• No results found

Klaas Nieboerweg, bedrijventerreinen Foxhol

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Klaas Nieboerweg, bedrijventerreinen Foxhol"

Copied!
1294
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Klaas Nieboerweg,

bedrijventerreinen Foxhol

(2)

Klaas Nieboerweg, bedrijventerreinen Foxhol (vastgesteld)

Bijlagen bij de toelichting

Bijlage 1 Uitvoeringsprogramma Bijlage 2 Bodemonderzoek Bijlage 3 Luchtkwaliteit

Bijlage 4 Rapportage FUMO deel 1 Bijlage 5 Rapportage FUMO deel 2 Bijlage 6 Rapportage FUMO deel 2, bijlage Bijlage 7 Rapport Ramakers

Bijlage 8 Planologisch akoestisch onderzoek DGMR

Bijlage 9 Beoordelingaspect externe veiligheid bestemmingsplan Klaas Nieboerweg, bedrijventerrein Foxhol

Bijlage 10 Achtergrondrapport Industriele stofemissie bestemmingsplan Klaas Nieboerweg, bedrijventerrein Foxhol

Bijlage 11 Achtergrondrapport Industriele geur bestemmingsplan Klaas Nieboerweg, bedrijventerrein Foxhol

Bijlage 12 Beschikkingen hogere waarden Bijlagen bij de regels

Bijlage 1 Omvang en ligging van de Akoestische gebiedseenheden Bijlage 2 Toetsingstabel geluidruimte

Bijlage 3 Ligging immissietoetspunten

Bijlage 4 Modeluitgangspunten en invoergegevens

Bijlage 5 Rekenmethodiek delen en sommeren geluidsimmissiewaarden Bijlage 6 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 7 Landschappelijk inpassingsplan

(3)

Uitvoeringsprogramma Bedrijvig en Leefbaar Hoogezand- Sappemeer

1. Inleiding

Na de zomer 2014 is het plan van aanpak voor het programma gepresenteerd in de raad en vastgesteld door de stuurgroep. Hierbij ter opfrissing van het geheugen eerst nog een korte samenvatting van het plan van aanpak.

Achtereenvolgens wordt per onderdeel ingegaan op de resultaten en de voorgenomen uitvoering Resultaten Inventarisatie feitelijke situatie

Het in 2009 opgestelde rapport is geactualiseerd en biedt goed zicht op de actuele situatie op

perceelniveau. Met de opsteller (Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving, FUMO), is in juni 2015 de laatste hand gelegd aan het conceptrapport.

De FUMO heeft zich vooral geconcentreerd op de locaties Foxhol, Martenshoek en Sappemeer-Oost, locaties die ook in 2009 zijn bekeken. Besloten is om voor Waterhuizen uit te gaan van (veel)

beschikbare informatie vanwege de lopende vergunningaanvraag van het bedrijf bij de Provincie.Wel heeft de FUMO voor Waterhuizen gekeken naar de in het bestemmingsplan aanwezige geluidsruimte.

Op de locatie Waterhuizen is er vooral sprake van geluidsproblematiek, met name als gevolg van activiteiten van de scheepswerf Pattje en in mindere mate van Groningen Shipyard. Samen met de

Het hoofddoel van het programma is een duurzaam perspectief voor de bewoners en de bedrijven op de locaties Waterhuizen, Foxhol, Martenshoek en Sappemeer-Oost Hierbij zal sprake zijn van duidelijke regelgeving voor vergunningverlening, toezicht en

handhaving, met daarbinnen een heldere positie van de gemeente. Bestemmingsplannen worden vernieuwd. Er komt een concreet en haalbaar meerjarig uitvoeringsprogramma. Schrijnende gevallen worden op voorhand aangepakt. Door de samenwerking is er onderling vertrouwen tussen bewoners, bedrijven en de gemeente gegroeid en worden gemaakte afspraken jaarlijks gezamenlijk gemonitord.

Wat te doen?

De feitelijke situatie wordt zorgvuldig en op voldoende detailniveau in kaart gebracht. Elementen betreffen de geluidsruimte in bestemmingsplannen, de actuele situatie van de vergunningen die bedrijven hebben op de locaties, de precieze situatie van de (bedrijfs)woningen op de

bedrijventerreinen en de ontwikkeling van de WOZ waarde op de locaties in vergelijking met de rest van de gemeente.

Beleid op orde is een belangrijke actie, die ervoor moet zorgen dat de gemeente de eigen rol goed kan spelen en ervoor kan zorgen dat het perspectief verwezenlijkt en bewaakt kan worden inclusief een toegesneden en haalbaar uitvoeringsprogramma.

Fondsvorming is cruciaal voor het uitvoeren van de nodige acties. De inschatting is dat er substantieel geld nodig is, waarvoor reservering in de gemeentelijke meerjarenbegroting onontkoombaar is. Ingezet wordt verder op middelen van andere overheden en het bedrijfsleven.

Uitwerking per locatie is het uitgangspunt voor het vervolg. In het najaar van 2014 is op de locaties een proces gestart met de bewoners, bedrijven en de gemeente om scherp te krijgen hoe het perspectief er op de genoemde locaties uit gaat zien en wat daar in uitvoerende zin voor nodig is. Nu al is duidelijk dat iedere locatie een op de eigen specifieke kenmerken toegesneden aanpak vergt. Uitgangspunt is dat de samenwerkende partijen een gelijkwaardige positie in het

vervolgproces krijgen, uitgaande van de eigen verantwoordelijkheid en rol.

. Wat betreft de planning geldt onderstaand overzicht:

Inventarisatie gereed eind 2014/begin 2015

Beleidskaders voorjaar 2015

Perspectieven locaties eind 2014

Uitvoeringsprogramma voorjaar 2015

(4)

provincie is gewerkt aan het onttrekken van de woonbestemming van een aantal woningen tegenover Pattje, met behoud van de economische functie van de locatie.

Vanwege de juridische procedure rond de vergunningsaanvraag van het bedrijf bij de provincie en een uitspraak van de rechter in juni 2015 zetten de provincie en de gemeente nu eerst in op de

voorwaarden die de rechter heeft gesteld aan de werf en aan handhaving en toezicht m.b.t. de werf.

Op kortere termijn zal blijken of de vergunning onder deze voorwaarden al dan niet kan worden verleend.

Voor de locaties Foxhol, Martenshoek en Sappemeer-Oost adviseert de FUMO een saneringsplan voor geluid op te stellen in overleg met de Provincie Groningen en het Ministerie van I en M. Op deze locaties is in het verleden sanering achterwege gebleven. Herstel van deze situatie is mogelijk op grond van de Wet geluidhinder en is recent in een vergelijkbare situatie ook toegepast op de locatie Westpoort binnen de gemeente Amsterdam.

Inmiddels is er contact met het ministerie geweest over het samen met de provincie op te stellen saneringsplan. Het ministerie is hierover positief. Dat betekent dat voor de betrokken locaties alsnog een saneringsplan geluid kan worden opgesteld op basis van de wet geluidhinder, inclusief door de minister eventueel vast te stellen hogere waarden voor geluidsbelasting.

Insteek van de gekozen bestuurlijke oplossingsrichting is om woningen die nu zijn gesitueerd op industrieterrein/bedrijventerrein te plaatsen in de geluidzone, zodat deze woningen dan een reguliere woonbestemming kunnen krijgen.

De gekozen richting is per locatie specifiek uitgewerkt. Dit geldt zowel aan de woningkant (nodige geluidsisolatie), als aan de bronkant (is er voldoende ruimte voor economische activiteiten). Deze uitwerking is opgenomen in het uitvoeringsprogramma.

De WOZ waarden zijn geïnventariseerd. Analyse geeft aan dat op de locaties de WOZ waarden niet opvallend afwijken van het gemeentelijke gemiddelde in de periode 2010-2014. Er is met andere woorden geen sprake van waardeverlies als gevolg van de gesignaleerde problematiek op de locaties.

Bij het opstellen van het programma is dit voorjaar ook overlegd met bewoners aan de Judith

Leysterlaan en aan de Rijksweg West te Westerbroek. In beide gevallen gaat het om ervaren overlast van bedrijven in de buurt. Het overleg en inventarisatie van feitelijke gegegevens zijn afgerond in het najaar van 2015.

Wat betreft de locatie Judith Leysterlaan is middels uit onderzoek van de ODG gebleken dat de betrokken bedrijven activiteiten uitoefenen passend bij de vergunning die deze bedrijven hebben. Aan de bewoners is geadviseerd bij eventuele vervolgklachten opnieuw aan de bel te trekken bij de gemeente/ODG.

Naar aanleiding van de klachten op de locatie RW West Westerbroek is er constructief overleg op gang gekomen tussen omwonenden, het bedrijf, de gemeente en de omgevingsdienst, met als inzet om de ervaren overlast zoveel mogelijk te beperken. Er zijn hierover inmiddels afspraken gemaakt tussen de bewoners en het bedrijf.

Overigens is gebleken dat de aanvraag van GS Yard voor een maatwerkvoorschrift in lijn is met het bestemmingsplan en zullen er naar verwachting geen normen worden overschreden.

Beleid op orde

Resultaat van een workshop van gemeente, provincie en ODG is het gezamenlijk willen komen tot een gedragen gemeentelijk beleidskader VTH en een geborgd opdrachtgeverschap van de gemeente naar de ODG. Hiervoor is de situatie van de gemeente Hoogezand-Sappemeer door gemeente, provincie en omgevingsdienst opgepakt als pilot.

Eind 2015 / begin 2016 kan op basis van deze pilot worden beschikt over een duidelijk beleidskader.

Hierover zal de raad te zijner tijd besluiten over kunnen nemen.

Over de mogelijkheden om als gemeente met eigen geluidsnormering te gaan werken, die afwijkt van landelijke normering, is gesproken met het ministerie van I en M. Bij de voorbereiding van de nieuwe omgevingswet wordt naar dat soort mogelijkheden gekeken.

Het ministerie raadt echter aan om uit oogpunt van juridische houdbaarheid gemeentelijk beleid te

(5)

Fondsvorming

Het college heeft in de meerjarenbegroting een bedrag van € 650.000.- opgenomen. Daarnaast is een bedrag van nog ca € 140.000.- beschikbaar in het kader van aan de gemeente verstrekte ISV-

middelen. Dit geld was bedoeld voor geluidsanering wegverkeer, maar mag van de provincie worden ingezet voor het programma bedrijvig en leefbaar Hoogezand-Sappemeer.

Tenslotte wil het college € 95.000.- voor de uitvoering inzetten uit het bestedingskaderBLS,

onderdeel reserve grote investeringen.. Daarmee komt het totale gemeentelijke uitvoeringsbudget op ca.€ 885.000.- Hiermee is er dekking voor de uitvoering van de in het uitvoeringsprogramma

aangegeven fasen 1en 2.

In het najaar van 2015 heeft bestuurlijk overleg met de provincie plaatsgevonden over de

samenwerking tussen gemeente en provincie op een aantal samenhangende terreinen. Het gaat dan om de afwikkeling van het niet doorgaan van NPG, de situatie m.b.t Pattje Waterhuizen, het opstellen van een gezamenlijk saneringsplan voor de locaties Martenshoek, Foxhol en Sappemeer-Oost en het gezamenlijk instemmen met de ontwikkelingsmogelijkheden voor het Avebe industrieterrein. Gebleken is dat de provincie wil bijdragen aan de uitvoering van het programma Uitgangspunt is dat de

provincie en de gemeente ieder 50% van de kosten van het geluidsaneringsplan voor hun rekening nemen.

Specifiek op de locatie Foxhol is een intentieverklaring opgesteld met Avebe, het dorp Foxhol, de gemeente en de provincie, waarin partijen op hoofdlijnen afspraken maken over de toekomstige mogelijkheden van Avebe, de leefbaarheid in het dorp Foxhol en het ontwerp en de inrichting van een bufferzone tussen het industrieterrein van Avebe en het dorp.

Inzet is dat Avebe, gemeente enprovincie de financiering hiervan gezamenlijk voor hun rekening nemen. Meer inzicht in de concrete kosten hiermee gemoeid ontstaat op basis van een ontwerpschets in 2016.

In bijgevoegd financieel kader is een en ander concreet uitgewerkt.

2. Uitwerking per locatie

Er is op iedere locatie gesproken met bewoners en zijn klachten en wensen over de leefbaarheid geïnventariseerd.

In hoofdlijnen gaan klachten en wensen over de volgende zaken:

 Milieu-overlast (geluid, geur, stof, veiligheid) en daaraan gekoppeld duidelijkheid over wat er mag en kan en hoe om te gaan met klachten en vergunningen (handhaving en toezicht);

 Verkeer en vervoer op de locaties;

 De inrichting van de openbare ruimte (groen, beschoeiing, bestrating, aankleding);

 Gewenste duidelijkheid over de woonsituatie op en nabij bedrijventerreinen en uitwerking daarvan in bestemmingsplannen;

 Heldere en eenduidige communicatie vanuit de overheid met de bewoners;

 Behoud van leefbaarheid ook in de toekomst;

Per locatie is specifiek ingegaan op de klachten en wensen, met daarnaast duidelijkheid over

bestuurlijke keuzes in de uitvoering van het programma bedrijvig en leefbaar Hoogezand-Sappemeer.

Een deel van klachten/wensen op het terrein van bijvoorbeeld verkeer en vervoer of beschoeiing, zal via reguliere beleidskaders worden afgewikkeld. Naast bewoners is/wordt ook gesproken met ondernemers.

Rond de zomer 2015 hebben afrondende gesprekken plaatsgevonden tussen bewoners, bedrijven en de gemeente. De resultaten hiervan zijnopgenomen in dit uitvoeringsprogramma.

Vanuit bedrijven is aangegeven dat het zeer urgent is om de 'witte vlekken' spoedig aan te pakken, anders blijven investeringen uit. Ook bewoners willen graag duidelijkheid over de bestemming van hun woningen. Vanuit het programma gezien zijn deze gebieden urgent en daarom opgenomen als fase 1 in de uitvoering. Er wordt inmiddels anticiperend gewerkt aan ontwerpplannen voor deze gebieden, zodat medio december 2015/ januari 2016 het voorbereidingsbesluit voor de locaties Werf- Sluiskade en K. Nieboerweg kan worden opgevolgd door een ontwerp bestemmingsplan voor die locaties.

(6)

Ingrediënten uitvoeringsprogramma algemeen

 Uitvoeren heldere bestuurlijke keuzes op de locaties: Opstellen afspraken met

bedrijven/bewoners. Mogelijk aanpassing vergunningen bedrijven, geluidsonderzoek nodige isolatie betrokken woningen, afspraken over periodiek overleg etc.

 Maatregelen die direct kunnen/moeten worden genomen aan woningen/bedrijven

 Aandacht leefbaarheid per locatie

 Vaststellen van een gemeentelijk beleids- en werkkader

 Actualiseren bestemmingsplannen incl. geluidszoneringsplannen

 Toegesneden communicatie Uitvoering locatie specifiek:

Uitvoering Waterhuizen

 Duurzame ontwikkeling scheepswerven: Beperking overlast voor omwonenden.Uitvoering:

2016;

Verdere analyse verkeersituatie (vrachtverkeer/brugtijden), najaar 2015 / voorjaar 2016

 Overleg met bedrijven, bewoners en gemeente over toekomstige ontwikking en afspraken over leefbaarheid, voorjaar 2016.

Uitvoering Foxhol

 Afspraken uitvoeren Avebe, dorp, gemeente over toekomstige ontwikkeling industrieterrein Avebe, inzet op woonbestemming voor woningen in zone of op industrieterrein, ontwerp en invulling bufferzone tussen dorp en industrieterrein en de onderlinge communicatie in 2015/2016;

 Bouwkundige opname in 2015 van woningen K. Nieboerweg, W.A. Scholtenweg, Korte Groningerweg, Korte Borgweg en Woldweg m.b.t eventuele nodige uit te voeren geluidsisolatie in 2016;

Finetuning/actualisatie van vergunningen van bedrijven in 2015/2016;

 Verdere analyse verkeerssituatie (veiligheid Korte Borg- en Groningerweg, gevolgen brugtijden) najaar 2015 / voorjaar 2016

Bestemmingsplan K.Nieboerweg/industrieterrein Avebe in 2015/2016;

 Actualisatie bestemmingsplannen industrieterreinen Hoogezand-West en Foxmart in 2016/2017.

Uitvoering Martenshoek

 Afspraken uitvoeren bewoners/gemeente over woonbestemming woningen Werf- en Sluiskade;

 Bouwkundige opname woningen Werf- en Sluiskade, m.b.t. tot eventueel nodige uit te voeren geluidsisolatie in 2016.

Finetuning/actualisatie van vergunningen van bedrijven in 2015/2016;

 Verdere analyse verkeerssituatie (sluipverleer /veiligheid Sluiskade)

 Verbetering beschoeiing opnemen in gemeentelijke uitvoeringsplanning. Besluiten hierover door B en W worden in 2016 verwacht;

 Bestemmingsplan Werf- en Sluiskade 2015/2016.

Uitvoering Sappemeer-Oost

 Afspraken uitvoeren bewoners/gemeente over woonbestemming woningen Noorderstraat, gelegen op het industrieterrein Sappemeer-Oost;

 Bouwkundige opname woningen Noorderstraat, m.b.t. tot eventueel nodige uit te voeren geluidsisolatie in 2016.

Finetuning/actualisatie van vergunningen van bedrijven in 2015/2016;

 Afspraken uitvoeren bewoners/Olthof inzake beperking overlast, najaar 2015;

 Actualisatie bestemmingsplan Sappemeer-Oost in 2016/2017;

(7)

3. Financieel kader

Concrete planning en raming kosten:

Fase 1: Aanpakken 'witte vlekken' Werf/Sluiskade en K.Nieboerweg

Activiteit kosten (ex btw) dekking planning

opname bouwkundige staat woningen*

€ 17.000 programma B en L 2015

isolatie woningen*

(stelpost €2.500/woning)

85.000 programma B en L 2016

maatwerk vergunningen, inventarisatie

6.000 programma B en L 2015

actualiseren vergunningen

regulier ODG 2016

opstellen twee bestemmingsplannen

regulier 2015/2016

Totaal € 108.000

* beoogde medefinanciering provincie

Fase 2: Aanpakken locaties Waterhuizen, Foxhol en Sappemeer-Oost

Activiteit kosten (ex btw) dekking planning

opname bouwkundige staat woningen*

€ 33.000 programma B en L 2015

isolatie woningen*

(stelpost € 2.500/woning) 165.000 programma B en L 2016/2017 aankoopwoningen*

(stelpost)

300.000 programma B en L 2016

maatwerk vergunningen, inventarisatie

12.000 programma B en L 2015

actualiseren vergunningen

regulier ODG 2016/2017

actualiseren twee bestemmingsplannen

regulier 2016/2017

programmabegeleiding 40.000 Programma B en L 2016

Onvoorzien 5% 29.000 2016/2017

Totaal € 579.000

* beoogde medefinanciering provincie

Totaal fase 1 en 2 € 687.000,-

Beoogde dekking en kasritme fase 1 en 2

2015 2016 2017 totaal

totaal € 68.000 € 551.000 € 68.000 € 687.000

gemeente HS € 68.000 € 283.000 € 36.000 € 387.000 *)

provincie - € 268.000 € 32.000 € 300.000

*Er resteert in 2017 nog € 498.000.- voor medefinanciering bufferzone Foxhol

Project Bufferzone Avebe Foxhol (indicatief, definitief na ontwerp in 2016)

Activiteit kosten (ex btw) dekking planning

geluidscherm/wal € 700.000.- Avebe 2017-2022

compensatie

waardevermindering vrije

kavels industrieterrein € 300.000.- gemeente/provincie 2017 Ontwerp inrichting

bufferzone € 400.000.- gemeente/provincie 2016/2018

Totaal € 1.400.000.-

Totaal generaal € 2.087.000,-

(8)

Bodemkwaliteitsverklaring

Gemeente Hoogezand-Sappemeer Datum : 23 februari 2016

Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Beh. Ambtenaar : K. Bouwknecht

Paraaf :

Gegevens aanvrager

Afdeling en naam : BOP, André van der Zee Aanleiding : Bestemmingsplan BenL

Gegevens onderzoekslocatie

Adres : Bestemmingsplan BenL

Postcode, plaats :

Kad.gemeente : Hoogezand Sectie / Nr : div

Grootte terrein :

Archiefnr :

Verklaring

Op basis van:

Gemeentelijk bodeminformatie systeem NAZCA (waarin o.a. bodemonderzoeken en historische informatie zoals voormalige bedrijfsterreinen en ondergrondse tanks);

Gemeentelijk bodembeheerplan met bodemkwaliteitskaart, bestuurlijk vastgesteld 1 juli 2013;

wordt verklaard dat de milieuhygiënische bodemkwaliteit zodanig is dat voorgenomen bestemmingen gerealiseerd kunnen worden.

Nieuwe bestemmingen

De bodem in het plangebied, voorzover de functie gewijzigd wordt, is geschikt, of is geschikte maken voor die functie. Er zijn geen bodemonderzoeken binnen het plangebied waaruit blijkt dat (nog) aanwezige bodemverontreiniging een gezondheidsrisico oplevert bij het huidige gebruik.

Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning, wordt op perceelsnveau getoetst of een vergunning, eventueel onder voorwaarden, kan worden verleend. Hiervoor zal de aanvrager in voorkomende gevallen een historisch onderzoek en/of bodemonderzoek moeten laten uitvoeren.

Ongewijzigde bestemmingen

Bestaande bestemmingen – in een enkel geval met gebruiksbeperkingen - worden geacht geschikt te zijn voor hun functies. Eventueel aanwezige bodemverontreiniging levert geen risico op voor de gezondheid.

Voorts wordt opgemerkt dat de Provincie Groningen voor in gebruik zijnde bedrijfsterreinen zorgdraagt/toeziet op de milieuhygiënische geschiktheid van de bodem voor de bestemming bedrijfsterrein.

Tenslotte wordt opgemerkt dat de gemeente voor potentieel ernstige, niet spoedeisende gevallen van

(9)

Toelichting

De gemeente heeft in 2013 de gemeentelijke bodemkwaliteit opnieuw vastgelegd in

bodemkwaliteitskaarten. De gemeente is ingedeeld in zogenaamde homogene deelgebieden: gebieden waarbij op basis van historisch gebruik eenzelfde bodemkwaliteit wordt verwacht. Van deze gebieden is de bodemkwaliteit (mate van verontreiniging) bepaald.

Daarnaast is het gemeentelijk bodembeleid vastgelegd in het gemeentelijk bodembeleidsplan en bijbehorend bijlagenrapport, zie ook www.hoogezand-sappemeer.nl.

In het gebied waar dit bestemmingsplan betrekking op heeft, komen de volgende deelgebieden voor, zie ook bijgaand kaartje.

code Omschrijving Klasse-indeling

W1 Wonen sinds vòòr 1900 Industrie

W2 Wonen 1900-1940 Wonen

W3 Wonen 1940- 1970 Wonen

I1 Industrie sinds vòòr 1900 Industrie

I3 Industrie 1940-1970 Wonen

O Buitengebied AW2000 (schoon)

Inventarisatie bodemkwaliteit

In de afgelopen jaren zijn in het plangebied 87 bodemonderzoeken in het gemeentelijk bodeminformatiesysteem verwerkt (peildatum 24 februari 2016).

Daarnaast is archiefonderzoek uitgevoerd naar bedrijfsmatige activiteiten in het verleden, die mogelijk hebben kunnen leiden tot bodemverontreiniging. Deze gegevens zijn verzameld in het historisch bodembestand (hbb).

De inventarisatie van bodemkwaliteit (als gevolg van activiteiten in het verleden) bij alle bestaande bedrijfsterreinen valt onder de Provincie Groningen. Binnen het plangebied komen geen gevallen voor waarbij in huidige situatie van een onaanvaardbaar gezondheidsrisico sprake is.

Zoals eerder gezegd initieert de gemeente bij gelijkblijvende bestemming (gemeentelijk beleid) geen bodemonderzoek op locaties met de aanduiding “potentieel ernstige gevallen van

bodemverontreiniging, niet spoedeisend”, omdat hier geen actueel risico wordt verwacht.

(10)
(11)

Bijlage 1.

Achtergronden bij bodemverontreiniging

Wat is bodemverontreiniging?

Sommigen vinden de bodem verontreinigd als er iets in zit dat er van

nature niet thuishoort. Deze definitie is echter te breed als we verontreiniging benaderen als een milieuprobleem. Niet alle vreemde stoffen die in de bodem voorkomen, zijn schadelijk. Sommige zaken worden om allerlei redenen bewust in de bodem ondergebracht, bijvoorbeeld

funderingen, opslagtanks, riolen en onze overledenen. In de Wet bodembescherming is

verontreiniging beperkt tot een aantal stoffen. De wet is erop gericht om verontreiniging te voorkomen en problemen van verontreinigingen die desondanks zijn ontstaan, op te lossen.

Hoe ontstaat bodemverontreiniging?

Vaak wordt gedacht dat bodemverontreiniging slechts een vervelende erfenis is uit vroeger tijden.

Zeker, we zijn nog druk bezig verontreiniging uit het verleden te saneren. Maar ook nu ontstaat dagelijks wel ergens nieuwe bodemverontreiniging die om aandacht vraagt. Dat is onvermijdelijk; denk aan oorzaken zoals lekken, morsen, bemesten, bestrijdingsmiddelen, afval, ongelukken en

luchtverontreiniging. Meestal wordt de verontreiniging veroorzaakt door (onvolkomenheden in) ons eigen doen en laten.

Wat is het probleem van bodemverontreiniging?

Bodemverontreiniging wordt vanuit twee invalshoeken als een probleem gezien: risico en stagnatie.

Risico

Bodemverontreiniging kan tot gevolg hebben dat onze gezondheid nadelig wordt beïnvloed wanneer we eraan worden blootgesteld. Men spreekt dan van het humane risico.

Bodemverontreiniging kan ook een nadelige invloed hebben op planten en dieren die op en in de bodem leven. Dit is eveneens het gevolg van blootstelling. Men spreekt dan van het ecologische risico. Bodemverontreiniging kan zich ook via het grondwater in het milieu verspreiden. Het milieu is in eerste instantie de bodem zelf, maar uiteindelijk ook het oppervlaktewater, als gevolg van uitstroming.

Men spreekt dan van het verspreidingsrisico.

Stagnatie

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan bepaalde maatschappelijke processen vertragen:

de bouw van woningen en de aanleg van groenvoorzieningen, infrastructuur en bedrijventerreinen.

Maakt het uit wanneer verontreiniging is ontstaan?

Er wordt bij bodemverontreiniging onderscheid gemaakt tussen historische (oude) en nieuwe verontreiniging. Nieuwe verontreiniging is verontreiniging die na 1987 is ontstaan, het jaar dat de Wet bodembescherming van kracht werd. Nieuwe verontreiniging moet, ongeacht de mate van verontreiniging, zo snel en zo volledig mogelijk worden verwijderd. Dit vloeit voort uit de zorgplicht.

Voor historische verontreiniging ligt het genuanceerder en ingewikkelder. In dit informatieblad wordt vooral stilgestaan bij historische verontreiniging.

Wat is de maat bij bodemverontreiniging?

Bepalend voor de gevolgen van bodemverontreiniging is de concentratie, de hoeveelheid

verontreiniging per hoeveelheid grond of grondwater. De concentratie die aanwezig is, wordt door meting bij een bodemonderzoek vastgesteld. De Regeling bodemkwaliteit onderscheidt voor alle verontreinigingen twee grenswaarden voor de concentratie in de grond en het grondwater: de achtergrondwaarde en de interventiewaarde. De achtergrondwaarde is een lage concentratie, de interventiewaarde een hoge.

Wat betekent de achtergrondwaarde?

De achtergrondwaarde markeert de grens tussen schoon en verontreinigd. De bodem is schoon wanneer in zowel de grond als het grondwater de concentratie van alle door de Wet

bodembescherming aangewezen stoffen lager is dan de achtergrondwaarde. Eigenlijk is schoon niet de juiste omschrijving. Er kan immers wel enige verontreiniging aanwezig zijn.

(12)

Wat betekent de interventiewaarde?

De interventiewaarde markeert de grens tussen verontreinigd en ernstig verontreinigd.

Verontreiniging is dus ernstig wanneer de concentratie groter is dan de interventiewaarde. Dit hoeft maar voor één stof in de grond of het grondwater het geval te zijn. Wel moet het ten minste gaan om de concentratie in een zeker bodemvolume. Voor grond is dat 25 kubieke meter bodem, voor grondwater 100 kubieke meter bodem. Het hanteren van een minimaal bodemvolume is bedoeld om te voorkomen dat een alleen zeer plaatselijk aanwezige verontreiniging maatgevend wordt voor een hele locatie.

Wat betekent ernstig verontreinigd?

Het ligt voor de hand te denken dat ernstige verontreiniging moet worden aangepakt. Dat is

echter lang niet altijd zo. Het constateren van ernstige verontreiniging is een sein om na te gaan hoe groot de risico’s werkelijk zijn en zo de spoedeisendheid van de bodemsanering te bepalen.

Wanneer is bodemsanering spoedeisend?

Als ernstige verontreiniging is aangetoond, moeten het humane, ecologische en

verspreidingsrisico volgens een standaardmethode worden berekend. Het uitgangspunt daarbij is het huidige bodemgebruik. Gestandaardiseerde vormen van bodemgebruik zijn bijvoorbeeld wonen met tuin, openbaar groen en industrie. Bij het humane risico is de blootstelling van mensen aan

verontreiniging maatgevend. We kunnen, afhankelijk van het bodemgebruik, op verschillende manieren aan verontreiniging blootstaan. Men spreekt daarbij van blootstellingsroutes. Voorbeelden zijn het eten van gewas en het inademen van lucht.

Bij het ecologisch risico is het oppervlak van het gebied waarin bepaalde bodemorganismen worden aangetast, maatgevend. Bij het verspreidingsrisico is de toename per jaar van het bodemvolume met een gemiddeld ernstige verontreiniging maatgevend. De uitkomsten van de berekeningen worden getoetst aan normen voor blootstelling, oppervlak en verspreiding. Als de norm wordt overschreden, spreekt men van een actueel risico. De bodemsanering is dan spoedeisend. Er is al spoedeisendheid als bij één soort risico voor één stof sprake is van een actueel risico.

Wat betekent spoedeisendheid?

Spoedeisende gevallen van bodemverontreiniging moeten worden gesaneerd. Het woord

spoedeisend betekent dat binnen 4 jaar met de bodemsanering moet zijn begonnen. De Provincie Groningen moet de spoedeisendheid formeel vaststellen.

Wat is bodemsanering?

Bodemsanering heeft tot doel de risico’s te verkleinen. Eén aanpak is het volledig verwijderen en vervangen van grond en het afpompen van grondwater. Deze grondige aanpak is echter

technisch niet overal mogelijk en vaak erg duur. Tegenwoordig vervangt men vaak alleen de bovenste meter grond door een schone leeflaag.

Een andere aanpak is het in de bodem verlagen van de concentratie schadelijke stoffen, bijvoorbeeld door micro-organismen bepaalde stoffen te laten afbreken. Men noemt dit in-situ reiniging.

Een laatste optie is het isoleren (opsluiten) van de verontreiniging, zodat contact en verspreiding niet meer mogelijk zijn.

Tot slot

Het komt bij bodemsanering, maar vaker nog bij de bouw en aanleg van bijvoorbeeld

infrastructuur, voor dat niet-ernstig verontreinigde grond wordt afgegraven. Op deze grond is het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. Dat besluit bepaalt (via het gemeentelijk bodembeheerplan) onder andere onder welke voorwaarden de grond elders mag worden gebruikt. Verder bepaalt de Woningwet dat de gemeentelijke bouwverordening voorschriften moet bevatten die het bouwen op verontreinigde grond tegengaan.

(13)
(14)
(15)
(16)
(17)
(18)
(19)
(20)
(21)
(22)
(23)
(24)
(25)
(26)
(27)

Verkennend onderzoek bedrijfswoningen op industrieterreinen in Hoogezand-Sappemeer

deel 1

Auteur : Gert Baatje Datum : 29 mei 2015

Ons kenmerk : GB/001989/2015/0401 Status : Definitief

Versie : 04

(28)

In opdracht van:

Gemeente Hoogezand Sappemeer Postbus 75

9600 AB Hoogezand

Uitgevoerd door:

Fumo

Postbus 3347

8901 DH Leeuwarden

Bezoekadres:

J.W. de Visserwei 10, Grou Tel: 0566-750300

E-mail: info@fumo.nl Website: www.fumo.nl Tel: 0566-750441

(29)

Inhoudsopgave

1 Inleiding ... 2 2 Beschrijving van de situatie ... 2 3 Probleemstelling ... 3 4 Mogelijkheden wetgeving ... 4 5 Jurisprudentie vast stellen hogere waarden ... 10 6 Bestaande situaties bedrijfsterreinen en zones... 10 7 Bestaande bedrijfswoningen op “industrieterrein” ... 12 8 Conclusie met betrekking tot geluid ... 12 9 Conclusie met betrekking tot overige milieuaspecten ... 13

Bijlagen:

Overzicht inrichtingen zoneringsplichtig,

(30)

1 Inleiding

In opdracht van de gemeente Hoogezand -Sappemeer heeft er een actualisatie plaatsgevonden van

“het verkennend onderzoek bedrijfswoningen” (projectnummer 61721 d.d. 5 maart 2009, uitgevoerd door de Milieuadviesdienst te Leeuwarden)

Het betreft een onderzoek naar de mogelijkheden van het “positief inbestemmen” van de bestaande

“bedrijfswoningen” als “burgerwoning” op de gezoneerde industrieterreinen binnen de gemeente. De 4 fasen waaruit het onderzoek bestaat zijn:

1. Nadere verkenning van de wettelijke mogelijkheden en gemeentelijke vrijheid tot het vast stellen van hogere waarden voor de bestaande bedrijfswoningen en het positief inbestemmen van deze woonbestemmingen. Hierbij zal tevens de betreffende jurisprudentie worden toegelicht.

2. Nadere verkenning van (financiële) consequenties voor bedrijven of bedrijfswoningen ten gevolge van:

A: omzetten van aanwezige woonbestemming in bedrijfsbestemming;

B: omzetten van percelen met bedrijfswoningen in woonbestemming;

C: de milieuproblemen die kunnen ontstaan als binnen de gewenste woonenclaves bedrijfjes aanwezig blijven;

3. Nadere verkenning van mogelijkheden tot zoneaanpassingen waarbij tevens gedacht wordt aan het in beeld brengen van de consequenties van het alleen toekennen van geluidsruimte aan die terreingedeelten waar alleen zoneringsplichtige inrichtingen zijn toegestaan.

4. Verkrijgen van een helder inzicht in de geluidsruimte in de vigerende bestemmingsplannen.

In deze rapportage (deel 1) is niet alleen fase 1 maar ook fase 3 onderzocht en gerapporteerd. Dit vanwege de samenhang van beide onderdelen en om te komen tot een juiste weergave van de mogelijkheden om de bestemmingen aan te passen. De oorspronkelijke fase 4 de “Nadere verkenning van de mogelijkheden van woonbebouwing in combinatie met een passantenhaven Martenshoek.” is inmiddels niet meer aan de orde.

In deel 2 van de rapportage is fase 2 onderzocht en gerapporteerd. In het “Verkennend onderzoek geluidsruimte industrieterreinen Hoogezand-Sappemeer” is fase 4 gerapporteerd.

2 Beschrijving van de situatie

In de gemeente zijn diverse gezoneerde bedrijventerreinen aanwezig. De zones hiervan zijn vastgesteld in 1992. Vervolgens zijn na nader onderzoek de saneringsprogramma's in 1997 vastgesteld. Het betreft de terreinen Hoogezand Noordwest, Hoogezand west en Foxhol en Sappemeer Noord en Oost.

Op deze bedrijventerreinen bevinden zich veel woningen. Een groot aantal daarvan is altijd al als burgerwoning gebruikt en ook als zodanig gebouwd. De diverse bestemmingsplannen maakten deze

“bedrijfswoonfunctie” ook mogelijk. Sommige daarvan zijn als bedrijfswoning in gebruik en anderen worden inmiddels niet meer als bedrijfswoningen bewoond vanwege bedrijfsbeëindiging.

(31)

van 19 juni 2007 goedkeuring onthouden aan het plangedeelte waar de woningen gelegen zijn van betreffende bezwaarmakers. Van vergelijkbare situaties in enkele andere plangedeelten is geen goedkeuring onthouden aan de bestemming als bedrijfswoning. De betreffende eigenaren van die woningen hadden geen bezwaar bij GS ingediend.

De gemeente heeft aangegeven deze bedrijfswoningen die als burgerwoning functioneren en zich in een "soort" van woonomgeving (cluster, lintbebouwing) bevinden gelijk te willen behandelen op de genoemde bedrijfsterreinen.

In 2010 is het bestemmingsplan Dorp Foxhol vastgesteld. Dit bestemmingsplan omvat ook de woningen aan de westzijde van de Gerrit Imbosstraat. Deze woningen waren voor die tijd gelegen in het bestemmingsplan Spoorbaan-G. Imbosstraat. Voor de woningen zijn hogere waarden van 55 dB(A) vastgesteld. Deze waarde is ook vastgesteld in het saneringsbesluit van 1997 voor de overige woningen in dorp Foxhol.

Met betrekking tot een aantal woningen aan de K. Nieboerweg heeft GS van Groningen in haar besluit tot weigering voor een vergunning voor een co vergistingsinstallatie een standpunt ingenomen over de huidige bestemming van de “bedrijfswoningen”. GS is van mening dat deze woningen niet gelegen zijn op een industrieterrein. Volgens de overwegingen van GS zijn deze gelegen in de zone zoals deze is vastgesteld in 1992 en moet nog een hogere waarde voor de woningen worden vastgesteld.

Dit is bevestigd in een uitspraak van de rechtbank Groningen van 18 november 2014 (LEE 14/1117 en 14/1118). Een afschrift van de uitspraak gaat hierbij (zie ook bijlage A):

3 Probleemstelling

Indien de percelen met een “bedrijfswoning” de bestemming “wonen” krijgen behoren deze gronden niet meer tot de bestemming “bedrijven”. De meeste woningen liggen volgens de zonekaart

behorende bij het zonebesluit binnen de vastgestelde 50 dB(A) zone. Afhankelijk van de situatie is een hoger waarde van 55, 60 of zelfs 65 (vervangende nieuwbouw) mogelijk. In het besluit

grenswaarden binnen zones werd tot 1 januari 2007 aangegeven onder welke voorwaarden een hogere waarde kon worden vastgesteld. Een belangrijke voorwaarde was onder meer een geluidluwe gevel. Voor woningen op een industrieterrein die rondom een hoge geluidsbelasting van het

industrieterrein ondervinden was het vaststellen van een hogere waarde dan vrijwel niet mogelijk. Ook voor bijvoorbeeld woningen langs de rand van een industrieterrein die vanaf de andere zijde een hogere geluidsbelasting vanwege verkeer ondervonden was het vaststellen van een hogere waarde niet toegestaan.

De Wet geluidhinder maakt in het kader van industrielawaai geen onderscheid tussen een bedrijfswoning of burgerwoning. (Er wordt alleen (bij de normen voor wegverkeerslawaai) een uitzondering gemaakt voor agrarische bedrijfswoningen.) Er geldt geen geluidsnorm bij

“bedrijfswoningen” op het industrieterrein bij de aanvraag om een Wet Milieubeheervergunning of indien de inrichting valt onder het Activiteitenbesluit. Er moet getoetst worden aan de zone en eventueel vastgestelde hogere waarden.

Daarnaast kan een bestemming wonen nabij bedrijven ook met betrekking tot ander milieuaspecten een probleem opleveren. Bedrijven moeten dan misschien extra maatregelen treffen ter voorkoming van gevaar/veiligheid, stof of geur. Ook gewenste uitbreidingen kunnen dan mogelijk niet doorgaan.

(32)

4 Mogelijkheden wetgeving

Hogere waarden

Bij het inwerking treden van de nieuwe gewijzigde wet geluidhinder 1-1-2007 is er meer beleidsvrijheid voor gemeenten ontstaan. De gemeente is nu grotendeels zelf bevoegd om hogere waarden vast te stellen. Sommigen hebben daarvoor al een beleid vastgesteld. (zie bijvoorbeeld voorbeeld

beleidsregels in bijlage C

Het oude besluit Grenswaarden binnen zones van industrieterreinen is vervallen en er geldt nu een nieuw "Besluit geluidhinder". Voor woningen zijn nu geen voorwaarden/criteria meer vastgelegd voor de vaststelling van hogere waarden. Voor geluidsgevoelige bebouwing en terreinen zijn deze nog wel aanwezig in het nieuwe besluit. Het is duidelijk dat de gemeente meer vrijheid heeft gekregen in de afwegingen om hogere waarden vast te stellen. De gemeente dient hiervoor wel beleid te maken en een duidelijk toetsingskader op te stellen.

In deze situatie zal waarschijnlijk meestal niet voldaan kunnen worden aan genoemd criterium in artikel 1J van het voorbeeld van de beleidsregels, de zogenaamde geluidsluwe gevel. Deze eis is overgenomen uit het oude "Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen".

Voor deze al lang bestaande woonsituaties op de bedrijventerreinen kan de gemeente echter apart beleid formuleren. De eis van een geluidluwe gevel (maximale geluidsbelasting 50 dB(A)) zou verhoogd kunnen worden naar 55 dB(A). De geluidluwe gevel kan ook nader ingevuld worden met betrekking tot meethoogte en etmaalperiode.

Een geluidluwe gevel is gewenst om in de dag en avondperiode buiten te kunnen verblijven nabij 1 van de gevels.

Tevens kan overwogen worden om voor nieuwbouw ook een geluidluwe gevel van 55 dB(A) toe te staan indien er bijvoorbeeld sprake is van het opvullen van een leeg gat tussen bestaande

(woon)bebouwing zoals langs de Noorderstraat.

De laatste jaren zijn er verder diverse wijzigingen van de Wet geluidhinder en het besluit geluidhinder geweest.

Op 1 januari 2013 is de Wgh aangepast door onder andere de wet “Plattelandswoningen” Deze regelt dat bij verschillende wetten zoals bij de Wabo (Omgevingsvergunning milieu) het planologische regime, en niet langer het feitelijk gebruik, bepalend wordt voor de bescherming die een gebouw of functie geniet tegen negatieve milieueffecten. Het tweede element van het wetsvoorstel heeft specifiek betrekking op zogenaamde plattelandswoningen. Dat zijn (voormalige) agrarische bedrijfswoningen die (tevens) door derden mogen worden bewoond. Het wetsvoorstel regelt dat deze woningen niet worden beschermd tegen milieugevolgen van het bijbehorende bedrijf.

De bedrijfswoningen in de verschillende bestemmingsplannen “bedrijventerrein” waren toestaan en behouden deze “woonfunctie”. Er is hier geen sprake van een afwijkend gebruik zoals het wonen in een gebouw dat daarvoor niet oorspronkelijk bestemd was.

Hogere waarden en wijzigings- en uitwerkingsplannen

Met de CHW is het door wijziging van de Wgh mogelijk om voor situaties die betrekking hebben op

(33)

moederplan kan worden volstaan met een meer globale akoestische beschouwing waarin in ieder geval wordt onderbouwd dat de gewenste wijzigings- en/of uitwerkingsbevoegdheid akoestisch mogelijk is. Voor industrielawaai is in artikel 48 en 57 Wgh de passage "de vaststelling van een bestemmingsplan" vervangen door "vaststelling van een bestemmingsplan of van een wijzigings- of uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a of b, van de Wet ruimtelijke ordening". In de Wgh is niet vastgelegd hoe de koppeling (in tijd) plaatsvindt tussen een ontwerpwijzigings- of ontwerpuitwerkingsbesluit en het ontwerpbesluit hogere waarde. Het ontwerpbesluit hogere waarde behoeft dus niet gelijktijdig met het ontwerpwijzigings- of ontwerpuitwerkingsbesluit ter inzage gelegd te worden.

Hoewel er formeel geen koppeling is tussen beide procedures, wordt wel aanbevolen om beide ontwerpbesluiten tegelijkertijd ter inzage te leggen. Om het ontwerpbesluit hogere waarde goed te begrijpen is immers de informatie behorende bij het ontwerpwijzigings- of ontwerpuitwerkingsbesluit nodig.

Mogelijkheden vast te stellen hogere waarden

Juridisch kader hogere waarden

Het betreft hier bestaande zones, rond op 1 januari 2007 bestaande industrieterreinen (artikel 52 van de Wgh). Het betreft woningen die gelegen zijn in de geluidzone. (zie ook hoofdstuk 6/7). De op 1 januari 2007 voor woningen geldende hoogst toelaatbare geluidbelasting blijft gelden (artikel 53, lid 2 van de Wgh). Met andere woorden de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) is nog steeds voor de (gevel van de) woningen van kracht. Bij wijziging van een bestaande zone, maar ook bij wijziging van het bestemmingsplan, kan de waarde van de op grond van artikel 53, lid 2 van de Wgh bedoelde ten hoogst toelaatbare geluidbelasting worden gewijzigd.

Artikel 55 van de Wgh

Artikel 55 van de Wgh biedt hiervoor het kader. Artikel 55 luidt als volgt:

“ 1.Bij wijziging van een bestaande zone of bij vaststelling van een bestemmingsplan voor gronden die krachtens die vaststelling deel blijven uitmaken van de bestaande zone kan met betrekking tot de woningen in dat gebied, de waarde van de op grond van artikel 53, tweede lid, geldende ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting worden gewijzigd.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de bevoegdheid, bedoeld in het eerste en vierde lid, enkel in bij die maatregel aan te geven gevallen kan worden toegepast.

3. Een verhoging van de in het eerste lid bedoelde waarde mag ten hoogste 5 dB(A) bedragen, met dien verstande dat:

a. degene ten behoeve van wie de waarde wordt verhoogd heeft verklaard dat hij uiterlijk gelijktijdig met de verhoging financiële middelen ter beschikking stelt ten behoeve van de uitvoering van maatregelen om de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein, van de gevels van woningen die door de wijziging van de bestaande zone dan wel vaststelling van het bestemmingsplan een hogere geluidsbelasting ondervinden te beperken en te voldoen aan artikel 111b, eerste lid, onder a of b, en

b. de waarde wat ten tijde van de eerste zonevaststelling geprojecteerde woningen betreft 55 dB(A) en wat ten tijde van de eerste zonevaststelling aanwezige of in aanbouw zijnde woningen betreft 60 dB(A) niet te boven mag gaan.

4. Bij wijziging van een bestaande zone, bij vaststelling van een bestemmingsplan voor gronden die krachtens die vaststelling deel gaan uitmaken van de bestaande zone, kan met betrekking tot geprojecteerde, aanwezige of in aanbouw zijnde woningen in dat gebied, een hogere waarde dan 50 dB(A) worden vastgesteld, met dien verstande dat deze waarde voor geprojecteerde woningen de waarde 55 dB(A) en voor wat aanwezige of in aanbouw zijnde woningen betreft 60 dB(A) niet te boven mag gaan.”

(34)

Hier is het eerste en derde lid van artikel 55 van de Wgh van toepassing, nu het de herziening betreft van bestemmingsplannen voor gronden die krachtens die vaststelling deel blijven uitmaken van die zones. Het vierde lid is niet van toepassing, nu de gronden al deel uitmaken van de bestaande zones.

Hoewel voor tijdens de (eerste) zonevaststelling aanwezige woningen ingevolge artikel 55, lid 3 van de Wgh maximaal tot 60 dB(A) kan worden verhoogd, kan er niet verder worden verhoogd dan tot 55 dB(A). De ingevolge artikel 53, lid 2 van de Wgh geldende waarde van 50 dB(A) mag ten hoogste met 5 dB(A) worden verhoogd. Via de route van artikel 55, lid 3 van de Wgh kan dus niet tot 60 dB(A) worden opgehoogd.

Op basis van artikel 63 van de Wgh kan in samenhang met artikel 62 van de Wgh door de Minister van Infrastructuur en Milieu alsnog een MTG worden vastgesteld voor deze woningen.

Op grond van artikel 63, lid 2 van de Wgh kan de Minister voor woningen, die in het verleden in het kader van een saneringsprogramma op grond van artikel 62, lid 1 van de Wgh (zoals dat luidde voor 1 januari 2007) aan Gedeputeerde Staten zijn gemeld, de ten hoogst toelaatbare waarde (MTG) van de geluidbelasting, afkomstig van het industrieterrein, van de gevel vaststellen. De MTG mag niet meer dan 65 dB(A) bedragen. Daartoe dient vanwege GS een programma van maatregelen te zijn vastgesteld. In het programma van maatregelen zijn de maatregelen opgenomen, die mogelijk zijn vereist om de geluidbelasting van de gevels te beperken tot 55 dB(A). Bovendien moet er met maatregelen worden voldaan aan de binnenwaarde van 40 dB(A), zoals vermeld in artikel 111b, lid 1, onder a van de Wgh, als er hogere waarden dan 55 dB(A) worden vastgesteld.

De artikelen 62, 63 en 111b, lid 1a; van de Wgh luiden als volgt:

Artikel 62

1. Gedeputeerde staten stellen uitsluitend ten aanzien van de woningen die op grond van artikel 62, eerste lid, zoals dat luidde voor 1 januari 2007 aan gedeputeerde staten zijn gemeld, met inachtneming van de regels, gegeven krachtens het tweede lid, en gelet op de maatregelen, in verband met andere woningen binnen de zone voortvloeiend uit de zonevaststelling, bedoeld in afdeling 2, § 2 en 3, van hoofdstuk V van de Wet geluidhinder zoals deze luidden op 1 januari 2007, een programma op van maatregelen die naar hun oordeel in aanmerking komen om de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de gevels van de in het eerste lid bedoelde woningen te beperken tot 55 dB(A) en te voldoen aan artikel 111b, eerste lid, onder a. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat tevens één of meer overeenkomstige programma’s dienen te worden opgesteld, gericht op een beperking van de geluidsbelasting van de gevels van de bedoelde woningen tot bij de maatregel aangegeven hogere waarden.

2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven omtrent de aard van de maatregelen die in aanmerking komen en omstandigheden waaronder dit het geval is, alsmede met betrekking tot de opzet van een programma als bedoeld in het tweede lid en het tijdstip van uitvoering daarvan. Hierbij kan tevens worden aangegeven dat gedeputeerde staten in aangegeven categorieën van gevallen bij het opstellen van een programma kunnen uitgaan van een geluidsbelasting die het gevolg is van te verwachten ontwikkelingen.

Artikel 63

1. Gedeputeerde staten leggen het ingevolge artikel 62, eerste lid, opgestelde programma van maatregelen onverwijld voor aan Onze Minister.

2. Onze Minister stelt voor de woningen waarop het programma betrekking heeft, binnen zes maanden na ontvangst daarvan de ten hoogste toelaatbare waarde van de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de gevel vast, met dien verstande dat deze waarde de 65 dB(A) niet te boven mag gaan. De gelding van deze waarde kan aan voorwaarden worden

(35)

3. Onze Minister doet van zijn besluit mededeling aan gedeputeerde staten en aan burgemeester en wethouders. Gelijktijdig met deze mededeling deelt hij ten aanzien van elk der gevallen waarop het besluit betrekking heeft en die naar zijn aanvankelijk oordeel voor toepassing van het vierde lid in aanmerking komen, aan gedeputeerde staten en aan burgemeester en wethouders mede in hoeverre en op welke termijn hij overweegt aan dat lid ter zake toepassing te geven.

4. Onze Minister stelt ten aanzien van elk der daarvoor in aanmerking komende gevallen maatregelen vast die strekken tot het terugbrengen van de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de gevels van de betrokken woningen tot de bij het besluit, bedoeld in het tweede lid, vastgestelde waarde. Deze maatregelen strekken tevens, afhankelijk van de hoogte van deze waarde, tot het terugbrengen van de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, binnen de woning. Op de door Onze Minister vastgestelde maatregelen zijn artikel 125 en artikel 15.20, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer van toepassing.

Hij doet van zijn besluit, houdende de vaststelling van maatregelen, mededeling aan gedeputeerde staten en aan burgemeester en wethouders.

Artikel 111b

1. Indien met betrekking tot gevels van in aanbouw zijnde of aanwezige woningen een hogere geluidsbelasting, vanwege een industrieterrein, als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld, treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van die gevels maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting binnen de woning bij gesloten ramen ten hoogste bedraagt:

a. ingeval met toepassing van artikel 63, tweede lid, een hogere geluidsbelasting dan 55 dB(A) als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld: 40 dB(A);

Geconstateerd is hierboven echter al, dat de woningen aan de Klaas Nieboerweg in het verleden niet zijn opgenomen in het saneringsprogramma en daarmee ook niet in het MTG-besluit. De woningen zijn dan ook niet gemeld zoals voorgeschreven in artikel 62, lid 1 van de Wgh. In beginsel lijkt hieruit dan ook te kunnen worden afgeleid, dat er niet via deze route hogere waarden dan wel MTG’s kunnen worden vastgesteld.

In hoofdstuk 5 van de Memorie van Toelichting op de Wgh1 is vermeld dat de saneringsoperatie voor industrielawaai vrijwel geheel is afgerond. Verder is vermeld dat voor eventuele “vergeten” gevallen nog een beperkte meldingstermijn wordt gegeven. Na afloop van de in artikel 62 (voor industrielawaai) en artikel 88 (voor wegverkeerslawaai) genoemde termijn blijven de saneringsbepalingen van de Wgh alleen nog gelden voor de tijdig gemelde situaties.

Voor niet tijdig gemelde situaties zullen derhalve ook geen financiële middelen van rijkswege meer ter beschikking worden gesteld. De gemeenten blijven wel bevoegd om alsnog saneringsmaatregelen te treffen. Zij zullen volgens de toelichting evenwel ingevolge artikel 126, vijfde lid van de Wgh zelf in de financiering moeten voorzien. (overigens gaat dat artikel 126 van de Wgh over wegverkeerslawaai;.

artikel 125 van de Wgh gaat over kosten industrielawaai).

De in artikel 62 genoemde termijn van 1 januari 2007 is inmiddels verstreken. De gemeenten blijven gelet op de toelichting bevoegd om voor niet tijdig gemelde woningen, zoals deze woningen

saneringsmaatregelen te nemen, maar wel voor eigen rekening.

1 Wijziging Wet geluidhinder (modernisering instrumentarium geluidbeleid, eerste fase), Tweede

(36)

Conclusie hogere waarden

De route via artikel 63 van de Wgh is in beginsel begaanbaar, ondanks het feit dat de woningen niet tijdig voor sanering zijn aangemeld. Er moet alsnog een (aanvullend) saneringsprogramma door de provincie worden opgesteld. Op basis daarvan kan door de Minister een MTG-besluit met ten hoogst toelaatbare waarden worden genomen. Nader akoestisch en kostenonderzoek om de

(maximale) geluidbelasting voor de woningen en de (extra) saneringskosten in kaart te brengen is in dit verband vereist.

Verder dient daar waar nodig (bij een hogere waarde dan 55 dB(A)) aan de hoogst toelaatbare binnenwaarde van 40 dB(A) te worden voldaan. Ten behoeve van het eventuele aanvullende saneringsprogramma moet bij de betrokken woningen (met een hogere waarde dan 55 dB(A)) ook een indicatief akoestisch onderzoek naar de huidige geluidisolatie worden gedaan. Door de gemeente dienen vervolgens gelet op artikel 111b, lid 3 van de Wgh de noodzakelijke geluid isolerende

gevelmaatregelen te worden getroffen. De kosten voor de aanvullende sanering behoren uitdrukkelijk niet voor rekening van het Rijk te komen.

Industrieterrein en zone

Conform de Wet geluidhinder dient rondom een “ industrieterrein” een geluidszone worden

vastgesteld. Een geluidzone kan worden beschouwd als een aandachtgebied voor geluid. Het betreft het gebied tussen de gronden die “industrieterrein” als bestemming hebben en de vastgestelde "50 dB(A) zone-lijn (contour) rondom het terrein.

In het verleden zijn zones vastgesteld rondom "industrieterreinen" waarop de vestiging van de grote lawaaimakers mogelijk was. Daarbij werd de grens van het bedrijventerrein als de grens beschouwd van de te zoneren gronden. Al de (vergunde) geluidsruimte van de op het terrein gevestigde bedrijven werd meegenomen voor het berekenen van de totale geluidsbelasting vanwege het "industrieterrein”.

Definitie industrieterrein zoals deze geldt na de invoering van de Crisis- en herstelwet (CHW) op 31 maart 2010:

Artikel 1 Wgh:

Industrieterrein: terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;

Het betreft de inrichtingen die als zodanig zijn aangegeven in het BOR (deze zijn aangegeven in bijlage B) deze inrichtingen hebben van oudsher de naam “grote lawaaimakers”

Door deze laatste wijziging van de begripsbepaling voor "industrieterrein" wordt beoogd dat de gemeente in het bestemmingsplan de afbakening van het industrieterrein met een zekere beleidsvrijheid kan kiezen.

Met verwijzing naar deze definitie in een nieuw bestemmingsplan wordt het mogelijk om een

(37)

In de CHW is geen overgangsrecht opgenomen. Dit betekent dat voor bestaande gezoneerde industrieterreinen er onzekerheid kan ontstaan wat nu de precieze begrenzing is van het

industrieterrein. Bijvoorbeeld in situaties waarbij gronden met de bestemming "bedrijvigheid" grenzen aan het gezoneerde industrieterrein. Om deze onzekerheid weg te nemen is aan artikel 41 Wgh een lid toegevoegd:

Artikel 41 lid 4 Wgh

Onverminderd het eerste lid kan de gemeenteraad bij besluit de begrenzing van een industrieterrein, waarop de vastgestelde zone is gebaseerd, vastleggen.

Het gaat dan dus om de terreinafbakening die ten grondslag heeft gelegen aan de vigerende zone (al dan niet vastgelegd in een zonebesluit of bestemmingsplan). Hiermee wordt voor alle partijen

duidelijkheid geboden over het te hanteren geluidsregime bij vergunningverlening en overige besluitvorming. Uiteindelijk zal dit aparte besluit moeten worden opgenomen in het “digitale”

bestemmingsplan.

Door deze aanpassingen in de wet is de “oude praktijk” van zonebeheer waarbij rekening werd gehouden met de geluidsuitstraling van alle aanwezige bedrijven op het bedrijfs/industrieterrein hersteld als die begrenzing duidelijk is aangegeven in een besluit op basis van dit artikel.

De bedrijventerreinen in Hoogezand-Sappemeer waarvoor nu nieuwe bestemmingsplannen zijn vastgesteld (Foxmart en Hoogezand West) en in ontwikkeling zijn (Sappemeer oost en “witte vlekken Sluis/Werfkade en Nieboerweg) zijn voor wat betreft de bestemmingen van de verschillende gronden ook grotendeels gewijzigd. Er is in de nieuwe (ontwerp) bestemmingsplannen gekozen voor een interne zonering met lichtere categorie van bedrijven. Bijvoorbeeld milieuzone I (= milieucategorie 2 toegestaan;) indien het bedrijventerrein grenst aan woonbestemmingen in aangrenzende

bestemmingsplannen. De in die categorie te vestigen bedrijven vallen in ieder geval buiten de categorie "grote lawaaimakers". Deze gronden behoeven formeel niet meegenomen te worden voor zonering omdat deze ingevolge de Wet Geluidhinder niet tot het "industrieterrein" behoren. Dit geldt evenzo voor de iets zwaardere zones II t/m III waarin maximaal milieucategorie 3.2 is toegestaan. Op basis van artikel 4 lid 3 kunnen deze gronden wel binnen de begrenzing van het industrieterrein worden gebracht. Ook bepaalde bestaande bedrijven (“grote lawaaimakers”) zoals

scheepsbouwbedrijven zijn specifiek wel toegestaan waardoor die gronden wel “industrieterrein” zijn.

In het bestemmingsplan of de toelichting daarop is echter niet aangegeven of de geluidszones zijn aangepast. Vooralsnog dient dan de begrenzing van de oorspronkelijke zonekaart te worden aangehouden.

Om te voorkomen dat al de verschillende bestemmingsplannen integraal moeten worden herzien, kan een zogeheten facet-bestemmingsplan opgesteld. Hierin wordt enkel één facet (in dit geval

industrielawaai) van een planologische regeling herzien, zonder dat onderliggende bestemmingen opnieuw moeten worden bestemd. Een facetplan betreft dus een aanvullende planologische regeling bovenop de reeds voor het plangebied geldende bestemmingsplannen. Met het facet-

bestemmingsplan wordt de gewijzigde geluidzone planologisch vastgelegd en de oude opgeheven.

Daar waar in de geldende bestemmingsplannen al een regeling ten aanzien van industrielawaai is opgenomen, hetzij in de voorschriften hetzij op de plankaart, wordt deze vervangen door de regeling van dit facet-bestemmingsplan, voor zover de plangebieden binnen de nieuwe zonegrens zijn gelegen. Voor het overige blijven de geldende bestemmingsplannen onverminderd van toepassing.

(38)

5

Jurisprudentie vast stellen hogere waarden

In de jurisprudentie over vast stellen van hogere waarden ten gevolge van Industrielawaai zijn geen vergelijkbare situaties gevonden. De jurisprudentie beperkt zich vooral tot procedures,

overschrijdingen van gestelde grens- en zonewaarden, het al dan niet aanwezig zijn van de juiste zones e.d. Daarnaast zijn er vooral zaken over verkeerslawaai geweest.

Onder de “oude” Wet geluidhinder zijn vooral door de voorwaarden uit het oude besluit (grenswaarden binnen zones van industrieterreinen) vaak weloverwogen hogere waarden verzoeken door gemeenten aan GS gedaan. Ook blijkt in de praktijk dat in vergelijkbare situaties de omwonenden al lang op of naast het bedrijventerrein wonen en het geluid niet als erg hinderlijk ervaren. De bewoners hebben ook meestal bewust gekozen voor de betreffende woonlocatie of zijn eigenaar of medewerker geweest van een bedrijf. Ook zijn vaak maatregelen genomen om de overlast te verminderen in situaties bij hogere niveaus dan 55 dB(A) (saneringen). Er waren dan weinig redenen om bezwaar aan te tekenen. Het betrof meestal legalisering van een bestaande situatie.

6

Bestaande situaties bedrijfsterreinen en zones

Voor de genoemde bedrijfsterreinen is de zone in het verleden vastgesteld. Omdat de zonegrens die gelegen is in de omringende bestemmingsplannen niet gewijzigd is, is er ten behoeve van de nieuwe bestemmingsplannen geen akoestisch onderzoek uitgevoerd ter ondersteuning van die 50 dB(A) zonegrens.

Foxmart

Dit bestemmingsplan is niet beschikbaar op ruimtelijke plannnen.nl. Er is nog een papieren bestemmingsplan/kaart geldig. Gedeeltelijk, Sluis/Werf kade, is goedkeuring onthouden

Onderscheid industrieterrein en zonegebied

In de digitale bestemmingsplannen rondom Foxmart zijn op de kaarten aanduidingen aanwezig dat rondom geluidzones aanwezig zijn. Deze aanduiding kan niet beschouwd worden als een begrenzing van het “industrieterrein”

In het zonebesluit (1992) zijn op de bijbehorende kaart de “woongebieden” licht grijs aangeduid. De meeste woningen (“woonenclaves”) liggen niet op het industrieterrein!

In het saneringsbesluit (1997) is echter geen hogere waarde vastgesteld voor deze “bedrijfswoningen”

De woningen zijn op de daarbij gevoegde kaarten op het “industrieterrein” aangegeven. Deze aanwijzing heeft echter verder geen betekenis met betrekking tot aanwijzing van het zonegebied c.q.

industrieterrein.

In het “papieren” bestemmingsplan met kaart zijn de bedrijfswoningen apart toegestaan op gronden met bestemming tot maximaal milieucategorie 3.2. Hierop zijn geen “grote lawaaimakers” toegestaan.”

In de milieuzonering is geen rekening gehouden met de woonenclaves.

(39)

De gemeente heeft ook nog geen nieuw besluit genomen over begrenzing van het industrieterrein conform artikel 41 lid 4 Wgh

Conclusie: De gemeente heeft wel de intentie gehad de bedrijfswoningen te situeren op het

“industrieterrein” Dit blijkt onder andere door het niet meenemen van deze woningen bij het hogere waardenbesluit in het kader van het saneringsprogramma in 1997. Men heeft met de interne milieuzonering in het bestemmingsplan ook geen rekening gehouden met deze woonenclaves.

Vanwege het ontbreken van een nieuw besluit met betrekking tot de ligging van de zone geldt nog steeds het zonebesluit uit 1992. Omdat de woningen, in de lichtgrijze gebieden op de zonekaart, die in het bestemmingsplan Foxmart als “bedrijfswoning” zijn aangeduid in de geluidzone liggen moet hiervoor alsnog een hogere waarde worden vastgesteld. Dit kan middels een aanvullend saneringsprogramma (zie hoofdstuk 4) omdat deze woningen reeds aanwezig waren in de zone tijdens het zonebesluit en beschouwd moeten worden als “vergeten” saneringswoningen.

De aangegeven zone op de zonekaart zal geactualiseerd moeten worden omdat de huidige begrenzing soms over bedrijfspercelen heen is getrokken.De aangepaste zone kan worden vastgesteld in het voorgestelde ”Facetplan-geluidszones”.

Bestemmingsplan Sappemeer oost

Nieuw bestemmingsplan is in voor-ontwerp. Voor de woningen, in de lichtgrijze gebieden op de zonekaart, geldt hetzelfde als voor die in “Foxmart”

Hogere waarden vast te stellen via een aanvullend saneringsprogramma (“vergeten woningen”). De woonbestemming en nieuwe zone vastleggen in dit bestemmingsplan. Indien deze vaststelling cq procedure in de planning nog geen prioriteit heeft kan de aangepaste zone en zonegrens eerder worden vastgesteld in het voorgestelde ”Facetplan-geluidszones”.

Bestemmingsplan K. Nieboerweg (witte vlek)

Voor de woningen, in de lichtgrijze gebieden op de zonekaart, geldt hetzelfde als voor die in “Foxmart”

Hogere waarden vast stellen via een aanvullend saneringsprogramma (“vergeten woningen”) Vervolgens woonbestemming en nieuwe zone vastleggen in dit bestemmingsplan omdat dit waarschijnlijk eerder zal worden vastgesteld dan het voorgestelde ”Facetplan-geluidszones”.

Bestemmingsplan Sluis/Werfkade (witte vlek)

Voor de woningen, in de lichtgrijze gebieden op de zonekaart, geldt hetzelfde als voor die in “Foxmart”

Hogere waarden vast stellen via een aanvullend saneringsprogramma (“vergeten woningen”) Vervolgens woonbestemming en nieuwe zone vastleggen in dit bestemmingsplan omdat dit waarschijnlijk eerder zal worden vastgesteld dan het voorgestelde ”Facetplan-geluidszones”.

(40)

7

Bestaande bedrijfswoningen op “industrieterrein”

Er zijn ook nog percelen waarop nu een "bedrijfswoning" is toegestaan en die gelegen zijn op het

"industrieterrein" buiten de zone. Deze percelen liggen verspreid over de diverse bedrijventerreinen.

Vanwege diverse milieuaspecten is dat ongewenst. Ook vanwege de gezondheid van bewoners dient het "wonen" op industrieterrein zo veel mogelijk beperkt te blijven. Het bedrijventerrein is er op gericht om allerlei bedrijfsactiviteiten mogelijk te maken. Deze reeds aanwezige bedrijfswoningen kunnen in de huidige situatie al beperkingen met betrekking tot andere milieuaspecten opleveren voor op korte afstand gelegen bedrijven. Dit betekent dat nu bij het verlenen van Milieuvergunningen of bij het kunnen voldoen aan de regels van het Activiteitenbesluit al rekening moet worden gehouden met het wonen in deze bedrijfswoningen.

Gestreefd moet worden deze situaties te beperken en zo veel mogelijk te saneren. In deel 2 zijn deze locaties specifiek benoemd en beoordeeld.

8

Conclusie met betrekking tot geluid

Omdat de “bedrijfswoningen”, in de lichtgrijze gebieden op de zonekaart, in de geluidzones liggen en de geluidsbelasting hoger is dan 50 dB(A) moet hiervoor alsnog een hogere waarde worden

vastgesteld.

Dit kan middels een aanvullend saneringsprogramma omdat deze woningen reeds aanwezig waren in de zone tijdens het zonebesluit en beschouwd moeten worden als “vergeten” saneringswoningen.

Door GS moet een saneringsprogramma worden vastgesteld met daarin de vast te stellen hogere waarden voor deze woningen. De Minister dient dit saneringsprogramma met deze ten hoogst toelaatbare waarden vast te stellen.

Nader akoestisch en kostenonderzoek om de (maximale) geluidbelasting voor de woningen en de (extra) saneringskosten in kaart te brengen is in dit verband vereist.

Verder dient daar waar nodig (bij een hogere waarde dan 55 dB(A)) aan de hoogst toelaatbare binnenwaarde van 40 dB(A) te worden voldaan. Ten behoeve van het saneringsprogramma moet bij de betrokken woningen (met een hogere waarde dan 55 dB(A)) ook een indicatief akoestisch

onderzoek naar de huidige geluidisolatie worden gedaan. Door de gemeente dienen vervolgens gelet de noodzakelijke geluid isolerende gevelmaatregelen te worden getroffen. De kosten voor de

aanvullende sanering behoren uitdrukkelijk niet voor rekening van het Rijk te komen.

Voor de bedrijven en panden die nu als “bedrijfswoonbestemming” gebruikt worden in de

verschillende bestaande (ontwerp) bestemmingsplannen is het een en ander nader onderzocht en aangegeven in deel II.

In verband met onduidelijkheden over de juiste begrenzingen van de geluidszones cq

“industrieterreinen” moeten hiervoor nieuwe besluiten worden genomen. Om dit voor alle terreinen eenduidig te doen zou dit kunnen middels een “Facetplan geluidszones”.

(41)

9

Conclusie met betrekking tot overige milieuaspecten

Voor de meeste woonclusters kan de bestemming bedrijfswoning verandert worden in "wonen". Op basis van de milieuvergunningen van de aanwezige inrichtingen die gelegen zijn in de nabijheid (ca 100 m) van de nieuw vast te stellen woonbestemmingen zal nog nader onderzocht worden of er mogelijk nog andere milieuproblemen ontstaan en wat de eventuele financiële consequenties hiervan kunnen zijn. De gronden op korte afstand van de “woonbestemming” dienen in een lichtere

bedrijfscategorie te worden inbestemd.

Voor de panden die nu als woonbestemming gebruikt worden in de verschillende bestaande (ontwerp) bestemmingsplannen is het een en ander nader aangegeven in deel II.

De woningen die gelegen zijn binnen circa 200m van Avebe aan de Korte Groningerweg beperken mogelijk de uitbreidingswensen van deze inrichting. De milieuzones in het bestemmingsplan Hoogezand west moeten aangepast worden indien bestemming “wonen” voor die woningen zou worden gehonoreerd.

(42)

BIJLAGEN

A: GS besluit co-vergistingsinstallatie en uitspraak rechtbank

B: IVB-inrichtingen zoneringsplichtig

C: Beleidsregels hogere waarden

(43)

Verkennend onderzoek bedrijfswoningen op industrieterreinen in Hoogezand-Sappemeer

deel 2

Auteur : Gert Baatje Datum : 29 mei 2015

Ons kenmerk : GB/001989/2015/0402 Status : Definitief

Versie : 04

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

het bestemmingsplan 'Banakkerstraat, 4Heemskinderen' ongewijzigd vast te stellen ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan, overeenkomstig de geometrisch bepaalde planobjecten

Met deze regeling worden de premiepercentages van de premie voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) geldend voor het jaar 2021 gewijzigd met ingang van 1 augustus 2021 voor

De doorgang tot deze parkeergelegenheid ( de rechter punt van de kerk van achteraf gezien en de schuurtjes van de duplex woningen aan de Dorpsstraat) wordt geblokeerd door

Geadviseerd wordt het bestemmingsplan Albrandswaard Noord (plus bijlagen) en de visie beeldkwaliteit linten vast te laten stellen door de

het gebruik van gronden en Bouwwerken ten behoeve van andere bedrijven dan genoemd in artikel 3.1 onder a de bedrijven die zijn aangeduid als toelaatbaar binnen de betreffende zone

Voor het laatst bijgewerkt op 6-9-2019 8 Herstelbesluit bestemmingsplan Klaas Nieboerweg, bedrijventerreinen Foxhol Boersma. Discussienotitie Vaststellen Referendumverordening

De bouw van 38 appartementen in de hoek Julianastraat/Bergstraat in Egmond aan Zee wordt aangewezen als een geval waarin de voorbereiding en bekendmaking van een bestemmingsplan

Op 27 maart 2018 heeft ons college een besluit genomen op de conceptaanvraag voor het bouwen van 5 woningen aan de Zuidlaan 59 te Bergen.. Ons college heeft besloten in