814
Zeg mij wie uw vrienden zijn
...DoorNorman+D.vanSwelm
Inleiding
Jacht
Jagen is een maniervan
voedselvergaren,
die invrijwel
iedere levens-gemeenschap
voorkomt. Deoorspronkelijke
vorm vanjacht
is in onzehuidige samenleving
niet meernoodzakelijk.
Onzejacht
heeft zich ver- plaatst van het vrije veld naar hetverstedelijkte gebied.
Wij doden nog maarzelden direct.Wij
laten voorons doden in abatoirs en kippenslach-terijen.
Het succes van onze huidigejachtwijze
kan zichbijvoorbeeld weerspiegelen
in onzeplaats
op demaatschappelijke
ladder.Het met voorbedachten rade dodenvan een soortgenoot heet moord en
wordt gezien als een
bedreiging
voor desamenleving.
Dit kangestraft
worden metlevenslange gevangenisstraf
oftijdelijke
straf van maximaal 20jaar.
Het met opzet dodenvan een niet soortgenoot heetjacht. ledereen is
hiertoe
gerechtigd
mits hij betaalt.Noodzakelijk
is hetgewoonlijk
niet:de
plezierjager
heeft voedsel in overvloed. Dejager
noemt het een sport,maar
zijn spel
is geen sportiefgebeuren:
het slachtoffer is volslagen weerloos. Jagenvoorplezier iseen desastreuzevorm van potentievertoon.De
psycholoog
Chorus (1969) typeert dejageralsvolgt:
’Dejagers mogen dan wel schonejagersverhalen schrijven
en schonejagersboeken
uit- geven over de mooie manier waaropzij
de natuur helpen om in even- wicht teblijven,
in feite zijn dit allemaal rationalisaties achteraf, vanwreedheid, machtswellust en onbeheerst sadisme die men zichzelf een-
voudig
niet wil bekennen’.Het is duidelijk datwe ons meer om de bejaagdendienen te bekomme-
ren. Niet alleen omdatze weerloos
zijn,
maarook omdatzij
deel uitmaken van voor ons waardevollelevensgemeenschaopen
die aldusdanig
aan- getastzijn,
dat het voortbestaan ervan ernstig in gevaar is. Het veilig- stellen van dezelevensgemeenschappen
is de belangrijkste taakvan devogelbeschermer.
Onderdeel van die taak is, een verouderd beleid ten goede keren. o.a. door niet steekhoudendeargumententeontzenuwen.Thate
(1974)
zegt, dat in de hele wereld de jachtalsnoodzakelijk
is ge- wenst,erkenning
heeft behoudenenwettelijk
isgeregeld.
Volgens hem is men ookalgemeen
van oordeel dat daar, waar hetnatuurlijk
even- wicht in de dicht bevolkte landen reeds lang is verstoord, de mens eentaak heeft behoedzaam
(sic
!) in te grijoen, juist ter instandhoudingvan niet meer doordierlijke predatoren bedreigde
wildsoorten. Als de ver-volger
ontbreekt, degenereertdevervolgde en gaatuiteindelijk
aan zich- zelf teniet. Ook stelthij, dat in incidentelegevallen een verweroeliik ge- bruik wordtgemaaktvan het recht om te jagen. Ook op ditgebiedis hetonjuist
tegeneraliseren.
Eenjager
is een normaal mens, die een zoveelzijdig mogelijke
fauna in stand houdt. Eenweidelijk
jager is een vogelbeschermer. Eenjachtveld
waar verwilderde katten worden opge- In HetVogeljaar jrg.
22 no. 2geeft
een aantalschrijvers
hunzienswijze
over onderwerpendie direct of indirect met
vogelbescherming
te maken hebben. Opvallend is dat iedereen ’Vogelbescherming’ een goed harttoedraagt terwijl
diverseschrijvers
latenblijken
dat de dieperebetekenisvan
vogelbescherming
hen is ontgaan. Ons commentaar gaat uit naarjagers,
valkeniersen kooikers.815 ruimd en
kraaiachtige predatoren
van denuttige vogelstand
wordenkortgehouden,
is eenoase. Ingebiedenwaar dit niet gebeurtheerst zelfs in de lenteeen doodse stilte. Verder schetst hijhet nutvan een federatiefsamenwerkingsverband
tussenjagers
envogelbeschermers.
Dit alles om door middel van kwantiteit kwaliteittebewijzen.
Wat
blijkt bij
analysevan ditjachtpleidooi:
A. Dat
jacht
in de hele wereld gewenst is, omdat het erkenning heeft behouden en wettelijk geregeld is lijkt dubieus als men, zonder verder commentaar, de namen van devolgende
landen de revue laat passeren.België, Frankrijk, Spanje,
Italië,Cyprus,
Malta,Oostenrijk,
lerland,
Noorwegen,
India, Pakistan, Tunesië en Marokko.B. Over het al dan niet bestaan van een
natuurlijk
evenwicht lopen demeningen
uiteen. Indien het bestaat dan is het mechanisme waar- door het in standgehouden
wordtons nog onbekend. Als er een natuur-lijk
evenwicht bestaat en dat in onze landen verstoord is, dan isjacht
één van de oorzaken. Dit geldt zowel voor dichtbevolkte als voor dun- bevolkte gebieden,waar ook ter wereld. Indien de mens moetingrijpen,
zalwetenschappelijk
onderzoek er aan vooraf dienen te gaan. Het is niet te verwachten, dat hetingrijpen
danjacht
zal betekenen. In iedergeval
géén plezierjacht.C. Met instandhoudingvan niet meer door
dierlijke predatoren
bedreig- de wildsoorten die daarna aan zichzelf teniet gaan, doelt Thatevrij
zeker op het optreden van jagersbij
Edelhert, Damhert, Ree, Moeflon en WildZwijn
op de Veluwe. Het verhaal is dan als volgt: dankzij
het regulerend optreden van de jagers hebben wij een gezondewildstand.Dat reguleren bestaat uit het schieten van dieren met een afwijking.
Alhoewel het niet
aannemelijk
is dat hierdoor de Nederlandse wildstand in evenwichtgehouden
wordt(denk
aan explosieveuitbreiding
van hetRee),
vergt het leveren van het bewijs velejaren
van studie. Hetbewijs
leveren dat het welzo is, ook, maardaar wordt nooitnaargevraagd.De prachtige Zilvermeeuw. Gruwelverhalen hadden tot gevolg dat zehet helejaar geschoten ofvergiftigdwerden.Jongenwer- den doodgeslagen, eieren vertrapt of'geolied'.
Foto; Morman vanSwelm
816
Hst in stand houden van een
bepaalde
vogelsoort doorjagers
is onzin.Neem de stelling dat indien de vervolger ontbreekt, de vervolgde de-
genereerten tenietgaat. De Houtduif,wiens natuurlijke predatoren Havik en
Sperwer
in ons land door jagersvrijwel uitgeroeid
werden, is een goedvoorbeeld.Wegens
vermeende schade aan de landbouw werd de Houtduif als schadelijk bestempeld. Er werd een premie van ƒ 0,75 uit-geloofd voor iedere
geschoten vogel.
Ondanks de enorme aantallengedode vogels
is de Houtduif sedert dietijd
toegenomen. Andere fac- toren hebbener voorgezorgd
datjacht
geen invloed op de stand van de Houtduif uitoefende. De Raaf, de Roek, de Bonte Kraai, de Aalscholver etc.zijn
echter doordergelijke
actiesgeheel
ofgedeeltelijk
uitgeroeid.D. ’Een
verwerpelijk gebruik
van het recht om tejagen
is een uitzonde-ring’.
Dezestelling
is zeer aanvechtbaar, lederjaar
worden in ieder gevalduizendenvogels in rechte verminkt doordatzeaangeschoten
zijn.De dood treedt pas na een
wekenlang
lijden in. Koeman (1974) bericht, datbij
eenonlangs gehouden
onderzoek25°/ o van
debij
preparateursaangeboden
Buizerden hagel bevatten. De Buizerd is een beschermdevogel. Bij
een onderzoek bleek40°/ o van
de wereldpopulatie van de Kleine Zwaan (volledig beschermd) lood te bevatten. De Amerikaanse Zeearend werd het slachtoffer van eenuitroeiingscampagne
in Alaska:115.000
(94%)
van depopulatie
werden ergedood (tegen premie).
In 1962 werd 77% van de elders in de Verenige Statengevonden
Zee- arenden gedood door geweervuur. In Duitsland en Noorwegen gingenOehoe en Zeearend onder invloed van
jacht
zeer snel achteruit.Ook de
rustverstoring
die schreeuwende en schietendejagers
veroor- zaken (ons land is misschien het enige Europese land waar hetmogelijk
is in een natuurmonument of reservaat te
jagen!)
is zeer aanzienlijk.Wij
denken hiero.a. aan de kwetsbare ganzen(zie
ook Ouweneel1974).E. 'Jagers zijn normaal, houden een zo
veelzijdig mogelijke
fauna in stand en eenweidelijk jager
is eenvogelbeschermer’.
Juister is datjagers
een slecht gebruik in stand houden en zeker geenveelzijdige
fauna. In dat geval zouden niet jaarlijks vele duizenden, hier te landeniet inheemse, tamme Fazanten in onze natuur worden
losgelaten.
Wat weidelijkheid envogelbescherming
met elkaar te maken hebben is nietduidelijk.
Vooreen vogel zal het weinig uitmaken of hij door al dan niet weidelijk lood wordtgedoodof gewondraakt.F. ’Een
jachtveld,
waar verwilderde katten wordenopgeruimd
en kraai-achtige
predatorenvan de nuttigevogelstand
worden kortgehouden,
is een oase. Ingebiedenwaar dit niet gebeurtheerst zelfs in de lenteeen doodse stilte'. Het valt moeilijk om hier serieus op in te gaan. Zeker, huiskattenzijn
niet gewenst innatuurgebieden.
Maatregelen om dit te voorkomen zijn dan ookwenselijk.
Als we al spreken in termen als'nuttige'
vogelstand dan horen, dat spreekt vanzelf, alle vogels daartoe, ook dekraaiachtigen.De zelfde
gruwelverhalen,
die er toe hebbengeleid
dat Zilvermeeuwen tientallenjaren
vervolgdzijn (Swennen
1974;Van Dongen 1972), zijn ook de oorzaak geweest van een vervolging van alles wat kraai is of was.Hierdoor stierf de Raaf in ons land uit en nam de Roek schrikbarend in aantal af. Door
vervolging
elders(o.a. Oost-Duitsland)
werd de standvan de Bonte Kraai gedecimeerd. De stand van Zwarte Kraai, Kauw, Ekster en Vlaamse Gaai lijken minder aangetast. Evenals bij de Zilver- meeuwen andere als schadelijk beoordeelde
vogels
is er voorafvrijwel
817 geen
wetenschappelijk
onderzoek verricht. Kraaien zijn nietschadelijker
danRoodborstjes,
ook al versmaden ze een eendeëi of een fazante- kuiken niet.Gelijk
er eenoecologische
band bestaat tussen Eidereenden Zilvermeeuw, Eidereend en Grote
Burgemeester,
Stormmeeuw en Kuifeend, Houtduifen Havik, Kokmeeuw en Visdief, Slechtvalk en Rood-halsgans,
bestaan ersoortgelijke
relaties tussen Zwarte Kraai en Kievit, Ekster en Wilde Eend en Vlaamse Gaai en enkele kleine soorten zang-vogels. Bandenwaarvan alle
partijen
profiteren.Ingrijpen
in zo’n systeem kan fataal zijn. Hetwegschieten
van Kraaien en Eksters bijvoorbeeld veroorzaakt een gebrek aan nestgelegenheid voor Ransuil, Boom- en Torenvalk(Vogelpopulatie-Onderzoek
Ockenrode1971).
Over de,
wettelijk
toegestane, methoden diebij
dekraaienvervolging
toegepast worden, zoals: door het nest schietenterwijl
de oudervogel broedt: het in debroedtijd
schieten van vogels met alsgevolg
eenlang-
zame hongerdoodvan de jonge vogels in het nest en het uitleggen van
met fosfor ingespoten kippeëieren die een
langzame
enpijnlijke
doodtot
gevolg
hebben, doen we maar hetzwijgen
toe. Een doodse stilte in de lente omdaterkraaiachtige
predatorenaanwezig zijn?
Nonsens.Inonsland
zijn
rond 30.000jagers,
eenonbegrijpelijk hoog
aantal. Slechts een enkelejager
heeft voldoendeveldornithologischekennis (een Ibis beschermd werd geschoten als BlauweReiger beschermd —; eenZwartkopmeeuw
beschermdgeschoten
als Kokmeeuw gedeelte-lijk
beschermd enz.enz.).
Hoe kan eenjager
in een fractie van een seconde met zekerheid een Poelsnip van eenWatersnip,
een Bokje vaneen Breedbekstrandloperof eenRietgansvan een KleineRietgansonder- scheiden? Zelfs de meest ervaren ornitholoog staat hiervoor problemen.
Het is
duidelijk
dat determinatie pas na het schot kangeschieden. Enige biologische achtergrondkennis bij
dejager
is zeldzaam. Jachtexamen, nochjachtcursus
zal dit euvel kunnenondervangen.
Zeker niet als de huidige30.000jachtaktehouders
van zo’n cursus vrijgesteld zijn. Ondanks dit alleszijn
dezemensen wettelijk gerechtigdéén van demeest absolute Eidereend enGrote Burgemees-ter. De meeuwrooft alshijde kans krijgt eieren, jongen of door de eendopgedoken schelp- dieren In ruil voor protectie.
Spitsbergen, juli1969.
Foto: Fred vanOlphen
818
ingrepen te doen die in de natuurlijke
samenleving
denkbaar is. Steltu zich bovendien eens voor dat een jagereenvogel opstoot. Niet alleen moet
hij
dan vaststellenwat voorvogel
hetis, maarook dienthij tegelijker-tijd
tediagnostiseren
en meteen daarna, bijgebleken fysieke afwijking,
te reguleren.Niet
gesproken
is nogover de hoeveelheid lood die in het milieu wordtgebracht.
De gevaren die dit met zichmeebrengt
voor met name de volksgezondheid (denk aanjacht
inwaterwingebieden) zijn nauwelijks
onderzocht.Afschaffen van de
plezierjacht
in ons land is eenbelangrijke
stap in derichting
van offensief milieubeheer.Valkeniers
Van Nie
(1974)
verhaalt opaandoenlijke wijze
over eenvooroorlogse
Zeearend die gerevalideerd werd. Hij vertelt ons hoenuttig
valkenierszijn bij
het terugbrengen in de natuur van stootvogels. Hij schijnt zelfs van zins tezijn
om de in ons land uitheemsearenden,Lanner- en Saker- valken te introduceren. Voor de revalidatievan grote of meergespeciali-
seerde soorten als Slechtvalk,Sperwer,
kieken- enWespendieven zijn
valkeniers onontbeerlijk.Duidelijk
wordt dat Torenvalk en Buizerd ten enenmale de exclusiviteit van het kleine aantal missen, zij kunnen wel doorgoedwillende vogelasylhouders verzorgd
worden. Toch onthoudt hij ons enigeinformatieoverstootvogels,
eenvogelfamilie
die overal ter wereld metde ondergang wordt bedreigd.Ten behoeve van de valkeniers worden jonge stootvogels aan de natuur
onttrokken. In
Noorwegen
en Zweden worden de nesten van de Slecht- valk (een met uitstervenbedreigde soort) uitgehaald
ten behoeve van Duitse en Nederlandse valkeniers. De situatie is daar zo ernstig dat menerzelfs
Interpol
voor inschakelde (pers. med. dr. J. F. Willgohs en A. O.Folkestad). Nog
voor organischepesticiden
een bedreiging gingen vor- men, verdween de Slechtvalkbijna geheel
uit hetoostelijk
deel van de USA en ging snel in aantal achteruit in Groot-Brittanniëen West-Duits- land.Het importeren van
stootvogels
uit landen buitenEuropa (Azië)
is uit den boze,ook daar gaat het zeer slecht met dezevogels.Kooikers
Het is
juist,
dat eendenkooien uit cultuur-historisch en natuurweten-schappelijk
oogpuntbehouden dienente worden. De vangst moet echter uitsluitendgeschieden
in het kader vanwetenschappelijk
onderzoek. Het is nietjuist
het aan de natuur onttrekken van minimaal 300.000vogels
perjaar (er
is geen enkele controle op de juistheid van dit getalmogelijk) goed
te praten. Dat een belangrijk deel van de vangst ge- ëxporteerd wordt naarlanden alsbijvoorbeeld Frankrijk,
waar ze, na in de luchtgegooid
tezijn,
wordendoodgeschoten,
is ronduiteen schandaal.Wetgeving
Jacht- en
Vogelwet
beide meternstige tekortkomingen
dienen ten spoedigstevervangen te worden door één nieuwe wet. Aan de verande-ringen
die Bil(1974)
nastreeft dient nog hetvolgende
te worden toe-gevoegd:
1) Import
en bescherming vanvogels
die buitenEuropa
broeden dienen wettelijk geregeldte worden. Een totale importstop isnoodzakelijk.
De internationale
vogel-
en dierenhandel eistjaarlijks
tienduizenden slachtoffers.2)
Het in bezit hebben van levende en/of dodevogels
die behoren tot819 soorten die onder de Jachtwet vallen, dient strafbaar
gesteld
te wor- den.3)
Het leewiekenvan vogels dat is het levenslang ontnemen van het vliegvermogen is een ontoelaatbarevorm vandierenmishandeling.
Conclusie
Er is een schrille
tegenstelling
tussen deinterpretatie
van de doelstellin- gen van'Vogelbescherming’
zoalsjagers
dat doen envogelbeschermers
dat behorente doen. Een federatiefsamenwerkingsverband
tussen jagersen
vogelbeschermers
dient te allentijde
te worden vermeden.'Vogel-
bescherming'behoeftnu, meerdan ooit, kwaliteit.Het in stand houdenvan het kooikers- en
valkeniersbedrijf,
zoals dat nu nog wordtuitgevoerd,
is net alsplezierjacht,
niet meerverantwoord.Dank
Mej. J. T. Duijndam, D. J. G. Brand en drs. H. Rijven namen het manuscript kritisch door en deden waardevolle suggesties, waarvoor ik hen zeer dankbaar ben.
N. D.vanSwelm,Woudenbergstraat125, Den Haag PublikatieVogelpopulafie-OnderzoekOckenrode
LITTERATUUR:
Bauer, Kurt M. & Urs N. Glutzvon Blotzheim (1968):Handbuch der Vogel Mitteleuropas.
2. Frankfort amMain.
Bil,J. (1974):Dewettelijke bescherming vanvogels.HetVogeljaar22: 747-752.
Brouwer, G. A.(1974):Deeendenkooien mogennietverdwijnen.HetVogeljaar22 ; 721-
731.
Chorus,A.(1969):HetDenkende Dier. Leiden.
Dongen. H.van(1972):Deregulatie van de Zilvermeeuw (Lams argentatus)in de duinen onder Wassenaar van1947t/m 1972. 's-Gravenhage. Stencil.
Gordon, Nancy J. (1973): Isle of May Observatory and Field Station Report for 1972, ScottishBirds7 : 243-256.
Ingolson,A.(1969):Behaviour ofgulls robbingEiders. Bird Study, 16:45- 52.
Jukes, Thomas H.(1974): Insecticides in Health, Agricultureand the environment. Natur- wissenschaften 61 : 6-16.
Keve, Andras (1969): DerEichelhaher.WittenbergLutherstadt.
Koeman, J. H.(1974): Stootvogelbeschermingin hetlicht vandeenergiecrisis. HetVogel- jaar22: 678-680.
Nie,G. A.van(1974):Revalidatievan stootvogels.Het Vogeljaar22: 698-693.
Ouweneel, G. L. (1974):Wilde Ganzen in Nederland, eenvoorrecht eneenverantwoorde- lijkheid.Het Vogeljaar22 :699-703.
Prys-Jones, O. E. (1973): Interactions Between Gulls and Eiders in St. Andrews Bay, Fife. Bird Study,20: 311-313.
Rossem, C. van& W. M.Vlaardingerbroek (1965):Acute loodvergiftigingdoor een hagel-
schotverwonding.Ned. Tijdschriftvoor Geneeskunde1965 : 1110-1113.
Spaans, A.L. (1971): On thefeeding Ecology of the Herring Gull Lams argentatus Pont.
in the northern part of The Netherlands. Ardea 59 : 73 -188.
Swennen, C. (1974); Succesvolle bescherming van de broedplaatsen van Eidereend, ZilvermeeuwenBergeendop Vlieland.Het Vogeljaar22 ; 717-720.
Thate, J. O. (1974): VogelbeschermingenJacht. HetVogeljaar 22 : 670-672.
Vogelpopulatle-OnderzoekOckenrode (1972); Rapport 1971. Den Haag. Stencil.
Wij ontvingen een soortgelijke reactie als hierboven van de heer Jan Bee Landman, Herlaerstraat 14a te Rotterdam voorwelkebriefwij hemzeerhartelijkdankenl
OmhoogstijgendeZwarte Sterns Op de avond van 24 juni 73, om 20.15
uur wordt bij het Moordenaarsven (Dwingelosche Heide) onze aandacht getrokkendoor 5 ZwarteSterns,die bo- ven de plas omhoog stijgenen dit vol- houden tot ze met het blote oog niet meer zichtbaarzijn. Dit allesgaatin een rustig tempo. Met dekijker zijn ze nog
wel te volgen, maar wanneer we ze even kwijtraken kunnen we ze, ondanks lang zoeken, niet terugvinden, zodat het verdere verloop onbekend blijft.
Is een dergelijk gedrag bekend en zo
ja, wie kan er een verklaring voor ge- ven?
Ton en Leo Bot,Seringenlaan47, Hoogeveen