• No results found

Zondagslezing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zondagslezing"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

kerk & leven

lezingen & Commentaar

14

2 januari 2014

Lezingen door de week | Maandag 6 januari: Eerste Brief van Johannes 3, 22 – 4, 6 en Matteüs 4, 12-17.23-25 • Dinsdag 7 januari: Eerste Brief van Johannes 4, 7-10 en Marcus 6, 34-44 • Woensdag 8 januari: Eerste Brief van Johannes 4, 11-18 en Mar- cus 6, 45-52 • Donderdag 9 januari: Eerste Brief van Johannes 4, 19 – 5, 4 en Lucas 4, 14-22a • Vrijdag 10 januari: Eerste Brief van

Johannes 5, 5-13 en Lucas 5, 12-16 • Zaterdag 11 januari: Eerste Brief van Johannes 5, 14-21 en Johannes 3, 22-30 • Zondag 12 ja- nuari (Doopsel van Christus) Jesaja 42, 1-4.6-7 – Handelingen der Apostelen 10, 34-38 – Matteüs 3, 13-17.

eucharistie op radio | 5 januari, 10 uur, VRT Radio 1: van- uit de parochie Onze-Lieve-Vrouw Geboorte in Tongeren.

eucharistie op tv | 5 januari, 10 uur, VRT één: vanuit de Sint-Servaasparochie in Grimbergen. Het koor Cantorij Sint- Cecilia staat onder leiding van Maggy De Ridder. Op het groot orgel speelt Adrien Fauconnier.

commentaar bij de zondagslezingen

— Jean Bastiaens —

Lumen gentium, Licht voor de volken

In het gesprek met de Samaritaanse vrouw horen we Jezus zeggen dat „de redding van de Joden komt” (Johannes 4, 22). Dat was aanvankelijk een moeilijk te verteren gedachte voor haar, maar naarmate het gesprek vordert, begint Jezus voor haar een echte openbaring te worden. Ze erkent hem ten slotte als „de messias”, de beloofde redder van Godswege.

In de eerste lezing van deze zondag van de Openbaring van de Heer, horen we dezelfde ge- dachte: het heil komt uit het Joodse volk. Want dat volk is door god uitverkoren. Ook dat is voor vele mensen een moeilijk te verteren gedachte. Maar in de Bijbel is het Joodse volk niet uitverkoren omwille van zichzelf. Het Joodse volk heeft de opdracht het licht dat uitgaat van de Tora te laten schijnen als een helder licht waarop ook niet-Joden onweerstaanbaar af zul- len komen. Reeds Abraham wordt geroepen om de vader te worden van het volk van Jakob, en dat volk zal een bron van zegen worden voor álle volken. In de eerste lezing uit Jesaja zien we het beeld lichtjes veranderen: de heilige stad Jeruzalem ontleent het licht niet aan de Tora, maar aan de heer zelf. Het is god zelf die als een licht over de stad opgaat en die met zijn Aanwezigheid een bron van geluk, heil en redding wordt. Dat licht is zo aantrekkelijk en zo aanlokkelijk, dat alle volken zich daar naartoe getrokken weten.

Die volken hebben dat licht nodig, want ze worden omgeven door donker en duister- nis. Rijkdommen zijn ongelijk verdeeld. Grote bedrijven laten mensen tegen een honger- loon werken. Mensen consumeren kritiekloos. Miljoenen mensen slaan op de vlucht voor ge- weld, zoals in Syrië. Solidariteit krijgt soms moeilijk voeten aan de grond. Jesaja vat het voor ons samen: „Duisternis bedekt de aarde.” En toch is er hoop. Jesaja ziet in een visioen hoe de heilige stad Jeruzalem beschenen wordt door het zuivere en pure licht dat van god en van zijn ‘glorie’ uitgaat. Plotseling komen de volken in beweging: zij worden pelgrims die zich op weg weten naar een beter vaderland. Dat is het land waar god hun Vader mag worden.

De culturele en spirituele rijkdommen van de volken worden door de stad Jeruzalem als een groot geschenk in ontvangst genomen. Het hart van de stad wordt „wijd van vreugde”.

Met dat visioen op de achtergrond zijn we goed voorbereid om het verhaal over de Wij- zen uit het oosten te horen en te begrijpen. Het verhaal speelt zich af in de tijd van koning Herodes, die in de jaren 30 vóór Christus van de Romeinse senaat de titel ‘koning van de Jo- den’ had gekregen. Uiteraard is hij helemaal van de kaart wanneer daar plotseling enkele oosterlingen voor hem staan die zeggen op zoek te zijn naar de ‘koning van de Joden’. Het zijn ‘wijzen’ die een geestelijke pelgrimstocht maken omdat ze de tekenen van de tijd willen verstaan. En ze hebben een belangrijk teken gezien: een nieuwe ster aan het firmament, die een reis naar het westen lijkt af te leggen. Die ster brengt hen tot in de heilige stad Jeruzalem.

Koning Herodes is verslaafd aan de macht en aan zijn positie. Wie eenmaal met harde hand een machtspositie heeft bereikt, zal die positie zelden loslaten, juist omdat hij leeft in een permanente vrees voor de harde hand van wie zich op hem wil wreken. Talloos zijn de leiders die zijn omgekomen in hun onbeheersbare hang naar de macht. Koning Herodes was wreed, en de hogepriesters hadden hem daar al dikwijls op aangesproken. Nu roept Herodes zelf de „hogepriesters en Schriftgeleerden” bijeen om hun te vragen waar „de messias” gebo- ren moet worden. Herodes heeft namelijk maar al te zeer weet van de messiaanse weeën die zijn tijd kenmerken. Hij leeft in permanente angst voor opstanden en nieuwe machtsgroepe- ringen. De geestelijke leiders van het volk wijzen de koning erop dat Betlehem en de messias onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, krachtens de belofte van god.

En zo komen de Wijzen, dankzij het initiatief van Herodes – o ironie – terecht bij de koning van de Joden. Maar die koning is geen imponerende vorst, bekleed met zware gewa- den en met het zwaard. Het is een kind. En het kind straalt datzelfde pure en zuivere licht uit dat reeds van de ster was uitgegaan. De Wijzen voelen zich overrompeld door een overgrote vreugde. In dit kind, omringd door de liefdevolle zorg van zijn moeder, herkennen de wij- zen het teken van de tijd: dit kind zal de titel ‘koning van de Joden’ met recht dragen, het zal een waarachtige leidsman zijn en een echte herder – zoals de profeten het hadden voorspeld.

Dat kind heeft koning Herodes ontmaskerd. De Wijzen beseffen dat nu. Want het licht is over hen opgegaan. En dus keren ze terug langs een andere weg, met een nieuw pelgrimslied in het hart.

EERSTE LEZING

jesaja 60, 1-6

Sta op, laat het licht u beschijnen, Jeruzalem, want de Zon gaat over u op en de glorie van de Heer begint over u te schij- nen. Want zie: de duisternis bedekt de aarde, het donker de volkeren, maar over u gaat de Heer op en zijn glorie is boven u verschenen.

Volkeren komen af op uw licht, koningen op de luister van uw dageraad. Sla uw ogen op en zie om u heen: van overal stromen ze naar u toe, uw zonen komen van verre, uw doch- ters draagt men op de arm.

Bij het zien hiervan zult gij met blijdschap worden vervuld en uw hart zal bonzen en wijd worden van vreugde. Want de schatten der zee gaan over in uw bezit, de rijkdommen der volkeren worden aan u afgedragen. Een zee van kamelen be- dekt u, jonge kamelen van Midjan en Efa. Alle bewoners van Sjeba trekken naar u toe; ze voeren goud en wierook aan en verkondigen luid de roem van de Heer.

TWEEDE LEZING

brief aan de efesiers 3, 2-3a.5-6

Broeders en zusters,

Gij hebt vernomen hoe zich de genade Gods heeft verwe- zenlijkt, die mij met het oog op u gegeven is; door open- baring is mij de kennis van het geheim meegedeeld, zoals ik het reeds in het kort heb beschreven. Nooit is het onder vroegere geslachten aan de kinderen der mensen bekend ge- maakt, zoals het nu door de Geest is geopenbaard aan zijn heilige apostelen en profeten: dat de heidenen in Christus Jezus mede-erfgenamen zijn, medeleden en mededeelgeno- ten van de belofte door middel van het evangelie.

EVANGELIE

matteus 2, 1-12

Toen Jezus te Betlehem in Juda geboren was, ten tijde van koning Herodes, kwamen er te Jeruzalem Wijzen uit het Oosten en vroegen: „Waar is de pasgeboren Koning der jo- den? Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem onze hulde te brengen.”

Toen koning Herodes dit hoorde, werd hij verontrust en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en Schriftgeleerden van het volk bijeen en legde hun de vraag voor, waar de Christus geboren moest worden. Zij ant- woordden hem: „Te Betlehem in Juda. Zo immers staat er geschreven bij de profeet: ‘En gij Betlehem, landstreek van Juda, gij zijt volstrekt niet de geringste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leidsman te voorschijn treden, die herder zal zijn over mijn volk Israël’.”

Toen ontbood Herodes in het geheim de Wijzen en hij vroeg hun nauwkeurig naar de tijd waarop de ster versche- nen was. Daarop zond hij hen naar Betlehem met de op- dracht: „Gaat een zorgvuldig onderzoek instellen naar het Kind, en wanneer gij het gevonden hebt, bericht het mij dan, opdat ook ik het hulde kan gaan brengen.” Na de ko- ning aangehoord te hebben, vertrokken zij.

En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging voor hen uit, totdat ze boven de plaats waar het Kind zich bevond, stil bleef staan. Op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote vreugde. Zij gingen het huis binnen, zagen er het Kind met zijn moeder Maria en op hun knieën neervallend betuigden zij het hun hulde. Zij haalden hun schatten tevoorschijn en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre.

En in een droom van Godswege gewaarschuwd niet meer naar Herodes terug te keren, vertrokken zij langs een ande- re weg naar hun land.

Schriftlezingen

© Katholieke Bijbelstichting

’s Hertogenbosch, www.bijbel.net

5 ja n ua r i 2014 – o p e n ba r i n g d es h e r e n

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wanneer professionals doorheen hun hele werking inzetten op een open houding aannemen en communicatie met ouders en kinderen en jongeren, kunnen zij heel wat signalen opvangen over

Het proportioneel universalisme in de Huizen van het Kind kan verduidelijkt worden aan de hand van volgende metafoor: alle gezinnen komen samen in dezelfde woonkamer in het Huis

Ruzies en regelovertreding; concentratie- problemen; laag prestatieniveau; school- weigering; kattenkwaad; stelen of vandalisme als incident; ritualistisch gedrag.

Ouders verwoorden verschillende essentiële aspecten in de grondhouding die zij verwachten van professionele hulpverleners: de vragen en wensen van ouders ernstig

De centrale vraagstelling van dit onderzoek was: ‘Welke ondersteuningsbehoeften hebben ouders van een kind met een handicap op vlak van opvoeding en op welke wijze kan daar zowel

Dit vraagt van hen een grote professionaliteit in het bewust en actief aandacht schenken aan het mogelijk maken van ontmoetingen tussen gezinnen (Geens et al., 2018). Al deze

Meestal is de ervaring van de verantwoordelijke voor de vrijwilligers (beroepskracht) voldoende om deze oefening te maken. Wanneer we een voortraject nodig achten, wil dit zeggen

De Huizen van het Kind zijn een belangrijk instrument voor verschillende actoren en beleidsdomeinen om op aan te sluiten als het gaat over het waarmaken van opdrachten naar