometer’. Via dat instrument willen we de diversiteit op een structurele manier en op lange termijn meten. Het moet op een wetenschappelijke manier een stand van zaken schetsen van het gedrag (discriminatiegraad), van de houding (tolerantiegraad) en van de daadwerkelijke participatie (participatiegraad) van de Belgische burgers in en aan de samenleving. En dat in het licht van de discriminatiecriteria behandeld in de antidiscriminatiewetten van 10 mei 2007 voor de sectoren werkgelegenheid, huisvesting en onderwijs.

Anderzijds is er de ‘Socio-economische Monitoring’. Dat duurzame instrument heeft het Centrum ontwikkeld in samenwerking met de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en het Rijksregister. Het meet de omvang van de etnische stratificatie op de arbeidsmarkt. De hypothese is dat de positie van werknemers op de arbeidsmarkt voor een deel bepaald wordt door hun nationaliteit of de nationale herkomst. Het eerste rapport van de

‘Socio-economische Monitoring’ is op 5 september 2013 voorgesteld op een colloquium, in aanwezigheid van de sociale partners en van de federale minister van Werk. Het instrument houdt in zijn huidige vorm alleen rekening met het criterium 'herkomst'.

Hoe de doelstelling realiseren?

Op vraag van het Centrum stellen de verschillende overheden en openbare instellingen van ons land de informatie ter beschikking die het nodig heeft om zijn opdrachten uit te voeren. Het gaat daarbij concreet om het uitwisselen van gegevens (met respect voor de privacywetgeving) en om formele contacten tussen medewerkers van het Centrum en de betrokken administraties.

14

(15)

HE T CE N T R U M P L E I T V O O R S A M E N W E R K I N G D I E H E T V O L G E N D E T O E L A A T:

- HE T P A R T N E R S C H A P V E R S T E V I G E N V A N H E T CE N T R U M M E T D E KR U I S P U N T B A N K (FOD SO C I A L E ZE K E R H E I D),

H E T RI J K S R E G I S T E R (FOD BI N N E N L A N D S E ZA K E N) E N

N A A R G E L A N G D E M A T E R I EH E T F E D E R A L E B E L E I D S N I V E A U O F D E G E M E E N S C H A P P E N E N D E G E W E S T E N.

- WA T D E F E D E R A L E O V E R H E I D B E T R E F T: D E ‘SO C I O-

E C O N O M I S C H E MO N I T O R I N GV O O R T Z E T T E N E N D E F O L L O W-U P V A N D E A A N B E V E L I N G E N I N H E T R A P P O R T V A N 5 S E P T E M B E R 2013 S T E U N E N (Z I E H E T P U N T

'WE R K G E L E G E N H E I D' O P P A G I N A 29 V A N D I T M E M O R A N D U M).

- WA T D E F E D E R A L E O V E R H E I D, D E G E M E E N S C H A P P E N E N D E G E W E S T E N B E T R E F T: E N E R Z I J D S D E

‘DI V E R S I T E I T S B A R O M E T E R WE R KO N D E R S T E U N E N (Z I E H E T P U N T 'WE R K G E L E G E N H E I D' O P P A G I N A 28),

A N D E R Z I J D S D E F O L L O W-U P V A N D E A A N B E V E L I N G E N V A N D E ‘BA R O M E T E R HU I S V E S T I N GG A R A N D E R E N (Z I E H E T P U N T ‘HU I S V E S T I N GO P P A G I N A 36).

- WA T D E G E M E E N S C H A P P E N B E T R E F T: D E U I T V O E R I N G V A N D E ‘DI V E R S I T E I T S B A R O M E T E R ON D E R W I J SS T E U N E N

(Z I E H E T P U N T 'ON D E R W I J S' O P P A G I N A 33).

15

(16)

B INNENLANDSE Z AKEN P

OLITIE

ET H N I C P R O F I L I N G

Burgers, professionals en de samenleving worden steeds vaker geconfronteerd met het fenomeen ethnic profiling. Daarbij wordt misdaad bestreden door personen te classificeren op basis van hun uiterlijk – en dus overwegend op basis van hun zogenaamde ras, etniciteit, religie of nationale afkomst. Bijvoorbeeld bij het fouilleren, bij aanhoudingen enzovoort. Zowel het Committee on the Elimination of Racial Discrimination (CERD) van de Verenigde Naties als de European Commission against Racism and Intolerance (ECRI) van de Raad van Europa benadrukken dat ethnic profiling het internationale verbod op discriminatie schendt.[2] Ook het European Union Agency for Fundamental Rights (FRA), de VN-Mensenrechtencommissie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens hebben zich al uitgesproken over het discriminerende karakter ervan.[3] Onze nationale wetten bevatten wel artikels die discriminatie door overheidspersoneel verbieden en die stellen dat politie altijd een geldige of legitieme reden moet hebben om over te gaan tot de controle van burgers.

VO L G E N S H E T CE N T R U M M O E T E R P R I O R I T A I R W OR D E N I N G E Z E T O P O N D E R Z O E K N A A R H E T C O N C E P T V A N E T H N I C P R O F I L I N G, I N S A M E N W E R K I N G M E T D E P O L I T I E. ER M O E T O O K W O R D E N G E W E R K T A A N E E N B E T E R

B E G R I P V A N D A T F E N O M E E NV A N H E T M E C H A N I S M E, D E V A L K U I L E N, H E T W ET T E L I J K E K A D E R, E N H E T N E F A S T E E F F E C T E R V A N O P D I A L O O G M E T D E B U R G E R.

DE C O N V E N T I E T U S S E N H E T CE N T R U M E N D E P O L I T I E

Sinds 1996 regelt een conventie een intensief samenwerkingsverband tussen de federale politie en het Centrum. In 2011 is die overeenkomst voor onbepaalde duur afgesloten. Daardoor kon het Centrum in samenwerking met de dienst Gelijkheid en Diversiteit (DSID) van de [2][2] UN Anti-Discrimination Committee, General Recommendation No. 31: Administration of the Criminal Justice System, § 20; European Commission against Racism and Intolerance, General Policy Recommendation No. 11 on Combating Racism and Racial Discrimination in Policing, 2007; Open Society Justice Initiative & European Network against Racism, ENAR Fact Sheet ‘Etnisch profileren’, 2009, 5.

[3][3] European Union Agency for Fundamental Rights, ‘Naar een effectiever politieoptreden. Discriminerende etnische profilering begrijpen en voorkomen: een gids’, 2010, 20; Rosalind Williams v. Spanje, uitspraak van het Constitutionele Hof van Spanje, Nr. 13/2001, 29 januari 2001; Timishev v. Rusland, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, uitspraak d.d. 13 december 2005.

16

(17)

politie een langetermijnvisie ontwikkelen voor de opleidingsactiviteiten en de gezamenlijke acties. Die visie past in haar beleidskader ter bestrijding van discriminatie en ter bevordering van de diversiteit.

De conventie tussen het Centrum en de politie rust op drie pijlers:

1. het Centrum geeft diversiteitsvormingen bij de politie;

2. het ondersteunt haar netwerk Diversiteit;

3. en het ondersteunt haar structurele diversiteitsprojecten.

Die meervoudige en geïntegreerde benadering is noodzakelijk om op structureel en duurzaam te werken aan meer diversiteit en de strijd tegen discriminatie. De drie pijlers zijn complementair en bieden een onmiskenbare meerwaarde voor de samenwerking.

HE T CE N T R U M B E V E E L T A A N O M O P L A N G E T E R M I J N T E B L I J V E N I N V E S T E R E N I N Z I J N C O N V E N T I E M E T D E

F E D E R A L E G E Ï N T E G R E E R D E P O L I T I E. DA A R D O O R K A N D E S T R U C T U R E L E E N D U U R Z A M E M E E R W A A R D E V A N H E T B E S T A A N D E S A M E N W E R K I N G S V E R B A N D W O R D E N B E S T E N D I G D.

ER M O E T P R I O R I T E I T W O R D E N G E G E V E N A A N E N G E Ï N V E S T E E R D W O R D E N I N D E T R A N S V E R S A L E

I M P L E M E N T A T I E V A N D E D I V E R S I T E I T S T H E M A T I E K B I N N E N A L L E G E L E D I N G E N V A N D E P O L I T I E.

M

IGRATIE

ST U D I E S E N A N A L Y S E S: B E C I J F E R I N G V A N M I G R A T I E T E N D E N S E N E N L O N G I T U D I N A L E O P V O L G I N G

Migratie is al jaren de meest zwaarwichtige factor in demografische ontwikkelingen. Het migratiesaldo is immers een veelvoud van het natuurlijk saldo. In het licht van de vergrijzing is dat een opportuniteit, maar tegelijk is de impact ervan op wonen, leren en werken erg groot.

Het belang van een gedegen kennis van het migratiefenomeen – in al zijn aspecten – is dan ook moeilijk te overschatten. Toch kunnen we de migratietendensen in België nog onvoldoende gedetailleerd becijferen. We weten bijvoorbeeld dat een groot aandeel migranten naar België komt in het kader van gezinshereniging – maar wat weten we verder over die groep? We kunnen niet aangeven welk deel van hen hier ook werkt of studeert. En wat weten we over de grote instroom van onderdanen uit andere EU-lidstaten? De cijfers waarover we wél beschikken gaan dan weer gepaard met methodologische en technische kwesties die interpretatie bemoeilijken.

Migratie in al haar aspecten becijferen en monitoren is primordiaal om de

17

(18)

inschatten en aanpakken. Het Centrum pleit daarom voor een instrumentarium dat evidence-based policy making op vlak van asiel- en migratiebeleid mogelijk maakt.

EN E R Z I J D S B E V E E L T H E T CE N T R U M E E N Z O V O L L E D I G E N G E D E T A I L L E E R D M O G E L I J K E G E G E V E N S V E R Z A M E L I N G A A N. AN D E R Z I J D S B E V E E L T H E T A A N D A T A L L E A C T O R E N D I E D A T A B R O N N E N B E H E R E N O F V E R W E R K E N

R E G E L M A T I G O V E R L E G G E N O V E R D E B E S T M O G E L I J K E M I G R A T I E R A P P O R T A G E.

Op die manier kunnen beleidsmakers te allen tijde over pertinente migratie-informatie beschikken, met het oog op de besluitvorming.

VO L G E N S H E T CE N T R U M G A A N D E D I A G N O S E V A N E E N P R O B L E E M E N D E D A A R O P V O L G E N D E M A A T R E G E L E N H E T B E S T E G E P A A R D M E T E E N N U L M E T I N G E N E E N

O P V O L G I N G V A N D E I M P A C T V A N D I E M A A T R E G E L E N. EN D A T D O O R O P V O O R A F V A S T G E L E G D E T I J D S T I P P E N E E N E F F E C T E N R A P P O R T E R I N G T E V O O R Z I E N.

Nog te vaak komen beleidsmaatregelen tot stand naar aanleiding van een probleem waarvan we de omvang helaas niet kunnen becijferen of waarvan de impact niet precies gemeten wordt. Op schijnhuwelijken hebben we bijvoorbeeld geen gedetailleerd cijfermatig zicht. Bij de ingrijpende wetswijziging inzake gezinshereniging in 2011 is die monitoring niet of onvoldoende op poten gezet. Zo kunnen we het onderscheid tussen gezinshereniging met een Belg en gezinshereniging met een EU-burger in de cijfers niet altijd maken, hoewel de wet sinds 2011 voor beide toch aanzienlijk verschilt.

HE T CE N T R U M P L E I T V O O R E E N O P V O L G I N G I N D E T I J D

(L O N G I T U D I N A L E O P V O L G I N G) V A N D E S O C I O-

E C O N O M I S C H E S I T U A T I E V A N N I E U W K O M E R S.

Op die manier zou iemands traject na het verstrekken van een verblijfsvergunning geen black box zijn, en zou een monitoring mogelijk zijn waarop eventuele maatregelen kunnen worden gebaseerd.

18

(19)

GR O N D R E C H T E N V A N V R E E M D E L I N G E N: H E T V R E E M D E L I N G E N R E C H T C O D I F I C E R E N

NA M E E R D A N D E R T I G J A A R V A N O P E E N V O L G E N D E H E R V O R M I N G E N V A N D E W ET V A N 15 D E C E M B E R 1980 –

D E H O E K S T E E N V A N H E T M I G R A T I E B E L E I DI S D E T I J D R I J P V O O R E E N V O L W A A R D I G WE T B O E K

VR E E M D E L I N G E N R E C H T. OM Z O D E BE L G I S C H E W ET G E V I N G T E R Z A K E B E V A T T E L I J K T E M A K E N, T E

H E R S T E L L E N, T E V E R V O L L E D I G E N, E N O M T E

G A R A N D E R E N D A T Z E N A A D L O O S O P A N D E R E R E L E V A N T E N O R M E N A A N S L U I T.

Het versterken van de rechtszekerheid van iedereen en van vreemdelingen in het bijzonder is de centrale doelstelling van die codificering.

Concreet verstaan we onder codificering:

- De wetgeving bevattelijk maken : ervoor zorgen dat ze leesbaar is (zinsbouw, verwijzingen binnen één artikel naar andere artikelen beperken enzovoort).

- De wetgeving herstellen : alles uit de wet van 15 december 1980 halen wat er niet onmiddellijk thuishoort (procedureregels van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen enzovoort); interne tegenstrijdigheden opheffen die door de opeenvolgende wijzigingen in de tekst zijn geslopen (de omzetting van de terugkeerrichtlijn, de invoering van het terugkeertraject en de gelijklopende omzetting van de asielprocedurerichtlijn hebben als gevolg dat sommige nieuwe bepalingen niet kunnen worden toegepast).

- De wetgeving vervolledigen , zodat ze alle bestaande statuten dekt (het statuut van staatlozen hervormen, opheldering brengen in de situatie van onverwijderbaren enzovoort), en ook rekening houdt met de situatie van bepaalde kwetsbare groepen (rechten van kinderen, humanitaire regularisaties enzovoort).

- De wetgeving laten aansluiten op andere normen : de link leggen met de (weldra regionale) wetgeving over werkvergunningen, het VN-Verdrag inzake de Rechten van Migrerende Werknemers en hun Gezinsleden ratificeren, het VN-Verdrag inzake het Voorkomen van Staatloosheid ratificeren enzovoort.

19

(20)

G

EZONDHEIDSZORG

,

SOCIALE ZAKEN EN INTEGRATIE

VE R Z E K E R B A A R H E I D V A N M IN D E R J A R I G E N Z O N D E R W E T T I G V E R B L I J F

Sinds januari 2008 hebben niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV), ongeacht hun verblijfsstatuut, toegang tot de ziekteverzekering op voorwaarde ze gedurende drie opeenvolgende maanden naar school gaan of aangemeld zijn bij een preventieve gezinsondersteuningsdienst.

De wetgever benadrukte zo al het belang van een optimale gezondheidszorg voor minderjarigen.

Uit onderzoek blijkt dat de gezondheidszorg die iemand als kind geniet, bepalend is voor zijn gezondheidstoestand als volwassene. Een efficiënte gezondheidszorg is een fundamentele voorwaarde voor de ontwikkeling en ontplooiing van elk kind. Ook het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind bepaalt uitdrukkelijk het recht van een kind op ‘de best mogelijke gezondheid en op gezondheidszorg’ (artikel 24).

Het huidige systeem van medische zorg voor kinderen zonder wettig verblijf, geregeld door het Koninklijk Besluit over dringende medische hulp, is in de praktijk omslachtig en hoogdrempelig. Daarnaast zijn de betrokken partners (zoals artsen en ziekenhuizen) vaak niet goed geïnformeerd. Er bestaat ten slotte ook geen eenvormige toepassing van het KB.

HE T CE N T R U M P L E I T E R V O O R D A T A L L E

M I N D E R J A R I G E N, O N G E A C H T H U N V E R B L I J F S S T A T U U T,

T O E G A N G T O T D E Z I E K T E V E R Z E K E R I N G K R I J G E N. NA A R A N A L O G I E V A N D E N I E T-B E G E L E I D E M I N D E R J A R I G E V R E E M D E L I N G E N K A N D A T R E C H T O O K G E K O P P E L D W O R D E N A A N D E V O O R W A A R D E V A N D R I E M A A N D E N S C H O O L L O P E N O F V A N A A N M E L D I N G B I J D E D I E N S T E N V O O R P R E V E N T I E V E G E Z O N D H E I D S Z O R G.

Dat zou leiden tot een vlottere toegang tot de gezondheidszorg, meer aandacht voor preventieve zorgen en meer rechtszekerheid. Bovendien zal ook schoollopen er impliciet door worden bevorderd.

20

(21)

J USTITIE N

ATIONALITEIT

Een evaluatie van de huidige wetgeving (toepassing van de wet, benodigde instrumenten, doelmatigheid enzovoort) zou toelaten om concrete aanpassingen door te voeren.

Op 4 december 2012 keurde het parlement de wet tot wijziging van het Wetboek van de Belgische Nationaliteit goed. Die wet, en de KB’s die erop volgden (KB 14/01/2013, KB 17/01/2013 en Rondzendbrief 8/03/2013) hebben de visie op de verwerving van de nationaliteit veranderd. Vóór de aanpassingen beschouwde de wetgever dat de verwerving van de nationaliteit een instrument tot integratie was;

sindsdien geldt het als de bekroning van een geslaagd inburgeringsparcours. Het Centrum neemt akte van die evolutie, die ingaat tegen de resultaten van wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat de verwerving van de Belgische nationaliteit op zich wel degelijk bijdroeg tot de kans op tewerkstelling van immigranten.3 Het beleid omtrent de verwerving van de nationaliteit staat echter centraal in het integratiebeleid.4

HE T CE N T R U M R A A D T A A N O M E E N T W E E V O U D I G V E R M O E D E N V A N I N T E G R A T I E E N T A A L K E N N I S T E H A N T E R E N T E N V O O R D E L E V A N V R E E M D E L I N G E N D I E A L T I E N J A A R O N A F G E B R O K E N W E T T E L I J K I N BE L G I Ë

V E R B L I J V E N E N D I E G E N I E T E N V A N E E N O N B E P E R K T V E R B L I J F S R E C H T O P H E T O G E N B L I K D A T Z E H U N A A N V R A A G I N D I E N E N.

De huidige definitie van het ‘voorafgaand wettelijk verblijf’, zoals ingevoerd door het KB van 14/01/2013, leidt er voor bepaalde categorieën vreemdelingen toe dat de door het Wetboek van de Belgische Nationaliteit bepaalde termijnen met verschillende maanden of jaren worden verlengd. De vreemdelingen die daardoor het meeste worden getroffen, zijn enerzijds zij die met succes een beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken tot intrekking van hun verblijf hebben aangevochten voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, en anderzijds de begunstigden van internationale bescherming. Voor erkende vluchtelingen is België gebonden door internationale verplichtingen die hun toegang tot de nationaliteit moet vergemakkelijken.

3 Studie van het Centrum voor Sociaal Beleid - Herman Deleeck van de Universiteit Antwerpen: V. Corluy, I. Marx en G. Verbist, ‘Employment Chances and Changes of Immigrants in Belgium: The Impact of Citizenship’, International Journal of comparative Sociology, 52(4), pp.350-368, 2011.

4 Robert Schuman Centre for Advanced Studies, Membership and/or Rights? Analysing

21

(22)

HE T CE N T R U M V R A A G T O M D E D E F I N I T I E V A N

V O O R A F G A A N D W ET T E L I J K V E R B L I J FT E H E R B E K I J K E N O M R E K E N I N G T E H O U D E N M E T D E P E R I O D E S G E G R O N D O P V O O R L O P I G E M A C H T I G I N G E N T O T V E R B L I J F.

M

ENSENHANDEL

De strategie 2012-2016 tegen mensenhandel van de Europese Unie heeft als prioriteit: ‘Slachtoffers herkennen, beschermen en bijstaan.’

Mensenhandel is een ernstige schending van de mensenrechten; de overheid moet extra maatregelen nemen om de slachtoffers ervan te beschermen.

HE T CE N T R U M B E V E E L T E E N H E L D E R E N T O E R E I K E N D K A D E R A A N V O O R D E B E G E L E I D I N G V A N S L A C H T O F F E R S V A N M E N S E N H A N D E L. DA T B E S T A A T U I T:

- E E N H E L D E R E N G E D R A G E N F I N A N C I E R I N G S S Y S T E E M:

V O O R D E G E S P E C I A L I S E E R D E O P V A N G C E N T R A V O O R S L A C H T O F F E R S V A N M E N S E N H A N D E L E N

M E N S E N S M O K K E L, O M O P E E N P L A N M A T I G E E N O V E R L E G D E W I J Z E D E U I T D A G I N G E N H E T H O O F D T E B I E D E N; V O O R D E O V E R H E I D, D I E D A A R D O O R O P E E N G O E D E A F S T E M M I N G T U S S E N D E V E R S C H I L L E N D E A C T O R E N Z A L K U N N E N R E K E N E N; E N V O O R D E

S L A C H T O F F E R S Z E L F, D I E R E C H T H E B B E N O P S O L I D E N I E T-G O U V E R N E M E N T E L E A C T O R E N D I E Z E K U N N E N V E R T R O U W E N;

- E E N A A N B O D D A T I S A A N G E P A S T A A N D E B E H O E F T E N V A N D E S L A C H T O F F E R S O P V L A K V A N B E S C H E R M I N G,

B E G E L E I D I N G E N V E R G O E D I N G, I N H E T B I J Z O N D E R V O O R

EU-O N D E R D A N E N;

- E E N K O S T E L O Z E E N S N E L L E R E C H T S B I J S T A N D V O O R S L A C H T O F F E R S.

Dat alles is ingegeven door de noodzaak om tegemoet te komen aan de Europese regelgeving en om de Belgische aanpak performant te houden, ook voor slachtoffers.

Een helder en toereikend kader voor de begeleiding van slachtoffers heeft maar zin zolang mensenhandel een prioriteit blijft op het terrein.

Een opvolging in een parlementaire commissie draagt bij aan de kwaliteit van de aanpak. De strijd tegen de mensenhandel is zo krachtig als de zwakste schakel het toelaat. Een totaalaanpak is dan ook primordiaal.

22

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Leerkrachten die een vignet ‘lage SES’ beantwoorden geven ook vaker aan dat de leerling het meest gebaat is met een heroriën- tering naar een andere onderwijsvorm (posities

Het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding is een onafhankelijke openbare instelling met als wettelijke opdrachten de bevordering van gelijke kansen

Maar vaak zijn kinderen ook uitgesloten: kinderen mogen bijvoorbeeld niet stemmen.. Kinderen moeten ook gehoorzamen

d. Het risico van in een rechtszaak ongelijk te halen moet goed afgewogen worden. Bij dossiers die heel wat media-aandacht krijgen, kan ongelijk halen een rampzalige impact hebben

Tijdens een rondetafeloverleg georganiseerd door het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding formuleerde een groep van belangenorganisaties als

Het eindverslag van de Ronde Tafels voor de Interculturaliteit raadt aan om grondiger onderzoek te verrichten naar de voor- en nadelen van een eventuele uitbreiding van

Na de screening moet een beleid uitgestippeld worden inzake toegankelijkheid, de vorming van ambtenaren betreffende deze toegankelijkheid en moet men zorgen voor een

Na de screening moet een beleid uitgestippeld worden inzake toegankelijkheid, de vorming van ambtenaren betreffende deze toegankelijkheid en moet men zorgen voor een