• No results found

Huishoudelijk Reglement behorend bij het Opleidings- en Examenreglement NVKC

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Huishoudelijk Reglement behorend bij het Opleidings- en Examenreglement NVKC"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inleiding

Dit Huishoudelijk Reglement bevat de verdere uit- werking van procedures die zijn opgenomen in het Opleidings- en Examenreglement NVKC, dat be- schrijft op welke wijze de Registratie Commissie als uitvoerend orgaan van de opleidingsinstelling NVKC uitvoering geeft aan het ‘Ontwerp-besluit opleidings- eisen en deskundigheidsgebied klinisch chemicus’.

REGISTRATIE COMMISSIE Artikel 1.1

De Registratie Commissie stelt jaarlijks het algemene opleidingsplan voor de opleiding tot klinisch che- micus vast, gehoord hebbende de adviezen van het Concilium Clinicum Chemicum, het bestuur van de NVKC en de algemene ledenvergadering van de NVKC. Het algemene opleidingsplan bestaat uit een schema waarin alle onderwerpen die in de opleiding aan de orde dienen te komen met de daaraan verbon- den studiebelasting zijn vastgelegd. In het opleidings- plan zijn ook de vereiste tentamens opgenomen, als- mede verplichte cursussen. Het opleidingsplan wordt opgenomen in de jaarlijkse Almanak van de NVKC en de meest actuele versie wordt op de website van de NVKC gepubliceerd. Het eerste aldus omschreven algemene opleidingsplan is opgenomen als Appendix I bij dit Huishoudelijk Reglement.

Artikel 1.2

De eindtermen van de opleiding zijn beschreven in Appendix II bij dit Huishoudelijk Reglement.

Het individuele opleidingsplan Artikel 1.3

1.3.1 De opleider stelt in overleg met de aspirant- klinisch-chemicus in opleiding een individueel opleidingsplan voor aan de Registratie Com- missie, dat gebaseerd is op het algemene oplei- dingsplan en dat rekening houdt met de speci- fieke kennis en vaardigheden van de klinisch chemicus in opleiding en de mogelijkheden van het instituut waar de opleiding gegeven wordt. Het voorgestelde opleidingsplan bevat per onderwerp dat in de opleiding aan de orde komt gegevens over degene die voor dat be- paalde onderwerp de directe supervisie heeft over de klinisch chemicus in opleiding, de werk- en studiebelasting in uren en in voorko- mende gevallen de locatie waar het betreffende onderwerp gevolgd zal worden.

1.3.2 Het individuele opleidingsplan is gebaseerd op het algemene opleidingsplan en vermeldt de

volgorde van de praktische stages alsmede de volgorde waarin de voor iedere klinisch che- micus in opleiding verplichte tentamens en cursussen moeten worden doorlopen.

1.3.3 De Registratie Commissie stelt het individuele opleidingsplan vast. Tevens worden de begin- datum en de duur van de opleiding vastgesteld.

1.3.4 In voorkomende gevallen kan het individuele opleidingsplan aangevuld worden met eisen betreffende onder andere het publiceren van wetenschappelijke artikelen, het volgen van stages buiten het eigenlijke opleidingsinstituut of het volgen van bepaalde cursussen.

1.3.5 Indien uit de gegevens omtrent vooropleiding, nascholing en eerdere werkzaamheden van de aspirant-klinisch-chemicus in opleiding blijkt dat deze reeds in ruime mate beschikt over be- paalde kennis of vaardigheden die gewoonlijk tijdens de opleiding verworven worden, kan de Registratie Commissie besluiten voor het be- treffende onderdeel vrijstelling te verlenen.

1.3.6 De Registratie Commissie zendt het vastge- stelde individuele opleidingsplan vóór de be- gindatum van de opleiding aan de opleider en de klinisch chemicus in opleiding.

1.3.7 Indien de klinisch chemicus in opleiding we- gens ziekte, zwangerschap, ouderschap of een andere vorm van verlof dan reguliere vakantie, gedurende de opleiding meer dan 576 uur af- wezig is, dient de opleider onverwijld een ver- zoek tot aanpassing van het individuele oplei- dingsplan aan de Registratie Commissie voor te leggen. De Registratie Commissie besluit de opleiding te verlengen met de afwezigheid die 576 uren te boven gaat. Indien de opleider dit noodzakelijk acht, kan hij

1

met redenen om- kleed verzoeken, de opleiding te verlengen met de totale duur van de afwezigheid.

Lacunes in de theoretische basisvakken Artikel 1.4

1.4.1 De theoretische basisvakken omvatten:

- chemische basisvakken: biochemie, analyti- sche chemie en fysische chemie

- medische basisvakken: medische fysiologie en anatomie.

- overige basisvakken: Engels, principes van medisch-wetenschappelijk onderzoek 1.4.2 Indien uit de gegevens omtrent vooropleiding,

nascholing en eerdere werkzaamheden van de Ned Tijdschr Klin Chem Labgeneesk 2004; 29: 232-245

Huishoudelijk Reglement behorend bij het Opleidings- en Examenreglement NVKC

1

Voor ‘hij’, ‘zijn’ of ‘hem’ dient in voorkomende gevallen ‘zij’

of ‘haar’ gelezen te worden.

(2)

aspirant-klinisch-chemicus in opleiding blijkt dat er naar het oordeel van de Registratie Commissie lacunes zijn in de theoretische basisvakken, neemt de Registratie Commissie dit op in het in- dividuele opleidingsplan en geeft zij aan, binnen hoeveel tijd de lacunes moeten zijn weggenomen.

1.4.3 De opleider is verantwoordelijk voor het binnen de aangegeven tijd doen opheffen van de vast- gestelde tekorten in basiskennis. De Visitatie Commissie gaat tijdens het eerste voortgangs- gesprek met de klinisch chemicus in opleiding na of de lacunes adequaat weggenomen zijn.

Het vastleggen van vorderingen tijdens de opleiding Artikel 1.5

1.5.1 Gedurende de opleiding heeft de opleider min- stens eenmaal per kwartaal een gesprek met de klinisch chemicus in opleiding om de vorde- ringen van de opleiding te bespreken.

1.5.2 De opleider legt de vorderingen van de kli- nisch chemicus in opleiding tijdens de oplei- ding vast op een exemplaar van het vastge- stelde individuele opleidingsplan.

1.5.3 Dit exemplaar van het vastgestelde individuele opleidingsplan staat in het kader van de voort- gangs- en eindgesprekken ter beschikking van de Visitatie Commissie.

1.5.4 De opleider stuurt het vastgestelde individuele opleidingsplan met zijn aantekeningen over de voortgang tegen het einde van de opleiding aan de Registratie Commissie. Dit document dient mede ter beoordeling of de klinisch che- micus in opleiding het praktische gedeelte met goed gevolg heeft doorlopen.

Toezicht op de kwaliteit van de opleiding Artikel 1.6

1.6.1 Bij het toezicht houden op de kwaliteit van de opleiding maakt de Registratie Commissie ge- bruik van rapportages en verslagen van de Vi- sitatie Commissie en de Tentamen Commissie.

1.6.2 De werkwijze van de Visitatie Commissie en de Tentamen Commissie is vastgelegd in res- pectievelijk artikel 3 en 4 van dit huishoudelijk reglement.

1.6.3 De Registratie Commissie oefent het toezicht op de kwaliteit van het door een individuele klinisch chemicus in opleiding gevolgde prak- tische onderricht uit door middel van de rap- portages die de Visitatie Commissie maakt van persoonsvisitaties.

1.6.4 De Registratie Commissie houdt toezicht op de kwaliteit van de opleiding in een opleidings- instituut door middel van de rapportages die de Visitatie Commissie maakt van persoons- en instituutsvisitaties in het betreffende oplei- dingsinstituut.

1.6.5 De Registratie Commissie houdt toezicht op de kwaliteit van het theoretische onderricht door middel van de rapportages van de Tentamen Commissie.

1.6.7 De Registratie Commissie organiseert perio- diek een overleg met de opleiders, klinisch

chemici in opleiding, de Visitatie Commissie en de Tentamen Commissie. Tijdens dit over- leg wordt informatie uitgewisseld over de op- leiding in het algemeen. Ook deze informatie wordt door de Registratie Commissie gebruikt om de algemene kwaliteit van de opleiding te bewaken.

Het opleidingsinstituut Artikel 1.7

1.7.1 Het opleidingsinstituut dient minstens te be- schikken over laboratoriumvoorzieningen voor algemene klinische chemie, hematologie, stol- ling, bloedtransfusie, bindingsanalyse, immu- nologie en chromatografie. Voor de verbijzon- dering van deze onderdelen wordt verwezen naar het vigerende algemene opleidingsplan.

1.7.2 Het opleidingsinstituut dient toegang te heb- ben tot voorzieningen voor flowcytometrie en moleculaire biologie. Indien deze faciliteiten niet binnen het eigen instituut beschikbaar zijn moet uit het individuele opleidingsplan blijken in welk ander door de Registratie Commissie erkend opleidingsinstituut de klinisch chemi- cus in opleiding stage loopt voor deze onder- delen.

1.7.3 Het bepalingenpakket van deze laboratoria moet het gehele gebied van de klinische che- mie en de hematologie omvatten en voldoende diversiteit hebben.

1.7.4 De voorzieningen binnen het laboratorium moeten naar het oordeel van de Visitatiecom- missie zowel ruimtelijk als instrumenteel van dien aard zijn, dat het laboratorium zijn taak als ziekenhuis- en opleidingslaboratorium op passende wijze kan vervullen.

1.7.5 De organisatie van het laboratorium moet, in het bijzonder gelet op de kwaliteitsbewaking en kwaliteitssystemen, administratieve verwer- king van onderzoeksresultaten en personeels- samenstelling, voldoen aan de daaromtrent binnen de beroepsgroep geldende redelijke op- vattingen.

1.7.6 De belangrijkste handboeken en vaktijdschrif- ten dienen toegankelijk te zijn.

1.7.7 De bij de opleiding betrokken laboratoria die- nen bij voorkeur CCKL geaccrediteerd te zijn.

1.7.8 Indien het opleidingsinstituut ook de opleiding in een specialisatie wil verzorgen, moeten de voorzieningen daarvoor naar het oordeel van de Visitatie Commissie passend zijn.

1.7.8 Opleidingsbevoegdheid wordt toegekend voor een periode van hoogstens vijf jaar.

1.7.9 Opleidingsbevoegdheid voor een B-instituut

en voor het opleiden in een specialisatie wordt

zodanig toegekend dat de duur gelijk is aan de

geldigheid van die van het A-instituut, respec-

tievelijk die van de reguliere opleidings-

bevoegdheid. In geval van verlenging van de

bevoegdheid worden de hiervoor benodigde

visitaties gecombineerd uitgevoerd.

(3)

De opleider en plaatsvervangend opleider Artikel 1.8

1.8.1 De in artikel 13 van het Opleidings- en Examen- reglement beschreven eisen gelden zowel voor de opleider als de plaatsvervangend opleider.

1.8.2 Indien de opleider niet meer werkzaam is in het opleidingsinstituut of niet meer in staat is zijn werkzaamheden als opleider uit te voeren, neemt de plaatsvervangend opleider die taken over en meldt dit onverwijld aan de Registratie Commissie. Hij stelt dan tevens een nieuwe plaatsvervangend opleider voor.

Jaarverslag Artikel 1.9

1.9.1 De secretaris van de Registratie Commissie stelt tegen het einde van het jaar een concept jaarverslag op.

1.9.2 Het jaarverslag omvat minstens een overzicht van de samenstelling van de Registratie Com- missie en een kwantitatieve samenvatting van de activiteiten in het verstreken jaar.

1.9.3 De Registratie Commissie bespreekt het con- cept jaarverslag de eerste vergadering van het volgende jaar en stelt het definitieve jaarver- slag vast.

1.9.4 De secretaris van de Registratie Commissie stuurt het jaarverslag voor 1 februari van het volgend jaar aan het bestuur van de NVKC.

EXAMEN COMMISSIE Artikel 2.1

2.1.1 De Registratie Commissie stelt uit haar mid- den een Examen Commissie samen, die uit tenminste drie leden bestaat, waaronder de voorzitter of de secretaris van de Registratie Commissie.

2.1.2 De Examen Commissie houdt hoogstens 6 maal per jaar zitting. De data waarop de Exa- men Commissie zitting houdt worden aan het begin van het kalenderjaar op de website van de NVKC gepubliceerd.

Toelating tot het examen Artikel 2.2

2.2.1 Conform artikel 43 van het Opleidings- en Examenreglement bericht de Visitatie Com- missie, na het voeren van het eindgesprek met de klinisch chemicus in opleiding en de oplei- dingscommissie, tussen twee en vier maanden vóór het geplande einde van de opleiding aan de Examen Commissie of de klinisch chemi- cus in opleiding heeft voldaan aan de eisen die zijn vastgelegd in het goedgekeurde oplei- dingsplan en aan de eindtermen van het prak- tisch deel van de opleiding (zie Appendix II).

2.2.2 Indien de Visitatie Commissie in haar rapport tot een positief oordeel komt, zal de Examen Commissie dit in de regel overnemen. De Re- gistratie Commissie zendt het vastgestelde vi- sitatierapport aan de klinisch chemicus in op- leiding en een afschrift aan de opleider en

verzoekt hen de stukken te sturen die nodig zijn voor het afsluitende examen.

2.2.3 De klinisch chemicus in opleiding stuurt de Examen Commissie binnen twee weken:

- het door de opleider ondertekende formulier waarin deze verklaart dat hij de klinisch che- micus in opleiding in staat acht, het vak van klinisch chemicus naar behoren uit te oefenen.

- bewijsstukken van het met goed gevolg af- gelegd hebben van de verplichte tentamens - bewijs van deelname aan de verplichte ma-

nagementcursus

- bewijs van deelname aan eventueel andere verplichte cursussen voor zover blijkend uit het goedgekeurde individuele opleidingsplan - indien het goedgekeurde individuele oplei- dingsplan de plicht tot publiceren inhoudt, een exemplaar van de publicatie(s) dan wel een bewijs van acceptatie van nog niet ver- schenen publicatie(s).

2.2.4 De in artikelen 2.2.3 en 2.2.4 genoemde be- scheiden dienen minstens één week voor de zitting van de Examen Commissie in haar be- zit te zijn.

2.2.5 Indien de Visitatie Commissie oordeelt dat de klinisch chemicus in opleiding niet aan de ge- stelde eisen voldoet, treedt zij in overleg met de Examen Commissie. De Examen Commis- sie neemt een beslissing en stuurt deze aan de klinisch chemicus in opleiding met een af- schrift aan de opleider.

Het examen Artikel 2.3

2.3.1 De Examen Commissie beoordeelt, wanneer alle in artikelen 2.2.3 en 2.2.4 genoemde be- scheiden in haar bezit zijn en de vastgestelde opleidingsperiode is verstreken, op grond van deze bescheiden en van het rapport van de Vi- sitatie Commissie, of de klinisch chemicus in opleiding voldaan heeft aan alle eisen die zijn vastgelegd in het goedgekeurde individuele opleidingsplan en aan de eindtermen van het praktisch deel van de opleiding.

2.3.2 De Examen Commissie stelt de uitslag van het examen vast.

2.3.3 De drie leden van de Examen Commissie on- dertekenen ter zitting het getuigschrift met de uitslag van het examen en de secretaris van de Registratie Commissie zendt dit binnen twee weken aan de deelnemer met een afschrift aan zijn opleider.

Jaarverslag Artikel 2.4

2.4.1 De secretaris van de Registratie Commissie stelt tegen het einde van het jaar een concept jaarverslag van de Examen Commissie op.

2.4.2 Het jaarverslag omvat een kwantitatieve sa- menvatting van de examenresultaten in het verstreken jaar.

2.4.3 De Registratie Commissie bespreekt het con-

cept jaarverslag de eerste vergadering van het

(4)

volgende jaar en stelt het definitieve jaarver- slag vast.

2.4.4 De secretaris van de Registratie Commissie stuurt het jaarverslag voor 1 februari van het volgend jaar aan het bestuur van de NVKC.

VISITATIE COMMISSIE Artikel 3.1

De samenstelling van de Visitatie Commissie, haar taak en functioneren is beschreven in artikelen 27 tot en met 45 van het Opleidings- en Examenreglement.

Vergaderingen Artikel 3.2

3.2.1 De Visitatie Commissie komt tenminste vier maal per jaar bijeen en voorts zo dikwijls als dit door de voorzitter wordt nodig geacht, of wanneer drie leden van de Visitatie Commissie het verlangen daartoe te kennen geven.

3.2.1 De bijeenroeping geschiedt door de secretaris minstens één week voor de vergaderdatum onder vermelding van de te behandelen agendapunten.

3.2.2 In reguliere vergaderingen van de Visitatie Commissie wordt vastgesteld welke individu- ele leden der commissie specifieke visitaties uitvoeren. Het visitatieteam kan uitgebreid worden met specifieke deskundigen.

3.2.4 De visitatoren c.q. de plenaire Visitatie Com- missie zijn gehouden geen mededelingen te verstrekken of een oordeel uit te spreken over zaken die de visitaties betreffen. Dit geldt ook voor klinisch chemici in opleiding die als toe- gevoegd lid deelnemen aan een visitatie.

Instituutsvisitatie en hervisitatie: voorbereiding Artikel 3.3

3.3.1 De secretaris van de Visitatie Commissie ont- vangt het verzoek van de Registratie Commis- sie om een instituutsvisitatie uit te voeren en hij plaatst dit verzoek op de agenda van de eerstvolgende vergadering.

3.3.2 Voor instituten die reeds opleidingsbevoegd- heid hebben houdt de secretaris van de Visita- tie Commissie bij, wanneer de geldende be- voegdheid afloopt. Ongeveer vier maanden voor die datum plaatst hij de hervisitatie op de agenda van de eerstvolgende vergadering.

3.3.3 In de vergadering wordt het visitatieteam aan- gewezen. Het visitatieteam bestaat uit min- stens twee leden van de Visitatie Commissie, eventueel aangevuld met een klinisch chemi- cus in opleiding. Bij visitatie van een instituut dat de opleiding in een specialisatie wil ver- zorgen, wordt het visitatieteam aangevuld met een deskundige, indien de Visitatie Commissie daartoe de behoefte voelt.

3.3.4 Een van de visitatoren wordt aangewezen om contact te leggen met de (aspirant) opleider om de visitatie te regelen. Tevens wijst verzoekt de secretaris van de Visitatie Commissie aan de secretaris van de Commissie Klinisch Che-

mici in opleiding een klinisch chemicus in op- leiding aan te wijzen om deel te nemen aan de visitatie.

3.3.5 Voorafgaand aan de visitatie neemt de klinisch chemicus in opleiding kennis van en verklaart zich accoord met de gedragscode voor klinisch chemici in opleiding die als toegevoegd lid deelnemen aan een visitatie.

Artikel 3.4

3.4.1 De secretaris van de Visitatie Commissie stuurt de (aspirant) opleider een brief, waarin melding wordt gemaakt van de voorgenomen visitatie, de aangewezen visitatoren en ter in- vulling op papier en per email:

- visitatieformulier instituutsvisitatie deel I A, in te vullen door de (aspirant) opleider;

- visitatieformulier instituutsvisitatie deel IB, in te vullen door de (beoogd) plaatsvervan- gend opleider;

- visitatieformulier instituutsvisitatie deel II, in te vullen door de directie

2

.

Tevens verzoekt hij om toezending van het meest recente jaarverslag van het laboratorium en eventueel andere informatie, die in het ka- der van de visitatie nuttig is.

3.4.3 De (aspirant)-opleider moet de ingevulde visi- tatie formulieren in viervoud en bovendien per e-mail binnen twee maanden terugsturen naar de secretaris van de Visitatie Commissie.

3.4.4 Binnen één week na ontvangst van de volledig ingevulde visitatieformulieren stuurt de secre- taris van de Visitatie Commissie de visitatie- formulieren naar de visitatoren. Eén exemplaar wordt opgeborgen in het archief van de Visita- tie Commissie.

3.4.5 In geval van een eerste aanvraag tot oplei- dingsbevoegdheid geeft het aangewezen visita- tieteam in eerste aanleg op basis van de inge- zonden bescheiden een oordeel over de vraag of het instituut voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van deze bevoegdheid.

Deze ‘papieren’ visitatie vindt plaats binnen één maand na ontvangst van de ingevulde for- mulieren. Het visitatieteam rapporteert haar bevindingen aan de eerstvolgende vergadering van de Visitatie Commissie.

3.4.5 Indien de Visitatie Commissie op basis van de rapportage geen ernstige manco’s constateert, wordt overgegaan tot een instituutsvisitatie. In- dien de Visitatie Commissie constateert dat niet aan de voorwaarden is voldaan, rappor- teert zij dit onverwijld aan de Registratie Com- missie, die in haar eerstvolgende vergadering een beslissing neemt. Tegen deze beslissing kan volgens artikel 42 van het Opleidings- en Examenreglement bezwaar worden gemaakt.

3.4.6 Indien besloten wordt tot visitatie van een nieuw instituut en bij hervisitatie maakt de daarvoor aangewezen visitator een afspraak

2

Een actuele versie van deze formulieren is gepubliceerd op

de website van de NVKC

(5)

voor de visitatie met de (aspirant) opleider. De visitatie moet plaats vinden binnen drie maan- den na ontvangst van de ingevulde visitatiefor- mulieren.

3.4.7 De (aspirant)-opleider draagt zorg voor het maken van afspraken met derden (directie of raad van bestuur, medische staf) binnen het te visiteren instituut.

Instituutsvisitatie en hervisitatie: uitvoering Artikel 3.5

3.5.1 Kort voor de visitatie houden de visitatoren een voorbespreking. Hierin kunnen aan de orde komen: taakverdeling m.b.t. gesprek en ver- slaglegging, doornemen van de betreffende visitatieformulieren en eventueel eerdere visi- tatierapporten, vaststellen van eventuele spe- cifieke aandachtspunten, doornemen van de gedragsregels met name wat betreft de ver- trouwelijkheid.

3.5.2 Tijdens de visitatie voeren de visitatoren ge- sprekken met de (aspirant)-opleider en plaats- vervangend opleider en de andere klinisch che- mici, met (een lid van) de directie of raad van bestuur van de instelling, met een vertegen- woordiging van de medische staf en indien van toepassing met de betrokken klinisch chemici in opleiding. Deze gesprekken vinden afzon- derlijk plaats. In deze gesprekken verzamelen de visitatoren informatie aan de hand van de ingediende stukken. Tevens kunnen de visita- toren zich ter plekke informeren over het labo- ratorium, bijvoorbeeld door middel van een rondleiding door het laboratorium.

3.5.3 Direct na afloop van de visitatie houden de vi- sitatoren een nabespreking. Hierin kunnen aan de orde komen: afstemming over de tijdens de visitatie verzamelde informatie aan de hand van de leidraad Instituutsvisitatie en het even- tueel verzamelen van additionele informatie.

3.5.4 De visitatoren delen de voorlopige conclusie van de visitatie mee aan de opleider.

Instituutsvisitatie en hervisitatie: rapportage Artikel 3.6

3.6.1 De visitatoren maken in onderling overleg, zo spoedig mogelijk na de visitatie, een concept rapport. Het rapport bestaat uit een formeel deel met feiten en een sfeertekening. Voor de rapportage wordt een vaste lay-out aangehou- den. De rapportage dient objectief en niet voor meerdere uitleg vatbaar te zijn. In de conclusie kunnen voorstellen voor adviezen, zwaarwe- gende adviezen en voorwaarden opgenomen worden.

3.6.2 Indien de Registratie Commissie in haar be- sluit over een vorige visitatie adviezen of zwaarwegende adviezen had opgenomen, ver- melden de visitatoren hun bevindingen dien- aangaande expliciet in het concept rapport.

3.6.3 De visitatoren bieden het concept rapport bin- nen één maand na de visitatie aan de secretaris van de Visitatie Commissie aan. De secretaris

draagt zorg voor toezending van het concept rapport aan alle leden van de Visitatie Com- missie en agendeert het voor de eerstvolgende vergadering.

3.6.4 In die vergadering geven de visitatoren een korte mondelinge samenvatting van de visita- tie. Vervolgens bespreekt de Visitatie Commis- sie het concept rapport.

3.6.5 Indien een klinisch chemicus in opleiding deel uitmaakte van het visitatieteam, neemt hij deel aan de bespreking van het concept rapport.

3.6.6 De Visitatie Commissie stelt, uitgaande van het concept, het definitieve rapport vast. Indien nodig brengen de visitatoren de besproken wij- zigingen aan en sturen het definitieve rapport aan de secretaris van de Visitatie Commissie.

3.6.7 De voorzitter van de Visitatie Commissie is verantwoordelijk voor het tot stand komen van het definitieve rapport. De secretaris van de Visitatie Commissie dient het definitieve rap- port binnen twee maanden na de visitatie aan de secretaris van de Registratie Commissie te sturen.

3.6.8 De Registratie Commissie stelt het rapport in haar vergadering vast. Indien de Registratie Commissie wenst af te wijken van de voorstel- len en conclusies van de Visitatie Commissie, treedt zij eerst in overleg.

3.6.9 Indien de Registratie Commissie het voorstel van de Visitatie Commissie voor een advies, een zwaarwegend advies of een voorwaarde overneemt, heeft dit de volgende consequen- ties.

- In geval van een advies wordt bij een vol- gende reguliere visitatie beoordeeld in hoe- verre aan het advies is voldaan; de Visitatie Commissie neemt haar bevindingen op in het visitatierapport.

- Bij een zwaarwegend advies moet het advies zijn opgevolgd bij een volgende reguliere vi- sitatie.

- Indien een voorwaarde wordt gesteld aan het toekennen van de opleidingsbevoegdheid dient het instituut binnen een bepaalde tijd aan te tonen dat aan de voorwaarde voldaan is alvorens de Registratie Commissie de op- leidingsbevoegdheid toekent.

Bijzondere visitaties Artikel 3.7

3.7.1 Indien de Registratie Commissie verzoekt een visitatie uit te voeren voor een advies over het toekennen van bevoegdheid voor het opleiden in een aandachtsgebied, voert de Visitatie Commissie de visitatie uit zoals omschreven in artikelen 3.3 t/m 3.6. Een gesprek met (een lid van) de directie of raad van bestuur is niet ver- eist, maar kan worden opgenomen indien de Visitatie Commissie dit wenselijk acht.

3.7.2 Indien de visitatie plaats vindt in het kader van

een verzoek om opleidingsbevoegdheid als B-

instituut vindt altijd een gesprek met (een lid

van) de directie of raad van bestuur plaats.

(6)

Persoonsvisitaties: definities Artikel 3.8

3.8.1 De persoonsvisitatie is een visitatie van een klinisch chemicus in opleiding om na te gaan of de opleiding aan de in het Opleidings- en Examenreglement Registratiereglement ge- stelde voorwaarden voldoet.

3.8.2 Het voortgangsgesprek is een visitatie om na te gaan of de klinisch chemicus in opleiding het vastgestelde individuele opleidingsplan goed volgt, of voldaan wordt aan eventuele aanvul- lende voorwaarden die de Registratie Commis- sie aan de opleiding gesteld heeft en of verwacht mag worden dat de opleiding met goed gevolg wordt afgesloten. Het voortgangsgesprek vindt ongeveer één jaar na het begin van de opleiding plaats. In bijzondere gevallen kan de Registratie Commissie de Visitatie Commissie verzoeken, een extra voortgangsgesprek te voeren.

3.8.3 Het eindgesprek is een visitatie om na te gaan of de klinisch chemicus in opleiding heeft vol- daan aan de praktische opleidingseisen die zijn vastgelegd in het vastgestelde individuele op- leidingsplan en aan eventueel door de Regis- tratie Commissie gestelde aanvullende eisen, conform artikel 43 van het Opleidings- en Examenreglement. Het eindgesprek vindt on- geveer zes maanden voor de geplande eind- datum van de opleiding plaats.

3.8.4 De visitatie betreffende de opleiding in een aandachtsgebied wordt inhoudelijk beschreven in paragraaf 6. De procedure is gelijk aan die zoals geldt voor het eindgesprek, met dien ver- stande dat het visitatieteam aangevuld kan worden met een deskundige in het betreffende aandachtsgebied.

Persoonsvisitaties: voorbereiding Artikel 3.9

3.9.1 Ongeveer zes maanden voor de geplande visi- tatie agendeert de secretaris van de Visitatie Commissie de visitatie. In de eerstvolgende vergadering wordt het visitatieteam aangewe- zen. Het visitatieteam bestaat uit minstens twee leden van de Visitatie Commissie.

3.9.2 Eén van de visitatoren wordt aangewezen om contacten te leggen met de opleider om de vi- sitatie te regelen.

Artikel 3.10

3.10.1 De secretaris van de Visitatie Commissie stuurt de opleider een brief, waarin melding wordt gemaakt van de voorgenomen visitatie, de aangewezen visitatoren en ter invulling op papier en per email:

- visitatieformulier Klinisch Chemicus in Oplei- ding deel I (alléén bij voortgangsgesprekken);

- visitatieformulier Klinisch Chemicus in Oplei- ding deel II.

3

3.10.2 De opleider moet de ingevulde formulieren in drievoud en bovendien per e-mail binnen één maand terugsturen naar de secretaris van de Visitatie Commissie.

3.10.3 De opleider dient tevens mee te sturen het door de Registratie Commissie vastgestelde individu- ele opleidingsplan, eventuele aanvullende oplei- dingsvoorwaarden, zoals vastgesteld door de Registratie Commissie, het curriculum vitae van de klinisch chemicus in opleiding en desgewenst andere informatie, die nuttig is in het kader van de visitatie, bijvoorbeeld het proefschrift.

3.10.4 Binnen één week na ontvangst van de volledig ingevulde visitatieformulieren stuurt de secre- taris van de Visitatie Commissie de visitatie- formulieren naar de visitatoren, vergezeld van alle andere relevante stukken uit het visitatie- dossier van de klinisch chemicus in opleiding.

Eén exemplaar van de volledig ingevulde visi- tatieformulieren wordt opgeborgen in het ar- chief van de Visitatie Commissie.

3.10.5 De daarvoor aangewezen visitator maakt een afspraak voor de visitatie met de opleider. De visitatie moet plaats vinden binnen tweedrie maanden na ontvangst van de ingevulde visita- tieformulieren.

Persoonsvisitaties: uitvoering Artikel 3.11

3.11.1 Kort voor de visitatie houden de visitatoren een voorbespreking. Hierin kunnen aan de orde komen: taakverdeling m.b.t. gesprek en verslaglegging, doornemen van de betreffende visitatieformulieren en indien aanwezig het rapport van de voortgangsvisitatie, vaststellen van eventuele specifieke aandachtspunten, doornemen van de gedragsregels met name wat betreft de vertrouwelijkheid.

3.11.2 Tijdens de visitatie houden de visitatoren een gesprek met de klinisch chemicus in opleiding en met de opleider, de plaatsvervangend oplei- der en eventueel met andere bij de opleiding betrokken klinisch chemici. Deze gesprekken vinden afzonderlijk plaats. In deze gesprekken verzamelen de visitatoren informatie aan de hand van de ingediende stukken.

3.11.3 Direct na afloop van de visitatie houden de vi- sitatoren een nabespreking. Hierin kunnen aan de orde komen: afstemming over de tijdens de visitatie verzamelde informatie en het even- tueel verzamelen van additionele informatie.

3.11.4 De visitatoren delen de voorlopige conclusie van de visitatie mee aan de opleider en de kli- nisch chemicus in opleiding.

Persoonsvisitaties: rapportage Artikel 3.12

3.12.1 De visitatoren maken in onderling overleg, zo spoedig mogelijk na de visitatie, een concept rapport van op basis van de verzamelde infor- matie. Het rapport bestaat uit een formeel deel met feiten en een sfeertekening. Voor de rap- portage wordt een vaste lay-out aangehouden.

De rapportage dient objectief en niet voor meerdere uitleg vatbaar te zijn.

3

Een actuele versie van deze formulieren is gepubliceerd op

de website van de NVKC

(7)

3.12.2 De visitatoren bieden het concept rapport bin- nen één maand na de visitatie aan de secretaris van de Visitatie Commissie aan. De secretaris draagt zorg voor toezending van het concept rapport aan alle leden van de Visitatie Com- missie en agendeert het voor de eerstvolgende vergadering.

3.12.3 In die vergadering geven de visitatoren een korte mondelinge samenvatting van de visita- tie. Vervolgens bespreekt de Visitatie Commis- sie het concept rapport.

3.12.4 De Visitatie Commissie stelt, uitgaande van het concept, het definitieve rapport vast. Indien nodig brengen de visitatoren de besproken wij- zigingen aan en sturen het definitieve rapport naaraan de secretaris van de Visitatie Commis- sie.

3.12.5 De voorzitter van de Visitatie Commissie is verantwoordelijk voor het tot stand komen van het definitieve rapport. De secretaris van de Visitatie Commissie dient het definitieve rap- port binnen twee maanden na de visitatie aan de secretaris van de Registratie Commissie te sturen.

3.12.6 De Registratie Commissie stelt het rapport in haar vergadering vast. Indien de Registratie Commissie wenst af te wijken van de voorstel- len en conclusies van de Visitatie Commissie, treedt zij eerst met haar in overleg.

Jaarverslag Artikel 3.13

3.13.1 De secretaris van de Visitatie Commissie stelt tegen het einde van het jaar een concept jaar- verslag op.

3.13.2 Het jaarverslag omvat minstens een overzicht van de samenstelling van de Visitatie Commis- sie en een kwantitatieve samenvatting van de uitgevoerde visitaties in het verstreken jaar.

3.13.3 De Visitatie Commissie bespreekt het concept jaarverslag de eerste vergadering van het vol- gende jaar en stelt het definitieve jaarverslag vast.

3.13.4 De secretaris van de Visitatie Commissie stuurt het jaarverslag voor 1 februari van het volgend jaar aan de secretaris van de Registra- tie Commissie en aan het bestuur van de NVKC.

TENTAMENCOMMISSIE Artikel 4.1

De samenstelling van de Tentamen Commissie, haar taak en functioneren is beschreven in artikelen 46 tot en met 66 van het Opleidings- en Examenreglement.

Artikel 4.2

4.2.1 De Tentamen Commissie organiseert de tenta- mens. Er zijn drie tentamens: Algemene Klini- sche Chemie (jaarlijks), Hematologie, Bloed- transfusie en Hemostase (elke twee jaar, in de oneven jaren), en Endocrinologie en Metabo- lisme (elke twee jaar, in de even jaren).

4.2.2 De Tentamen Commissie adviseert de Regis- tratie Commissie betreffende de jaarlijkse ac- tualisering van het algemene opleidingsplan en de omschrijving van de leerstof voor deze ten- tamens.

Jaarverslag Artikel 4.3

4.3.1 De leden van de Tentamen Commissie zijn bij voorkeur klinisch chemici uit een instituut, waar de opleiding tot klinisch chemicus plaats- vindt.

4.3.2 De leden worden zodanig gekozen dat elk te tentamineren aandachtsgebied door twee leden in de commissie is vertegenwoordigd.

Vergaderingen Artikel 4.4

De Tentamen Commissie vergadert minstens eenmaal per jaar. Deze vergadering vindt circa één maand na de tentamens plaats. Op de agenda staat in ieder ge- val de bespreking van de afgelopen tentamens en de planning van de komende tentamens.

Tentamens: voorbereiding Artikel 4.5

4.5.1 De twee leden van de Tentamen Commissie per aandachtsgebied vormen tenminste negen maanden vóór het geplande tentamen samen met drie tot vier ad hoc leden een werkgroep ter voorbereiding van het tentamen.

4.5.2 Eén van de vaste leden van de Tentamen Com- missie is de voorzitter van de werkgroep.

4.5.3 De voorzitter van de werkgroep coördineert alle activiteiten van de werkgroep en houdt de correspondentie bij.

4.5.4 De werkgroep heeft als taak: het opstellen van vragen, het formuleren van de juiste modelant- woorden, het vaststellen van beoordelingscri- teria, het surveilleren tijdens de tentamens, het nazien van de tentamens en het achteraf publi- ceren van vragen en antwoorden op de website van de NVKC en in het Nederlands Tijdschrift voor Klinische Chemie en Laboratoriumge- neeskunde.

4.5.5 Het tentamen bestaat uit vragen, die zoveel mogelijk over de leerstof verdeeld zijn.

4.5.6 De werkgroep is verantwoordelijk voor de op- gestelde vragen.

4.5.7 De leden van de Tentamen Commissie en de werkgroepen zijn gehouden tot geheimhouding in de ruimste zin betreffende de vragen en ant- woorden tot na het tentamen.

Tentamens: aanmelding Artikel 4.6

4.6.1 Zodra de definitieve tentamendatum bekend is,

laat de secretaris van de Tentamen Commissie

een mededeling en een aanmeldingsformulier

op de website plaatsen van de NVKC plaatsen

en zo mogelijk ook in het Nederlands Tijd-

schrift voor Klinische Chemie en Laborato-

riumgeneeskunde. De secretaris stelt tevens de

(8)

secretaris van de Commissie Klinisch Chemici in Opleiding van de NVKC op de hoogte van de tentamendatum.

4.6.2 Een tentamenkandidaat meldt zich uiterlijk vier weken voor het tentamen door middel van het aanmeldingsformulier voor deelname aan bij de secretaris van de Tentamen Commissie.

4.6.3 Minimaal twee weken voor het tentamen stuurt de secretaris van de Tentamen Commissie een bevestiging en een tentamennummer aan de deelnemers van het tentamen. Tevens worden in de bevestiging de locatie, begin- en eindtij- den en eventueel bijzondere omstandigheden vermeld.

Tentamens: procedure Artikel 4.7

4.7.1 De beantwoording van de vragen geschiedt schriftelijk of door middel van een daarmee gelijk te stellen elektronisch medium op door de Tentamen Commissie verstrekt materiaal.

4.7.2 Het vooraf door de secretaris uitgereikte ten- tamennummer is de enige identificatie van de deelnemer. Alleen de secretaris van de Tenta- men Commissie en zonodig de surveillant weet welk nummer bij welke deelnemer be- hoort.

4.7.3 De voorzitter van de werkgroep zorgt ervoor dat er een mogelijkheid is dat de kandidaat een kopie van zijn antwoorden in bezit krijgt.ver- zorgt dat iedere deelnemer na afloop van het tentamen een kopie krijgt van zijn ingeleverde antwoorden.

Tentamens: beoordeling Artikel 4.8

4.8.1 De voorzitter van de werkgroep stuurt na af- loop van het tentamen het origineel van de in- geleverde antwoorden samen met de tentamen- nummers en namen van de deelnemers aan de secretaris van de Tentamen Commissie.

4.8.2 De secretaris van de Tentamen Commissie houdt de originele antwoorden en nummers en namen minstens één jaar in het archief.

4.8.3 De voorzitter van de werkgroep stuurt alle le- den van de werkgroep een kopie van alle inge- leverde antwoorden.

4.8.4 De leden van de werkgroep beoordelen alle in- geleverde antwoorden van alle deelnemers aan de hand van de modelantwoorden en de vast- gestelde beoordelingscriteria. Zij sturen hun beoordeling aan de voorzitter van de werk- groep.

4.8.5 De voorzitter van de werkgroep vat de beoor- delingen van de leden van de werkgroep sa- men.

4.8.6 De Tentamen Commissie stelt in haar vergade- ring de definitieve uitslag vast aan de hand van de samengevatte beoordelingen.

4.8.7 Een deelnemer is geslaagd voor het tentamen indien hij minstens 56% van het maximum aantal te behalen punten heeft gekregen, met

dien verstande dat niet meer dan 1/3 van het totale aantal vragen twee vragen met 45% of minder beoordeeld mogen zijn.

4.8.8 Voor het tentamen Hematologie, Bloedtrans- fusie en Hemostase geldt bovendien dat alle onderdelen (hematologie, bloedtransfusie en hemostase) op zichzelf voldoende beantwoord dienen te zijn, dat wil zeggen minstens 56%

van het maximum aantal te behalen punten per onderdeel. Bij elke vraag wordt expliciet ver- meld tot welk onderdeel deze behoort.

4.8.9 Voor het tentamen Endocrinologie en Metabo- lisme geldt bovendien dat de onderdelen Endo- crinologie en Metabolisme op zichzelf vol- doende beantwoord dienen te zijn, dat wil zeggen minstens 56% van het maximum aantal te behalen punten per onderdeel.

4.8.10 Bij een voldoende eindresultaat wordt de uit- slag “geslaagd”, bij een onvoldoende eindre- sultaat “niet geslaagd”.

4.8.11 Pas na vaststellen van de definitieve uitslag maakt de secretaris het verband tussen de na- men van de kandidaten en de tentamennum- mers bekend.

Tentamens: de uitslag Artikel 4.9

4.9.1 De secretaris van de Tentamen Commissie deelt de uitslag zo spoedig mogelijk na de ver- gadering per email mee aan de kandidaten.

4.9.2 Binnen zes weken na het tentamen zendt de se- cretaris van de Tentamen Commissie een schriftelijke bevestiging aan de kandidaten en hun opleiders.

Hertentamens Artikel 4.10

4.10.1 Indien een deelnemer niet geslaagd is omdat hij een onvoldoende resultaat heeft behaald voor één van de onderdelen terwijl het eind- resultaat wel voldoende is, blijft het af te leg- gen hertentamen beperkt tot het betreffende onderdeel. In de uitslagbrief wordt expliciet vermeld voor welk onderdeel de kandidaat een hertentamen dient af te leggen.

4.10.2 In de uitslagbrief staat de naam van de voorzit- ter van de werkgroep vermeld met wie de kan- didaat, die niet is geslaagd, een afspraak kan maken voor het hertentamen.

4.10.3 De tentamencommissie bepaalt de vorm waarin het hertentamen afgenomen zal worden.

4.10.4 De beoordeling van een hertentamen geschiedt op dezelfde wijze als die van een tentamen.

Inzagerecht en bezwaar Artikel 4.11

4.11.1 Een kandidaat kan bij de voorzitter van de werkgroep inzage krijgen in de beoordeling van zijn eigen tentamen.

4.11.2 Bij bezwaar tegen de beoordeling van het ten-

tamen is artikel 66 van het Opleidings- en Exa-

menreglement van toepassing.

(9)

Jaarverslag Artikel 4.12

4.12.1 De secretaris van de Tentamen Commissie stelt tegen het einde van het jaar een concept jaarverslag op.

4.12.2 Het jaarverslag omvat minstens een overzicht van de samenstelling van de Tentamen Commis- sie en de werkgroepen en een kwantitatieve sa- menvatting van tentamens in het verstreken jaar.

4.12.3 De Tentamen Commissie bespreekt het con- cept jaarverslag en stelt het definitieve jaarver- slag vast.

4.12.4 De secretaris van de Tentamen Commissie stuurt het jaarverslag voor 1 februari van het volgend jaar aan de secretaris van de Registratie Commissie en aan het bestuur van de NVKC GEDEELTELIJKE OPLEIDINGSBEVOEGDHEID (B-OPLEIDING)

Het B-opleidingsinstituut Artikel 5.1

5.1.1 Een instituut dat wel in belangrijke mate vol- doet aan de vereisten maar niet in aanmerking komt voor een volledige opleidingsbevoegd- heid, kan een gedeeltelijke opleidingsbevoegd- heid aanvragen.

5.1.2 Het B-opleidingsinstituut vormt samen met een instituut met volledige opleidingsbevoegdheid (A-opleidingsinstituut) een opleidingscluster.

5.1.3 Een opleidingscluster kan naast één A-oplei- dingsinstituut meerdere B-opleidingsinstituten omvatten. Een B-opleidingsinstituut kan deel uitmaken van meerdere opleidingsclusters.

5.1.4 De aanvraag voor gedeeltelijke bevoegdheid dient samen met het A-opleidingsinstituut van de betreffende opleidingscluster gedaan te worden bij de Registratie Commissie. Voor de aanvraag voor een gedeeltelijke opleidingsbe- voegdheid geldt dezelfde procedure als voor een volledige opleidingsbevoegdheid. De aan- vraag dient vergezeld te gaan van een concept opleidingsplan, waarin aangegeven wordt welk gedeelte van de opleiding door het B-oplei- dingsinstituut verzorgd zal worden, alsmede op welke wijze de rechtspositie van klinisch chemici in opleiding geregeld zal worden.

5.1.5 Het B-opleidingsinstituut dient zorg te dragen voor de financiering van minstens dat gedeelte van de opleiding dat door het B-opleidingsin- stituut verzorgd zal worden.

5.1.6 De opleider van het A-opleidingsinstituut is als hoofdopleider eindverantwoordelijk voor de opleidingen die in de instituten van de oplei- dingscluster plaats vinden.

5.1.7 Indien de Registratie Commissie op grond van het ingediende concept opleidingsplan vol- doende waarborgen aanwezig acht om aan de criteria voor een goede opleiding te voldoen, verzoekt zij de Visitatie Commissie het B-op- leidingsinstituut te visiteren. De visitatie wordt uitgevoerd conform paragraaf 3 van dit Huis- houdelijke Reglement.

5.1.8 Bij toekenning van de opleidingsbevoegdheid aan een B-opleidingsinstituut geldt deze niet langer dan de bevoegdheid van het A-op- leidingsinstituut waarmee de opleidingscluster gevormd wordt. De hervisitatie van alle insti- tuten in het opleidingscluster vindt gelijktijdig plaats, zodat verlenging van de opleidingsbe- voegdheid als één geheel beoordeeld kan wor- den.

De B-opleiding Artikel 5.2

5.2.1 Het B-opleidingsinstituut verzorgt een om- schreven gedeelte van de opleiding. Dit deel van de opleiding dient minstens 1400 uur praktisch en 200 uur theoretisch onderwijs te omvatten.

5.2.2 Een opleiding waarin een B-opleidingsinstituut participeert kent geen perifere stage.

AANDACHTSGEBIEDEN Begripsbepaling

Arikel 6.1

De klinisch chemicus met een aandachtsgebied is ge- specialiseerd in de laboratoriumdiagnostiek van een gedefinieerd onderdeel van de geneeskunde. Zijn werkzaamheden zijn complementair aan die van de medisch specialist die zich in hetzelfde aandachtsge- bied gespecialiseerd heeft. De opleiding in een aan- dachtsgebied heeft tot doel dat de klinisch chemicus zich de kennis en vaardigheden eigen maakt die noodzakelijk zijn om hooggespecialiseerde patiënten- zorg in het aandachtsgebied adequaat te ondersteunen.

Opleidingsinstituut Artikel 6.2

6.2.1 Naast de algemene eisen waaraan een oplei- dingsinstituut moet voldoen (zie Artikel 20 van het Opleidings- en Examenreglement) gelden per aandachtsgebied aanvullende eisen. Deze zijn opgenomen in Appendix III bij dit Huis- houdelijk Reglement.

6.2.2 Het opleidingsinstituut dient te beschikken over de bevoegdheid tot het opleiden van medisch specialisten in het betreffende aandachtsgebied 6.2.3 In het opleidingsinstituut dienen patiënten met

alle of vrijwel alle ziekten die tot het aan- dachtsgebied behoren zo frequent voor te ko- men dat de klinisch chemicus in opleiding in het aandachtsgebied daar tijdens de opleiding- periode regelmatig mee in aanraking komt.

6.2.4 De laboratoria waar de opleiding in het aan- dachtsgebied plaatsvindt dienen zeer nauwe contacten te onderhouden met de klinische af- delingen in het aandachtsgebied.

6.2.5 Er dienen gestructureerde besprekingen te zijn over de diagnostiek en behandeling van patiën- ten en de klinisch chemicus in opleiding in het aandachtsgebied dient hieraan tijdens zijn hele opleiding deel te nemen.

6.2.6 In het opleidinginstituut dient een aantoonbaar

onderzoeksklimaat te heersen.

(10)

6.2.7 Het opleidingsinstituut dient te beschikken over of toegang te hebben tot gespecialiseerde handboeken en tijdschriften in het betreffende aandachtsgebied.

6.2.8 In bijzondere gevallen waarin het opleidings- instituut niet voldoet aan alle eisen zoals be- schreven in Appendix III, kan de Registratie Commissie beslissen de bevoegdheid tot het opleiden in een aandachtsgebied toch te verle- nen indien aan de betreffende eis voldaan wordt in affiliatie met een instituut dat de ver- eiste faciliteiten wel bezit.

6.2.9 Opleidingsbevoegdheid voor een aandachtsge- bied wordt toegekend voor een periode van hoogstens vijf jaar, met dien verstande dat deze synchroon loopt met de bevoegdheid voor de opleiding in de klinische chemie.

Opleidingscommissie Artikel 6.3

6.3.1 De algemeen opleider klinische chemie is voorzitter van de opleidingscommissie.

6.3.2 De opleider(s) en plaatsvervangende oplei- der(s) in de aandachtsgebieden maken even- eens deel uit van de opleidingscommissie.

6.3.3 Verder zijn de opleiders van de medische specia- lismen in de betreffende aandachtsgebieden lid van de opleidingscommissie, alsmede de hoofden van stagelaboratoria waar dit van toepassing is.

Opleidingsplan Artikel 6.4

6.4.1 De opleider stelt in overleg met de aspirant kli- nisch chemicus in opleiding een individueel opleidingsplan voor aan de Registratie Com- missie, dat gebaseerd is op de inhoud van het betreffende aandachtsgebied en dat rekening houdt met de specifieke kennis en vaardighe- den van de klinisch chemicus. Het voorge- stelde opleidingsplan bevat per onderwerp ge- gevens over degene die voor dat bepaalde onderwerp de directe supervisie heeft over de klinisch chemicus in opleiding in het aan- dachtsgebied, de werk- en studiebelasting in uren en in voorkomende gevallen de locatie waar het betreffende onderwerp gevolgd zal worden. Zie ook Appendix III.

6.4.2 In ieder opleidingsplan dienen opgenomen te zijn het verwerven van theoretische kennis in het aandachtsgebied omtrent biochemie, fysio- logie en pathofysiologie, diagnostische strate- gieën, interpretatie van resultaten en kennis van behandeling van patiënten zodanig dat de klinisch chemicus in staat is consulten te ge- ven aan behandelaars en waar gewenst voor- lichting aan patiënten.

6.4.3 Tevens dienen in het opleidingsplan te zijn opgenomen praktische kennis omtrent de or- ganisatie en het management van een in het aandachtsgebied gespecialiseerd laboratorium, standaardisatie, calibratie, interne en externe kwaliteitscontrole en kwaliteitsborging vol- gens het CCKL-model.

Duur van de opleiding Artikel 6.5

6.5.1 De opleiding in het aandachtsgebied bestaat uit theoretisch en praktisch onderwijs en omvat in totaal een studiebelasting van 3600 uur.

6.5.2 Indien de opleiding in het aandachtsgebied in deeltijd plaatsvindt, duurt deze niet langer dan vier jaren.

6.5.3 Conform artikel 18 van het Opleidings- en Exa- menreglement kan de Registratie Commissie een vrijstelling verlenen van maximaal 1800 uur.

Vastleggen van vorderingen tijdens de opleiding Artikel 6.6

6.6.1 Gedurende de opleiding heeft de opleider min- stens eenmaal per kwartaal een gesprek met de klinisch chemicus in opleiding in het aan- dachtsgebied om de vorderingen van de oplei- ding te bespreken.

6.6.2 De opleider legt de vorderingen schriftelijk vast op in een verslag.

6.6.3 Deze verslagen staan ter beschikking van de Visitatie Commissie.

6.6.4 De opleider stuurt het vastgestelde individuele opleidingsplan met de verslagen van de voort- gangsgesprekken tegen het einde van de oplei- ding aan de Registratie Commissie. Deze docu- ment dienen mede ter beoordeling of de klinisch chemicus de opleiding in het aandachtsgebied met goed gevolg heeft doorlopen.

Toetsing van de opleiding Artikel 6.7

6.7.1 Minstens 3 en hoogstens 6 maanden voor het ge- plande einde van de opleiding voert de Visitatie Commissie een gesprek met de klinisch chemicus in opleiding in het aandachtsgebied. De proce- dure is gelijk aan die zoals geldt voor het eindge- sprek, zoals beschreven in artikelen 3.8 t/m 3.12.

6.7.2 Een klinisch chemicus met aantekening in het betreffende aandachtsgebied dient deel uit te maken van het visitatieteam. Indien de Visita- tie Commissie geen lid heeft met een aanteke- ning in het betreffende aandachtsgebied nodigt de voorzitter een klinisch chemicus uit die de aantekening wel bezit.

Aantekening in het aandachtsgebied Artikel 6.8

De procedure voor het aanvragen en toekennen van de aantekening in het aandachtsgebied verloopt conform artikel 24 van het Opleidings- en Examenreglement en de betreffende artikelen van het Registratiereglement.

SLOTBEPALINGEN Artikel 7.1

In situaties die niet beschreven zijn in dit reglement beslist de Registratie Commissie.

Artikel 7.2

Dit reglement is aldus laatstelijk vastgesteld in de le-

denvergadering van 22 april 2004.

(11)

Indeling:

Onderwerp Theoretisch Praktisch

onderwijs onderwijs 1

e

jaar

Algemene introductie en oriëntatie in het klinisch laboratorium:

algemene chemie, hematologie, immunochemie 15 85

Algemene klinische chemie; bloedafname; préanalytische fase; logistiek 15 85 Klinische chemie, geautomatiseerde routine analyses; algemeen urine-onderzoek;

POCT; kwaliteitscontrole 100 800

Klinische chemie, speciële technieken, deel 1:

chromatografie, kwantitatief urine- en fecesonderzoek 40 240

Klinische chemie, speciële technieken, deel 2:

eiwitchemie, tumormerkstoffen, liquor diagnostiek 40 240

Wetenschappelijk onderzoek, opstartfase 25 75

Tentamen algemene klinische chemie 40

2

e

jaar

Algemene hematologie, introductie 15 85

Algemene immunologie, introductie 15 85

Hematologie: geautomatiseerde hemocytometrie ed. 20 230

Hematologie; morfologische bloedcel- en beenmergonderzoek 30 220

Immuundiagnostiek 20 130

Transfusiegeneeskunde 25 275

Hemostase en trombose 25 275

Kwaliteitsbeheer en –borging; CCKL-richtlijnen e.a. 25 85

Wetenschappelijk onderzoek, vervolg 50 150

Tentamen hematologie 40

3

e

jaar

Endocrinologie, bindingsanalyse 40 700

Pediatrische aspecten in de klinische chemie 15 135

Erfelijke en metabole ziekten, inclusief stage CDEMZ 40 340

Klinische chemie, speciële technieken deel 3: moleculair biologische technieken 30 235

Managementcursus

4

, deel 1 25

Wetenschappelijk onderzoek, vervolg 50 150

Tentamen endocrinologie 40

4

e

jaar

Wetenschappelijk onderzoek, afronding 100 200

Management cursus, deel 2 25

Immunologie, allergiediagnostiek 25 240

Klinische chemie, speciële technieken Deel 3: moleculair- biologische technieken vervolg 15 225

Management; o.a. planning en control cyclus, personeelsbeleid 350

Medische ethiek, regelgeving omtrent privacy en verantwoord gebruik patiëntenmaterialen 40 80

Informatie technologie, administratieve organisatie 40 160

Ruimte voor verdieping op één van de hiervoor genoemde werkgebieden 300

4

Managementcursus die door de NVKC-werkgroep wordt georganiseerd of een andere door de Registratie Commissie goedgekeurde managementcursus met een minimale studiebelasting van 48 uur

Appendix I

Algemeen opleidingsplan voor de opleiding tot kli- nisch chemicus

Algemene voorwaarden:

• de klinisch chemicus in opleiding is werkzaam in een klinisch chemisch laboratorium dat deel uit- maakt van een instelling van gezondheidszorg.

• de opleiding tot klinisch chemicus beslaat in totaal 7200 uren waarvan

- 800 uren theoretisch onderwijs

- 5600 uren praktisch onderwijs

- 800 uren wetenschappelijk onderzoek

- gespreid over tenminste 4 jaren.

(12)

Toelichting:

De weergegeven indeling is geen strikt te hanteren richtlijn maar een hulpmiddel bij het opstellen van een individueel opleidingsplan. In het opleidingsplan voor de individuele kandidaat dient bijvoorbeeld re- kening gehouden te worden met de indeling van de tentamina.

Onder theoretisch onderwijs wordt verstaan het volgen van of deelnemen aan:

• colleges en cursussen

• colloquia

• journal clubs

• refereerbijeenkomsten

• symposia en congressen

of het zelfstandige bestuderen van literatuur.

Onder praktisch onderwijs wordt verstaan:

• het bestuderen van de werkwijzen in het laborato- rium

• het zelf uitvoeren en beoordelen van diagnostisch onderzoek

• het deelnemen aan werkbesprekingen

• het deelnemen aan patiëntenbesprekingen

• het deelnemen aan managementoverleg

Sommige onderwerpen lopen als een rode draad door de gehele opleiding heen:

- kwaliteitszorg en - controle - automatisering

- organisatie en logistiek - casuïstiek

- management

In het opleidingsschema is toch ook aparte tijd voor deze onderwerpen ingeruimd om aan te duiden hoe- veel tijd expliciet aan deze onderwerpen dient te wor- den besteed.

In de loop van de opleidingsperiode, in de meeste ge-

vallen na het behalen van de tentamina ‘algemene

klinische chemie’ en ‘hematologie’, zal inroostering

plaatsvinden als algemene achterwacht klinisch labo-

ratorium.

(13)

Appendix II

Eindtermen van de opleiding klinische chemie Vakinhoudelijk

1. De klinisch chemicus heeft gedetailleerde kennis van de fysiologie en van de pathofysiologie van ziekten, vaak op een gespecialiseerd gebied.

2. De klinisch chemicus heeft uitgebreide kennis van analytische technieken en Good Laboratory Practice.

3. De klinisch chemicus kan zijn kennis in samen- hang met gegevens toepassen.

4. De klinisch chemicus kan op professionele wijze consulten geven aan aanvragers.

5. De klinisch chemicus kan alle laboratoriumuitsla- gen autoriseren.

6. De klinisch chemicus kan leiding geven aan een transfusielaboratorium en bloeduitgifte superviseren.

7. De klinisch chemicus kan zelfstandig de resulta- ten beoordelen van externe kwaliteitscontrole- enquêtes en hierop gerichte actie ondernemen.

8. De klinisch chemicus kan op professionele wijze vakinhoudelijke ondersteuning leveren aan mede- werkers van het laboratorium.

9. De klinisch chemicus kan bij afwijkende of fou- tieve uitslagen een basale probleemanalyse ma- ken en beschikt over vaardigheden op het gebied van troubleshooting.

10. De klinisch chemicus kan innovatieve weten- schappelijke en technische aspecten van zijn vak- gebied beoordelen.

11. De klinisch chemicus kan een programma van ei- sen opstellen voor de aanschaf van nieuw ana- lyse-instrumentarium en een laboratoriuminfor- matiesysteem.

12. De klinisch chemicus kan de geschiktheid van nieuwe analyzers beoordelen voor het laborato- rium.

13. De klinisch chemicus kan het analysepakket aan- passen aan de stand van de wetenschap en eisen voor gepast gebruik formuleren.

14. De klinisch chemicus kan samen met (para)ckli- nici invulling geven aan de klinische validatie van nieuwe laboratoriumtesten.

15. De klinisch chemicus kan wetenschappelijk on- derzoek op het vakgebied van de klinische che- mie uitvoeren en de resultaten schriftelijk en mondeling presenteren.

Organisatorisch

16. De klinisch chemicus kan leiding geven aan een (deel van het) laboratorium.

17. De klinisch chemicus kan de coördinatie van meerdere projecten tegelijkertijd verzorgen.

18. De klinisch chemicus kan vergaderingen en pro- jecten leiden.

19. De klinisch chemicus heeft kennis van personeels- management en beheer van financiële en mate- riële middelen.

20 De klinisch chemicus kan een jaarbegroting op- stellen.

21. De klinisch chemicus heeft strategisch inzicht.

Sociaal

22. De klinisch chemicus kan verantwoordelijkheid dragen voor zijn eigen functioneren en dat van zijn medewerkers.

23. De klinisch chemicus kan in bredere zin commu- niceren op klinisch, wetenschappelijk en beleids- matig gebied.

24. De klinisch chemicus heeft oog voor de ethische consequenties van zijn eigen professioneel han- delen.

25. De klinisch chemicus heeft oor en oog voor be- langen van medewerkers.

36. De klinisch chemicus kan medewerkers motive- ren.

27. De klinisch chemicus geeft ook in extreme situ-

aties blijk van een professionele houding.

(14)

Appendix III

Overzicht van bijzondere eisen per aandachtsgebied

Endocrinologie Hematologie Erfelijke metabole ziekten Toxicologie Inhoud van het aandachtsgebied

Belangrijkste technieken en soorten analyses

Opleidingsinstituut

Onderdelen van de opleiding in het aandachtsgebied - Endocriene systemen

- Gynaecologische endocrinologie

- Pediatrische endocrinologie - Endocrinologische

functietesten

- Hematologie van benigne en maligne ziekten - Hemostase en trombose - Immuunhematologie - Transfusiegeneeskunde

- Stofwisseling van laagmoleculaire

verbindingen, co-factoren en organellen

- Metabolisme van macromoleculen - Erfelijkheidsleer - Farmacogenetica

- Klinische toxicologie - Therapeutische drug

monitoring

- Biologische monitoring en effectmonitoring

- Forensische klinische chemie en toxicologie en rechtspleging op dit gebied - Farmacogenetica

- Immunochemie - Biochemische analyse - Radioactieve isotopen - Moleculaire biologie - Hormoonanalyses - Tumormerkers - Vitaminen

- Hemocytometrie - Cytomorfologie - Flowcytometrie - Stollingsonderzoek - Immunologische technieken - Moleculaire biologie

- Biochemische basisdiagnostiek

- Enzym- en eiwitdiagnostiek - DNA-diagnostiek

- Biochemische analyse - Moleculaire biologie

- Analyse van geneesmiddelen, drugs of abuse en andere middelen

- Analyse van metalen en spoorelementen - Moleculaire biologie

- Opleiding internist- endocrinoloog aanwezig

- Opleiding internist- hematoloog aanwezig - Stamceltransplantatie

aanwezig - Laboratoria voor

experimentele hematologie, cytogenetica en moleculaire biologie aanwezig

- Opleiding kinderarts- metabole ziekten en/of kinderarts-neuroloog aanwezig

- Opleiding klinische genetica aanwezig

- Opleiding internist-intensivist of anesthesist-intensivist aanwezig

- Opleiding pathologie aanwezig

- Opleiding neurologie aanwezig

- Endocrinologische diagnostiek; 2400 uur - Endocriene oncologie en

tumormerkers; 600 uur - Moleculaire diagnostiek

600 uur

- Hematologische diagnostiek van bloed, beenmerg en lymfeklieren; 1800 uur - Stolling en fibrinolyse;

900 uur

- Transfusiegeneeskunde;

900 uur

- Biochemische

basisdiagnostiek; 2400 uur - Enzym- en eiwitdiagnostiek;

600 uur

- DNA-diagnostiek; 900 uur

- Bioanalyse, xenobiotica, TDM en toxicologie; 1800 uur - Toxische metalen en

spoorelementen; 450 uur - Moleculaire technieken;

450 uur

- Forensische toxicologie;

900 uur

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Duur 3 dagen, verspreid over 3 weken Locatie Harderwijk / regionaal / in-company Resultaat Bewijs van deelname. Veelvuldig gebruik en vorst zijn factoren die een rol spelen

Het eindexamen bestaat voor de meeste vakken uit een schoolexamen (S.E.; de toetsen en opgaven worden door de vakdocenten opgesteld) en een centraal examen (C.E.; dit is een

1. De kandidaat mag één AVO-vak en één Beroepsgericht vak van het centraal examen herkansen om zodoende alsnog te kunnen slagen. De kandidaat die alleen kan slagen door het

Een (online) voetje voor met de opleidingen van PIVO Bestuursschool.!. Een (online)

Het onderhavige examenreglement is vastgesteld door de Stichting Infra Kwaliteit, (hierna Infra Kwaliteit) en is van toepassing op de examens die worden uitgevoerd door of

De directeur kan toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die in het laatste leerjaar langdurig ziek is, en ten aanzien van een kandidaat die lange tijd ten gevolge van

Studenten die door onverwachte gebeurtenissen verlaat zijn bij het centrale examen Nederlands of Engels kunnen zich tot 30 minuten na aanvang van het centrale examen melden om nog

In geval van bezwaar zal er door de examencommissie binnen twee weken na ontvangst van het bezwaar een commissie van bezwaar worden ingesteld, bestaande uit de bij de OBV betrokken