• No results found

Leren ontleden: het moet en het kan anders

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Leren ontleden: het moet en het kan anders"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ronde 7

Henk Wolf

NHL Stenden Hogeschool

Contact: henkwolf-info@yahoo.com

Leren ontleden: het moet en het kan anders

1. Inleiding

Wie nu ontleedlessen in het voortgezet onderwijs of in de lerarenopleidingen bij- woont, ziet vaak wat hij honderd jaar geleden ook al had kunnen zien. Het grootste verschil is dat er nu kleurige plaatjes in de boeken staan. Het leerdoel is hetzelfde: leer- lingen moeten een serie vaktermen kunnen koppelen aan woorden en zinsdelen. De didactiek is ook hetzelfde: die hangt grotendeels aan trucjes en ezelsbruggetjes.

Dat de taalkunde zich als wetenschap heeft ontwikkeld, is niet terug te zien in het onderwijs. Dat de didactiek zich heeft ontwikkeld ook niet. Jaar in jaar uit komen er studenten op de lerarenopleidingen die nauwelijks zinnen kunnen ontleden. Ze maken geen gebruik van intuïties en voor zover ze zich die nog herinneren, leunen ze op de aangeleerde trucjes. Er zijn veel eerstejaarsstudenten Nederlands die met trucjes het lijdend voorwerp of het meewerkend voorwerp in een zin kunnen aanwijzen, maar die de grammaticale term ‘voorwerp’ niet kunnen omschrijven.

2. Doel van grammaticaonderwijs

Zinvol grammaticaonderwijs heeft als doel om mensen inzicht te geven in de manier waarop zijzelf en anderen zinnen vormen. Zo ontwikkelen zij de vaardigheid tot wer- kelijke taalbeschouwing. Daarbij zijn vaktermen een handig middel om over zinsbouw te spreken, maar het aanleren ervan is niet het voornaamste doel van het onderwijs.

Dat is het kunnen nadenken over de manier waarop zinnen tot stand komen.

De schrijvers van het nieuwe doorlopende curriculum voor het vak Nederlands den- ken er ook zo over. Een van de bouwstenen voor Nederlands in het basisonderwijs is bij Curriculum.nu:

“Leerlingen ervaren en verwerven inzicht in hoe taal in elkaar zit en werkt (taal- bewustzijn), ontwikkelen hun (taal)leervaardigheden en een metataal om over taalgebruik en -leren te communiceren”.

33steHSN-Conferentie

282

Conferentie 33_Opmaak 1 4/11/19 13:15 Pagina 282

(2)

Voor het voortgezet onderwijs staat in Curriculum.nu de volgende bouwsteen:

“Leerlingen ontwikkelen hun (taal)leervaardigheden en taalbewustzijn verder.

Daarbij breiden ze hun metataal uit om steeds passender over taalgebruik en taalleren te communiceren”.

De wetenschappelijke grammatica’s zijn te abstract en te complex voor leerlingen en beginnende studenten, maar ze kunnen wel worden vertaald naar toegankelijke, aan- trekkelijke modellen, die gericht zijn op begrip. Daar zijn verschillende methoden voor. Van Rijt (2013) beschrijft een succesvolle aanpak voor het voortgezet onderwijs, waarin thematische rollen en andere semantisch eigenschappen gebruikt worden voor het versterken van begrip.

Inzicht kweken hoeft niet noodzakelijk via de semantiek te gebeuren. Het is ook mogelijk om vereenvoudigde versies van wetenschappelijke structurele modellen via krachtige narratieven toegankelijk te maken. Een voorbeeld van zo’n narratief: onder- werp en persoonsvorm zijn een middelbaar ANWB-echtpaar1met dezelfde jassen aan.

Verandert de een van jas, dan doet de ander dat ook. Daardoor kun je zien dat ze bij elkaar horen. Een ander voorbeeld is het voorstellen van het werkwoordelijk gezegde als een bus, waarin een vast aantal stoelen – dat overeenkomt met de valentie van het hoofdwerkwoord – bezet moet worden.

3. Didactiek

Narratieven werken het beste als ze aan krachtig beeld worden gekoppeld. Daarom is visualisering een belangrijk didactisch middel. Wie bijvoorbeeld de busmetafoor uit de vorige paragraaf gebruikt, kan die bus ook op verschillende manieren laten zien: als fysiek voorwerp of als afbeelding. In hun fysieke vorm kunnen dergelijke visualiserin- gen ook goed worden gebruikt voor een andere vorm van leren, namelijk de motori- sche. Leerlingen en studenten kunnen fysieke voorwerpen manipuleren, zoals bijvoor- beeld zinsdelen samenstellen uit kaartjes en deze als geheel verplaatsen of ze in de vorm van een mensfiguur in een fysieke bus plaatsen.

De didactiek is bij voorkeur gericht op experimenteren en op het ontdekken van samenhang tussen woorden en zinsdelen. Termen kunnen daarbij behulpzaam zijn, maar het aanleren van een terminologisch apparaat is niet de hoofdzaak van het leren.

Ook is de didactiek bij voorkeur niet aan een specifieke taal gebonden, maar maakt ze gebruik van het volledige talig kapitaal in een groep.

De grammaticadidactiek in Nederland ontwikkelt zich de afgelopen jaren voorzichtig in de bovenstaande richting. Opvallende bijdragen zijn Coppen e.a. (2016) en

9. Taalbeschouwing

283

9

Conferentie 33_Opmaak 1 4/11/19 13:15 Pagina 283

(3)

33steHSN-Conferentie

284

Coppen e.a. (2018). Een voorzichtige informele evaluatie van hun didactiek laat bij de leerlingen niet alleen toenemend inzicht, maar ook plezier in het grammaticaonder- wijs zien (zie o.a. de Bruin e.a. 2016).

4. Toepassing in het hoger onderwijs

In mijn praatje op de HSN-conferentie gebruik ik mijn eigen ervaringen in de colle- ges Algemene Basisgrammatica en Syntaxis aan NHL Stenden Hogeschool als prak- tijkvoorbeeld. Om de bovengenoemde problemen te ondervangen, heb ik daar, in overleg met collega’s, een ontleeddidactiek ontwikkeld, op basis van de bovenstaande overwegingen. Deze is deels neergelegd in het in 2018 verschenen Basisboek syntaxis (Wolf 2018). Daarnaast bestaat ze uit op nadenken gerichte opdrachten, uit het mani- puleren van een fysiek ‘zinsbouwpakket’ en uit op het laten uitleggen en didactiseren van delen van de stof door studenten. Ik laat zien hoe de methode tot stand is geko- men, hoe ze eruitziet en waar de sterke en zwakke plekken zitten.

5. Toepassing in de lerarenopleiding

De ervaring leert dat studenten snel terugvallen op de geleerde trucs en ezelsbrugge- tjes als ze zelf les gaan geven in het voortgezet onderwijs. Dat heeft voor de hand lig- gende oorzaken, zoals ‘schooltraditie’ en ‘keuze voor een methode’. Om studenten een breder keuzepalet te geven, is het herdidactiseren van het hierboven beschreven onder- wijs voor een nog jongere doelgroep ook deel van het onderwijs aan onze studenten.

Daarbij is niet alleen het narratieve denken voor de student zelf belangrijk, maar ook de vaardigheid om een narratief te hervertellen en nog meer afstand te nemen van ver- warrende terminologie en omzeilende ezelsbruggetjes.

Referenties

Bruin, T. de e.a. (2016). “Grammatica 2.0. Waarom heeft niemand ons dat eerder op deze manier verteld?”. In: Levende Talen Magazine, 103 (7), p. 45-47.

Coppen, P.A. e.a. (2016). ‘Activerende didactiek grammatica’. Online raadpleegbaar op: https://www.ru.nl/publish/pages/833848/nederlands_activerende_didactiek_

grammatica.pdf.

Coppen, P.A. e.a. (2018). ‘Grammaticadidactiek’. Online raadpleegbaar op:

http://grammaticadidactiek.ruhosting.nl/DOT2018.html.

Rijt, J. van (2013). “Effecten van semantisch georiënteerd grammaticaonderwijs op het redekundig ontleden van brugklasleerlingen”. In: Levende Talen Tijdschrift, 14 (1), p. 28-36.

Conferentie 33_Opmaak 1 4/11/19 13:15 Pagina 284

(4)

Wolf, H. (2018). Basisboek syntaxis. Groningen: Kleine Uil.

Noot

1 ANWB (Algemene Nederlandsche WielrijdersBond) is een Nederlandse organ- isatie voor toerisme en verkeer.

Ronde 8

Auke Abma (a), Hans Bisschop (b), Ton van Haaften (c), Riek Hazenbosch (d) &

Carly van Tilborg (e)

(a) Maris College, Den Haag

(b) ROC Kop van Noord-Holland, Den Helder (c) Universiteit Leiden

(d) Revius Lyceum, Doorn

(e) Pieter Nieuwland College, Amsterdam Contact: a.abma@mariscollege.nl

HBisschop@rockopnh.nl

t.van.haaften@hum.leidenuniv.nl R.Hazenbosch@reviusdoorn.nl c.van.tilborg@pieternieuwland.nl

Een scanner die overtuigt

1. Inleiding

‘Van welk argumentatieschema is hier sprake? Kies uit: A. autoriteit, B. voorbeelden, C. kenmerk of eigenschap of D. voor- en nadelen’. Of: ‘Welke drogreden zou je hier- in kunnen herkennen? A. overhaaste generalisatie, B. onjuist beroep op autoriteit, C.

vals dilemma of D. persoonlijke aanval’. Deze vragen komen u vast bekend voor. Dit is de manier waarop er vandaag veelal getoetst wordt of een leerling de argumentatie (en de eventuele foutieve argumentatie) die gebruikt is in een tekst kan doorzien. Deze manier van het bevragen van de argumentatie is echter weinig realistisch. Leerlingen komen dergelijke argumentatieve situaties zelden tegen in de krant of in een tijd- schrift. Vaak is de argumentatie niet netjes geordend en zijn de drogreden niet altijd gemakkelijk herkenbaar. Hoe moeten leerlingen die argumenten dan goed herkennen en beoordelen?

9. Taalbeschouwing

285

9

Conferentie 33_Opmaak 1 4/11/19 13:15 Pagina 285

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoe dat zal veranderen kan niemand voorspellen, maar dat het veel complexer zal zijn dan alleen maar een uitbouwen van onze kennis, daarvan ben ik overtuigd.Naar een

Het traditionele grammatica- onderwijs lijkt daartoe niet de aangewezen route; wer- ken vanuit overkoepelende taalkundige concepten heeft een veel beter effect.. In deze

De analyses laten zien dat er geen significante verschillen zijn tussen de klassen met of zonder grammatica-instructie naar het oordeel van de docenten voor schrijfvaardigheid?.

Binnen MySchoolsNetwork hebben leerlingen te maken met echte leerlingen over de gehele wereld met wie com- municatie in de vreemde taal natuurlijk, interessant en uitdagend is..

… dat wij permanent kennis ontwikkelen op basis van reflectie om welzijn, zorg en onderwijs te vernieuwen … dat wij de kennis en ervaringen van burgers gebruiken voor het

De technologie versnelt bestaande ontwikkelingen en biedt mogelijkheden voor vernieuwing die nodig zijn om de kwaliteit, betaalbaarheid en toeganke- lijkheid te behouden

Voor het productief maken van kennis voor permanente vernieuwing en verbetering van de beroepspraktijk en opleidingen zijn andere modellen en vormen van kennisontwikkeling

Het is van groot belang om met betrokkenen bij het leertraject overeenstemming te bereiken over de vraag: Wanneer is er voldoende vertrouwen dat de studenten in deze situaties en