• No results found

omgevingsdienst HAAGLANDEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "omgevingsdienst HAAGLANDEN"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zaaknummer Ons Kenmerk Datum

00552737

ODH-2019-00128026

15 NOV 2019

Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres

Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I www.odh.nl

Beschikking

Wet natuurbescherming - Soortenbescherming Onderwerp

Op 29 mei 2019 hebben wij een aanvraag om ontheffing ontvangen als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, en artikel 3.8, eerste lid, van de Wet natuurbescherming. De aanvraag betreft het uitvoeren van

onderhoudswerkzaamheden aan 4 appartementencomplexen aan de Rivierenweg 17 -99 (oneven), Reigerlaan 7 - 8 9 (oneven), Reigerlaan 109-191 (oneven) en Lepelaarsingel 10-50 (even en oneven) te Capelle aan den IJssel. De aanvraag betreft het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten van de huismus, opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis, alsmede het vernielen of beschadigen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis. Ontheffing wordt gevraagd van het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in:

artikel 3.1, tweede lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het opzettelijk vernielen of beschadigen en wegnemen van nesten of rustplaatsen van de huismus {Passer domesticus);

artikel 3.5, tweede lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) en de ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii);

artikel 3.5, vierde lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het vernielen van

voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) en de ruige dwergvleermuis {Pipistrellus nathusii).

De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 1 augustus 2018 tot en met 1 augustus 2020.

Besluit

Wij besluiten:

I. de aangevraagde ontheffing te verlenen;

II. de voorschriften 1 tot en met 12 te verbinden aan deze ontheffing;

III. de aanvraag van 29 mei 2019 en de aanvullende informatie van 13 juli 2019, 1 november 2019 en 7 november 2019 onderdeel te laten zijn van deze ontheffing;

IV. dat deze ontheffing geldig is van de datum van dit besluit tot en met 31 december 2020.

(2)

Ondertekening

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor de^zen.

Hopm an

Hoofd Toetsi\ig & Vergunningverlening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden

Rechtsmlddelen

Voor de mogelijkheid rechtsmlddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven.

(3)

VOORSCHRIFTEN

Algemene voorschriften 1 De ontheffinghouder dient:

a de start van de werkzaamheden schriftelijk te melden;

b het ecologisch werkprotocol op te sturen;

c het aanbrengen van de permanente voorzieningen uiterlijk een week voorafgaand aan het plaatsen schriftelijk te melden;

d eventuele wijzlQingen gedurende de uitvoering een week van tevoren schriftelijk te melden;

e de beeindiging van de werkzaamheden uiterlijk een week van tevoren te melden.

Voorgaande meldingen dienen gericht te worden aan de Unit Groen Bodem en Opsporing van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Postbus 550, 3300 AN te Dordrecht, telefoonnummer 078- 7708585, e-mailadres meldingwnb@ozhz.nl onder vermelding van flora en fauna.

2 De ontheffinghouder is ervoor verantwoordelijk dat zijn personeel of derden welke betrokken zijn bij de uitvoering van het project, op de hoogte zijn van de voorschriften in deze ontheffing en de maatregelen in het activiteitenplan. Hiervoor dient een ecologisch werkprotocol te worden opgesteld, waarin in ieder geval het volgende dient te worden opgenomen:

a de voorwaarden zoals opgenomen in deze ontheffing;

b aanduiding van de locatie van het plangebied;

c de uit te voeren werkzaamheden;

d de periode waarin de werkzaamheden uitgevoerd worden;

e de mitigerende en compenserende maatregelen;

f de momenten waarop ecologische begeleiding ingeschakeld wordt.

3 Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing en het ecologisch werkprotocol op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren.

4 De werkzaamheden dienen ecologisch begeleid te worden door een deskundige'' op het gebied van de huismus, de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis.

5 De ontheffinghouder dient, met in achtneming van de voorschriften in deze ontheffing, de maatregelen uit te voeren zoals beschreven in het rapport 'Activiteitenplan Energetische upgrade met planmatig onderhoud Reigerlaan e.o. Capelle aan den IJssel' van 1 juli 2019 en de aanvullende informafie van 13 juli 2019, 1 november 2019 en 7 november 2019.

^ Onder een deskundige wordt verstaan:

• Hij/zij heeft een afceronde hbo- of universitaire opieiding, met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie;

• Hij/zij heeft een afceronde mbo-opleiding, met als zwaartepunt de flora en fauna, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten;

• Hij/zij is werkzaam voor een ecologisch adviesbureau, zoals een bureau dat is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus;

• Hij/zij is als ecoloog of adviseur/specialist ecologie werkzaam voor een (semi)overheidsinstantie zoals het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Defensie, Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, provincies, waterschappen, hoogheemraadschappen, gemeenten, omgevingsdiensten en drinkwaterbedrijven

• Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de soortenbescherming en is werkzaam of aangesloten bij de volgende Nederlandse organisaties: Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland,

Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederiand, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied;

• Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de monitoring en/of bescherming van desbetreffende beschermde

(4)

6 Indien een of meerdere in voorschrift 5 genoemde maatregelen onverhoopt niet uitvoerbaar zijn, dienen hiervoor minimaal gelijkwaardige maatregelen voor wat betreft de functionaliteit en effectiviteit te worden getroffen.

7 Tijdig voordat de in voorschrift 6 bedoelde maatregelen worden uitgevoerd, dienen deze ter goedkeuring aan Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid te worden overgelegd.

Specifieke voorschriften

8 De tijdelijke huismus- en vieermuiskasten moeten functioneel zijn voor de periode waarvoor deze worden ingezet. Dit houdt in dat de kasten minimaal eenmaal per jaar gecontroleerd dienen te worden op de functionaliteit en dat - indien nodig - de functionaliteit van de kast hersteld wordt.

9 De tijdelijke huismusnestkasten mogen pas worden verwijderd, nadat de werkzaamheden zijn afgerond en de gewenningsperiode - van drie maanden is verstreken. De verwijdering dient begeleid te worden door een deskundige op het gebied van de huismus. Indien blijkt dat de tijdelijke nestkast in gebruik is genomen, mag deze uitsluitend verwijderd worden buiten de kwetsbare periode van de soort en nadat de deskundige heeft vastgesteld dat de kast verlaten is.

10 Na het ongeschikt maken van de potentiele verblijfplaatsen van vieermuizen dient een controlebezoek te worden uitgevoerd in alle deelgebieden van het plangebied door een ecologisch deskundige, met een batdetector om de afwezigheid van vieermuizen vast te stellen. Een deskundig ecoloog op het gebied van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis dient te bepalen of het plangebied vervolgens kan worden vrijgegeven.

11 De tijdelijke vieermuiskasten mogen pas worden venwijderd, nadat de permanente voorzieningen zijn aangebracht en de gewenningsperiode - van zes maanden voorafgaand aan de start van de

paarperiode - is verstreken. De venwijdering dient begeleid te worden door een deskundige op het gebied van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis. Indien blijkt dat de tijdelijke kast in gebruik is genomen, mag deze uitsluitend verwijderd worden buiten de kwetsbare periode van de soort en nadat de deskundige heeft vastgesteld dat de kast verlaten is.

12 De concrete locaties van de permanente vieermuiskasten en het type dienen te worden gemeld via http://vwvw.vleermuiskasten.nl/

AANWIJZINGEN VOOR GEBRUIK

• Voor alle soorten - beschermd en onbeschermd - geldt de zorgplicht ex artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming. Op grond hiervan dient zoveel als redelijkerwijs mogelijk is schade aan deze soorten te worden voorkomen.

• Gedurende de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels.

Verstoring van broedgevallen van vogels dient te worden voorkomen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd in het kader van de Wet natuurbescherming. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode.

• Als de ontheffinghouder de onderhoudsverplichting wenst over te dragen aan een derde (bijvoorbeeld de Vereniging van Eigenaren) dan moet de ontheffinghouder zorgdragen voor de

onderhoudsverplichting. Dit dient contractueel vastgelegd te worden.

(5)

OVERWEGINGEN

Aanleiding

Op 29 mei 2019 hebben wij een aanvraag om ontheffing ontvangen als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, en artikel 3.8, eerste lid, van de Wet natuurbescherming (verder: Wnb). De aanvraag betreft het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan 4 appartementencomplexen aan Rivierenweg 17 -99 (oneven), Reigerlaan 7 - 8 9 (oneven), Reigerlaan 109-191 (oneven) en Lepelaarsingel 10-50 (even en oneven) te Capelle aan den IJssel. De aanvraag betreft het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten van de huismus, opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis, alsmede het vernielen of beschadigen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis. Ontheffing wordt gevraagd van het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in:

artikel 3.1, tweede lid, van de Wnb voor wat betreft het opzettelijk vernielen of beschadigen en wegnemen van nesten of rustplaatsen van de huismus {Passer domesticus);

artikel 3.5, tweede lid, van de Wnb voor wat betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus) en de ruige dwergvleermuis {Pipistrellus nathusii);

artikel 3.5, vierde lid, van de Wnb voor wat betreft het vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus) en de ruige dwergvleermuis {Pipistrellus nathusii).

De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 1 augustus 2019 tot en met 1 augustus 2020.

Bij de aanvraag zijn de volgende stukken gevoegd:

Activiteitenplan Energetische upgrade met planmatig onderhoud Reigerlaan e.o. Capelle aan den IJssel, Loo Plan, kenmerk: 2019-100480-1115, 27 mei 2019;

Capelle aan den IJssel Kievitlaan en Karekietstraat - Nader onderzoek naar de aanwezigheid van huismus en vieermuizen, Loo Plan, kenmerk: 2018-100381-823, 15 november 2018;

Quickscan Wet natuurbescherming 2018 - Capelle aan den IJssel Alkenlaan, Karekietstraat, Reigerlaan, Loo Plan, kenmerk: 100255-273, 19februari 2018.

Op 13 juli 2019 hebben wij de volgende aanvullende informatie ontvangen:

Nader onderzoek naar de aanwezigheid van gierzwaluw, huismus en vieermuizen. Loo Plan, kenmerk: 2019-100480-1168, 27 juni 2019.

Op 1 november 2019 hebben wij de volgende aanvullende gegevens ontvangen:

Activiteitenplan Energetische upgrade met planmatig onderhoud Reigerlaan e.o. Capelle aan den IJssel, Loo Plan, Kenmerk: 2019-100480-1175, 1 juli 2019;

- Beantwoording vragen Zaaknr. 00552737, Loo Plan, Kenmerk: 2019-100480-1362, 1 november 2019.

Op 7 november 2019 hebben wij informatie ontvangen met betrekking tot de aan te vragen verbodsbepalingen.

Procedure

Titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.1 van de Wnb zijn toegepast op deze beschikking.

Doordat de aangeleverde gegevens onvolledig waren, is de procedure op 10 juli 2019 opgeschort en is verzocht om aanvullence gegevens. De procedure is op 13 juli 2019 hervat.

(6)

Doordat de aangeleverde gegevens onvolledig waren is er op 21 oktober 2019 verzocht om aanvullende gegevens. Deze hebben wij op 1 november 2019 ontvangen.

Verlenging

Met toepassing van artikel 5.1, tweede lid, Wnb hebben wij op 14 juni 2019 de termijn voor de afhandeling van de aanvraag met zeven weken vedengd.

Bevoegd gezag

De handeling wordt verricht binnen de provincie Zuid-Holland. Gelet op de bepalingen in artikel 1.3 van de Wnb zijn wij bevoegd gezag voor de beoordeling van de aanvraag.

Toetsingskader en grondslag beschikking

De aanvraag voor de huismus, de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis is getoetst aan artikel 3.1, 3.3, 3.5 en 3.8 van de Wnb en de Beleidsregel uitvoering natuunwetgeving Zuid-Holland.

De huismus is een van nature in Nederland in het wild levende vogel en beschermd op grond van artikel 1 van de Vogelrichtlijn.

Op grond van artikel 3.1, tweede lid van de Wnb is het verboden opzettelijk nesten of rustplaatsen van de huismus te beschadigen, vernielen of weg te nemen.

De gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis zijn van nature in Nederland in het wild levende soorten genoemd in bijiage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn. De ruige dwergvleermuis is tevens opgenomen in bijiage 11 bij het Verdrag van Bern.

Op grond van artikel 3.5, tweede en vierde lid, van de Wnb is het verboden:

- de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis opzettelijk te verstoren;

- voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis te beschadigen of te vernielen.

Op grond van artikel 3.3, vierde lid en artikel 3.8, vijfde lid, van de Wnb wordt een ontheffing slechts verleend indien:

- er geen andere bevredigende oplossing bestaat;

- de ontheffing nodig is omdat een van de belangen genoemd in artikel 3.3, vierde lid, onder b, en artikel 3.8, vijfde lid, onder b, van de Wnb aan de orde is; en

- de maatregelen niet leiden tot verslechtering van de staat van instandhouding van de soort.

Beoordeling

Aanvraag

De aanvraag heeft betrekking op het uitvoeren van grootschalig onderhoud aan vier

appartementencomplexen aan de Rivierenweg 17 -99 (oneven), Reigerlaan 7 - 8 9 (oneven), Reigerlaan 109 - 191 (oneven) en Lepelaarsingel 10-50 (even en oneven) te Capelle aan den IJssel. De werkzaamheden zien o.a. toe op het vervangen van voordeuren, beglazing, draairamen en borstweringspanelen, het isoleren van de kruipruimtes, plafonds van de bergingen en de kopgevels, het aanbrengen van mechanische

ventilatie in de woningen en het uitvoeren van schilderwerkzaamheden. De werkzaamheden vangen aan vanaf november 2019 en zullen tot circa juni 2020 duren.

Overtreding verbodsbepaling(en)

Om te bepalen of er sprake is van overtreding van de Wnb heeft in de periode 2018 onderzoek naar de huismus en naar vieermuizen plaatsgevonden. Het onderzoek naar de huismus is uitgevoerd conform het Kennisdocument Huismus (BUI2, 2017). Het onderzoek naar vieermuizen is niet volledig uitgevoerd

(7)

conform het Vleermuisprotocol (2017). Er heeft slechts een veldbezoek plaatsgevonden in het najaar ten behoeve van nachtzwermen. In het aanvullend onderzoek wordt aangegeven dat de bebouwing in het plangebied niet geschikt is als massawinterverblijfplaats vanwege het ontbreken van een robuuste stijl, spleetvormige ruimtes, holle vioerelementen of dilatatievoegen. Daarnaast was de activiteit van vieermuizen laag en waren er geen indicaties die aanleiding gaven voor het uitvoeren van een tweede zwermbezoek.

Hiermee zijn wij van mening dat de onderzoeksinspanning voldoende is geweest.

Huismus

De huismus is in het plangebied aangetroffen. In de bebouwing zijn zeven nestplaatsen van de soort aangetroffen. De nesten bevinden zich op de zonwering en onder de dakpannen in de bebouwing van het plangebied. Als gevolg van de uitvoering van de werkzaamheden worden de nestplaatsen van de huismus in het plangebied tijdelijk niet toegankelijk. De verbodsbepaling zoals opgenomen in artikel 3.1, tweede lid, van de Wnb wordt hierbij overtreden.

Gewone dwergvleermuis

De gewone dwergvleermuis is in het plangebied aangetroffen. Binnen het plangebied zijn een zomerverblijfplaats en vier paarverblijfplaatsen van de soort aangetroffen. De exacte locaties van de paarverblijfplaatsen zijn niet met zekerheid vastgesteld. Wel is duidelijk dat de verblijfplaatsen zich in de bebouwing van het plangebied bevinden. De verblijfplaatsen bevinden zich waarschijnlijk onder dakranden en in spouwmuren. Bij zomer- en paarverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis mag er redelijkenwijs vanuit worden gegaan dat deze ook in gebruik zijn gedurende milde winters door een of enkele individuen van de soort (BUI2, juli 2017). Als gevolg van de werkzaamheden worden vier paar- en

winterverblijfplaatsen beschadigd en vernield. Daarnaast wordt een zomer- en winterverblijfplaats tijdelijk minder toegankelijk, door het uitvoeren van de werkzaamheden. Hierbij worden individuen opzettelijk verstoord. De verbodsbepalingen zoals opgenomen in artikel 3.5, tweede en vierde lid, van de Wnb worden overtreden.

Ruige dwergvleermuis

De ruige dwergvleermuis is in het plangebied aangetroffen. Binnen het plangebied zijn zeven

paarverblijfplaatsen van de soort vastgesteld. De verblijfplaatsen zijn aangetroffen in de spouwmuren die toegankelijk zijn via de dakranden. Bij paarverblijfplaatsen van de ruige dwergvleermuis mag er redelijkerwijs vanuit worden gegaan dat deze ook in gebruik zijn gedurende milde winters door een of enkele individuen van de soort (BUI 2, juli 2017). Als gevolg van de werkzaamheden wordt een paar- en winterverblijfplaats beschadigd en vernield. De overige zes paar- en winterverblijfplaatsen worden tijdelijk minder toegankelijk, of raken tijdelijk ongeschikt, door het uitvoeren van de werkzaamheden. Hierbij worden individuen opzettelijk verstoord. De verbodsbepalingen zoals opgenomen in artikel 3.5, tweede en vierde lid, van de Wnb worden overtreden.

Voorgestelde maatregelen

Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de huismus, de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis tot een minimum te beperken worden maatregelen voorgesteld zoals beschreven in hoofdstuk 6 en 7 van het 'Activiteitenplan Energetische upgrade met planmatig onderhoud Reigerlaan e.o.

Capelle aan den IJssel' van 1 juli 2019 en de aanvullende informatie van 13 juli 2019, 1 november 2019 en 7 november 2019. De voorgestelde maatregelen zien onder andere op het treffen van tijdelijke en

permanente maatregelen en het ongeschikt maken van de verblijfplaatsen van vieermuizen.

Staat van instandhouding Huismus

Als gevolg van de werkzaamheden worden zeven nesten van de huismus mogelijk minder toegankelijk gedurende de werkzaamheden. Werkzaamheden vinden plaats buiten het broedseizoen van de huismus.

Geluid, trillingen en overige belastende werkzaamheden kunnen de huismussen dermate beTnvloeden dat

(8)

de nesten mogelijk worden verlaten. Uit voorzorg worden de nesten van de huismus voorafgaand aan de werkzaamheden ontoegankelijk gemaakt door het plaatsen van spouwborstels. Na de werkzaamheden kunnen de huismussen weer ongehinderd van de nestplaatsen gebruik maken. Voorafgaand aan de werkzaamheden zijn 14 tijdelijke nestkasten gerealiseerd. Het type nestkast dat wordt gebruikt betreft NK- GZ-08. De nestkasten zijn op minimaal drie meter hoogte gerealiseerd, nabij het plangebied op noord- en oostgevels. De werkzaamheden in het appartementencomplex waar huismusnesten aanwezig zijn vinden plaats buiten het broedseizoen. De tijdelijke voorzieningen bieden voldoende uitwijkmogelijkheden om te compenseren voor de tijdelijke ontoegankelijkheid van de nestlocaties.

De tijdelijke huismusnestkasten moeten functioneel zijn voor de periode waarvoor deze worden ingezet. Dit houdt in dat de nestkasten minimaal eenmaal per jaar gecontroleerd dienen te worden op de functionaliteit en dat - indien nodig - de functionaliteit van de kast hersteld wordt. Dit hebben wij opgenomen in voorschrift 8.

De tijdelijke huismusnestkasten mogen pas worden venwijderd, nadat de werkzaamheden zijn afgerond en de gewenningsperiode - van drie maanden is verstreken. De verwijdering dient begeleid te worden door een deskundige op het gebied van de huismus. Indien blijkt dat de tijdelijke nestkast in gebruik is genomen, mag deze uitsluitend verwijderd worden buiten de kwetsbare periode van de soort en nadat de deskundige heeft vastgesteld dat de kast verlaten is. Dit hebben wij opgenomen in voorschrift 9.

Gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis

Als gevolg van de werkzaamheden gaan vier paar- en winterverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en een paar- en winterverblijfplaats van de ruige dwergvleermuis verloren en raken een zomer- en

winterverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis en zes paar- en winterverblijfplaatsen van de ruige dwergvleermuis mogelijk minder toegankelijk of tijdelijk ongeschikt door de werkzaamheden.

Op 14 en 15 november 2018 zijn 48 tijdelijke alternatieve verblijfplaatsen gerealiseerd in de vorm van vieermuiskasten. Het type vieermuiskast dat is gebruikt betreft een muurschaal van het type 2FE van Schwegler. Deze vieermuiskasten zijn geschikt om te worden gebruikt als alternatieve verblijfplaatsen en bieden tezamen voldoende uitwijkmogelijkheden voor hetgeen wat verloren gaat. De kasten zijn tijdig opgehangen waardoor de aanwezige individuen van beide vieermuissoorten de kans hebben gekregen aan de kasten te wennen om de vindkans te vergroten.

Voorafgaande aan de werkzaamheden worden de spouwmuren in de bebouwing ongeschikt gemaakt door het voortijdig (voor)boren van de buitenmuren. Hiermee wordt tocht gecreeerd. Daarnaast worden de aangetroffen verblijfplaatsen en potentiele openingen ongeschikt gemaakt door het plaatsen van exclusion flaps. Op deze manier kunnen de vieermuizen de verblijfplaatsen altijd verlaten maar niet terugkeren. De verblijfplaatsen worden ongeschikt gemaakt aan het eind van de actieve periode. Na het ongeschikt maken van de potentiele verblijfplaatsen dient een controlebezoek te worden uitgevoerd in alle deelgebieden van

het plangebied door een ecologisch deskundige, met een batdetector om de afwezigheid van vieermuizen vast te stellen. Een deskundig ecoloog op het gebied van de gewone dwergvleermuis en de ruige

dwergvleermuis dient te bepalen of het plangebied vervolgens kan worden vrijgegeven. Dit hebben wij opgenomen in voorschrift 10.

In de permanente situatie worden op vijf verschillende plaatsen maatwerkvoorzieningen gerealiseerd in het trappenhuis. De voorzieningen zijn toegankelijk via een invliegsteen, bestaan uit drie lagen

houtcementvezelplaat, zijn vorstvrij en geschikt als kraamverblijfplaats. De voorzieningen worden aan de binnenzijde geplaatst, waardoor deze tevens gedurende de winter geschikt zijn als verblijfplaats. Er is gekozen voor een grote maatwerk oplossing om meer variatie in microklimaten en een vorstvrije voorziening te kunnen aanbieden. De materiaalkeuze, toegang en indeling van de vieermuiskast maken deze geschikt als zomer-, kraam- en winterverblijfplaats. Daarnaast blijven de boeiboorden en windveren in het plangebied

(9)

gehandhaafd. Deze worden enkel gereinigd. Derhalve verandert er fysiek niets aan deze verblijfplaatsen.

Hiermee blijft ruim 800 meter aan openingen beschikbaar ten behoeve van verblijfplaatsen. Deze ruimten bieden in de permanente situatie, over de verschillende appartementencomplexen verspreid, meerdere uitwijkmogelijkheden binnen het plangebied. Daarnaast blijft een gedeelte (in ieder geval 25%) van de tijdelijke muurschalen d:e zijn gerealiseerd in (de omgeving van) het plangebied beschikbaar voor de vieermuizen. Gelet op bovenstaande blijven er te alien tijde voldoende uitwijkmogelijkheden beschikbaar voor de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis gedurende de zomer-, paar- en winterperiode.

De tijdelijke vieermuiskasten moeten functioneel zijn voor de periode waarvoor deze worden ingezet. Dit houdt in dat de kasten minimaal eenmaal per jaar worden gecontroleerd op de functie waarvoor deze zijn aangebracht. Indien blijkt dat de kasten niet meer functioneel zijn, bijvoorbeeld omdat de vliegopening niet meer bereikbaar is als gevolg van obstakels, omdat de kast dusdanig vervuild is dat deze niet gebruikt wordt of omdat door nieuwe lichtbronnen de kast niet gebruikt wordt, dient ervoor gezorgd te worden dat de kast weer functioneel is. Wij hebben dit in voorschrift 8 opgenomen.

De tijdelijke vieermuiskasten mogen pas worden verwijderd, nadat de permanente voorzieningen zijn aangebracht en de gewenningsperiode - van zes maanden voorafgaand aan de start van de paarperiode - is verstreken. De verwijdering dient begeleid te worden door een deskundige op het gebied van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis. Indien blijkt dat de tijdelijke kast in gebruik is genomen, mag deze uitsluitend verwijderd worden buiten de kwetsbare periode van de soort en nadat de deskundige heeft vastgesteld dat de kast verlaten is. Dit hebben wij opgenomen in voorschrift 11.

Van belang is dat deze permanente voorzieningen worden aangemeld op www.vleermuiskasten.nl. Op deze wijze komt meer inzicht waar kasten zijn geplaatst. Wij hebben dit in voorschrift 12 opgenomen

Op grond van het vorenstaande zijn wij van mening dat de maatregelen, met inachtneming van de

voorschriften, voldoende zijn om negatieve effecten te voorkomen dan wel tot een minimum te beperken en dat de onderhoudswerkzaamheden aan het project 'Reigerlaan e.o. te Capelle aan den IJssel' niet leiden tot verslechtering van de instandhouding van de huismus, de gewone dwergvleermuis en de ruige

dwergvleermuis.

Ecologisch werkprotocol

De start van de werkzaamheden dient gemeld te worden bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. De werkzaamheden en de wijze waarop maatregelen worden uitgevoerd dienen in een ecologisch werkprotocol te worden opgenomen. Dit protocol dient bij het melden van de start van de werkzaamheden meegestuurd te worden. Voorts dient het ecologisch werkprotocol op de locatie aanwezig te zijn. Hierdoor weten ook de uitvoerders op welke wijze de werkzaamheden zorgvuldig moeten worden uitgevoerd. Wij hebben dit in de voorschriften 1, 2 en 3 vastgelegd.

Belangenonderbouwing

De ontheffing is aangevraagd op grond van het belang van 'de volksgezondheid of de openbare veiligheid' en het belang van 'de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten'.

In het Energieakkoord is afgesproken dat de gebouwde omgeving in Nederland in 2050 energieneutraal is.

Dat betekent dat er 4,5 miljoen huur- en koopwoningen, laagbouw en hoogbouw, rijtjeswoningen en

vrijstaande huizen, energieneutraal gemaakt moeten worden. Het gaat om naoorlogse woningen uit de jaren 1950-1980. Alleen door vergaande verduurzaming van de bestaande woningvoorraad kan dit doel worden bereikt. Daarnaast heeft Nederland ingestemd met het Klimaatakkoord van Parijs dat als centraal doel heeft het reduceren van C02-uitstoot.

(10)

De woningen waar de aanvraag op ziet voldoen niet meer aan de eisen van deze tijd. Slecht geisoleerde woningen zorgen voor een groot aandeel in de C02-uitstoot, doordat meer gestookt moet worden om een warm binnenklimaat te behouden. Het huidige energielabel van de locatie is laag. Met de nieuwbouw zullen de woningen minstens energielabel B krijgen. Hiermee draagt de voorgenomen renovatie bij aan de

doelstellingen uit het Energie- en klimaatakkoord.

Het terugdringen van de C02-uitstoot is essentieel voor het beperken van klimaatverandering en dient daarmee een groot maatschappelijk belang, onder meer op het vlak van veiligheid, natuurbescherming, welzijn en welvaart. Het verminderen van fossiele emissies leidt bovendien tot een verbeterde luchtkwaliteit en heeft daarmee een positief effect op de volksgezondheid.

Gelet op het voorgaande en de onverminderde actualiteit van de naar voren gebrachte omstandigheden zijn wij van oordeel dat de belangen "Volksgezondheid of openbare veiligheid" (voor huismus) en

"Volksgezondheid, openbare veiligheid of andere dwingende reden van groot openbaar belang" (voor gewone en ruige dwergvleermuis) voldoende zijn onderbouwd om de negatieve effecten op de huismus, en het belang voor de vieermuizen, die als gevolg van de uitvoering van het project zullen optreden, te

rechtvaardigen.

Geen andere bevredigende oplossing

Het project is locatiegebonden vanwege onderhoudswerkzaamheden aan de woningen binnen het

plangebied. Er is overwogen om de werkzaamheden op een andere wijze uit te voeren, namelijk renoveren vanuit de binnenkant van de woningen. Echter, zou dit tot verlies aan oppervlakte leiden en levert veel overlast op voor de bewoners. Daarnaast worden de energieprestaties op deze wijze niet behaald. Isolatie aan de buitenzijde is technisch mogelijk, maar ook met deze werkwijze gaan de nesten en verblijfplaatsen verloren. Aangezien de nest- en verblijfplaatsen het gehele jaar in gebruik zijn, is er geen alternatieve

planning mogelijk waarbij de nest- of verblijfplaatsen geheel kunnen worden ontzien. Bovendien worden de appartementencomplexen waar nesten van de huismus zijn aangetroffen voor aanvang van het

broedseizoen afgerond.

Gelet op de noodzaak en wijze van uitvoering zijn wij van mening dat er voldoende is aangetoond dat geen andere bevredigende oplossing voorhanden is. Door de gekozen wijze en periode van uitvoering, wordt schade aan de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis zoveel mogelijk voorkomen.

Samenhangende besluiten

Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Die mogelijkheid geldt bijvoorbeeld voor de omgevingsvergunning. Hiervoor is de gemeente Capelle aan den IJssel bevoegd gezag.

Conclusie

Op grond van het vorenstaande kan de gevraagde ontheffing op grond van artikel 3.3, eerste lid en artikel 3.8, eerste lid van de Wnb worden verleend.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De werkzaamheden die invloed hebben op de functie van het plangebied voor gewone- en ruige dwergvleermuis moeten zoveel mogelijk plaatsvinden buiten de meest kwetsbare periode van

Voor de andere vijf soorten (laatvlieger, watervleermuis, gewone grootoorvleermuis, ruige dwergvleermuis en gewone dwergvleermuis) heeft het terrein een zekere betekenis

In totaal zijn door medewerkers van de Zoogdiervereniging acht soorten met de batlogger waargenomen: gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, kleine dwergvleermuis, laatvlieger,

Op 4 november 2016 hebben wij een aanvraag om vergunning ontvangen als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb)^ De aanvraag heeft betrekking

Deze code bestaat ook maar heeft betrekking op niet onder 17 05 03 vallende grond en stenen en niet op ijzer en staal.. Om te zorgen dat de beoogde afvalstof is vergund is

Dit laat niet alleen de geschiktheid van de bebouwing in de omgeving zien, maar ook zien deze gebruikt wordt door gewone dwergvleermuis., en de verblijfplaatsen binnen het

• Alle werkzaamheden die een negatief effect kunnen hebben op de gewone dwergvleermuis moeten aantoonbaar worden uitgevoerd onder begeleiding van een deskundige op het gebied

Op grond van artikel 2.7, vierde lid, van het Besluit natuurbescherming en artikel 2.2 tweede lid van onze beleidsregel kunnen wij deze vergunning (al dan niet gedeeltelijk)