Mijn dierenboek
Raphaël Tuck
bron
Raphaël Tuck, Mijn dierenboek. D. Bolle, Rotterdam ca. 1895
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/tuck001mijn01_01/colofon.php
© 2010 dbnl
[Mijn dierenboek]
1 In den don - k'ren nacht Is Kar - ro trouw op wacht;
En houdt het slecht ge - spuis Ver van zijn mee - sters huis.
2 Is 't zwa - re werk ge - daan Wil 't paard - je graag wat rust, Doch vangt straks de ar - beid aan, Be - gint het weer met lust.
3
1 Gans - je, gans - je!
Houd een dans - je Met mij, roept de vos.
't Gans - je gag - gelt:
Nee! en wag - gelt Op den vij - ver los.
2 Een schoo - ner vo - gel ken ik niet Dan dien gij op dit prent - je ziet.
3 De eend - jes bren - gen een be - zoek Aan mees - ter haan en zij - ne kloek.
Raphaël Tuck, Mijn dierenboek
5
1 De e - zel moet vaak las - ten dra - gen Ook spant men hem wel voor den wa - gen.
2 De koe loopt in de groe - ne wei En eet het mal' - sche gras,
Maar is het mooi - e weer voor - bij.
Komt haar de stal te pas.
Raphaël Tuck, Mijn dierenboek
1 Lang - hals, blijf eens e - ven staan:
'k Wou wel van je we - ten, Uit wat land je bent van - daan En hoe 'k je moet hee - ten.
'k heet gi - raf - fe, lie - ve kind, En ik werd ge - bo - ren
Waar men palm en cac - tus vindt;
Daar zou 'k thuis be - hoo - ren.
8
1 Kent gij dit dier, van kleur zoo fraai?
Wel ze - ker, 't is een pa - pe - gaai.
Den ster - ken con - dor ziet gij hier.
Op hoo - ge ber - gen woont die gier.
3 De vlug - ge zwa - luw maakt be - kend De aan - komst van de lie - ve lent.
Raphaël Tuck, Mijn dierenboek
En schreeuw mijn oe - hoe! in den nacht.
5 De ma - ra - boe staat def - tig daar;
Een neef - je is 't van den ooi - e - vaar.