• No results found

ADVIES Nr 49 / 2006 van 29 november 2006

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ADVIES Nr 49 / 2006 van 29 november 2006"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AD 49 / 2006 - 1 / 9

ADVIES Nr 49 / 2006 van 29 november 2006

O. Ref. : SA2 / A / 2006 / 043

BETREFT : Wetsontwerp tot wijziging van artikel 8ter van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap en het ontwerp van koninklijk besluit houdende diverse wijzigingen met betrekking tot de tegemoetkomingen aan personen met een handicap

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29 ;

Gelet op het verslag van mevrouw d’Hautcourt ;

Verstrekt op 29 november 2006 uit eigen beweging het volgend advies :

(2)

I. ONDERWERP VAN HET ADVIES ---

1.- De wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap en zijn uitvoeringsbesluiten onderwerpt de toekenning van dergelijke tegemoetkomingen aan de voorwaarde van een maximuminkomen van de aanvragende persoon alsmede van de persoon waarmee deze laatste een huishouden vormt.

2.- Artikel 10 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure voor de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap voorziet in een directe inzameling van gegevens betreffende hun inkomens bij de aanvragers van een tegemoetkoming.

3.- Een wetsontwerp dat artikel 8ter van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap wijzigt is in uitwerking. Het is het voorwerp van een analyse door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Het betreft het principe van de indirecte inzameling bij de administraties die beschikken over de gegevens die noodzakelijk (i) zijn voor de behandeling van de aanvragen van personen met een handicap (ii) voor een tegemoetkoming en desgevallend voor een aanpassing van deze tegemoetkoming. Het koninklijk besluit dat samengaat met het wetsvoorstel, wijzigt meer bepaald artikel 10 van het voormeld koninklijk besluit van 22 mei 2003 en bepaalt onder meer de gegevens die bij de betrokken persoon moeten worden opgevraagd alsook de modaliteiten en termijnen waarbinnen deze mededeling moet geschieden.

4.- Deze ontwerpen van wetteksten zijn het onderwerp van voorliggende analyse.

II. CONTEXT VAN HET ADVIES ---

5.- De wet van 27 februari 1987 betreffende tegemoetkomingen aan personen met een handicap bekrachtigt 3 soorten tegemoetkomingen : de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming.

6.- Deze wet evenals zijn uitvoeringsbesluiten onderwerpen de toekenning van deze tegemoetkomingen aan de voorwaarde van een maximuminkomen van de aanvragende persoon alsmede van de persoon waarmee deze laatste een huishouden vormt.1 Krachtens dit artikel veroorzaakt elke verhoging van voormelde inkomens met een bepaald percentage bovendien ambtshalve een herziening van het recht op tegemoetkoming voor hulp aan personen.2

7.- De Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid moet de aanvragen voor tegemoetkomingen van sociale zekerheid aan personen met een handicap beheren.

1 Artikel 7 van de wet van 27 februari 1987 betreffende tegemoetkomingen aan personen met een handicap ; art. 6 van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden en art. 8 en volgende van het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de

integratietegemoetkoming.

2 Artikel 8bis van de wet van 27 februari 1987 betreffende tegemoetkomingen aan personen met een handicap en artikel 23 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure voor de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap.

(3)

8.- Voor de tegemoetkomingen voor hulp aan bejaarden moet rekening worden gehouden met elk soort inkomen met uitzondering van de inkomens, opgesomd in artikel 6,

§2 van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden.

9.- voor de inkomensvervangende tegemoetkomingen en de

integratietegemoetkomingen wordt enkel rekening gehouden met de belastbare inkomsten van de aanslag inzake personenbelasting en aanvullende belastingen, met uitzondering van deze opgesomd in artikel 8 § 2 van het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming of de integratietegemoetkoming.

10.- Nu voorziet het artikel 10 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure voor de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap3 in een directe inzameling van inkomensgegevens van de aanvragers voor een tegemoetkoming door middel van een inlichtingenformulier.

11.- Krachtens artikel 10, § 3 van het KB van 22 mei 2003 en artikel 18 van de wet van 27 februari 1987 is het slechts als de aanvrager de gevraagde informatie niet verstrekt aan de DG Personen met een handicap, zelfs indien deze laatste een herinnering heeft gestuurd, dat de DG bij de bevoegde administraties de inlichtingen over het inkomen op papier inzamelt4. In de praktijk wendt de DG Personen met een handicap zich al rechtstreeks tot andere overheden om bepaalde types van inkomen vast te stellen. Op die manier streeft ze ernaar de stappen voor de betrokkenen te vergemakkelijken.

12.- Volgens artikel 8ter van de wet van 27 februari 1987 heeft, de gehandicapte persoon, eens de tegemoetkoming werd toegekend eveneens de verplichting om aan de DG Personen met een handicap elke nieuw gegeven mee te delen dat tot een vermindering van het tegemoetkomingsbedrag zou kunnen leiden. Er wordt echter een vrijstelling voorzien in artikel 20bis van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 voor de gegevens opgesomd in artikel 3 van de wet van 1983 op het Rijksregister of wanneer het gaat om informatie die reeds werd medegedeeld “aan een andere instelling van openbaar nut in het raam van de geldende reglementering en voor zover de Minister dit element heeft opgenomen in een hiertoe opgestelde lijst”

13.- De DG Personen met een handicap heeft in de maand maart bij het Sectoraal comité van de Federale Overheid een machtigingsaanvraag ingediend om direct bij de FOD Financiën gegevens te kunnen bekomen over de inkomens die in hun hoedanigheid van oorlogsslachtoffer aan bejaarden met een handicap werden toegekend en desgevallend aan de personen met wie zij een huishouden vormen.

3 Art.10 §1 “De Dienst onderzoekt de aanvraag. Hij vraagt aan de aanvrager alle nodige bescheiden of bewijsstukken en verzamelt de inlichtingen om de rechten van de aanvrager te kunnen onderzoeken.

§ 2. De aanvrager is ertoe gehouden aan de Dienst de gevraagde inlichtingen te verstrekken met het oog op het onderzoek van zijn dossier. Inzonderheid dient hij het formulier voor het geneeskundig getuigschrift, ingevuld en ondertekend door een arts van zijn keuze, en desgevallend het formulier betreffende de aangifte der inkomsten, onder gesloten omslag te bezorgen aan de Dienst.

§ 3. Indien de aanvrager de gevraagde documenten of informatie niet terugstuurt binnen de maand, stuurt de Dienst een herinneringsschrijven. Indien de aanvrager, ondanks dit herinneringsschrijven, gedurende meer dan een maand nalaat de gevraagde inlichtingen te verschaffen, beslist de Dienst, na alle voor het inwinnen van die inlichtingen dienstige stappen te hebben gedaan, op grond van de elementen waarover hij beschikt, tenzij de aanvrager schriftelijk de redenen opgeeft die een langere antwoordtermijn rechtvaardigen. Indien onvoldoende elementen voorhanden zijn, wordt de tegemoetkoming geweigerd.

§ 4. De tegemoetkomingen mogen zonder nader onderzoek geweigerd worden als voldoende elementen voorhanden zijn waaruit duidelijk blijkt dat de aanvrager niet de voorwaarden vervult om de tegemoetkomingen te verkrijgen.”

4 Cfr. 10 §3 van het bovengenoemd KB van 22 mei 2003 en artikel 18 van de wet van 27 februari 1998 krachtens hetwelk “Alle overheidsdiensten, alle instellingen belast met de toepassing van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid, arbeidsongevallen, beroepsziekten en bijstand, alsook de gerechtigden op tegemoetkomingen, zijn verplicht aan de toekennende overheid, alsmede aan de uitbetalende dienst of instelling op eenvoudig verzoek en zonder verplaatsing, alle voor de uitoefening van hun opdracht nuttige inlichtingen te verschaffen.”

(4)

14.- Het Sectoraal comité van de Federale Overheid maakte in haar beraadslaging van 14 juni 2006 over dit punt bepaalde opmerkingen : “ dat artikel 10 [van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure voor de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap] expliciet een dergelijke directe inzameling van de financiële gegevens voorziet bij de betrokkenen, kan hun indirecte inzameling via de FOD Financiën, zijnde een wezenlijke eigenschap van een latere verwerking in dit geval niet als verenigbaar beschouwd worden in het licht van artikel 4, §1 van de privacywet vermits (gelet op voormeld artikel 10) het positief recht zowel een dergelijke verwerking weigert en de betrokkenen zich evenmin verwachten aan een dergelijke latere verwerking”.5

15.- In september diende de DG Personen met een handicap twee nieuwe machtigingsaanvragen in bij het Sectoraal Comité van de Federale Overheid om bij de FOD Financiën direct de gegevens te bekomen betreffende bepaalde categorieën van inkomens die aan personen met een handicap werden toegekend. Bij deze aanvragen zijn een wetsontwerp en ontwerpen van koninklijk besluit gevoegd tot wijziging van de toepasselijke wetteksten met de bedoeling het principe in te voeren van de indirecte inzameling van persoonsgegevens bij de administraties die deze informatie in hun bezit hebben.

16.- Volgens deze ontwerpen moet de gehandicapte persoon die een tegemoetkoming wil bekomen zijn aanvraag bij het gemeentebestuur indienen. Slechts die inkomensgegevens die niet elektronisch beschikbaar zijn bij andere administraties zullen bij de betrokkene zelf worden opgevraagd. Elke latere aanpassing van het tegemoetkomingsbedrag zal gebeuren met gegevens die werden verkregen bij de administraties die deze informatie bezitten.

17.- Aangezien deze ontwerpen van wetteksten zowel op het niveau rationae personae als rationae materiae een breder toepassingsveld hebben dan de machtigingsaanvragen die bij het Sectoraal comité van de Federale Overheid zijn ingediend, besliste de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer over deze ontwerpen een advies uit te brengen.

III. ONDERZOEK VAN DE ONTWERPTEKSTEN --- A. Preliminaire opmerkingen

18.- De Commissie stelt vast dat de overheidsdiensten in het kader een geïntegreerde dienstverlening aan de burger en de ondernemingen met een minimum aan administratieve lasten en kosten, steeds meer overgaan tot een onderlinge uitwisseling van persoonsgegevens. De Commissie dringt aan op het feit dat bij deze uitwisselingen de in de WVP aangehaalde principes van finaliteit, proportionaliteit en transparantie van de verwerkingen van persoonsgegevens, moeten gewaarborgd worden.

19.- Overigens, volgens de memorie van toelichting lijkt het hiermee duidelijk dat «de gegevens» voortaan in principe elektronisch worden opgehaald”. De Commissie wenst dat deze bewering wordt gestaafd en dat de redenen van deze wetswijziging worden verduidelijkt (bijvoorbeeld, verlichting van administratieve verplichtingen, de gegevens kunnen vlugger worden bijgewerkt, administratieve vereenvoudiging).

5 Beraadslaging FO 01/2006 van 14 juni 2006, considerans 28.

(5)

B. Onderzoek van de ontwerpen van wetteksten ten opzichte van de principes van de WVP.

1. het finaliteitsbeginsel (artikel 4, §1, 1° en 2° van de WVP)

20.- Artikel 4, §1, 1° van de WVP bepaalt dat elke verwerking van persoonsgegevens eerlijk en rechtmatig moet zijn. Met andere woorden, de verwerking van gegevens moet gebeuren op transparante wijze en met eerbiediging van het recht.

21.- Artikel 4, §1, 2° van de WVP stipuleert bovendien dat persoonsgegevens moeten worden verkregen voor welbepaalde, uitdrukkelijk en gerechtvaardigde doeleinden en niet verder te worden verwerkt op een wijze die, rekening houdend met alle relevante factoren, met name met de redelijke verwachtingen van de betrokkene en met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen, onverenigbaar zijn met die doeleinden.

22.- De verwerking via indirecte verzameling zoals bedoeld in het wetsontwerp tot wijziging van artikel 8ter van de wet van 27 februari 1987 is een verdere verwerking van gegevens die aanvankelijk door andere administraties werden verwerkt.

23.- De rechtmatigheid van een verdere verwerking is afhankelijk van haar verenigbaarheid met het doeleinde van de oorspronkelijke verwerking. Deze verenigbaarheid wordt beoordeeld in functie van de redelijke verwachtingen van de betrokkene en de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen.

24.- In onderhavig geval bekrachtigt het nieuw voorgesteld artikel de overdracht van gegevens tussen administraties met de bedoeling het bedrag van de tegemoetkoming aan personen met een handicap vast te stellen. De artikelen van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure van de behandeling van dossiers en die betrekking hebben op de directe inzameling van gegevens inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap, zijn in deze zin aangepast.

25.- De Commissie heeft nochtans herhaaldelijk gewezen op het volgende “Het feit dat de wetgever uitdrukkelijk een verdere verwerking voor een bepaald doeleinde toelaat, legitimeert ze niet ipso facto in het licht van artikel 4 WVP. Inderdaad, de al dan niet verenigbaarheid moet immers beoordeeld worden rekening houdend met alle relevante factoren, en met name de wettelijke en reglementaire bepalingen enerzijds, maar ook de redelijke verwachtingen van de betrokkene anderzijds”6.

26.- In haar beraadslaging van 14 juni 20067 kwam de Commissie tot de vaststelling dat voor zover de wetgeving inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap zich op uitdrukkelijke wijze beroept op een inkomensvoorwaarde8, en dus op gegevens van fiscale aard, de verdere verwerking van deze gegevens, afkomstig van de FOD Financiën, in dit geval beschouwd kan worden als een verwerking dat binnen de redelijke verwachtingen van de betrokkene valt.

6 Advies van de Commissie van 9 november 2005 met betrekking tot het voorontwerp van wet tot wijziging van artikel 5 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, considerans 6.4.1.

7 Beraadslaging FO nr. 01/2006.

8 Artikel 7 van hogervermelde wet van 27 februari 1987 waarin de toekenning van deze tegemoetkoming worden onderworpen aan de voorwaarde van een maximuminkomen.

(6)

27.- Hoewel de verdere verwerkingen, gedekt door voorliggend wetsontwerp, niet enkel berusten op gegevens afkomstig van de FOD Financiën maar ook op gegevens uit de administraties van sociale zekerheid, voor zover het begrip inkomen eveneens betrekking heeft op de inkomens die voortvloeien uit sociale prestaties, kunnen de geplande verdere verwerkingen in casu toch beschouwd worden als verwerkingen die binnen de redelijke verwachtingen van de betrokkene vallen.

2. het transparantiebeginsel (artikel 4, §1, 1 en 9 tot 13 van de WVP)

28.- Terwijl de persoon met een handicap onder de huidige wet niet alleen zelf de inlichtingen moet verstrekken die noodzakelijk zijn om het bedrag van zijn tegemoetkoming te bepalen maar bovendien ook elke informatie die dit bedrag zou kunnen wijzigen, moet hij volgens het wetsontwerp voortaan geen enkel initiatief meer nemen bij de administratie eens zijn aanvraag werd ingediend. In het wetsontwerp wordt de tegemoetkoming inderdaad automatische aangepast op basis van de informatie die bij andere administraties werd verkregen.

29.- Artikel 6 van het ontwerp van koninklijk besluit wijzigt in diezelfde strekking het artikel 4 van het koninklijk besluit van 22 maart 2003 en beoogt ambtshalve een onderzoek naar het recht op een inkomensvervangende tegemoetkoming en op een integratietegemoetkoming voor de persoon die op 20-jarige leeftijd beantwoordt aan de medische criteria die recht geven op verhoogd kindergeld, zoals dat werd bepaald in de desbetreffende wetgeving. De betrokken persoon moet geen enkel initiatief meer nemen.

30.- Deze wezenlijke wijzigingen in de procedure hebben voor gevolg dat aan de betrokken persoon een nieuwe tegemoetkoming zal worden toegekend op basis van een beslissing waarbij de betrokken persoon niet werd betrokken.

31.- Hoewel zij de wil om de administratieve beslommeringen voor de personen met een handicap te verminderen toejuicht en de meerwaarde van de geboden dienstverlening erkent, herinnert de Commissie eraan dat een eerlijke verwerking van gegevens een verwerking is die gebeurt op een transparante wijze. In deze context is het belangrijk dat de transparantie van de verwerking verzekerd wordt via een kennisgeving aan de betrokkene over de modaliteiten van de beoogde verwerking, zowel wanneer hij voor de eerste keer een aanvraag om tegemoetkoming bij de administratie indient, als in geval van wijziging van het tegemoetkomingsbedrag door deze laatste.

3. Relevantie en proportionaliteit van de gegevens (artikel 4, §1, 3° van de WVP

32.- Naast het feit dat zij transparant moeten zijn, moeten de verwerkingen beperkt worden tot hetgeen noodzakelijk, toereikend en terzake dienend is voor de uitvoering van de opdracht van de betrokken openbare dienst. De WVP stelt eveneens kwaliteitsvereisten met betrekking tot de persoonsgegevens die worden verwerkt. Artikel 4 §1, 3° van de WVP stelt dat persoonsgegevens toereikend, terzake dienend en niet overmatig dienen te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt.

(7)

33.- De Commissie neemt akte van het argument ten gunste van een indirecte verzameling dat de DG Personen met een handicap naar voor schuift nl., dat een dergelijke inzameling enerzijds de administratieve lasten van de aanvragers van een tegemoetkoming zou verlichten en anderzijds dat enkel terzake dienende, noodzakelijke en toereikende gegevens aan de administratie zouden worden meegedeeld voor het administratief beheer van hun dossiers.9

4. Veiligheidsbeginsel (artikel 16 van de WVP)

34.- Om de veiligheid van de persoonsgegevens te verzekeren, vereist artikel 16, §4 van de WVP dat de verantwoordelijke voor de verwerking, evenals zijn verwerker de nodige technische en organisatorische maatregelen treffen om de persoonsgegevens te behoeden voor toevallige of ongeoorloofde vernietiging, tegen toevallig verlies, evenals tegen de wijziging van of de toegang tot, en iedere andere niet toegelaten verwerking van persoonsgegevens. De informatie- en communicatietechnologieën maken het mogelijk gegevens uit te wisselen tussen de voorheen geïsoleerde verschillende besturen. Dit brengt een grotere toegankelijkheid met zich mee tot de door de openbare besturen ingezamelde persoonsgegevens.

35.- Hoewel deze grotere toegankelijkheid zekere voordelen biedt, brengt zij eveneens een groter risico met zich mee voor de bescherming van de privacy. Door afdoende veiligheidswaarborgen te voorzien kan hieraan verholpen worden.

36.- De DG Personen met een handicap behoort tot het netwerk van de sociale zekerheid en is bijgevolg onderworpen aan de bepalingen van het Koninklijk besluit van 12 augustus 1993 houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid.

37.- Dit betekent dat zij in toepassing van voormeld besluit beschikt over:

- een consulent inzake informatieveiligheid waarvan de aanstelling voorgelegd werd aan het Sectoraal comité van de sociale zekerheid;

- een veiligheidsplan met aanduiding van alle noodzakelijke middelen voor de uitvoering ervan.

38.- De beveiligingsmaatregelen die de DG Personen met een handicap heeft genomen, kunnen dus als zijnde toereikend worden bestempeld.

39.- Voor zover de door de DG Personen met een handicap gevraagde financiële informatie slaat op gehandicapten, vestigt de Commissie de aandacht op de bepalingen van het Koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de WVP, dat in zijn artikel 25 stelt dat de verantwoordelijke voor de verwerking bijkomende maatregelen moet nemen wanneer hij gevoelige gegevens verwerkt.

9 Argument van de DG Personen met een handicap ter ondersteuning van zijn machtigingsaanvragen bij het Sectoraal comité van de Federale Overheid om direct bij de FOD Financiën de gegevens te kunnen verkrijgen die betrekking hebben op bepaalde categorieën van inkomens die aan personen met een handicap zijn toegekend.

(8)

C. Onderzoek van de artikelen van het ontwerp van koninklijk besluit

40.- Het artikel 4 van het ontwerp van koninklijk besluit wijzigt artikel 9, §1 van het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming en stipuleert dat bij vermindering van minstens 20% van het jaarinkomen -1 in vergelijking met het jaarinkomen -2, er rekening zal worden gehouden met het jaarinkomen -1. Dit zal gebeuren op vraag van de betrokken persoon of wanneer de Dienst tegemoetkomingen deze vermindering vaststelt. Hiervoor wordt gebruikt gemaakt van het door de Dienst opgesteld formulier.

41.- Dit artikel maakt het voor de betrokken persoon mogelijk om de Dienst Tegemoetkomingen aan personen met een handicap te verzoeken hem rechtstreeks op de hoogte te brengen van een wijziging van zijn inkomen. De Commissie stelt voor om deze mogelijkheid waarbij de betrokkene zelf het initiatief neemt eveneens aan te bieden voor elk soort inkomen10 (indien nodig mits naleving van bepaalde voorwaarden) en hiertoe het artikel 17 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 aan te passen, in plaats van ze simpelweg te schrappen zoals wordt voorgesteld in het ontwerp van koninklijk besluit dat haar werd voorgelegd. Bijkomend stelt de Commissie zich vragen of het opportuun is dat artikel 4 van het koninklijk besluit van 6 juli 1987 verwijst naar het formulier (het is de eerste en laatste keer dat er naar het formulier wordt verwezen). De procedure is immers geregeld in het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure van de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap.

42.- Zoals reeds hierboven werd gezegd, wijzigt artikel 6 van het ontwerp van koninklijk besluit het artikel 4 van het koninklijk besluit van 22 maart 2003 betreffende de procedure van de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap en beoogt ambtshalve een onderzoek naar het recht op een inkomensvervangende tegemoetkoming en op een integratietegemoetkoming voor de persoon die op 20-jarige leeftijd beantwoordt aan de medische criteria die recht geven op verhoogde kinderbijslag, zoals dat werd bepaald in de desbetreffende wetgeving. De Commissie herinnert eraan dat het logische gevolg van een dergelijke wijziging resulteert in een afdoende informatievertrekking aan de betrokken persoon en dat de mogelijkheid moet worden opengehouden om bij de Dienst in beroep te gaan, in navolging van hetgeen werd bepaald in artikel 4 van het ontwerp van koninklijk besluit.

43.- Artikel 7 van het ontwerp van koninklijk besluit wijzigt artikel 10 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure van de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap en bevestigt het subsidiair karakter van de directe inzameling. Dit artikel vergt geen commentaar.

44.- Het artikel 17 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure van de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap wordt opgeheven. De Commissie verwijst hiervoor naar haar voorstel in considerans 55.

45.- Artikel 23bis 3° verwijst naar een formulier, bedoeld in artikel 9, §1 van het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming. Artikel 9, §1 van het bewuste KB maakt geen gewag van een formulier.

10 Het voormeld artikel 4 betreft slechts de belastbare inkomsten van de aanslag inzake personenbelasting en aanvullende belastingen

(9)

46.- Artikel 23 bis, §2 van het ontwerp van koninklijk besluit verwijst naar een elektronisch platform waarlangs de gehandicapte persoon blijkbaar zijn gegevens kan meedelen. Dit punt lijkt in tegenspraak met artikel 5 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 dat vereist dat de aanvrager zich persoonlijk aanmeldt bij de burgemeester.

OM DEZE REDENEN :

Mits rekening wordt gehouden met de opmerkingen die werden gemaakt over bepaalde artikelen van het ontwerp van koninklijk besluit, verstrekt de Commissie een gunstig advies.

De administrateur, De ondervoorzitter,

(get.) Jo BARET (get.) Willem DEBEUCKELAERE

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Further in vitro kinase assays using immunoprecipitated cyclin B1-Venus showed that coexpression of constitutively active CDK1 augmented cyclin B1 –associated kinase activity, while

patiënten er jaarlijks een ziekenhuisinfectie oplopen, tot hoeveel doden dit leidt per jaar en hoeveel het een ziekenhuis kost om dit op te lossen. Om de cijfers

Wikipedia defines Big Data as a “collection of data sets so large and complex that it becomes difficult to process using on-hand database management tools or traditional

Op basis van zijn onderzoek naarde institutionele opbouw van de drie zuilen komt Pennings tot vergaande conclusies.. De 'omvang' van de zuilen blijkt volgens Pennings veel minder

8 Artikel 10, §1, Ontwerp. 9 Wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën

hogervermelde reglementaire documenten op te stellen, te laten opstellen, af te leveren of te laten afleveren wanneer de verstrekkingen niet voldoen aan de voorwaarden bepaald in

het voorontwerp van wet houdende diverse bepalingen inzake informatisering van justitie en modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken dat zij

indicaties over de persoonsgegevens die worden verwerkt (bijvoorbeeld artikelen 16 en 44). Daarenboven worden, zoals vermeld in punt 9, bijzondere persoonsgegevens artikel 9.1 AVG 7