• No results found

Kader door Leen Verheyen. 27 april 2020 Leestijd: 23 min

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Kader door Leen Verheyen. 27 april 2020 Leestijd: 23 min"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

theateropvoeringen van) Wachten op Godot

Kader door Leen Verheyen 27 april 2020 Leestijd: 23 min

Het is een dooddoener te zeggen dat literaire teksten aanleiding geven tot verschillende interpretaties en in de loop der tijd allerlei nieuwe betekenissen kunnen krijgen. Hoe in het theater wordt omgegaan met klassieke teksten is daar een goed voorbeeld van. Regisseurs kunnen een tekst bijvoorbeeld een hedendaagse invulling geven en via een eeuwenoude tekst iets vertellen over actuele thema’s zoals de

interculturele samenleving of de vluchtelingenproblematiek. Het is mede door deze mogelijkheid om steeds weer nieuwe betekenissen op te roepen en steeds weer actueel te worden dat de klassieke teksten nog steeds gespeeld en gelezen worden.

Er zijn echter ook auteurs die strenge eisen stellen voor de opvoering van hun teksten. Een van de bekendste voorbeelden daarvan is de Ierse schrijver Samuel Beckett (1906-1989), wiens Wachten op Godot (En

attendant Godot, 1952) binnenkort in een tweetalige editie verschijnt bij De Bezige Bij.

Het is momenteel de neef van de auteur, Edward Beckett, die als erfgenaam deze eisen streng bewaakt en garandeert dat regisseurs niet zomaar om het even wat met de inmiddels klassiek geworden theaterteksten mogen doen. Beckett gaat daar ver in: hij eist bijvoorbeeld niet alleen dat de tekst gespeeld wordt zoals hij er staat, maar ook dat de zeer gedetailleerde regieaanwijzingen strikt gevolgd worden, wat in het verleden al tot stevige conflicten met theatermakers leidde.

Edward Beckett heeft in theaterkringen dan ook geen al te beste reputatie. Zo noemde de Australische regisseur Neil Armfield hem een “vijand van de kunst”

na een dispuut over het gebruik van percussie in een enscenering van Wachten op Godot. De Britse theaterregisseuse Deborah Warner kreeg van Becketts

Menu Zoeken

(2)

erfgenaam dan weer een lang verbod opgelegd om Becketts werk te mogen ensceneren omdat ze zich bij haar enscenering van Footfalls niet genoeg aan Becketts oorspronkelijke regieaanwijzingen had gehouden. Ook theatermakers uit ons taalgebied kunnen van Becketts strenge opvoeringseisen meespreken. Zo spande Samuel Beckett in 1988 een kortgeding aan tegen Toneelschuur

Producties Haarlem omdat ze het waagden Wachten op Godot door vrouwen te laten spelen en trachtte Becketts neef in 2002 tevergeefs de opvoeringen van Guido Lauwaerts Salut Godot, een bewerking van Wachten op Godot, te

verhinderen.

Om te begrijpen wat er door deze striktheid op het spel staat, is het interessant even een uitstapje te maken naar een andere kunstvorm: muziek. Binnen de klassieke muziek is het immers een vanzelfsprekendheid om als uitvoerder te proberen de bedoelingen van de componist zo getrouw mogelijk over te

brengen. In haar recent verschenen boek De vlucht van de nachtegaal beschrijft filosofe Marlies De Munck bijvoorbeeld treffend hoe van uitvoerende

muzikanten verwacht wordt dat ze zichzelf en hun eigen persoonlijkheid zo veel mogelijk wegcijferen bij het uitvoeren van een werk: het is het werk zelf dat bij een uitvoering centraal moet staan en de uitvoerende muzikant is in dat opzicht weinig meer dan een doorgeefluik. Opvoeringen van klassieke composities

vereisen dus, net zoals opvoeringen van Becketts werk, wat in het Duits

“Werktreue” wordt genoemd, getrouwheid aan het werk. Die “Werktreue” is echter niet zonder gevaar: door zo met die werken om te gaan, riskeren we hen te gaan behandelen als museumstukken. De Duitse filosoof Theodor W. Adorno waarschuwde daar een paar decennia geleden al voor: in een essay met de

veelzeggende titel Bach verdedigd tegen zijn liefhebbers gaat hij in de aanval tegen de toentertijd opkomende tendens om composities zo historisch accuraat

mogelijk uit te voeren. Door zo sterk op het oorspronkelijke werk en de

ontstaanscontext daarvan te focussen, zuigen we volgens Adorno immers alle leven uit een werk. Wat je volgens Adorno als uitvoerder dient te doen is net te zoeken naar manieren waarop het werk hier en nu tot een publiek kan spreken.

Wat met het werk van Beckett gebeurt, is in zekere zin vergelijkbaar met datgene wat Adorno op het vlak van muziek aankaart: door ervan uit te gaan

(3)

dat de tekst een oorspronkelijke betekenis heeft die precies gevat zit in de wil van de auteur, wordt van de tekst een museumstuk gemaakt: de tekst wordt als het ware op een voetstuk geplaatst vanaf waar hij onaanraakbaar lijkt. In onze huidige theatercontext, en zeker binnen ons taalgebied, is dat echter een zeer ongebruikelijke situatie: toeschouwers zijn over het algemeen immers niet alleen benieuwd naar het stuk dat zal worden opgevoerd, maar net zozeer naar welke laag of betekenis een regisseur of een theatercollectief in hun enscenering naar boven zal halen. Waarom staat Samuel Beckett dan zo erg op een strikte uitvoering van zijn werk?

Om een antwoord te formuleren op die vraag, moeten we even wat dieper ingaan op de betekenis en het belang van Becketts werk. Een van de redenen waarom Samuel Beckett vandaag nog altijd aanspreekt, is uiteraard dat zijn werk zeer universele thema’s aansnijdt, zoals de wanhoop en de

overlevingsdrang van de mens in een wereld zonder betekenis. Die thema’s worden op een voor Beckett heel typerende manier aangebracht: zijn

theaterstukken worden gekenmerkt door een zekere onbestemdheid en mysterie. Vaak krijgen we personages te zien zonder duidelijke context en komen we niet te weten wat hun geschiedenis is en hoe ze tot het punt zijn gekomen waarop ze nu zijn.

Becketts bekendste toneelstuk Wachten op Godot is daar een uitstekend

voorbeeld van. In dit stuk zien we twee sjofele figuren, Vladimir en Estragon, die bij een boom aan een landweg wachten op Godot. Godot daagt niet op, maar laat via een kind tweemaal weten dat hij vanavond niet komt, maar morgen zeker wel. Tijdens het wachten ontmoeten Vladimir en Estragon de welgestelde Pozzo en zijn lijfeigene Lucky, die als een dier behandeld wordt. Veel blijft

echter onduidelijk: als toeschouwer of lezer komen we bijvoorbeeld niet te weten wie Godot precies is en waarom en hoe lang Vladimir en Estragon al op hem wachten.

Die onbestemdheid maakt dat Wachten op Godot, en Becketts werk in het

algemeen, een hele rijkdom aan betekenissen oproept en veel mogelijkheden tot interpretatie biedt. Het eindeloze wachten van Vladimir en Estragon is

bijvoorbeeld makkelijk te zien als een metafoor voor het zoeken naar zin en betekenis in een betekenisloze wereld. Tegelijkertijd lijkt het stuk, net omdat

(4)

Vladimir en Estragon weinig lijken te ondernemen om verandering te brengen in hun situatie, ons ook iets te vertellen over het onvermogen om open te staan voor verandering en over de angst om het vertrouwde los te laten. Willen we ons doel bereiken, zo lijkt het stuk in die interpretatie te zeggen, dan volstaat het niet om louter af te wachten. Op die manier zegt het stuk ons ook iets over hoe problematisch het is onze heil te zoeken bij een mysterieuze, onbereikbare

“verlosser”. De relatie tussen Pozzo en Lucky levert dan weer stof tot nadenken op over de relatie tussen “meester” en “slaaf”: Lucky lijkt in eerste instantie volledig overgeleverd te zijn aan de wil en de grillen van Pozzo, maar de vraag kan net zo goed gesteld worden of Pozzo niet minstens even afhankelijk is van Lucky als omgekeerd.

Samuel Beckett heeft zichzelf nooit uitgesproken over de “ware” betekenis van Wachten op Godot en heeft geen uitspraken gedaan over de interpretaties die anderen gaven van zijn werk. Dat Beckett en zijn erfgenaam zulke strenge opvoeringseisen stellen, lijkt dus te zijn ingegeven door de vrees dat een

enscenering net de openheid van Becketts werk teniet zou doen. Wanneer je als regisseur bepaalde keuzes gaat maken, bestaat namelijk de kans dat je sterk vanuit één bepaalde interpretatie gaat werken, waardoor de mogelijkheid tot andere interpretaties verdwijnt. Misschien is dat wat Beckett wil vermijden: dat een theaterregisseur de betekenissen van het werk zou inperken. Hierdoor ontstaat een situatie waarbij Beckett eigenlijk zowel auteur als regisseur is: hij levert niet alleen het stuk, maar bepaalt ook exact hoe het moet worden

uitgevoerd.

Het gevolg daarvan is voornamelijk dat het werk van Samuel Beckett

tegenwoordig veel minder vaak opgevoerd wordt dan het geval zou zijn als er niet zo’n strenge opvoeringseisen zouden worden gesteld, want ondanks het feit dat Wachten op Godot doorgaans tot een van de belangrijkste literaire werken van de twintigste eeuw wordt gerekend, is het bij ons zelden op de podia te zien.

Gelukkig maar dus dat zijn werk af en toe opnieuw in druk verschijnt, zodat we het tenminste kunnen lezen.

(5)

Meer weten en lezen over Samuel Beckett?

Samuel Beckett is samen met zijn grootste invloedbron James Joyce (met wie Beckett overigens bevriend was) een van de bekendste auteurs van Ierland. In tegenstelling tot Joyce werd Samuel Beckett in 1969 wel bekroond met de

Nobelprijs voor Literatuur. Beckett is daarmee een van de vier Ierse auteurs die ooit de Nobelprijs ontvingen, naast William Butler Yeats, George Bernard Shaw en Seamus Heaney.

Zo goed als alle werken van Samuel Beckett zijn intussen naar het Nederlands vertaald dan wel een keer opgevoerd op een Nederlands of Belgisch

theaterpodium. Enkele romans die naar het Nederlands zijn vertaald, zijn onder andere Murphy (1938), Molloy (1951), Naamloos (1953) en het onlangs door

uitgeverij IJzer uitgegeven Watt dat oorspronkelijk in 1953 verscheen.

De nieuwe tweetalige editie van zijn bekendste theatertekst Wachten op Godot die bij De Bezige Bij verschijnt liep een beetje vertraging op, maar verschijnt uiterlijk in juni. Het gaat om de intussen beroemde vertaling van Jacoba van Velde – die vlak na de Tweede Wereldoorlog onder de naam Tonny Clerx literair agent was voor het Franse werk van Samuel Beckett.

Samuel Beckett schreef de tekst voor de opera “Neither” van Morton Feldman.

Deze opera is online te bekijken. In het Canvas-programma Winteruur vertelde de Belgische schrijver en dichter Peter Verhelst over wat deze tekst voor hem betekent. De Nederlandse vertaling die door Verhelst wordt voorgedragen is van zijn collega-schrijver Stefan Hertmans.

Als alle beschavingsvernis wordt afgepeld:

over het leven van de Italiaanse auteur

Primo Levi en zijn bekendste werk Is dit

een mens?

(6)

Kader door Thomas Heij 17 april 2020 Leestijd: 23 min

Nu we langzaamaan afscheid moeten nemen van de generatie die de oorlog persoonlijk meemaakte, wordt literatuur steeds belangrijker. Ze biedt ons een blijvende en persoonlijke vorm van contact met de

gruwelen van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. Wat betreft die literatuur, geldt de Joods-Italiaanse chemicus Primo Levi (1919-1987) als een van de beste en beroemdste auteurs. Levi overleefde Auschwitz en tekende in 1947 de verschrikkingen van het kamp op in Se questo è un uomo, in het Nederlands verschenen onder de titel Is dit een mens?.

Waarom moeten we ons dit verhaal blijven herinneren en het doorgeven aan de volgende generaties?

Is dit een mens?

Begin 1944 staat een trein klaar voor vertrek in Fossoli, een concentratiekamp in Noord-Italië. De twaalf wagons zijn gevuld met zeshonderdvijftig ‘stuks’, dat wil zeggen zeshonderdvijftig Joodse gevangenen. Onder hen is de 24-jarige Primo Levi, opgepakt door fascistische milities. Uitgehongerd, verkleumd, dorstig en vermoeid zien ze vijf dagen lang door het luchtgat de namen van Midden-Europese steden en dorpjes voorbijglijden. Bij vertrek hebben ze de labels op de treinwagons gezien, zonder te begrijpen wat het woord precies betekent: ‘Auschwitz’.

‘Met opluchting hadden we ons reisdoel vernomen. Auschwitz: een naam zonder betekenis op dat ogenblik en voor ons, maar die hoe dan ook bij een plek op deze aarde moest horen’, schrijft Levi. Volgens hem wist destijds niemand in Italië wat Auschwitz precies betekende. Later zou hij inzien dat de Duitsers alles deden om te voorkomen dat de gruwelen uit de vernietigingskampen naar

(7)

buiten zouden komen en dat bekend zou worden wat ‘in Auschwitz de mens van de mens heeft durven maken’.

Na een helse tocht van een paar dagen, wordt Levi bij aankomst in kamp

Monowitz-Auschwitz alles ontnomen; kleren, schoenen, haar, alles. Hij begrijpt waar men hier op uit is: de vernietiging van een mens.

‘Laat men zich nu een mens voorstellen wie de mensen die hem lief zijn ontnomen worden, en zijn huis, zijn gewoonten, zijn kleren, alles kortom, letterlijk alles wat hij bezit: dat zal een leeg mens zijn, een mens die niets anders meer is dan lijden en

behoefte, die geen waardigheid meer heeft en geen oordeelsvermogen (…) Als men dat alles bedenkt, zal men de dubbele betekenis van de term “vernietigingskamp”

begrijpen (…)’

Zoals Vergilius Dante door de hel leidt, zo initieert Levi de lezer in het kamp – of zoals hij het steeds noemt, het Lager. Hij leert ons over de mores, economie, honger en woorden van het kamp, en de hiërarchie van Häftlinge (gevangenen), Kapo’s (gevangenen die op de rest moesten toezien), Blockältester (de

verantwoordelijken voor een blok) en Muselmannen (de allerzwaksten). Levi doorstaat dag na dag, maand na maand het extreem harde kampbestaan en het zware ‘werk’ voor de nabijgelegen fabriek, waar synthetisch rubber gemaakt zou moeten worden. Uiteindelijk belandt hij, als scheikundige van opleiding, in een speciaal commando voor chemici en profiteert hij van kleine maar

levensreddende voordelen.

Ongeveer halverwege het boek begint in de verte het diepe gerommel van de bombardementen te klinken die de uiteindelijke bevrijding van Auschwitz door de Russen aankondigen. De dynamiek in het kamp verandert en op een dag vindt er ten overstaan van alle gevangenen plotseling een executie plaats. De veroordeelde is een gevangene uit het nabijgelegen Birkenau en is betrokken geweest bij het opblazen van een van de crematoria. Levi schrijft:

‘Feit is dat in Birkenau enige honderden mensen, weerloze, uitgeputte slaven net als wij, in zichzelf de kracht hebben gevonden om te handelen (…) Hij zal vandaag voor onze ogen sterven; en misschien zullen de Duitsers niet begrijpen dat de eenzame dood, het sterven als mens dat hem is toegedacht, hem eer zal brengen en geen schande.’

(8)

Net voor de veroordeelde wordt opgehangen, schreeuwt hij uit ‘Kameraden, ich bin der Letzte!’ Toch constateert Levi tot zijn eigen verdriet dat de kracht van dit moment direct vervliegt terwijl de gehangene stuiptrekkend aan zijn einde komt. De overige gevangenen staan even apathisch toe te kijken als de SS’ers:

‘[H]un werk is gedaan, en goed gedaan (…) Een mens vernietigen is moeilijk, haast even moeilijk als er een scheppen: het is niet gemakkelijk geweest, het heeft niet weinig tijd gekost, maar het is jullie gelukt, Duitsers. Hier lopen we, gedwee onder jullie ogen.

Van ons hebben jullie niets meer te vrezen: geen opstandige daden, geen uitdagende woorden, niet eens een oordelende blik.’

Wanneer de Russen verder optrekken, beginnen in zekere zin de zwaarste dagen. Om te voorkomen dat hun misdaden aan het licht komen, besluiten de nazi’s het kamp te ontruimen. De gevangenen worden richting het binnenland gestuurd, op kilometerslange uitputtingstochten te voet door de sneeuw – de

‘dodenmarsen’.

Primo Levi ontsnapt hieraan, omdat hij op dat moment in de ziekenboeg ligt. In de bittere Poolse winter proberen de overgebleven zieken in het kamp te

overleven. Het weinige voedsel dat hij en zijn paar lotgenoten vinden, delen ze onderling: het Lager is dood, de menselijkheid keert langzaam terug. Op 27 januari 1945 arriveren de Russen in het kamp en daarmee eindigt Is dit een mens?.

Als alle beschavingsvernis wordt afgepeld

Op de vraag waarom hij zijn verhaal schreef, heeft Primo Levi zelf een aantal antwoorden geformuleerd. In het voorwoord dat Primo Levi schreef bij een uitgave uit 1958 stelt hij dat hij zijn boek heeft geschreven ‘in de eerste plaats als innerlijke bevrijding’. Het schrijven had voor hem een therapeutische werking.

Voor de lezer geeft hij twee redenen waarom zijn boek waardevol is. Ten eerste:

(9)

‘[Het kan] als materiaal dienen om enkele eigenschappen van de mens eens rustig te overdenken.’ In het boek zelf noemt hij het kamp een reusachtig biologisch en sociaal experiment. Een van de conclusies die Levi uit dit

‘experiment’ trekt is dat het geloof in de oorspronkelijke gelijkheid van alle mensen ongegrond is. Ook in het kamp geldt: aan wie heeft, zal gegeven worden. Maar daarnaast leert hij toch ook optimistischer lessen:

‘Ik geloof niet aan de meest voor de hand liggende conclusie: dat de mens in de grond een egoïstische, domme bruut is en zich als alle beschavingsvernis van hem wordt afgepeld als zodanig gedraagt (…) Ik denk eerder dat men, wat dit betreft, niet verder kan gaan dan de constatering dat dringende nood en lichamelijke ontbering veel sociale instincten en gewoonten tot zwijgen brengen.’

Levi stelt dat hij wél gelooft in een natuurlijke solidariteit van mensen. Dat hij tot die conclusie kan komen in de extreme en afgrijselijke omstandigheden die hij heeft meegemaakt, is veelzeggend.

De tweede reden die Levi zelf aanreikt voor het lezen van zijn verhaal, is de belangrijke waarschuwing die het bevat:

‘Veel mensen, en volken, zijn min of meer bewust de mening toegedaan dat “elke

vreemdeling een vijand is”. Meestal ligt die overtuiging ergens diep weggestopt, als een sluimerend virus; ze komt alleen in losse, toevallige reacties tot uiting en leidt niet tot een samenhangend gedachtesysteem. Maar als dat wel gebeurt, als het onuitgesproken dogma het uitgangspunt van een sluitende redenering wordt, dan staat aan het eind van de keten het Lager. Het Lager is het product van een met uiterste consequentie in praktijk gebrachte wereldbeschouwing; zolang die wereldbeschouwing bestaat, dreigen ons de consequenties. De geschiedenis van de vernietigingskampen behoort door ieder mens begrepen te worden als een sinister alarmsignaal.’

Dit alarmsignaal ligt Primo Levi nog wat toe in een voorwoord uit 1972. Eerst benadrukt hij daarin de centrale plek die de kampen hadden: de kampen waren geen akelig bijverschijnsel, maar de ‘ruggengraat van de Duitse oorlogsindustrie’

en een ‘fundamentele instelling van het fascistische Europa’. Vervolgens signaleert hij dat een element uit de Holocaust, de kampen, op verschillende plekken in de wereld nog steeds bestaat:

(10)

‘Nee, er bestaan op dit ogenblik geen gaskamers of verbrandingsovens, maar er bestaan wel concentratiekampen, in Griekenland, in de Sovjet-Unie, in Vietnam, in Brazilië. Er bestaan in bijna alle landen gevangenissen, opvoedingsgestichten,

krankzinnigengestichten waar, net als in Auschwitz, een mens zijn gezicht verliest, zijn waardigheid en zijn hoop.’

In 1986 vat Levi ten slotte nog eens kernachtig samen waarom de getuigenissen van de Holocaust zo belangrijk blijven: ‘Het is gebeurd en het kan dus weer gebeuren; dat is de kern van wat we te zeggen hebben.’

Nu, in onze tijd, kost het nauwelijks moeite te ontdekken dat het dogma van

‘elke vreemdeling is een vijand’ bepaald niet is verdwenen. En ook al probeert men ze geheim te houden, nog steeds bestaan er werkkampen in Rusland en

‘heropvoedingskampen’ in China. Helaas hebben Levi’s oproepen na meer dan dertig jaar dus niets aan actualiteit ingeboet.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief, blijf op de hoogte en win de mooiste boeken

voorbeeld@lezer.nl

Zet me op de lijst

(11)

Vernedering en vernietiging: wat filosoof Avishai Margalit over Primo Levi en de Holocaust te

zeggen heeft

Politiek filosoof Avishai Margalit heeft een groot deel van zijn denken gewijd aan de Holocaust. Margalit geeft een filosofische analyse van de Holocaust die aansluit bij de ervaringen en opmerkingen van Primo Levi. In het essay ‘Het unieke van de Holocaust’ constateert Margalit dat er een toenemende interesse is in de Holocaust. Zo probeert men het trauma te verwerken of te waarschuwen voor soortgelijke rampen in de toekomst. Daarnaast kunnen we de Holocaust volgens Margalit zien als ‘symbool voor de grenssituatie van het mens-zijn’. Met andere woorden: de uitzonderlijke omstandigheden leren ons iets over hoe de mens in elkaar steekt. Dat zijn motieven die precies overeenkomen met Levi’s intenties voor het opschrijven en delen van zijn ervaringen.

Wat maakt de Holocaust nu zo bijzonder? Volgens Margalit is het buitengewoon zeldzaam dat een groep mensen zowel systematisch vernietigd als vernederd is.

Stalin vernietigde en Mao vernederde, maar de nazi’s combineerden beide.

Die combinatie kwam voort uit de ideologie van de nazi’s, die in de kern racistisch was. Eerst werden Joden gezien als een inferieur type mens, maar algauw werd hun hun menselijkheid algeheel ontzegd. Margalit laat zien dat hierin een paradox schuilt. Als het henzelf betrof, was er volgens de nazi’s geen universele mensheid of mensenras, maar bestonden er alleen verschillende mensenrassen – het Arische was superieur. Zodra het Joden betrof, gebruikten ze echter weldegelijk het idee van een universele mensheid, om aan te geven dat de Joden daar niet bijhoorden. Volgens Margalit verschoof de nazi-ideologie van de ene vorm van racisme naar een andere. Omdat rassen volgens de nazi’s hoe dan ook niet vaststonden, zouden Joden kunnen leiden tot degeneratie van het Arische dan wel mensenras. Dit giftige geheel werd de ideologische basis voor hun vernietiging.

De vernedering van Joden ontstond doordat de nazi’s probeerden de relatie die

(12)

ze hadden met de Joden zoveel mogelijk door te snijden. Dat Joden qua uiterlijk sterk leken op de Duitsers – in ieder geval meer dan bijvoorbeeld Afrikanen of Aziaten – was dus problematisch. Om te voorkomen dat ze zichzelf in de Joden zouden herkennen, zagen de nazi’s zich volgens Margalit genoodzaakt de Joden te vernederen. Het kaalscheren en uithongeren leidde ertoe dat Joden ook fysiek minder op mensen begonnen te lijken.

De deportatie was volgens Margalit eveneens bedoeld om de band tussen de nazi’s en de Joden te doorbreken. Door Joden te verplaatsen uit een normale omgeving en hen weg te stoppen in kampen, werd er letterlijk, geografisch, afstand gecreëerd tussen dader en slachtoffer. En ook in de kampen werden nazi’s en Joden tot op zekere hoogte op afstand van elkaar gehouden door het aanstellen van Kapo’s – zij waren zelf immers ook gevangenen. ‘Allemaal bedoeld om de Duitser te ontsmetten, hen ervoor te behoeden dat ze met de gevolgen van hun eigen daden zouden worden bezoedeld’, schrijft Margalit.

De scène die Primo Levi beschrijft waarin de opstandeling opgehangen wordt, is een goed voorbeeld van hoe het eigenlijk niet moest gaan volgens de nazi’s. De opstandeling sterft hier niet anoniem en ontmenselijkt in een

verbrandingsoven, maar als een mens die zijn mens-zijn zelfs nog weet te

bekrachtigen met zijn uitroep. Deze dood geeft hem een zekere waardigheid en zelfs eer, en daardoor kleeft er een misdaad aan de SS’ers die de nazi-ideologie nu juist moest verdoezelen.

Ten slotte beschouwt Margalit de Holocaust als een ‘negatieve ontstaansmythe’, een verhaal over waar wij vandaan komen en hoe onze huidige wereld is

ontstaan. De Holocaust heeft, juist door wat hij vernietigde, laten zien wat we koesteren en hoe broos dat eigenlijk is. Het is ons pijnlijk duidelijk geworden dat bijvoorbeeld vooruitgang, een liberale wereld, de menselijke waardigheid en een universele mensheid geen vanzelfsprekendheden zijn.

Wat is de waarde van herinneren en herdenken?

Op 2 mei staat deze vraag centraal tijdens het

(13)

allereerste online Nexus-symposium ‘You Tell Us Stories. Why?’

Meld je aan

Meer weten en lezen over Primo Levi?

Primo Levi was een Joods-Italiaans was naast scheikundige ook schrijver van korte verhalen, romans, essays en gedichten. De meeste van zijn gepubliceerde werken zijn ook in het Nederlands verschenen. Naast Is dit een mens?

verschenen ook Het respijt (1963), Het periodiek systeem (1975), de

verhalenbundel Lilith (1981), Zo niet nu, wanneer dan? (1982) en De verdronkenen en de geredden (1986). Al zijn werken verschenen bij Meulenhoff. Een aantal daarvan zijn ook nu nog in druk.

De meeste van zijn werken werden door Frida Vogels naar het Nederlands

vertaald. Vogels is vooral bekend als de auteur van het driedelige boek De harde kern waarvan het tweede deel werd bekroond met de Libris Literatuurprijs.

Naast het werk van Levi, vertaalde ze ook onder andere werk van Cesare Pavese en Salvatore Satta.

Het laatst gepubliceerde werk van en over Primo Levi is het door Leen Van Den Broucke vertaalde Ik spreek je aan: een autobiografie in dialogen. Het boek bundelt een aantal interviews die Primo Levi toestond aan Giovanni Tesio, die

aanvankelijk een geautoriseerde biografie over Levi wilde schrijven. Door het overlijden van Primo Levi moest Tesio zijn plan echter omgooien wat

resulteerde in een publicatie van de interviews tot dusver. Het boek handelt vooral over de jeugd en de universiteitsjaren van Levi. Wat opvalt in de middelbare school, is dat er net voor de Tweede Wereldoorlog weinig

discriminatie was tegenover joden. Pas toen hij aan de universiteit als chemicus was afgestudeerd, werd hem duidelijk gemaakt dat hij voor een academische carrière niet in aanmerking kwam.

(14)

Primo Levi’s bekendste werk Is dit een mens? werd opgenomen in de

Humanistische Canon. De Humanistische Canon geeft een overzicht van de geschiedenis en de actualiteit van het humanisme. Het is een inspiratiebron om te lezen en te onderzoeken. De Canon biedt de helpende hand als je kennis wilt nemen van het ontstaan en de ontwikkeling van de humanistische stroming in de samenleving.

Naar aanleiding van zijn honderdste geboortedag, spendeerde radiozender

Klara heel wat aandacht aan het werk en leven van Primo Levi. Een gesprek met rector en kenner Herman Van Goethem is nog steeds terug te beluisteren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Meer informatie vindt u op: www.weijtmans.nl Accu-oplossingen en oplossingen voor accu's De overgang van benzine naar elektrisch heeft gevolgen gehad voor het machinepark van

A2: We zien in de meeste landen de detailhandel nog steeds groeien, en de moderne detailhandel in het bijzonder, maar niet genoeg om de verloren gegane volumes in de horeca als

Het college van burgemeester en schepenen stelt voor om de voormelde agenda goed te keuren. Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen. 1: De agenda van de Algemene Vergadering van

Het dossier voor de erfgoedconvenant wordt tegen 1 april 2020 digitaal ingevoerd in het online loket KIOSK van de Vlaamse overheid op basis van het beleidsplan. Voor 1 april dient

In de bib zijn rails (in het totaal voor ca. 37m) aanwezig en kleine kettingen. Voor de kettingen moet een ontvangstbewijs worden getekend. Bij het afsluiten van de

1 : Het OCMW verleent een negatief advies voor de jaarrekening 2018 van Najaarszon op basis van volgende motieven - De jaarrekening 2018 werd niet conform de bepalingen van artikel

Orbid HR biedt advies en ondersteuning om de HR- processen te versterken, de juiste medewerkers te rekruteren en hun talenten te helpen ontwikkelen.... Orbid Strategy &

Additional seasonable moderate rainfall is forecasted across Costa Rica and Panama, where totals could exceed 50mm in local areas. Abnormally hot temperatures, persisting from