• No results found

Het Kockengen-Montfoortsgerecht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Het Kockengen-Montfoortsgerecht"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het Kockengen-Montfoortsgerecht

Arie A. M a n t e n

Oud Aa 37, 3621 LA Breukelen

In h e t begin v a n de 14de eeuw liet de Utrechtse bisschop een lijst opstellen v a n alle s t u k k e n l a n d w a a r o v e r de onderhoudskosten v a n de dam in de I J s s e l bij H o p e n e s s e w e r d e n o m g e s l a g e n . D a a r i n w o r d e n o n d e r m e e r genoemd: "In S p a n g h e n en in Cokanghen in W e r n e e r s g h e r e c h t v a n der H a r e XIIII h o e v e n . . . In Kokanghen in Rusken gherecht IIV2 hoeve. Item in C o k a n g h e n in h a r e n [= heer] J a n s van Lynscoten gherecht IIV2 hoeve. Item in Cokanghen in Roevers gherecht V hoeven VII m o r g h e n " .

Volgens deze hoefslaglijst was het kleine Kockengen toen dus opgedeeld in n i e t minder d a n vier afzonderlijke gerechtsheerlijkheden.1

De grootste v a n deze vier was het Kockengen-Roeversgerecht. Deze n a a m b e t e k e n t : de in Kockengen gelegen g e r e c h t s h e e r l i j k h e i d v a n Rover. De laatstgenoemde was H e n d r i k de Rover, die omstreeks 1300 burggraaf van Montfoort was. H e t Kockengen-Roeversgerecht werd daarom ook wel het ge- recht v a n de burggraaf van Montfoort genoemd.2 Toen bestond dus al wat l a t e r vrij algemeen h e t Kockengen-Montfoortsgerecht heette.

Bij de o n t g i n n i n g w a s Kockengen vermoedelijk 24 hoeven v a n elk 16 morgen (ofwel circa 13,75 hectare) groot.3 Kockengen-De H a a r omvatte heel S p e n g e n , m a a r slechts drie hoeven b i n n e n Kockengen.4 H e t Kockengen- R u s k e n v a n L i n s c h o t e n g e r e c h t en h e t K o c k e n g e n - J a n v a n L i n s c h o t e n - gerecht waren beide vijf hoeven groot. Een van de beide Van Linschoten- gerechten was in achterleen gegeven door de heer van Montfoort. D a t alles in a a n m e r k i n g g e n o m e n , doet mij vermoeden d a t h e t Kockengen-Mont- foortsgerecht aanvankelijk zestien en later nog m a a r elf hoeven groot was.

Kasteel e n burggraven v a n Montfoort

Kasteel Montfoort werd in het derde kwart van de 12de eeuw gesticht in opdracht van Godfried van Rhenen, die bisschop van Utrecht was v a n 1156 tot 1178. H e t werd gebouwd bij de Stichts-Hollandse g r e n s , op de hoge stroomrug van de Hollandse IJssel, in het kader van de grensverdediging.

De n a a m komt v a n h e t Latijnse "Mons Fortis", wat Sterke Berg b e t e k e n t .5 Bisschop Godfried mocht zich v e r h e u g e n in de s t e u n van de keizer. E e n v o o r n a m e t a a k v a n h e t r i j k s g e z a g in die tijd w a s h e t b e w a r e n van de vrede t u s s e n de v o r s t e n v a n H o l l a n d en U t r e c h t , die in v o o r t d u r e n d conflict gewikkeld waren om h u n gezamenlijke g r e n s en om h e t bezit v a n Friesland. Vanaf h e t begin werd kasteel Montfoort door de bisschop in leen ui1>

gegeven a a n dienstadel, die de titel v a n b u r g g r a a f mocht voeren. M a a r zoals veel leen- m a n n e n v a n de bisschop in h e t grensgebied dachten de b u r g g r a v e n v a n Montfoort v a a k m e e r a a n h u n eigen belangen dan a a n die van de bisschop. H u n s t r e v e n was er op gericht een zo onafhankelijk mogelijke positie te verwerven.

V a n de eerste b u r g g r a v e n zijn m a a r een p a a r n a m e n bekend: E v e r a r d , broer van Ludbert v a n Weden (genoemd in documenten uit de periode 1212 - 1227), Willem (vermeld 1236 - 1244) en Wouter Gerards, broer van Dirk van der Goude (vermeld 1260 - 1262).

Uit 1262 dateert ook de oudste vermelding van Roelof de Rover, de stam v a d e r v a n het volgende burggravengeslacht. Hij was afkomstig uit B r a b a n t en g e t r o u w d m e t Odilia, z u s t e r v a n de toen reeds overleden b u r g g r a v i n Aleidis. Hoewel De Rover g r a a g als nieuwe erfgenaam voor zichzelf en zijn nakomelingen met kasteel Montfoort beleend wilde worden, slaagde hij d a a r lange tijd niet in.

O m s t r e e k s 1279 gaf de elect-bisschop J a n van N a s s a u het kasteel voor een belangrijke g e l d l e n i n g in o n d e r p a n d a a n H e r m a n v a n Woerden. Diens t r o u w a a n de bisschop liet

TIJDSCHRIFT HISTORISCHE KRING BREUKELEN jrg. 12, nr. 2, 1997

(2)

echter veel te wensen over. Bijgevolg liet Jan van Nassau, met steun van de Hollandse graaf Floris V, kasteel Montfoort vanaf juli 1280 ongeveer een halfjaar lang belegeren.

Toen de bezetting zich eindelijk overgaf, werd die, op twee personen na, op bevel van J a n van Nassau onthoofd.5 "Hebt uw vijanden lief' was geen blijde boodschap waar deze elect- bisschop en zijn dominante Hollandse bondgenoot zich veel aan gelegen lieten liggen.

Burggraaf Hendrik de Rover heer van Kockengen-Montfoortsgerecht

Op voorspraak van Floris V gaf Jan van Nassau in 1281 het kasteel Mont- foort in leen aan Hendrik de Rover, zoon van Roelof. Meer dan drie eeuwen zouden het kasteel en de heerlijkheid Montfoort daarna in hezit van de fami- lie De Rover blijven.

5

In 1297 erkende bisschop Willem Berthout dat Hendrik de Rover de burcht Montfoort en bijbehorende goederen als erfelijk leen bezat.

6

Hoewel Hendrik een Stichts leenman was, onderhield hij tevens goede betrekkingen met het naburige Holland. Zijn zoon en opvolger Zweder I van Montfoort trouwde zelfs met een bastaarddochter van graaf Floris V.

Omdat de in het begin van dit artikel genoemde hoefslaglijst uit de vroeg-14de eeuw het Kockengen-Roversgerecht al vermeldt, lijkt het waarschijnlijk dat deze gerechtsheerlijk- heid deel uitmaakte van de in 1297 genoemde "bijbehorende goederen" en van de belening in 1281. Dat zou er dan weer op duiden, dat ook het oorspronkelijke burggravengeslacht vermoedelijk deze Kockengense goederen reeds in leen had. Misschien gaf de bisschop van Utrecht meteen bij de stichting van het kasteel Montfoort een groot deel van Kockengen aan de nieuwe kasteelheer. Zolang er geen duidelijker bewijsgronden hiervoor zijn, blijft dit echter een veronderstelling.

Het bezit van goederen zoals de heerlijkheid Montfoort en het Kockengen-Montfoorts- gerecht was vooral van belang als inkomstenbron. Het onderhoud van een kasteel en zijn bewoners was naar verhouding duur, zeker als het een kasteel betrof dat een functie vervul- de in de grensverdediging.

Na de moord op graaf Floris V (1296) werden de bezittingen van de samenzweerders en hun borgen (waaronder Van Amstel van Mijnden) door Holland in beslag genomen. Daarmee werd ook Teckop deel van Holland. De naam van de grensdijk, de Hollandse Kade, herinnert nog steeds aan die situatie. De heren van Montfoort zaten sedert 1297 ook te Kockengen dus in Stichts-Hollands grensgebied.

Leenbrieven uit het grootste deel van de 14de eeuw onbekend

In 1300 was Hendrik niet meer in leven en bezat zijn oudste zoon Zweder het burggraafschap van Montfoort. In de stad Utrecht koos Zweder partij voor de Lichtenbergers, die overhoop lagen met bisschop Willem van Mechelen.

In 1301 leidde dat bij de Hoge Woerd, nabij De Meern, tot een gewapend treffen tussen enerzijds de bisschop bijgestaan door de aartsbisschop van Keulen en veel aan Willem getrouwe Overijsselaars, en anderzijds de Lichtenbergers gesteund door verscheidene Hollandse ridders en hun dienstmannen. In het heetst van de strijd arriveerde Zweder van Montfoort met zijn nog verse krijgers, die de bloedige veldslag in het voordeel van de Lich- tenbergers besliste. Bisschop Willem van Mechelen verloor bij de Hoge Woerd het leven.

Gedurende de eerste helft van de 14de eeuw namen de macht en invloed van de Montfoortse burggraven in alle stilte aanzienlijk toe. Al in zijn tijd als burggraaf kreeg Zweder de bijnaam "de Rijke" toebedeeld.

5

Omstreeks 1320 bevond burggraaf Zweder I zich onder de krijgslieden die

de bisschop van Utrecht steunden in diens pogingen het Sticht te verlossen

van de Hollandse bevoogding. Dat leidde tot grote onenigheid binnen de

eigen familie. Verscheidene naaste verwanten sympathiseerden sterk met

Holland, waaronder Zweders zoon Hendrik II, die een machtsgreep pleegde

door het kasteel bij verrassing over te nemen en zijn ouders gevangen te

zetten. Bij de schikking die uiteindelijk werd getroffen, bleef Zweder in

naam burggraaf van Montfoort, maar ging Hendrik in de praktijk als zo-

(3)

d a n i g functioneren.5

In 1345 was de toenmalige burggraaf J a n I één van de vele edelen (waar- onder nog twee a n d e r e Van Montfoorts) die s a m e n m e t de Hollandse graaf sneuvelden in de slag bij Staveren tegen de Friezen.7

D a a r n a was Zweder II burggraaf van Montfoort.

In 1353 l i e t b i s s c h o p J a n v a n Arkel k a s t e e l Montfoort b e l e g e r e n , o m d a t b u r g g r a a f Zweder II s a m e n m e t de h e r e n van Culemborg en Vianen p l u n d e r i n g e n in h e t Sticht h a d o n d e r n o m e n toen ze w i s t e n d a t de k r i j g s h a f t i g e b i s s c h o p m e t een l e g e r voor k a s t e e l W o u d e n b e r g lag en zijn m a a r s c h a l k kasteel Ruwiel b e l e g e r d e . H e t bisschoppelijke leger b r a c h t een geweldige s t o r m k a t mee n a a r Montfoort: een overdekte, l a n g g e r e k t e en mobiele w e r k p l a a t s die t o t t e g e n de k a s t e e l m u u r kon worden opgeschoven en van w a a r u i t , on- b e d r e i g d door bekogeling v a n bovenaf, aan de sloop v a n de m u u r kon worden g e w e r k t . Zweder kocht al op de tweede belegeringsdag de dreiging af m e t een grote som geld.

Gedurende de volgende tientallen j a r e n stegen invloed en aanzien van de b u r g g r a v e n geleidelijk verder. H u n bezittingen n a m e n toe: enkele gerechts- h e e r l i j k h e d e n w e r d e n a a n g e k o c h t , e v e n a l s k a s t e e l L i n s c h o t e n ( 1 3 8 3 ) .5

Zweder v a n Montfoort liet twee zonen na, Hendrik en Willem.

Uit deze hele periode, die een groot deel van de 14de eeuw beslaat, zijn geen a a n de achtereenvolgende burggraven v a n Montfoort uitgegeven be- leningsbrieven inzake h e t Kockengen-Montfoortsgerecht bewaard gebleven.

O m d a t h e t een erfelijk leen betrof, mag echter worden aangenomen d a t alle genoemde burggraven ook heer van Kockengen-Montfoorts zijn geweest.

Hendrik m en Zweder UI heren van Kockengen-Montfoorts

E e n leenbrief v a n 11 juni 1394 biedt weer zekerheid. Daarin lezen we dat h e e r Henrick ( H e n d r i k III) burggraaf van Montfoort h a d verzocht om een belening m e t gerecht, tijns en tienden v a n Kockengen en die ook h a d ont- v a n g e n .8 H e t ging hier vrijwel zeker om de bestendiging van een leenver- h o u d i n g n a een bisschopswisseling. H e n d r i k was toen al j a r e n b u r g g r a a f van Montfoort, m a a r in 1393 overleed bisschop Floris van Wevelinchoven en werd die opgevolgd door bisschop Frederik (III) van Blankenheim.

H e n d r i k III v a n Montfoort speelde a a n de Hoekse zijde een belangrijke rol mee in de partijstrijd binnen Holland. In 1393 werd hij door Albrecht v a n Beieren u i t Holland verbannen. Pas in 1399 werd hij met Albrecht verzoend.

In d a t j a a r n a m hij ook voor het eerst deel aan een Hollandse veldtocht n a a r F r i e s l a n d ; omdat hij b u i t e n Holland woonde, was zijn deelname niet ver- plicht m a a r op verzoek. Aan Hendrik werd gevraagd 40 gewapende m a n n e n mee te brengen, een aantal dat voor de veldtochten in 1400 en 1401 werd ver- hoogd tot 50.9 Onder die krijgslieden zullen zich geen m e n s e n uit Kockengen bevonden hebben, tenzij die zich vrijwillig als h u u r l i n g a a n de b u r g g r a a f h a d d e n v e r b o n d e n . S t i c h t s e i n g e z e t e n e n k o n d e n voor offensieve krijgs- diensten alleen door de bisschop-leenheer via diens l e e n m a n n e n en dan nog alleen t e n behoeve van het Sticht opgeroepen worden.1 0

Vanaf 1400 h a d H e n d r i k III van Montfoort weer zitting in de grafelijke r a a d en groeide zijn invloed sterk.9

In de zomer v a n 1402 werd de overleden b u r g g r a a f H e n d r i k opgevolgd door zijn oudste zoon, burggraaf Zweder (III) v a n Montfoort. P a s op 26 mei 1405 werd deze eveneens beleend met Kockengen-Montfoortsgerecht.8 De U t r e c h t s e bisschop m a a k t e geen h a a s t voor hem! Eigenlijk h a d bisschop F r e d e r i k v a n Bla n ke nh e im liever Hendriks jongere zoon J a n , domproost te Utrecht, m e t Montfoort en bijbehoren willen belenen, vermoedelijk omdat hij v a n J a n m e e r trouw a a n hem en minder belangstelling voor Holland verwachtte; m a a r Zweder en zijn vrienden wisten d a t te voorkomen.1 1

K w a m e n de Montfoortse gerechtsheren vaak in "hun" Kockengen? Ik weet h e t niet. De archieven b e r i c h t e n er nagenoeg niets over. Het lijkt aannemelijk d a t ze zich van tijd tot

TIJDSCHRIFT HISTORISCHE KRING BREUKELEN jrg. 12, nr. 2, 1997

(4)

tijd in Kockengen h e b b e n l a t e n zien, m a a r h e t leeuwendeel van h e t b e s t u u r l i j k e werk a a n de schout overgelaten hebben.

Jan II burggraaf van Montfoort en heer van Kockengen-Montfoorts

Zweder was maar kort burggraaf en heer van Kockengen-Montfoorts en overleed kinderloos. Daarop ontstond opnieuw geharrewar over de opvol- ging. Het werd uiteindelijk toch Zweders broer Jan II, die zijn proostambt definitief neerlegde en burggraaf van Montfoort was van 1411 tot 1448.

Deze Jan of Johan kreeg op 18 februari 1413 ten overstaan van een Kapittel- generaal officieel ook een leenbrief voor Kockengen-Montfoorts uitgereikt.

8

In 1413 viel het besluit het graven van de watergang de Bijleveld. Voor de nederzetting Kockengen betekende dat een enorme ingreep.

De a a n l e g van de Heycop, r u i m een k w a r t eeuw eerder, kon i n die p l a a t s nog b e t r e k k e - lijk soepel verlopen, w a n t die liep gewoon l a n g s Kockengen en volgde de oude g r e n s w e t e - r i n g t u s s e n h e t Zuideinde v a n Portengen a a n de oostkant en Kockengen a a n de westzijde.

Alle hoeven v a n Kockengen s t r e k t e n zich v a n a f de o n t g i n n i n g u i t v a n de g r e n s m e t Portengen-Zuideinde tot a a n de grens m e t Teckop. De woon- en bedrijfsbebouwing s t o n d oorspronkelijk op de kop van de hoeve, dus a a n de dijk l a n g s de voorste g r e n s w e t e r i n g (later Heycop). Ook de dorpskerk werd, vermoedelijk vroeg in de 14de eeuw, nog op de kop v a n de kerkhoeve gebouwd.

De Bijleveld, die op l a s t v a n hogerhand geen enkele open v e r b i n d i n g m o c h t h e b b e n m e t de Heycop,1 2 k w a m nu door Kockengen heen te lopen en sneed de kop v a n al die hoeven af, waardoor de oude boerderijen v a n het overgrote deel van h e t daarbij b e h o r e n d e l a n d w e r d e n gescheiden. H e t Kockengen-Montfoortsgerecht en h e t tweemaal vijf h o e v e n grote Kocken- g e n - L o c k h o r s t g e r e c h t o v e r v o n d e n d a a r v a n h e t s t e r k s t de gevolgen. H e t g r a v e n v a n de Bijleveld b r a c h t de o n t w i k k e l i n g van de Wagendijk m e t zich en een geleidelijke v e r p l a a t - s i n g v a n b o e r d e r i j e n n a a r die Wagendijk. Vervolgens w e r d e n in de j a r e n d a a r n a d i v e r s e s t u k k e n l a n d t u s s e n Heycop en Bijleveld afzonderlijk i n leen u i t g e g e v e n of v e r k o c h t .

In 1423 overleed Frederik van Blankenheim, de laatste in een rij krachti- ge vorst-bisschoppen van Utrecht. Over zijn opvolging brak grote verdeeld- heid uit. De Utrechtse partij van de Lokhorsten of Gunterlingen, hertog Filips van Bourgondië ("de Goede") en de hertog van Gelre hadden een voor- keur voor Zweder van Kuilenburg; de Utrechtse partij der Lichtenbergers, de door hen beheerste Statenvergadering en de kapittels prefereerden Rudolf van Diepholt. De paus benoemde uiteindelijk Zweder, maar dat bracht geen rust. Jan van Montfoort stond aan de kant van Rudolf. In 1426 wisten J a n en enkele adellijke medestanders te bewerkstelligen dat Rudolf van Diepholt als regent vrijwel alle gezag aan zich kon trekken. In 1433 stierf Zweder.

13

Toen na deze periode van grote onenigheid over de bezetting van de Utrechtse bisschopszetel Rudolf van Diepholt in 1433 uiteindelijk toch offi- cieel als bisschop zijn intrede in de stad Utrecht had gemaakt, bevestigde die op 18 maart 1434 de belening van Jan II met zijn Kockengense goederen.

D a t geschiedde ten o v e r s t a a n van "sommige p r e l a t e n ende h e r e n v a n onsen vijff goets- h u e s e n [= godshuizen] t Utrecht, onse raede ende m a n n e ende vier oversten van U t r e c h t m i t n a e m e n die p r a e s t [= proost] van Oldenzael, die p r a e s t van S e n t e P e t e r , die d e k e n v a n O u d e m o n s t e r [= O u d m u n s t e r ] , H e r m a n van Steenre, Jacob Borre v a n A m e r o n g e n , G e r y t die H a e n ende a n d e r s die oversten van Utrecht ende meer goeder lüde genoech".8

Onder Jan II bereikten aanzien en invloed van de Montfoortse burggraaf in Holland een ongekende hoogte. Eerst onderhield hij nauwe betrekkingen met Jacoba van Beieren; later was hij raadslid en kamerling van Filips van Bourgondië. Onder meer verwierf hij in 1440 Purmerend.

In 1447 werd burggraaf Jan II evenwel door zijn zoon Hendrik IV aan de

kant gezet, waarna hij gedwongen was zijn laatste dagen in huisarrest

binnen zijn kasteel door te brengen.

5

"Heer Johan voorszeyd sterf daer nae

in de gevangenis, Anno 1448, op sanct Anthonis dach".

(5)

Afb. 1. Het slot te Montfoort, waar de heer van het Kockengen-Montfoortsgerecht zetelde.

Romantische tekening uit het boek van Van Lennep en Hofdijk11, tussen blz. 60 en 61.

Hendrik IV burggraaf van Montfoort en heer van Kockengen-Montfoorts Hendrik IV van Montfoort zocht zijn heil weer meer bij de Utrechtse bisschop. Op 8 maart 1449 werd "Henric burggraaf van Montfoird" door bisschop Rudolf van Diepholt wegens "dode zijns vaders Johan" officieel met Kockengen-Montfoorts beleend.

14

Ruim een maand tevoren was Hendrik van Montfoort als medestrijder van de bisschop bij het bedwingen van een opstand in de stad Utrecht zijn paard kwijt geraakt.

15

Zo'n voorval lijkt een anekdotisch detail in een tijd waarin men in zoveel onderdelen van de samenleving van paarden gebruik maakte. Maar het kon ingrijpende gevolgen hebben. Denk aan Richard III, koning van Engeland (1483 - 1485), die in 1485 zijn paard verloor in een oorlogje met Hendrik Tudor, zijn rivaal om de Engelse kroon. Geschied- kundig is vastgesteld dat de veldslag bij Bosworth beslist werd door de dood van het koninklijke rijdier. Shakespeare liet in zijn aan Richard III gewijde drama de tragisch ontpaarde koning daarom terecht uitroepen: "Een paard! Een paard! Mijn koninkrijk voor een paard!"

Een verbond met de bisschop bezorgde Hendrik IV in het midden van de 15de eeuw het recht om binnen zijn Montfoortse gebied de hoge heerlijkheid uit te oefenen.

5

De hoge heerlijkheid betrof de rechtspraak inzake ernstige criminele zaken die tot lijfstraffen of zelfs de doodstraf konden leiden.

Niet lang daarna veranderde de politieke situatie ingrijpend. In 1456 werden stad en Sticht Utrecht binnen de Bourgondische invloedssfeer gebracht. Hertog Filips trok met een luisterrijk gevolg de stad binnen en liet al spoedig ook zijn bastaardzoon David daarheen komen. In augustus 1456 werd David van Bourgondië geïnstalleerd als bisschop van Utrecht. Burg- graaf Hendrik van Montfoort was allesbehalve ingenomen met de wijziging in het landsbestuur. In oktober 1456 steunde hij de tegenstanders van de

TIJDSCHRIFT HISTORISCHE KRING BREUKELEN jrg. 12, nr. 2, 1997

(6)

Bourgondiërs door met een gewapende m a c h t de stad U t r e c h t in t e g a a n . In de n a c h t v a n 25 op 26 september 1457 ontkwam de i n t u s s e n u i t de s t a d U t r e c h t v e r d r e v e n bisschop in Amersfoort a a n een a a n s l a g door R e i n o u d v a n B r e d e r o d e en H e n d r i k van Montfoort.1 5 David v a n B o u r g o n d i ë k r e e g echter s t e u n v a n zijn halfbroer Anton, die in het Sticht orde op z a k e n wist te stellen. De Utrechters en de leiders van de Hoekse factie, V a n Montfoort en Reinoud en Gijsbrecht v a n Brederode, moesten zich v e r n e d e r e n en h u n h e e r om vergiffenis vragen.1 6

Ondanks dit alles bevestigde bisschop David op 16 oktober 1458 routinematig de belening met Kockengense leengoederen aan "Henrick burggraaf tot Montfoirde, heer tot Purmer - eynde".8

J a n H l burggraaf van Montfoort e n heer v a n Kockengen-Montfoorts

Op 21 mei 1461 werd door bisschop David van Bourgondië t e n o v e r s t a a n v a n e e n K a p i t t e l - g e n e r a a l een leenbrief voor h e t Kockengen-Montfoorts- gerecht u i t g e r e i k t a a n J a n ( Johan) III burggraaf van Montfoort en h e e r v a n P u r m e r e n d , wegens h e t overlijden van zijn vader Hendrik.8

M a a r bisschop David vond al snel d a t burggraaf J a n III in de r e c h t s p r a a k m e e r bevoegdheden uitoefende d a n h e m , de bisschop, eigenlijk zinde. In 1473 d w o n g David v a n Bourgondië b u r g g r a a f J a n III om alle p a p i e r e n , w a a r u i t a a n s p r a k e n op de hoge heerlijkheid bleken, bij hem in te leveren.

H e t is aannemelijk dat deze vernedering de oorzaak vormde v a n de voor- t r e k k e r s r o l die J a n III d a a r n a speelde in de Hoekse reactie t e g e n de Bour- gondische overheersing,5 die uitmondde in de beruchte Stichtse burgeroor- log v a n 1481 - 1483, waarover in een eerder artikel al iets werd gezegd.4

Op 7 a u g u s t u s 1481 werd J a n v a n Montfoort volledig h e e r en m e e s t e r v a n de s t a d Utrecht. Meteen m a a k t e hij zich op om het hele Sticht onder zijn controle te brengen, teneinde zo sterk mogelijk te s t a a n bij een a a n v a l door Filips v a n Bourgondië en zijn Hollanders, die ongetwijfeld bisschop David v a n Bourgondië te hulp zou komen. Diverse kastelen v a n Kabeljauwse h e r e n w e r d e n ingenomen en geplunderd of bezet.1 7

De Hoekse Utrechters togen in 1481 ook op roof en w r a a k n a a r h e t Kabel- j a u w s e en m e t h u l p v a n Hollandse h u u r l i n g e n in s t a a t v a n v e r d e d i g i n g

gebrachte Nijenrode: "opbrengst 24 pond voor de Utrechtse s t a d s k a s ; de r e s t werd weggesleept door de soldaten en door h e t schuim, d a t mee was uitge- t r o k k e n ter gezellige plundering".1 8

Bij zijn m a r s door de provincie k w a m J a n v a n M o n t f o o r t m e t zijn t r o e p e n m a c h t ook door Kockengen. Hij besefte dat hij d a a r voor een belang- rijk deel op "eigen" t e r r e i n stond. Hij verbood zijn soldaten h e t p l u n d e r e n en riep de plaatselijke bevolking door h e t luiden van de kerkklok bijeen bij de k e r k . D a a r verplichtte hij de m e n s e n om te kijken n a a r een i n d r u k w e k k e n d militair vertoon. Hij deelde hen mee dat ze, ook al w a r e n ze Stichtse inge- zetenen, ontslagen waren van h u n trouw a a n de bisschop en ook de schout v a n Kockengen-De H a a r moest trouw beloven a a n de b u r g g r a a f v a n Mont- foort. Tevens verplichtte hij de Kockenezen tot een gedwongen leverantie v a n g r a a n , bier en vee. Enkele van zijn krijgslieden bleven achter om er op toe te zien d a t de bevolking zich rustig hield en te voorkomen d a t bisschopsgezinde t e g e n s t a n d e r s zich er zouden g a a n nestelen. Maar toen de bisschoppelijke k r i j g s m a c h t zich onder m a a r s c h a l k U t e n H a m m e in h e t noorden v a n h e t Sticht k l a a r m a a k t e voor een gewapend treffen en bij Vreeswijk H o l l a n d e r s in h e t U t r e c h t s e binnenvielen, h a d Van Montfoort al zijn m a n n e n nodig en trok ook de bezetting die hij in Kockengen had gestationeerd v a n d a a r weg.

I n h e t b e g i n v a n november w e r d e n de H o l l a n d e r s v e r s l a g e n e n v e r - d r e v e n . D a a r n a w a r e n p l u n d e r i n g e n door V a n Montfoorts s o l d a t e n n i e t m e e r te voorkomen, ook in Kockengen niet.1 7

(7)

J a n III van Montfoort was getrouwd met Willemyne van Naaldwijk, erfdochter van

"heer Henrix van Naeltwijck, ridder". Op 16 december 1475 kende Jan zijn echtgenote een lijftocht toe van 400 Rijnlandse guldens per jaar, te financieren uit de opbrengsten van zijn leengoederen, waaronder het Kockengen-Montfoortsgerecht.8 Door dat huwelijk was Jan behalve "Heer van Montfoort, Lynschoten en Purmerende" na 1496 tevens "Heer van Naeltwyc, Cappelle en Wateringhe" en erfmaarschalk van Holland.

In 1488 probeerde de Hoekse partij voor de laatste maal haar doelen te verwezenlijken. Het werd weer oorlog, de zogeheten Jonker-Fransen- oorlog,

19

en ook ditmaal deed J a n III zich als legeraanvoerder van de Hoeken nadrukkelijk gelden. Dat liep in 1490 uit op een zware nederlaag tegen de Hollandse troepen van Albrecht van Saksen, die namens Maxi- miliaan van Oostenrijk stadhouder was in Holland.

Stad en burcht Montfoort werden belegerd. Tweemaal doorstond Montfoort een be- storming. Toen de belegeraars echter een bolwerk veroverden dat voor de watervoorziening van de stad onmisbaar was, gaf Jan III zich gewonnen. In het daaropvolgende vredes- verdrag werd bepaald dat de burggraaf de zwaar beschadigde verdedigingswerken van stad en kasteel gedurende de eerste tien jaren niet mocht herstellen en dat Montfoort een open stad en huis voor Holland zou worden.5

Onduidelijk is of dergelijke krijgshandelingen ook gevolgen hadden voor andere bezittingen van de burggraaf, zoals het Kockengen-Montfoortsgerecht. De archieven vermelden het niet. Anderzijds was het in die tijd niet ongebruikelijk een vijand niet te ontzien in diens bronnen van inkomsten en voedsel.

Ondanks het voor hem oneervolle vredesverdrag met Holland, behield burggraaf Jan III in het Sticht brede erkenning als voornaamste lid van de ridderschap. Toen bisschop David van Bourgondië in 1496 overleed, be- noemden de Staten van het Nedersticht Jan III van Montfoort voor de duur van de bisschopsvacature tot ruwaard (= landvoogd) en beschermheer van hun gewest.

5

De later in het jaar 1496 benoemde bisschop Frederik IV van Baden was weliswaar verwant aan het Oostenrijks-Bourgondische huis, maar stelde zich veel neutraler op dan zijn voorganger; hij streefde niet naar een sterk gecentraliseerd gezag en toonde zich bereid tot samenwerking met de Staten. Burggraaf J a n van Montfoort scheen zijn wilde haren verloren te hebben, hield zich voortaan afzijdig van alle Bourgondische maatregelen en ondersteunde met zijn grote persoonlijke invloed de neutraliteitspolitiek.

20

Bisschop Frederik gaf burggraaf Jan III opnieuw de hoge heerlijkheid in Montfoort, weliswaar in pand maar met de toezegging dat deze pandsom nooit zou worden afgelost (wat overigens in 1546, toen Karel V wereldlijk heer van het Sticht was, toch is gebeurd).

5

Nadat in 1517 Filips van Bourgondië, een andere bastaardzoon van hertog Filips de Goede, bisschop van Utrecht was geworden, als opvolger van Frederik van Baden, bevestig- de eerstgenoemde de belening van Jan III met Kockengen-Montfoorts op 2 maart 1518.8

Joost burggraaf van Montfoort en heer van Kockengen-Montfoorts

Met de dood van Jan III in 1521 kwam er een einde aan de Montfoortse grandeur.

5

Als burggraaf van Montfoort werd Jan III opgevolgd door zijn zoon Joost. In 1528 eindigde het wereldlijk gezag van de Utrechtse bisschop- pen en kon Karel V het Sticht aan zijn groeiende rijk toevoegen. Op 18 maart

1530 bevestigde Karel V de belening van burggraaf Joost van Montfoort met het Kockengen-Montfoortsgerecht.

8

Einde

Op 8 november 1537 gaf Joost zijn aanspraken op dit Kockengense leen- goed aan de leenheer terug. Daarmee kwam een eind aan het afzonder-

TIJDSCHRIFT HISTORISCHE KRING BREUKELEN jrg. 12, nr. 2, 1997

(8)

lijke bestaan van het Kockengen-Montfoortsgerecht, want Karel V koos als nieuwe leenman Dirk van Zuylen van de Haar,

8

die al heer was van Kockengen-De Haar.

4

Met uitzondering van het "joncfrouw Cornelia van Lochorsts gerecht" kwam heel Kockengen in 1537 onder één gerechtsheer.

H e t einde v a n h e t Montfoortse burggravengeslacht De Rover viel een k l e i n e h a l v e eeuw l a t e r . I n 1583 g i n g h e t k a s t e e l Montfoort door v e r e r v i n g over n a a r h e t Z u i d n e d e r l a n d s e geslacht De Merode.5

In 1648 v e r k o c h t F e r d i n a n d - P h i l i p s de Merode wegens grote s c h u l d e n h e t burggraaf- schap en de b u r c h t , de heerlijke rechten op Montfoort, de leenhof van Montfoort en allerlei andere rechten voor 225 000 Carolusguldens aan de Staten van Utrecht.5

Noten

1 P.W.A. I m m i n k en A . J . M a r i s , 1969. R e g i s t r u m G u i d o n i s . H e t z o g e n a a m d e r e g i s t e r van Guy van Avesnes Vorst-Bisschop van Utrecht (1301 - 1317). Met a a n s l u i t e n d e stuk- ken t o t 1320. W e r k e n der Vereeniging tot Uitgaaf der B r o n n e n v a n h e t O u d - V a d e r l a n d - sche Recht, Derde Reeks, No. 23. Kemink en Zoon, Utrecht, 319 blz., in h e t bijzonder blz.

167 - 170 (hoefslaglijst); de vier Kockengense gerechtsheerlijkheden vindt u op blz. 168.

2 A.A. M a n t e n , 1996a. O u d e geschiedenis v a n Kockengen. Tijdschrift H i s t o r i s c h e K r i n g Breukelen, j a a r g a n g 11, n r . 1, blz. 43 - 50.

3 Op oude k a a r t e n v e r t o o n t Kockengen h e t gewone beeld v a n een cope-ontginning. H e t h a d een oostnoordoost-westzuidwest s t r e k k e n d e v e r k a v e l i n g . De o n t g i n n i n g s b a s i s w a s ongeveer 2625 m e t e r l a n g . De oorspronkelijke b a s i s v a n een hoeve w a s 30 r o e d e n (circa 110 m e t e r ) . Delen v a n de ontginningsbasis (circa 2625) door de hoevebasis (circa 110) levert een getal op van circa 24.

4 A.A. M a n t e n , 1996b. De oude b a n d van Kockengen en Spengen m e t k a s t e e l De H a a r . Tijdschrift Historische Kring Breukelen, j a a r g a n g 11, n r . 5, blz. 249 - 257.

5 Ch. N o o r d a m , 1995. Montfoort. In: B. Olde Meierink e t al. (Red.), K a s t e l e n en R i d d e r - hofsteden in Utrecht. Uitgeverij Matrijs, Utrecht, blz. 318 - 324.

6 F. Ketner, 1959. Oorkondenboek van het Sticht U t r e c h t tot 1301. Deel 5, Tweede S t u k . S t a a t s d r u k k e r i j en Uitgeversbedrijf, 's-Gravenhage, n r s . 2803 en 2804 (blz. 302 - 303).

7 A. J a n s e , 1993. G r e n z e n a a n de Macht. De Friese oorlog v a n de g r a v e n v a n H o l l a n d o m s t r e e k s 1400. S t i c h t i n g H o l l a n d s e H i s t o r i s c h e R e e k s , D e n H a a g , 457 blz., in h e t bijzonder blz. 79.

8 A.J. M a r i s , 1956. R e p e r t o r i u m op de S t i c h t s e leenprotocollen u i t h e t l a n d s h e e r l i j k e tijdvak, deel 1. De Nederstichtse leenacten (1394 - 1581). Uitgave Ministerie v a n O n d e r - wijs, K u n s t e n en Wetenschappen, 's-Gravenhage, blz. 160 - 161 (No. 187).

9 Janse, 1993, blz. 111 -113,115,119,122,256,265,268,291,346,347,400.

10 LH. Gosses en R.R. Post, 1979. Handboek tot de S t a a t k u n d i g e Geschiedenis der N e d e r - l a n d e n . Deel 1. De M i d d e l e e u w e n . M a r t i n u s Nijhoff, ' s - G r a v e n h a g e , 3de h e r d r u k , 300 blz., in h e t bijzonder blz. 144.

11 J . v a n L e n n e p en W . J . Hofdijk, 1854. M e r k w a a r d i g e K a s t e l e n in N e d e r l a n d . U i t g a v e G.W. Tielkemeijer, A m s t e r d a m . Deel 2, blz. 59 - 104: Het k a s t e e l van Montfoort.

12 De t e k s t van de oorkonde v a n 1 oktober 1413, inzake de Bijleveld, k u n t u lezen i n : J . C . J o n g e n e e l , 1980. G r e p e n u i t de Geschiedenis van de G e m e e n t e Kockengen. N. S a m s o m , Alphen a a n den Rijn, 3de d r u k (met m e d e w e r k i n g van G.F.W. H e r n g r e e n ) , blz. 18 - 2 1 . 13 J.E.A.L. Struick, 1984. U t r e c h t door de Eeuwen H e e n . Uitgeverij S p e c t r u m , U t r e c h t ,

400 blz., in h e t bijzonder blz. 91 - 95.

14 Archief der h e r e n v a n Montfoort (Rijksarchief t e Utrecht), i n v . n r . 317.

15 Struick, 1984, blz. 9 9 , 1 0 4 - 1 0 5 .

16 S.B.J. Zilverberg, 1978. De Stichtse Burgeroorlog. De Walburg P e r s , Z u t p h e n , 84 blz., i n h e t bijzonder blz. 20.

17 W. van de P a s , 1952. Tussen Vecht en Oude Rijn. Uitgeverij H e t Spectrum, Utrecht, 254 blz., in h e t bijzonder blz. 58 - 59.

18 N . B . Tenhaeff, 1918. H e t Stichtse platteland in oorlogstijd (1481 - 1483). Jaarboekje v a n h e t Oudheidkundig Genootschap "Niftarlake", 1918, blz. 6 - 32, in h e t bijzonder blz. 15.

19 De J o n k e r - F r a n s e n o o r l o g ontleende zijn n a a m a a n de toen 22-jarige F r a n s v a n B r e d e - rode, die door n a a r Zeeuws-Vlaanderen u i t g e w e k e n Hoekse b a l l i n g e n t o t h u n l e i d e r was gekozen. I n 1490 r a a k t e hij bij k r i j g s h a n d e l i n g e n zodanig gewond d a t hij e n k e l e weken l a t e r i n g e v a n g e n s c h a p overleed.

20 Struick, 1984, blz. 122.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De communisten hebben zeer veel moeite gedaan, om Heine blijvend aan hun beweging te verbinden, maar de oorspronkelijke karaktertrekken van Heine, zijn elite-instinct,

De oude essen zijn nog in leven, maar toch al vrij sterk aangetast door de essentaksterfte (Luc

De directeur van Omgevingsdienst IJmond maakt namens het dage- lijks bestuur van de Omgevings- dienst IJmond bekend dat een be- sluit is genomen voor het vast- stellen

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan

Adressen die getrokken zijn op basis van speciale kenmerken (risicosignalen) kunnen een rol spelen indien (1) de populatiecijfers bekend zijn voor deze kenmerken en (2) binnen

een goed signaal betreffende het commitment van de uitvoeringsinstellingen zijn, wanneer het opdrachtgeverschap voor het programma niet automatisch bij BZK wordt neergelegd,

De adviseur vraagt voor de toepassing van swing weights aan de besluitvormer:” stel je een hypothetisch alternatief voor dat op alle attributen het laagst scoort.” Daarna