P E R S
W e t s t r a a t 1 7 5 B – 1 0 4 8 B R U S S E L T e l . : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 9 4 4 2 / 6 3 1 9 F a x : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 8 0 2 6
RAAD VA
DE EUROPESE UIE
NL
5471/10 (Presse 7) (OR. en)
PERSMEDEDELIG
Buitengewone zitting van de Raad Buitenlandse Zaken
Brussel, 18 januari 2010
Voorzitter mevrouw Catherine ASHTO
hoge vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
Voornaamste resultaten van de Raadszitting
De Raad, die door de hoge vertegenwoordiger in buitengewone zitting was bijeengeroepen, heeft zijn medeleven en solidariteit betuigd met het Haïtiaanse volk voor het enorme verlies aan levens en de enorme verwoestingen die zijn veroorzaakt door de aardbeving op 12 januari. Hij sprak zijn waardering uit voor het werk van de Haïtiaanse autoriteiten en de hulporganisaties en uitte lof voor de snelle wereldwijde respons op deze crisis.
De Raad was ingenomen met de eerste toezeggingen van de EU en haar lidstaten van
122 miljoen euro voor humanitaire bijstand en 100 miljoen euro voor niet-humanitaire hulp, in de eerste plaats voor het herstel van de overheidscapaciteit. Hij verklaarde dat de EU bereid is verdere bijstand te verlenen om nieuwe behoeften te lenigen, waaronder de behoefte aan adequate veiligheid ter plaatse.
De Raad zal op dit punt terugkomen tijdens de volgende zitting van de Raad Buitenlandse Zaken op 25 januari 2010.
1 Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens.
De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad http://www.consilium.europa.eu.
Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.
IHOUD1
DEELEMERS ... 4
BESPROKE PUTE
AARDBEVING IN HAÏTI - Conclusies van de Raad ... 6 ADERE GOEDGEKEURDE PUTE
geen
DEELEMERS
De zitting werd voorgezeten door mevrouw Catherine Ashton, de hoge vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:
België:
de heer Charles MICHEL minister van Ontwikkelingssamenwerking
Bulgarije:
de heer Konstantin DIMITROV viceminister van Buitenlandse Zaken
Tsjechië:
mevrouw Helena BAMBASOVÁ staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Denemarken:
mevrouw Ulla TØRNÆS minister van Ontwikkelingssamenwerking
Duitsland:
de heer Werner HOYER staatsminister van Buitenlandse Zaken
Estland:
de heer Raul MÄLK permanent vertegenwoordiger
Ierland:
de heer Peter POWER onderminister, ministerie van Buitenlandse Zaken, belast met Ontwikkelingssamenwerking
Griekenland:
de heer Theodoros N. SOTIROPOULOS permanent vertegenwoordiger Spanje:
de heer Miguel Ángel MORATINOS minister van Buitenlandse Zaken en Samenwerking Frankrijk:
de heer Alain JOYANDET staatssecretaris, belast met Samenwerking en de
Franstalige Gemeenschap, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse en Europese Zaken
Italië:
de heer Vincenzo SCOTTI staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
de heer Guido BERTOLASO staatssecretaris, toegevoegd aan de minister-president, belast met de Oplossing van het afvalprobleem in de regio Campania
Cyprus:
de heer Andreas MAVROYIANNIS permanent vertegenwoordiger
Letland:
de heer Normunds POPENS permanent vertegenwoordiger
Litouwen:
de heer Rytis MARTIKONIS permanent vertegenwoordiger
Luxemburg:
mevrouw Marie-Josée JACOBS minister van Gezinszaken en Integratie, minister van Gelijke Kansen
Hongarije:
de heer Gábor IVÁN permanent vertegenwoordiger
Malta:
de heer Richard CACHIA-CARUANA permanent vertegenwoordiger
ederland:
de heer Bert KOENDERS minister voor Ontwikkelingssamenwerking
Oostenrijk:
de heer Michael SPINDELEGGER minister van Europese en Internationale Zaken
Polen:
de heer Pawel WOJCIECHOWSKI onderstaatssecretaris, ministerie van Buitenlandse Zaken Portugal:
de heer João GOMES CRAVINHO staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en Samenwerking Roemenië :
de heer Doru Romulus COSTEA staatssecretaris van Europese Zaken, ministerie van Buitenlandse Zaken
Slovenië:
de heer Igor SENČAR permanent vertegenwoordiger
Slowakije:
mevrouw Oľga ALGAYEROVÁ staatssecretaris, ministerie van Buitenlandse Zaken Finland:
de heer Paavo VÄYRYNEN minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkeling
Zweden:
mevrouw Gunilla CARLSSON minister van Ontwikkelingssamenwerking
Verenigd Koninkrijk:
de heer Mike FOSTER staatssecretaris, ministerie van Internationale
Ontwikkeling
Commissie:
de heer Karel DE GUCHT lid
BESPROKE PUTE
AARDBEVIG I HAÏTI - Conclusies van de Raad
De Raad heeft een diepgaande bespreking gevoerd over de situatie in Haïti, de noodhulpoperaties en de wederopbouwinspanningen op langere termijn. Hij heeft de volgende conclusies
aangenomen:
1. De Europese Unie betuigt haar oprechte en diepe deelneming, sympathie en solidariteit aan het volk van Haïti, aan de burgers van andere naties en het personeel van internationale organisaties, waaronder de VN, naar aanleiding van het massale verlies aan mensenlevens en de vernielingen door de aardbeving van 12 januari, die de reeds precaire toestand in het land nog verslechtert. Wij delen het leed van de families van de tienduizenden die zijn overleden en betuigen onze innige deelneming aan al diegenen die door deze calamiteit gewond zijn geraakt.
2. Gelet op de omvang van de ramp en als gebaar van solidariteit met de slachtoffers van de aardbeving heeft de hoge vertegenwoordiger in nauwe samenwerking met het Spaanse voorzitterschap en de Europese Commissie deze buitengewone zitting van de Raad Buitenlandse Zaken (buitenlandse zaken, ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp) bijeengeroepen om het belang te onderstrepen van een snelle, gecoördineerde respons op grond van de humanitaire beginselen, alsmede om na te gaan welke maatregelen er in de komende weken en maanden moeten worden genomen.
3. De Raad prijst de Haïtiaanse autoriteiten en de civiele samenleving, de VN, het Rode Kruis en andere bilaterale donors zoals de VS, de OFI en de NGO's voor de hulp die zij het volk van Haïti bieden, en spreekt zijn waardering uit voor het werk van de hulporganisaties en individuele personen uit de Unie. De Raad looft de Dominicaanse Republiek voor de rol die het land in deze crisis vervult. De EU blijft bereid om de Dominicaanse Republiek hulp te verlenen.
4. De Raad is verheugd over de wereldwijde respons op deze crisis en geeft zijn volledige steun aan de centrale en algehele coördinerende rol van de Verenigde Naties in de internationale hulpverlening.
5. De Raad werd op de hoogte gebracht van de respons van de Unie op de aardbeving en van de inspanningen die zijn geleverd om levens te redden en het leed te verzachten. De Raad is verheugd over de prompte reactie van de Europese Unie en de lidstaten, met name over de snelle verstrekking van humanitaire noodhulp en het inzetten van deskundigen op het gebied van humanitaire bijstand en civiele bescherming van de Commissie en de lidstaten, alsmede over de inspanningen van de lidstaten op het gebied van consulaire
samenwerking. De eerste prioriteit is het inzetten van opsporings- en reddingsteams, waarbij de militaire en civiele bouwkundige vermogens worden aangesproken en de nadruk ligt op het verstrekken van noodhulp, water en waterzuivering, medische voorzieningen, onderkomen, logistiek, telecommunicatie en voedsel. De Raad
onderstreept het belang van adequate veiligheid ter plaatse met het oog op een veilige en ongehinderde toegang ten behoeve van de hulpverstrekking. De EU en haar lidstaten staan klaar om op basis van de lopende behoeftenevaluatie bijkomende hulp te verlenen,
waaronder in voorkomend geval, in reactie op het verzoek van de VN, militaire en civiele middelen.
6. In dit verband is de Raad op de hoogte gebracht van de door de Verenigde Naties geconstateerde behoefte aan aanvullende ondersteuning voor vervoer en het ter plaatse brengen van humanitaire hulp en voor het optreden van Minustah, teneinde een voldoende niveau van veiligheid ter plaatse te verzekeren. De Raad verzoekt de hoge
vertegenwoordiger de bijdragen van de lidstaten in verband met de behoeften aan civiele en militaire middelen te inventariseren en in voorkomend geval voorstellen te doen om deze middelen op gecoördineerde wijze zo snel mogelijk te mobiliseren.
7. De Raad is ook verheugd over de 30 miljoen euro aan humanitaire hulp die de Europese Commissie in eerste instantie al heeft toegezegd, en over de 92 miljoen euro extra hulp die de lidstaten in eerste instantie in het vooruitzicht hebben gesteld. Na het uitgaan van de noodoproep van de VN (Flash Appeal) voor 575 miljoen USD, heeft de EU aangegeven bereid te zijn extra humanitaire hulp te verstrekken voor nieuwe behoeften. De Raad is ook ingenomen met het feit dat uit de EU-instrumenten een eerste financiële bijdrage van 100 miljoen euro voor snelle niet-humanitaire bijstand - voornamelijk gericht op herstel van de bestuurlijke capaciteiten van de overheid - is vrijgemaakt. De Raad is ingenomen met het voorstel van de Commissie om een gezamenlijk team van deskundigen uit de EU te zenden om de meest dringende noden, met name in verband met de ondersteuning van de bestuurlijke capaciteit van de Haïtiaanse overheid, te inventariseren. Op zijn volgende zitting, op 25 januari 2010, zal de Raad terugkomen op de kwestie van de eventuele bijdragen van de lidstaten.
8. De Raad doet een oproep om, te gelegener tijd, nadat de behoeften in de fase na de noodsituatie volledig zijn geëvalueerd, een internationale conferentie bijeen te roepen; in dat verband is de Raad ingenomen met de gecoördineerde actie, samen met de VN en de Wereldbank, voor het vaststellen van de behoeften in de periode na de ramp. De Raad beklemtoont dat de inspanningen voor de wederopbouw gebaseerd moeten zijn op nationale prioriteiten, dat er rekening moet worden gehouden met het beginsel van de beperking van het risico op rampen en met dat van de doeltreffendheid van de
hulpverlening, en dat zij moeten gericht zijn op het versterken van de instellingen van Haïti, zodat die hun essentiële bestuursfuncties kunnen vervullen.
9. De Raad pleit in dat verband voor een zo spoedig mogelijke EU-brede respons voor rehabilitatie, herstel en wederopbouw in de fase na de noodsituatie, met het oog op de ontwikkelingsbehoeften van Haïti op lange termijn; daarbij moeten alle in de EU en de lidstaten beschikbare middelen, deskundigheid en fondsen worden ingezet, moet rekening worden gehouden met de bijdragen van de lidstaten aan multilaterale organisaties, en moet er naar een duidelijke taakverdeling tussen de EU-instellingen en de lidstaten worden gestreefd, waarbij de noodhulp volledig aan rehabilitatie en ontwikkeling (LRRD) dient te worden gekoppeld. Deze respons dient de bijdragen van de ontwikkelingspartners van de EU te omvatten, met name die van de ACS-groep en van het Cariforum, gelet op de mogelijke gevolgen van de huidige crisis voor de buurlanden. In de respons van de EU moet rekening worden gehouden met de ruimere inspanningen van de internationale gemeenschap ten gunste van Haïti. De Raad neemt er nota van dat de financiële bijdrage uit de EU-instrumenten ter financiering van de hulp voor de langere termijn volgens de eerste gegevens van de Commissie 200 miljoen euro zal bedragen.
10. Er moet voor worden gezorgd dat alle onderdelen van de steun voor de korte termijn en voor de middellange en lange termijn op elkaar aansluiten.
11. De Raad kijkt uit naar verdere acties, onder andere ten aanzien van punt 10, en zal op zijn volgende zitting, op 25 januari 2010, op deze kwesties terugkomen.
ADERE GOEDGEKEURDE PUTE