• No results found

Utrecht, maart 2014 TEVREDENHEIDSONDERZOEK BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Utrecht, maart 2014 TEVREDENHEIDSONDERZOEK BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Utrecht, maart 2014

TEVREDENHEIDSONDERZOEK BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE

BEZOEKPERIODE JANUARI 2012 –

DECEMBER 2013

(2)

Voorwoord

De Inspectie van het Onderwijs vindt het belangrijk om te weten hoe besturen en scholen haar toezicht waarderen. Daarom voert zij ieder jaar een

tevredenheidsonderzoek uit in de verschillende onderwijssectoren. Scholen en instellingen geven hierin hun mening over de inspectiebezoeken en de werkwijze van de inspectie. Dit onderzoek biedt de inspectie inzicht in de positieve en minder positieve punten van haar toezicht, zodat zij zich verder kan verbeteren. De inspectie bedankt alle instellingen die hebben meegewerkt aan het

tevredenheidsonderzoek.

(3)

INHOUD

Samenvatting

1 Inleiding 5

1.1 Opzet en werkwijze 5

1.2 Respons 5

1.3 Leeswijzer 6

2 Resultaten 7

2.1 Voorbereiding 7

2.2 Uitvoering van het schoolbezoek 8 2.3 Het rapport 8

2.4 Verbeter-/prestatieafspraken 9 2.5 Verschil tussen inspecteurs 10 2.6 Resultaat inspectiebezoek 11 2.7 Toezichtlast 11

2.8 Evaluatie werkwijze 12

2.9 Evaluatie telefonisch contact 13 2.10 Rapportcijfer 14

3 Conclusie 15

Bijlage I Tevredenheid naar bezoektype 17 Bijlage II Tevredenheid naar instellingstype 26

(4)

Samenvatting

Instellingen in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) die in de periode januari 2012 tot en met december 2013 zijn bezocht door de Inspectie van het Onderwijs, zijn uitgenodigd om deel te nemen aan het tevredenheidsonderzoek van de inspectie. De respons bedroeg 36 procent. De instellingen beoordelen de inspectiebezoeken gemiddeld met een 7,5.

De instellingen zijn positief over de voorbereiding van het bezoek, de openheid en het wederzijdse respect tijdens het contact met de inspecteurs, de mogelijkheid voor eigen inbreng tijdens het onderzoek en de deskundigheid van de inspecteurs. Bijna alle instellingen vinden dat het bezoek heeft geleid tot een resultaat waar de organisatie van profiteert, en dat de gemaakte verbeter-/prestatieafspraken bijdragen aan een oplossing van de geconstateerde problemen.

Ook zijn bijna alle instellingen tevreden over de wijze waarop de inspectie inhoud geeft aan het toezicht, zoals omschreven in het toezichtkader bve 2012. Daarnaast is er een hoge tevredenheid over het telefonische contact met de inspectie.

Er zijn ook punten waarover de instellingen minder tevreden zijn en die dus in de toekomst aandacht verdienen. Zo is ruim een op de tien instellingen ontevreden over de verhouding tussen de tijd die de instelling heeft geïnvesteerd in het bezoek en de opbrengst van het bezoek. Dit betreft vaker bekostigde dan niet-bekostigde instellingen. Ook is er ontevredenheid over de formulering van verbeter-

/prestatieafspraken: die is niet altijd helder genoeg. Tot slot geeft een op de vijf instellingen aan dat het voor het oordeel uitmaakt welke inspecteur de opleidingen heeft bezocht.

Aangezien het rapport betrekking heeft op twee kalenderjaren, is er ook gekeken naar de verschillen tussen de jaren. Wanneer rekening wordt gehouden met de verdeling over de verschillende bezoektypen, zijn er geen verschillen.

(5)

1 Inleiding

De Inspectie van het Onderwijs vindt het belangrijk om te weten hoe instellingen de inspectiebezoeken en de werkwijze van de inspectie ervaren. Daarom vraagt zij instellingen jaarlijks in een tevredenheidsonderzoek naar hun beleving van de kwaliteit van het bezoek, het inspectierapport en de werkwijze van de inspectie. Het onderzoek wordt uitgevoerd om de interne kwaliteitszorg te verbeteren en

inspecteurs feedback te geven over hun functioneren. Dit rapport geeft inzicht in de waardering voor het toezicht op instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs (mbo).

1.1 Opzet en werkwijze

Om de tevredenheid te meten maakt de inspectie gebruik van een digitale vragenlijst. In deze vragenlijst geven scholen onder meer aan hoe ze het bezoek hebben ervaren, hoe het rapport is bevallen en in hoeverre ze het eens zijn met verbeter- en prestatieafspraken. Ook evalueren ze de algemene werkwijze van de inspectie.

Via een link in het e-mailbericht dat instellingen ontvangen bij een definitief inspectierapport, zijn de instellingen uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek.

1.2 Respons

Voor deze rapportage zijn zowel bekostigde als niet-bekostigde instellingen bevraagd die sinds de invoering van het nieuwe toezichtkader bve in januari 2012 tot en met december 2013 zijn bezocht en een definitief inspectierapport hebben ontvangen. De respons van de voorgaande rapportage, die betrekking had op 2012, is aangevuld met de respons van 2013. Deze bezoekperiode wijkt af van die in de andere sectoren, waarbij een rapportage is gemaakt over het schooljaar 2012/2013. Ook de inhoud van de vragenlijst wijkt op een aantal punten af van de vragenlijst van de andere sectoren.

In 2013 zijn er 87 uitnodigingen verstuurd. 28 vragenlijsten zijn volledig ingevuld, waarmee de respons 32 procent is. Dit is een daling ten opzichte van de vorige meting in 2012: de respons bedroeg toen 42 procent. De totale respons over 2012 en 2013 is 36 procent. Dit rapport is gebaseerd op deze respons.

De respons is uitgesplitst naar bezoektypen. De inspectie heeft de volgende soorten bezoeken afgelegd:

• SVI: onderzoek naar de staat van de instelling;

• KO: kwaliteitsonderzoek;

• OKV: onderzoek naar kwaliteitsverbetering.

De staat van de instelling is sinds 1 januari 2012 een nieuw bezoektype, waarbij eens in de drie jaar bij iedere instelling de staat wordt opgemaakt. Omdat bij een SVI het onderwijs en de examinering samen worden beoordeeld, is er – anders dan bij de metingen van voor 2012 – geen onderscheid gemaakt naar instellingen

Inspectie van het Onderwijs (2012). Tevredenheidsonderzoek beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve).

Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

(6)

waarbij alleen een examenonderzoek is geweest en instellingen waarbij alleen het onderwijs is beoordeeld.

Een kwaliteitsonderzoek wordt uitgevoerd bij opleidingen waar een risico is

gesignaleerd. Als een opleiding vervolgens in een traject van geïntensiveerd toezicht terechtkomt, volgt afsluitend een onderzoek naar kwaliteitsverbetering.

Tabel 1.2a laat zien hoe de respons verdeeld is. De responspercentages verschillen per jaar, vooral bij de instellingen die zijn bezocht voor een OKV: in 2012 vulde nog meer dan de helft de vragenlijst in, terwijl in 2013 slechts een vijfde met het onderzoek meedeed. Instellingen met een KO namen relatief het minst vaak deel aan het onderzoek, zowel in 2012 als in 2013.

Tabel 1.2a Respons, uitgesplitst naar bezoektype Bezoektype Aantal vragenlijsten

verstuurd

Aantal vragenlijsten ingevuld

Responspercentage

2012 2013 2012 2013 2012 2013

SVI 37 60 12 23 44% 38%

KO 3 7 1 1 33% 14%

OKV 24 20 14 4 58% 20%

Totaal 64 87 27 28 42% 32%

Vanwege het geringe aantal KO-vragenlijsten is er in dit rapport voor gekozen om deze vragenlijsten, bij uitsplitsingen naar bezoektype, samen te voegen met de OKV-vragenlijsten.

1.3 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 beschrijft de resultaten. Daarna komen in hoofdstuk 3 de conclusies en verbeterpunten aan bod. In de bijlagen is een uitsplitsing van de tevredenheid naar type bezoek (SVI versus KO/OKV) en type instelling (bekostigd versus niet-

bekostigd) gemaakt.

Alleen de bezoeken in het kader van de SVI zijn uitgesplitst naar type instelling.

(7)

2 Resultaten

Dit hoofdstuk presenteert de antwoorden op de vragen uit het

tevredenheidsonderzoek. Bij een aantal vragen is naast een algemeen beeld van de tevredenheid ook de uitsplitsing naar het type bezoek (SVI versus KO/OKV) of, bij SVI’s, naar type instelling (bekostigde versus niet-bekostigde instellingen) gemaakt.

In de bijlagen I en II zijn alle uitsplitsingen naar type bezoek en type instelling opgenomen. Voor de uitsplitsingen zijn de antwoordcategorieën van de

tevredenheidsschaal omgerekend naar een rapportcijfer om het contrast tussen de antwoorden te verduidelijken (tabel 2a).

Tabel 2a Hercodering van de tevredenheidsschaal naar een rapportcijfer

Antwoordcategorie Rapportcijfer

Zeer ontevreden 1

Ontevreden 4

Tevreden 7

Zeer tevreden 10

Weet niet/geen mening Wordt buiten beschouwing gelaten

Bij sommige vragen is de scholen om een toelichting gevraagd. In dit hoofdstuk zijn ter illustratie in een kader ook enkele citaten weergegeven.

De rapportage heeft betrekking op twee kalenderjaren. Wanneer rekening wordt gehouden met de verdeling over bezoektypen, zijn er geen verschillen tussen de kalenderjaren. Het onderscheid tussen de twee jaren blijft in dit hoofdstuk dus verder buiten beschouwing.

2.1 Voorbereiding

Uit figuur 2.1a blijkt dat 93 procent van de instellingen (zeer) tevreden is over de duidelijkheid (voorafgaand aan het bezoek) en over de opzet en het doel van het bezoek. Vier instellingen (5 procent) zijn hierover zeer ontevreden.

Figuur 2.1a Tevredenheid scholen over voorbereiding van het bezoek, in percentages (n=55)

58% 35%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

De duidelijkheid voorafgaand aan het bezoek over de opzet en

het doel van het bezoek

Zeer ontevreden Ontevreden Tevreden Zeer tevreden weet niet/geen mening

Bekostigde instellingen en niet-bekostigde instellingen die bezocht zijn in het kader van een SVI beoordelen de voorbereiding verschillend: bekostigde instellingen geven de voorbereiding een 6,8, niet-bekostigde instellingen een 8,4 (zie bijlage II, figuur 1).

(8)

2.2 Uitvoering van het schoolbezoek

Ook over de uitvoering van het bezoek zijn de meeste instellingen (zeer) tevreden, vooral over de voorbereiding van het bezoek, de openheid en het wederzijdse respect tijdens het contact met de inspecteurs, de mogelijkheid voor eigen inbreng tijdens het onderzoek en de deskundigheid van de inspecteurs (figuur 2.2a). Wel is 13 procent van de instellingen (zeven instellingen) ontevreden over de verhouding tussen de tijd die de instelling heeft geïnvesteerd in het onderzoek en de

opbrengsten van het bezoek. Van de instellingen die een SVI hebben gehad zijn bekostigde instellingen hier vaker ontevreden over dan niet-bekostigde instellingen (zie bijlage II, figuur 2).

Daarnaast vindt 9 procent van de instellingen dat de inspecteur niet op transparante wijze tot een oordeel is gekomen. Hetzelfde percentage is ontevreden over de terugkoppeling van de bevindingen aan het einde van het bezoek.

Figuur 2.2a Tevredenheid scholen over uitvoering van het bezoek, in percentages (n=55) 58%

69%

58%

45%

45%

27%

36%

40%

16%

36%

51%

42%

73%

55%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

De ruimte voor eigen inbreng tijdens het bezoek

De verhouding tussen de tijd die is geïnvesteerd in het onderzoek en de opbrengst van het onderzoek

Inhoudelijke voorbereiding op het onderzoek door de inspecteur(s)

De deskundigheid van de inspecteur(s)

De transparante wijze waarop de inspecteur(s) tot zijn/haar oordeel is gekomen

De openheid en het wederzijds respect tijdens het contact met de inspecteur(s)

De terugkoppeling van de bevindingen aan het eind van het bezoek

Zeer ontevreden Ontevreden Tevreden Zeer tevreden Weet niet

2.3 Het rapport

Zo’n 90 procent van de instellingen is tevreden over het inspectierapport.

Uit figuur 2.3a blijkt dat 9 procent van de instellingen (vijf instellingen) (zeer) ontevreden is over de aansluiting van het definitieve rapport op het eindgesprek tijdens het bezoek en over de herkenbaarheid van het beeld dat het definitieve rapport geeft over de kwaliteit van de instelling. Overigens is bij de instellingen met een SVI te zien dat niet-bekostigde instellingen tevredener zijn over de aansluiting

(9)

van het rapport op het eindgesprek dan bekostigde instellingen (zie bijlage II, figuur 3).

Figuur 2.3a Tevredenheid instellingen over rapport, in percentages (n=55) 67%

60%

75%

65%

62%

24%

29%

16%

29%

18%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

De aansluiting van het definitieve rapport op het eindgesprek tijdens het bezoek

De herkenbaarheid van het beeld dat het definitieve rapport geeft over de kwaliteit van uw instelling

De onderbouwing van de bevindingen in het definitieve rapport

De juistheid van de bevindingen in het definitieve rapport (accuraat en nauwkeurig)

De verwerking van uw commentaar op het conceptrapport

Zeer ontevreden Ontevreden Tevreden Zeer tevreden Weet niet

2.4 Verbeter-/prestatieafspraken

Op basis van de uitkomsten van het inspectiebezoek kunnen er verbeter- en/of prestatieafspraken met instellingen worden gemaakt. 53 procent van de instellingen geeft aan dat er met hen dergelijke afspraken zijn gemaakt (figuur 2.4a). Met instellingen die bezocht zijn het kader van een SVI worden vaker afspraken gemaakt dan met instellingen met een KO/OKV.

Dit is een logische uitkomst, omdat tijdens een SVI de kwaliteitsborging van de gehele instelling en een aantal geselecteerde opleidingen grondig worden

onderzocht. Dat leidt in bijna alle gevallen tot verbeter-/prestatieafspraken met de instelling. Tijdens een onderzoek naar kwaliteitsverbetering komt de inspectie beoordelen of eerder gemaakte afspraken zijn nagekomen. Als daar sprake van is, dan worden er veelal geen nieuwe afspraken meer gemaakt.

(10)

Figuur 2.4a Percentage instellingen dat aangeeft dat er verbeter-/prestatieafspraken zijn gemaakt, naar bezoektype (n = 55)

59%

83%

71%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Ja*

Niet-bekostigd Bekostigd Totaal

* significant verschil (p<0.05)

Aan de instellingen waarmee afspraken zijn gemaakt, is een aantal stellingen voorgelegd (figuur 2.4b). De meeste instellingen vinden dat de verbeter- /prestatieafspraken bijdragen aan een oplossing van de geconstateerde

tekortkomingen. Een verbeterpunt is de formulering van de afspraken: 14 procent van de instellingen vindt die niet helder.

Figuur 2.4b Kwaliteit verbeter-/prestatieafspraken volgens instellingen, in percentages (n=29) 72%

76%

83%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

De termijn waarop de verbeter-/prestatieafspraken gerealiseerd moeten zijn, is realistisch (gezien de

geconstateerde tekortkomingen)

De verbeter-/prestatieafspraken zijn helder geformuleerd

De gemaakte verbeter-/ prestatieafspraken dragen bij tot een oplossing van de geconstateerde tekortkomingen

Oneens Eens Helemaal mee eens Weet niet

2.5 Verschil tussen inspecteurs

De instellingen is gevraagd of ze vinden dat het voor het oordeel over een opleiding uitmaakt door welke inspecteur het bezoek is afgelegd (figuur 2.5a). Elf instellingen (20 procent) vinden dat dit wel uitmaakt.

Figuur 2.5a Percentage instellingen dat vindt dat het (niet) uitmaakt welke inspecteur de opleiding heeft bezocht, in percentages (n=55)

(11)

16% 60% 5%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Voor het oordeel maakt het niet uit welke inspecteur de opleiding

heeft bezocht

Helemaal oneens Oneens Mee eens Helemaal mee eens Weet niet

Bij de vorige meting, die alleen betrekking had op de instellingen die bezocht waren in 2012, was dit slechts 7 procent. In het verdere verleden schommelde dit

percentage nog rond de 50 procent3. De investering in

interbeoordelaarsbetrouwbaarheid leek z’n vruchten af te werpen, maar gezien de nieuwe stijging blijft dit een belangrijk aandachtspunt. Instellingen die bezocht zijn in het kader van een SVI zijn hierover gemiddeld minder tevreden dan instellingen met een OKV/KO (zie bijlage I, figuur 6). Overigens zullen er altijd verschillen tussen inspecteurs zijn, maar het is van belang dat deze niet te groot zijn.

2.6 Resultaat inspectiebezoek

84 procent van de instellingen is van mening dat het inspectiebezoek heeft geleid tot een resultaat waar de organisatie van profiteert (figuur 2.6a). Er zijn geen

verschillen naar type bezoek of instelling gevonden.

Figuur 2.6a Percentage instellingen dat vindt dat het inspectiebezoek (geen) resultaat heeft gehad waar de organisatie van profiteert (n=55)

84% 5%

70% 80% 90% 100%

Heeft het afgelopen inspectiebezoek geleid tot een resultaat waar uw organisatie van profiteert?

Ja Nee weet niet/geen mening

“De urgentie van kwaliteitszorg wordt nu eindelijk ingezien.”

“Het heeft de beweging die het College van Bestuur had ingezet richting kwaliteitsbewustzijn binnen teams versterkt.”

“We gaan de begeleiding voor studenten veel intensiever en beter maken.

Daarnaast gaat ons hele dossiervormingsproces op de schop om beter aan de wettelijke vereisten op dit punt te voldoen. Tenslotte zijn we bezig met een interne rapportage-tool die ons gaat helpen veel beter en sneller door de inspectie (maar ook intern belangrijke) informatie te genereren.”

2.7 Toezichtlast

3 Inspectie van het Onderwijs (2012). Tevredenheidsonderzoek beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve).

Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

(12)

De instellingen is gevraagd of de toezichtlast bij dit inspectiebezoek ten opzichte van het vorige inspectiebezoek is afgenomen, toegenomen of gelijk is gebleven (figuur 2.7a). Van de instellingen die zijn bezocht in het kader van een SVI geeft 51 procent aan dat de toezichtlast is toegenomen. Deze toename is te verklaren doordat de SVI een nieuw bezoektype is, waarbij diepgaand onderzoek op instellings- en

opleidingsniveau wordt gedaan. Een SVI wordt eenmaal in de drie jaar uitgevoerd.

Eens in de drie jaar wordt er dus een forse tijdsinvestering van de instelling gevraagd, en de twee daaropvolgende jaren zal de toezichtlast voor deze instellingen minimaal zijn, tenzij de kwaliteit niet op orde blijkt te zijn.

Figuur 2.7a Toezichtlast ten opzichte van het vorige bezoek, naar bezoektype (n=55) 25%

51%

42%

25%

26%

25%

25%

9%

25%

23%

24%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Kwaliteitsonderzoek (OKV/KO)

Staat van de instelling (SVI)

Totaal

Toegenomen* Gelijk gebleven Afgenomen* Weet niet/geen antwoord

* significant verschil (p<0.05)

2.8 Evaluatie werkwijze

In figuur 2.8a is te zien dat de instellingen de werkwijze van de inspectie over het algemeen positief beoordelen. Het minst tevreden zijn ze over de mate waarin de inspectie afspraken nakomt: 9 procent (vijf instellingen) is hierover ontevreden.

Een positief resultaat is de tevredenheid van de instellingen over de wijze waarop de inspectie inhoud geeft aan het toezicht zoals dat is opgenomen in het toezichtkader bve 2012. Niet-bekostigde instellingen zijn hierover overigens positiever dan bekostigde instellingen (zie bijlage II, figuur 10).

Figuur 2.8a Evaluatie van de werkwijze (n=55)

(13)

56%

67%

75%

78%

73%

35%

25%

16%

13%

18%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Het nakomen van afspraken door de inspectie

De wijze waarop de inspectie over haar werkwijze communiceert

De wijze waarop de inspectie inhoud geeft aan het toezicht (zoals opgenomen in het toezichtkader bve

2012)

De meerwaarde van de inspectie voor de kwaliteit van het onderwijs in mijn sector

De kennis van de inspectie over de onderwijspraktijk

Zeer ontevreden Ontevreden Tevreden Zeer tevreden Weet niet

2.9 Evaluatie telefonisch contact

Bijna alle instellingen (89 procent) die hebben deelgenomen aan het

tevredenheidsonderzoek hebben het afgelopen jaar telefonisch contact gehad met de inspectie. Aan deze instellingen is gevraagd een aantal stellingen over het contact te beantwoorden (figuur 2.9a).

Figuur 2.9a Evaluatie telefonisch contact (n=49)

(14)

53%

59%

37%

49%

43%

14%

63%

20%

24%

29%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

De telefonische bereikbaarheid van het inspectieteam

(contactinspecteur/medewerkers) De telefonische bereikbaarheid van het Loket Onderwijsinspectie (088-

6696060)

De klantvriendelijkheid van het inspectieteam

(contactinspecteur/medewerkers) De klantvriendelijkheid van het Loket Onderwijsinspectie (088-

6696060)

Zeer ontevreden Ontevreden Tevreden Zeer tevreden weet niet/geen mening

De tevredenheid over het telefonische contact is hoog. Bij bekostigde instellingen is deze tevredenheid iets hoger dan bij niet-bekostigde instellingen die een SVI hebben gehad (zie bijlage II, figuur 11).

Bij de stellingen over het Loket Onderwijsinspectie is relatief vaak ‘weet niet/geen mening’ ingevuld. Blijkbaar hebben de instellingen vaker direct telefonisch contact met het inspectieteam dan met het Loket Onderwijsinspectie.

2.10 Rapportcijfer

Tot slot is aan de instellingen gevraagd om het gehele inspectieonderzoek te beoordelen met een cijfer. Het gemiddelde cijfer is afgerond een 7,5. Er zijn geen verschillen in het rapportcijfer naar bezoektype of instellingstype gevonden.

(15)

3 Conclusie

Instellingen in het middelbaar beroepsonderwijs die door de inspectie zijn bezocht in de periode januari 2012 tot en met december 2013, zijn in een

tevredenheidsonderzoek gevraagd naar hun tevredenheid over het inspectiebezoek en de werkwijze van de inspectie. De respons in deze periode was 36 procent.

In het algemeen zijn de instellingen behoorlijk tevreden. Ze beoordelen het gehele inspectieonderzoek gemiddeld met een 7,5.

Als het gaat om de voorbereiding van het bezoek zijn instellingen het meest tevreden over de ruimte voor eigen inbreng tijdens het bezoek, de openheid en het wederzijdse respect tijdens het contact met de inspecteurs, en de deskundigheid van de inspecteurs. De verhouding tussen de geïnvesteerde tijd en de opbrengst van het onderzoek blijkt een verbeterpunt: 13 procent van de instellingen is hierover ontevreden. Dit zijn vaker bekostigde dan niet-bekostigde instellingen.

De meeste instellingen zijn ook tevreden over het inspectierapport dat ze ontvangen na afloop van het bezoek. In het algemeen vinden ze dat de gemaakte verbeter- /prestatieafspraken bijdragen aan een oplossing van de geconstateerde

tekortkomingen. Er is wel enige ontevredenheid over de helderheid van de formulering van dergelijke afspraken. Dit punt verdient in de toekomst aandacht.

Het onafhankelijke inspecteursoordeel over de kwaliteit van een opleiding is een belangrijk aandachtspunt in het toezicht. Uit het tevredenheidsonderzoek blijkt dat een vijfde van de instellingen vindt dat het voor het oordeel uitmaakt welke inspecteur de opleiding heeft bezocht. Daarom blijft de

interbeoordelaarsbetrouwbaarheid in het kader van de kwaliteitszorg van de inspectie een speerpunt. Het betreft elf instellingen die verschillen tussen inspecteurs ervaren.

De effectiviteit van de inspectiebezoeken vindt de inspectie belangrijk. Uit het tevredenheidsonderzoek blijkt dat 84 procent van de instellingen vindt dat het inspectiebezoek heeft geleid tot een resultaat waar ze van kunnen profiteren. Het aanwakkeren van kwaliteitsbesef en inzicht in hun eigen kwaliteit is een

veelgenoemd resultaat.

In dit onderzoek is ook gevraagd naar de tevredenheid over de wijze waarop de inspectie invulling geeft aan haar toezicht, zoals omschreven in het toezichtkader bve 2012. Ruim 90 procent van de instellingen geeft aan hierover tevreden te zijn.

Ook zijn bijna alle instellingen tevreden over het telefonische contact met de inspectie.

Over de meeste aspecten van het inspectiebezoek zijn mbo-instellingen behoorlijk tevreden. Opvallend zijn de verschillen in tevredenheid tussen bekostigde en niet- bekostigde instellingen. Niet-bekostigde instellingen zijn onder meer iets vaker tevreden over de voorbereiding van het bezoek, de verhouding tussen de

tijdsinvestering en de opbrengst van het bezoek, de aansluiting van het definitieve rapport op het eindgesprek, en de toezichtlast. Een verklaring voor deze verschillen kan liggen de omvang van de instellingen. In veel gevallen zijn niet-bekostigde instellingen relatief klein, waardoor het onderzoek minder tijd kost en er korte lijnen zijn in het contact met de inspecteurs over het bezoek en de rapportage.

(16)

De rapportage heeft betrekking op twee kalenderjaren. Er zijn geen verschillen tussen de kalenderjaren wanneer rekening wordt gehouden met de verdeling over bezoektypen.

Vanwege de respons van 36 procent moeten de uitkomsten met enige

voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. De inspectie hoopt in de toekomst een hogere respons te bereiken, door het proces van verzenden en rappelleren van de vragenlijst verder te automatiseren.

(17)

Bijlage I Tevredenheid naar bezoektype

Deze bijlage bevat een overzicht van de antwoorden uitgesplitst naar het type bezoek van de inspectie. Om een inzichtelijke vergelijking te kunnen maken tussen de antwoorden per bezoektype, zijn de antwoorden die zijn gegeven op de

tevredenheidsschaal omgerekend naar een rapportcijfer (tabel 1). Per bezoektype is vervolgens een gemiddeld rapportcijfer berekend.

Tabel 1 Hercodering van de tevredenheidschaal naar een rapportcijfer

Antwoordcategorie Rapportcijfer

zeer ontevreden 1

ontevreden 4

tevreden 7

zeer tevreden 10

Weet niet/ geen mening Wordt buiten beschouwing gelaten

Voorbereiding

Figuur 1 Tevredenheid instellingen over voorbereiding van het bezoek, per bezoektype (n=55)

7,8 7,6 7,7

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

De duidelijkheid voorafgaand aan het bezoek over de inhoud

en het doel van het bezoek

Kwaliteitsonderzoek (OKV/KO) Staat van de instelling (SVI) Totaal

(18)

Uitvoering

Figuur 2 Tevredenheid instellingen over uitvoering bezoek, per bezoektype (n=55)

8,3

7,2

8,1

8,2

8,6

8,8

7,9 8,2

7,1

7,9

8,5

7,6

9,4

8,6 8,2

7,1

8,0

8,4

8,0

9,2

8,4

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

De ruimte voor eigen inbreng tijdens het

bezoek

De verhouding tussen de tijd die is geïnvesteerd in

het onderzoek en de opbrengst van het

onderzoek

Inhoudelijke voorbereiding op het

onderzoek door de inspecteur(s)

De deskundigheid van de inspecteur(s)

De transparante wijze waarop de inspecteur(s)

tot zijn/haar oordeel is gekomen

De openheid en het wederzijds respect tijdens het contact met

de inspecteur(s)

De terugkoppeling van de bevindingen aan het

eind van het bezoek

Kwaliteitsonderzoek (OKV/KO) Staat van de instelling (SVI) Totaal

(19)

Rapport

Figuur 3 Tevredenheid instellingen over het rapport, per bezoektype (n=55)

7,0

7,8

7,2

7,5

7,6 7,6

7,4

7,5

7,8

7,2 7,4

7,6

7,3

7,7

7,3

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

De aansluiting van het definitieve rapport op het eindgesprek tijdens

het bezoek

De herkenbaarheid van het beeld dat het definitieve rapport geeft over de kwaliteit van uw

instelling

De onderbouwing van de bevindingen in het definitieve rapport

De juistheid van de bevindingen in het definitieve rapport (accuraat en nauwkeurig)

De verwerking van uw commentaar op het

conceptrapport

Kwaliteitsonderzoek (OKV/KO) Staat van de instelling (SVI) Totaal

(20)

Verbeter-/prestatieafspraken

Figuur 4 Percentage instellingen dat aangeeft dat er verbeter-/prestatieafspraken zijn gemaakt, per bezoektype (n=55)

20%

71%

53%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Ja*

Kwaliteitsonderzoek (OKV/KO) Staat van de instelling (SVI) Totaal

* significant verschil (p<0.05)

Figuur 5 Tevredenheid instellingen over verbeter-/prestatieafspraken met inspectie, per bezoektype (n=55)

7,0

7,0

6,3 7,3

6,9

7,4 7,2

6,9

7,2

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

De termijn waarop de verbeter- /prestatieafspraken gerealiseerd moeten zijn, is realistisch (gezien

de geconstateerde tekortkomingen)

De verbeter- /prestatieafspraken zijn

helder geformuleerd

De gemaakte verbeter-/

prestatieafspraken dragen bij tot een

oplossing van de geconstateerde tekortkomingen

Kwaliteitsonderzoek (OKV/KO) Staat van de instelling (SVI) Totaal

(21)

Verschil tussen inspecteurs

Figuur 6 Ervaren verschil tussen inspecteurs, per bezoektype (n=55)

7,0 6,0

6,4

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Voor het oordeel maakt het niet uit welke inspecteur de

opleiding heeft bezocht

Kwaliteitsonderzoek (OKV/KO) Staat van de instelling (SVI) Totaal

Resultaat schoolbezoek

Figuur 7 Percentage instellingen dat aangeeft dat het inspectiebezoek resultaat heeft gehad waar de organisatie van profiteert, per bezoektype (n=55)

85%

83%

84%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Ja

Kwaliteitsonderzoek (OKV/KO) Staat van de instelling (SVI) Totaal

Toezichtlast

Figuur 8 Toezichtlast ten opzichte van het vorige schoolbezoek, naar bezoektype (n=55)

* significant verschil (p<0.05) 25%

51%

42%

25%

26%

25%

25%

9%

25%

23%

24%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Kwaliteitsonderzoek (OKV/KO)

Staat van de instelling (SVI)

Totaal

Toegenomen* Gelijk gebleven Afgenomen* Weet niet/geen antwoord

(22)

Evaluatie werkwijze inspectie

Figuur 9 Evaluatie werkwijze inspectie, naar bezoektype (n=55)

6,9

7,0

6,8

7,2

7,3 8,3

7,9

7,4

7,3

7,3 7,8

7,5

7,2

7,2

7,3

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Het nakomen van afspraken door de

inspectie*

De wijze waarop de inspectie over haar werkwijze communiceert

De wijze waarop de inspectie inhoud geeft aan het toezicht (zoals opgenomen in het toezichtkader bve 2012)

De meerwaarde van de inspectie voor de kwaliteit van het onderwijs in mijn sector

De kennis van de inspectie over de onderwijspraktijk

Kwaliteitsonderzoek (OKV/KO) Staat van de instelling (SVI) Totaal

* significant verschil (p<0.05)

(23)

Evaluatie telefonisch contact

Figuur 10 Percentage instellingen dat telefonisch contact heeft gehad met de inspectie, per bezoektype (n=55)

90%

89%

89%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Ja

Kwaliteitsonderzoek (OKV/KO) Staat van de instelling (SVI) Totaal

(24)

Figuur 11 Evaluatie telefonisch contact, naar bezoektype (n=55)

7,9

7,6

8,7

7,8 8,5

7,4

9,0

7,8 8,3

7,5

8,9

7,8

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

De telefonische bereikbaarheid van het

inspectieteam (contactinspecteur/med

ewerkers)

De telefonische bereikbaarheid van het

Loket Onderwijsinspectie

(088-6696060)

De klantvriendelijkheid van het inspectieteam (contactinspecteur/med

ewerkers)

De klantvriendelijkheid van het Loket Onderwijsinspectie

(088-6696060)

Kwaliteitsonderzoek (OKV/KO) Staat van de instelling (SVI) Totaal

(25)

Rapportcijfer

Figuur 12 Gemiddeld rapportcijfer per bezoektype (n=54)

7,5 7,5 7,5

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Welk cijfer geeft u het inspectieonderzoek bij

elkaar genomen?

Kwaliteitsonderzoek (OKV/KO) Staat van de instelling (SVI) Totaal

(26)

Bijlage II Tevredenheid naar instellingstype

Deze bijlage bevat een overzicht de antwoorden uitgesplitst naar type instelling. De analyses hebben betrekking op de bekostigde en niet-bekostigde instellingen die een SVI hebben gehad, respectievelijk achttien en zeventien instellingen. Om een inzichtelijke vergelijking te kunnen maken tussen de antwoorden per instellingstype, zijn de antwoorden die zijn gegeven op de tevredenheidsschaal omgerekend naar een rapportcijfer (tabel 1). Per instellingstype is vervolgens een gemiddeld rapportcijfer berekend.

Tabel 1 Hercodering van de tevredenheidsschaal naar een rapportcijfer

Antwoordcategorie Rapportcijfer

Zeer ontevreden 1

Ontevreden 4

Tevreden 7

Zeer tevreden 10

Weet niet/geen mening Wordt buiten beschouwing gelaten

Voorbereiding

Figuur 1 Tevredenheid instellingen over voorbereiding van het bezoek, per instellingstype (n=35)

8,4 6,8

7,9

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

De duidelijkheid voorafgaand aan het bezoek over de inhoud

en het doel van het bezoek*

Niet-bekostigd Bekostigd Totaal

*significant verschil (p<0.05)

(27)

Uitvoering

Figuur 2 Tevredenheid instellingen over uitvoering bezoek, per instellingstype (n=35)

8,4

7,7

8,2

9,1

8,2

9,5

8,9 8,0

6,5

7,7

8,0

7,0

9,3

8,3 8,2

7,1

7,9

8,5

7,6

9,4

8,6

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

De ruimte voor eigen inbreng tijdens het

bezoek

De verhouding tussen de tijd die is geïnvesteerd in

het onderzoek en de opbrengst van het

onderzoek*

Inhoudelijke voorbereiding op het

onderzoek door de inspecteur(s)

De deskundigheid van de inspecteur(s)

De transparante wijze waarop de inspecteur(s)

tot zijn/haar oordeel is gekomen

De openheid en het wederzijds respect tijdens het contact met

de inspecteur(s)

De terugkoppeling van de bevindingen aan het

eind van het bezoek

Niet-bekostigd Bekostigd Totaal

* significant verschil (p<0.05)

(28)

Rapport

Figuur 3 Tevredenheid instellingen over het rapport, per instellingstype (n=35) 8,2

7,7

7,9

8,4

7,8 7,0

7,2

7,0

7,2

6,7 7,6

7,4

7,5

7,8

7,2

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

De aansluiting van het definitieve rapport op het eindgesprek tijdens

het bezoek*

De herkenbaarheid van het beeld dat het definitieve rapport geeft over de kwaliteit van uw

instelling

De onderbouwing van de bevindingen in het definitieve rapport

De juistheid van de bevindingen in het definitieve rapport (accuraat en nauwkeurig)

De verwerking van uw commentaar op het

conceptrapport

Niet-bekostigd Bekostigd Totaal

* significant verschil (p<0.05) Verbeter-/prestatieafspraken

Figuur 4 Percentage instellingen dat aangeeft dat er verbeter-/prestatieafspraken zijn gemaakt, per instellingstype (n=35)

59%

83%

71%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Ja

Niet-bekostigd Bekostigd Totaal

(29)

Figuur 5 Tevredenheid instellingen over verbeter-/prestatieafspraken met inspectie, per instellingstype (n=35)

7,3

7,0

7,6 7,2

6,8

7,2 7,3

6,9

7,4

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

De termijn waarop de verbeter- /prestatieafspraken gerealiseerd moeten zijn, is realistisch (gezien

de geconstateerde tekortkomingen)

De verbeter-/prestatieafspraken zijn helder geformuleerd

De gemaakte verbeter-/

prestatieafspraken dragen bij tot een oplossing van de geconstateerde tekortkomingen

Niet-bekostigd Bekostigd Totaal

Verschil tussen inspecteurs

Figuur 6 Ervaren verschil tussen inspecteurs, per instellingstype (n=35)

5,4 6,4 6,0

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Voor het oordeel maakt het niet uit welke inspecteur de opleiding heeft bezocht

Niet-bekostigd Bekostigd Totaal

(30)

Resultaat schoolbezoek

Figuur 7 Percentage instellingen dat aangeeft dat het schoolbezoek resultaat heeft gehad waar de organisatie van profiteert, per instellingstype (n=35)

76%

89%

83%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Ja

Niet-bekostigd Bekostigd Totaal

Toezichtlast

Figuur 8 Toezichtlast ten opzichte van het vorige schoolbezoek, naar instellingstype (n=35)

47%

56%

51%

35%

17%

26%

18%

28%

23%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Niet-bekostigd

Bekostigd

Totaal

Toegenomen Gelijk gebleven Afgenomen Weet niet/geen antwoord

(31)

Evaluatie werkwijze inspectie

Figuur 9 Evaluatie werkwijze inspectie, naar instellingstype (n=35)

8,8

8,1

8,1

7,0

7,5 7,8

7,7

6,8

7,5

7,2 8,3

7,9

7,4

7,3

7,3

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Het nakomen van afspraken door de

inspectie

De wijze waarop de inspectie over haar werkwijze communiceert

De wijze waarop de inspectie inhoud geeft aan het toezicht (zoals opgenomen in het toezichtkader bve 2012)*

De meerwaarde van de inspectie voor de kwaliteit van het onderwijs in mijn sector

De kennis van de inspectie over de onderwijspraktijk

Niet-bekostigd Bekostigd Totaal

* significant verschil (p<0.05)

(32)

Evaluatie telefonisch contact

Figuur 10 Percentage instellingen dat telefonisch contact heeft gehad met de inspectie, per instellingstype (n=35)

88%

89%

89%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Ja

Niet-bekostigd Bekostigd Totaal

(33)

Figuur 11 Evaluatie telefonisch contact, naar instellingstype (n=35)

8,0

7,0

8,4

7,4

8,9

7,8

9,6

8,0 8,5

7,4

9,0

7,8

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

De telefonische bereikbaarheid van het

inspectieteam (contactinspecteur/med

ewerkers)

De telefonische bereikbaarheid van het

Loket Onderwijsinspectie

(088-6696060)

De klantvriendelijkheid van het inspectieteam (contactinspecteur/med

ewerkers)*

De klantvriendelijkheid van het Loket Onderwijsinspectie

(088-6696060)

Niet-bekostigd Bekostigd

* significant verschil (p<0.05) Rapportcijfer

Figuur 12 Gemiddeld rapportcijfer per instellingstype (n=35)

7,8 7,2 7,5

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Welk cijfer geeft u het inspectieonderzoek bij

elkaar genomen?

Niet-bekostigd Bekostigd Totaal

(34)

Colofon

Inspectie van het Onderwijs Postbus 2730 | 3500 GS Utrecht www.onderwijsinspectie.nl 2014 - 11 | gratis

ISBN: 978-90-8503-334-9

Een exemplaar van deze publicatie is te downloaden vanaf de website van de Inspectie van het Onderwijs: www.onderwijsinspectie.nl.

© Inspectie van het Onderwijs | april 2014

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Toch is 11 procent van de instellingen ontevreden over de verhouding tussen de tijd die de school heeft geïnvesteerd in het onderzoek en hetgeen het bezoek heeft opgebracht voor

• Deelnemers worden voor 1 oktober ingeschreven voor een opleiding en kort daarna uitgeschreven, omdat de deelnemer de instelling verlaat met of zonder diploma, al dan niet om

Met de wetswijziging Korte Klap is geregeld dat deelnemers die tegelijkertijd voor meer opleidingen worden ingeschreven slechts voor één opleiding bekostigd worden.. Bovendien

Bovenstaande inschatting kan mogelijk in tegenspraak beschouwd worden met de vaststelling dat de steenmarter – een oorspronkelijk inheemse soort – tot voor enkele

Weber (1989) vermeldt dit in relatie tot resten van amfibieën (die vaak door bunzingen maar nauwelijks door steenmarters worden gegeten), maar mutatis mutandis lijkt ons dit

Rkey Vkey VolPct TypHfd TypSub TypNaam. SM0005 1 95,00 Ve VeMaRX

Blijkt de problematiek van het gezin zich op meerdere leefgebieden af te spelen (en is er nog geen hulp in het gezin aanwezig), dan gebruikt de wijkpedagoog en/of voorlichter

De buurt is niet alleen een belangrijke eenheid van sociale en ruimtelijke ongelijkheid, maar ook een platform voor gemeenschapsvorming en de dagelijkse sociale interactie