Inhoudsopgave
Hoofdstuk Onderwerp Pagina
1. Welkom 6
2. Doelstellingen projectwijzer introductie 7
3. Interview in tweetallen 8
4. Organisatie school 9
5. Gedragsregels 10
6. Inventariseren van ervaringen 12
7. Actief, zelfstandig en samen leren op je nieuwe school 15
Hoofdstuk 1 Welkom
Beste student(e),
Welkom op het Scalda, waar je vandaag gaat beginnen aan je opleiding tot laboratoriummedewerker.
De eerste week is een kennismakingsweek. Je gaat dan kennismaken met je jaargenoten, je projectgroep en verschillende personeelsleden die je tijdens het eerste jaar van de opleiding zult ontmoeten. Verder leer je allerlei zaken met betrekking tot de organisatie van de school.
Ook is het de bedoeling dat je na deze kennismakingsweek weet hoe we in dit gebouw met elkaar leven en werken zodat je je thuis voelt in dit schoolgebouw en bij haar bewoners.
Deze week is ook bedoeld om een basis te leggen voor het welslagen van je opleiding. Je gaat kennismaken met een nieuwe vorm van onderwijs waar je tijdens je studie mee gaat werken.
Je hebt al ontdekt dat je niet alleen te maken met een klas waarin je zit maar ook met een projectgroep . De mensen uit je projectgroep zullen degenen zijn waarmee je het meest intensief zult samenwerken.
Het is dan ook belangrijk dat je elkaar goed leert kennen. Ook de projectbegeleider, de docent die deze introductieprojectwijzer aan je heeft overhandigd, behoort als begeleider tot de projectgroep .
Maak een goede start en gebruik deze week optimaal.
We wensen je een goede introductieperiode, veel succes met je opleiding en een plezierige samenwerking met studiegenoten en personeel.
Alle personeelsleden van de afdeling Laboratoriumtechniek van Scalda.
Hoofdstuk 2 Doelstellingen projectwijzer introductie
Kennismaking:• Je kent je projectbegeleider en de mensen met wie jij de projectgroep vormt
• Je legt de basis voor samenwerking in de eerste periode
• Je weet wat je van je projectbegeleider mag verwachten
• Je weet welke inzet jij moet leveren in de projectgroep Studieorganisatie:
• Je hebt de vier stappen van de viersprong doorlopen
• Je hebt kennis genomen van de inhoud van de studiehandleiding
Schoolgebouw:
• Je kent de weg in het schoolgebouw en het terrein rondom de school
• Je kent de gedragsregels die gelden in en om het schoolgebouw
• Je hebt kennisgemaakt met enkele diensten in het schoolgebouw
• Je kent de voor jou belangrijkste les- en studieruimtes
Groepssamenstelling:
Je hebt bij de ontvangst gezien hoeveel eerstejaars studenten hun opleiding in de afdeling laboratoriumtechniek zijn begonnen.
Met enkele medestudenten vorm je samen een projectgroep; de andere studenten zul je ontmoeten tijdens deze introductieweek en later tijdens ondersteuningslessen,
vaardigheidstrainingen of elders.
De projectgroep wordt begeleid door een projectbegeleider. Daarnaast is de
projectbegeleider de persoon die jou adviseert bij problemen, die vragen beantwoordt en die je studieresultaten met je bespreekt. Hij of zij is het aanspreekpunt voor jou en je ouders/
verzorgers. De projectbegeleider die nu aan je projectgroep is verbonden blijft niet de gehele schoolperiode dezelfde. Dit geldt ook voor de samenstelling van de projectgroep. Het is de bedoeling dat de projectgroep met projectbegeleider gedurende een periode (bestaande uit ongeveer 10 weken) constant van samenstelling is. Daarna bestaat de mogelijkheid dat er gewisseld wordt van projectbegeleider maar ook de samenstelling van de projectgroep kan dan veranderen.
Basis van het werken in de projectgroep is overleg en samenwerking. Gebruik voor het samenwerken je eigen kwaliteiten optimaal.
Je projectgroep bestaat uit mensen met verschillende vooropleidingen, verschillende manieren van leren (al moet dat laatste nog blijken!) en verschillende achtergronden.
Net als in het bedrijfsleven zul je je best moeten doen om met elkaar iets te presteren dat de moeite waard is. Als dat lukt in een prettige werksfeer is dat helemaal fijn, maar dat is iets wat de school je niet kan garanderen. Daar moet jij zelf je best voor doen!
Investeren in je toekomst betekent vanaf nu dus: investeren in je projectgroep .
Hoofdstuk 3 Interviews in tweetallen
In hoofdstuk 2 heb je kunnen lezen dat overleg en samenwerken in de opleiding erg belangrijk zijn. Het is daarom van belang dat je eens nader kennis maakt met elkaar.
Dat kan op velerlei manieren (en het Ardennenkamp is er daar één van). Nu gaan we dat eerst op een andere manier invullen: het korte interview.
Het korte interview:
De groep wordt ingedeeld in tweetallen, A en B. Vervolgens is het de bedoeling dat deelnemer A vijf minuten deelnemer B interviewt en omgekeerd. De antwoorden op de vragen worden helder en duidelijk opgeschreven.
De volgende vragen komen in ieder geval aan bod:
• wie ben je (naam en leeftijd) ?
• waar kom je vandaan (hoe lang moet je reizen)?
• woon je thuis of op kamers?
• wat zijn je hobby’s?
• heb je een baantje? (wat en hoeveel uur per week/maand?)
• waarom heb je voor de opleiding laboratoriumtechniek gekozen?
• wat verwacht je van de opleiding?
Na 10 minuten worden de interviews gestopt en worden de antwoorden door de
projectbegeleider verzameld. Vervolgens worden de antwoordbladen willekeurig over de groep verspreid en presenteert elke deelnemer de persoon die ze op dat moment voor zich hebben (niet langer dan 1 minuut). Tijdens de presentatie wordt de naam van de
geïnterviewde niet genoemd.
Na afloop van de presentatie probeert de rest van de groep te raden over wie ze denken dat de presentatie is gehouden.
De projectbegeleider verzamelt de interviews en zodra de foto’s zijn gemaakt, worden die aan het interview toegevoegd.
(Suggestie: de projectbegeleider kan er ook voor kiezen om tijdens de interviews ook
foto’s te maken)
Hoofdstuk 4. Organisatie school
Uit te delen informatie:1. lestijden 2. rooster
3. examinering en toetsing 4. traject begeleiding 4.1 Praktische informatie.
De projectbegeleider/mentor heeft de praktische informatie uitgedeeld en in het kort iets over de inhoud van deze documenten vertelt. Je heb nu even de tijd om de informatie aandachtig door te lezen en vragen te bedenken die je straks over de onderwerpen wilt stellen.
Controleer of je alle informatie heb ontvangen.
Schrijf de vragen die je hebt in steekwoorden op.
Vragen en antwoorden naar aanleiding van de informatie:
--- --- --- --- --- --- --- --- --- --- --- --- De vragen zullen in je projectgroep worden besproken. De antwoorden kunnen dan met steekwoorden achter de vraag worden geschreven.
Hoofdstuk 5. Gedragsregels
Waarom zou je je aan regels houden?
Regels zorgen ervoor dat je op een plezierige manier met elkaar kunt omgaan, werken en leren. Daarom moet je je aan regels houden. Overal waar een aantal mensen bij elkaar is, ontstaan die trouwens vanzelf. Het opstellen van zulke regels doe je met de volgende opdracht.
Opdracht Gedragsregels
Nu je elkaar een beetje kent ga je met alle projectgroep en samenwerken om een gedragscode af te spreken over manier waarop je met elkaar om wilt gaan.
Hiervoor ga je als volgt te werk:
1. Ga met je projectgroep naar je vergaderruimte en bedenk samen woorden die beginnen met de letters K.O.E.R.S. en die betrekking hebben op hoe je kunt samenwerken. Gebruik zowel positieve als negatieve begrippen, bijv. positief:
eerlijk, waarheid, tolerantie etc.; negatief: wantrouwen (brainstormen over het idee hoe je samen kunt werken). Laat 1 persoon uit de projectgroep de brainstorm op het bord schrijven (bordschrijver). Gebruik hiervoor de oefening KOERS.
OEFENING KOERS
De letters van het woord KOERS staan onder elkaar:
K
………
………
O
………
………
E
………
………
R
………
………
S
………
………
Schrijf nu bij iedere letter 5 begrippen die beginnen met die letter en verband houden met samenwerken.
2. Denk nu zelf na. Formuleer aan de hand van de begrippen die zijn ingevuld in de oefening KOERS een afspraak waar je je aan wilt gaan houden. Spreek onderling af wie bij welk begrip een afspraak opschrijft.
3. Kies een andere bordschrijver en schrijf alle afspraken die zijn geformuleerd bij de verschillende begrippen op het bord. Kies ook een notulist die de afspraken opschrijft.
4. Bespreek vervolgens alle afspraken die zijn geformuleerd.
Op het bord staan nu alle gedragregels die door jullie zijn geformuleerd aan de hand van de oefening KOERS.
Zoek nu samen de 10 belangrijkste gedragsregels uit en zet deze op papier.
1. ……….
2. ……….
3. ……….
4. ……….
5. ……….
6. ……….
7. ……….
8. ……….
9. ……….
10. ……….
Je heb nu de gedragscode van de projectgroep op papier staan.
Maak nu van de afgesproken gedragscode een duidelijk overzicht en hang dit op in je vergaderruimte.
Indien iemand afwijkt van deze gedragsregels wijs hem of haar hier dan op.
Lever een foto van de afspraken in in Cumlaude (1.03 Afspraken).
Hoofdstuk 6. Inventariseren van ervaringen
In het begin van je opleiding gaat het om je leer- en werkervaringen die je tot nu toe hebt opgedaan. Je hebt al heel wat ervaring opgedaan. Je bent opgegroeid in een bepaalde omgeving, je komt van een andere school, je bent lid van een club, hebt een baantje of je hebt vakantiewerk gedaan. Als je er over nadenkt wat je tot nu toe allemaal geleerd hebt, is dat veel meer dan je denkt. Vaak ben je je niet eens bewust van wat je allemaal hebt geleerd en wat je er mee kan.
Je gaat om te beginnen al je leer- en werkervaringen op een rijtje zetten. Daarna ga je bekijken wat je met deze ervaringen kunt en hoe je deze kunt gebruiken om je opleiding tot een succes te maken.
Na iedere blokperiode kijk je terug op de resultaten van je leren. Iedere keer leg je vast wat je vordering zijn en wat nog geleerd moet worden. Op deze manier wordt het duidelijk wat je goed kunt en wat je moeilijker af gaat. Zo leer je van je ervaring, zowel van je fouten als van je successen. Deze ervaringen dragen er toe bij dat je zelfstandig wordt. Zelfstandig kunnen leren, helpt je om met succes je opleiding te doorlopen. Zelfstandigheid is ook een
belangrijke eis van werkgevers. Die hebben het liefst werknemers die zelfstandig, actief, initiatiefrijk, communicatief en sociaal zijn.
Eén van de doelen van de opleiding is om dit laatste te bereiken.
6.1 Inventariseren van je werkervaringen.
Nu ga je aan de slag met het inventariseren van al je werkervaringen en trek je conclusie voor je opleiding en je manier van leren.
Inventariseren van je werkervaringen.
Het gaat om al het werk dat je gedaan hebt.
Betaald werk : al het werk waar je voor betaald bent.
Vrijwilligerswerk : werk voor bijvoorbeeld een vereniging, organisatie, instelling waarvoor je niet betaald bent.
Thuiswerk : in en om het huis doet bijna iedereen vele werkzaamheden, die ook gedaan worden in allerlei betaalde banen. Als je thuis meewerkt in bedrijf, winkel, boerderij of iets dergelijks kan vul dat je dat ook in.
Hobby’s : activiteiten en werkzaamheden die je voor je plezier doet.
Maak een overzicht van je ervaringen bij iedere categorie die is genoemd.
Wees niet te bescheiden met het noemen van je ervaringen.
Ga je werkervaringen nu toepassen en geef aan wat het nut is van je werkervaring bij de verschillende items in de volgende tabel:
Het nut van mijn werkervaring
Veel weinig niets Technische vaardigheden
Algemene kennis
Algemene vaardigheden Werken in groepen Individueel werk Motivatie
Doorzettingsvermogen Zorgvuldigheid
Geconcentreerde aandacht Flexibiliteit
Beslissingen kunnen nemen Mezelf kunnen stimuleren Andere stimuleren
Mezelf kunnen corrigeren Anderen kunnen corrigeren
Verantwoordelijkheid hebben voor eigen gedrag
Afspraken nakomen Verslagen maken Zelfstandigheid
6.2 Inventariseren van je leerervaringen.
Voor het inventariseren van je leerervaringen ga je op dezelfde wijze individueel te werk. Je gaat je leerervaringen verzamelen, ordenen en je gaat het nut ervan vaststellen voor je opleiding en je toekomstig beroep.
Inventariseren van je leerervaringen.
Onder leerervaringen verstaan we alle scholen die je gevolgd hebt van de basisschool tot en met je vorige school. Het maakt niet uit waar je die school bezocht hebt, en of je een diploma behaald hebt of niet. Elke school heeft je leerervaringen opgeleverd. Ook cursussen en trainingen, op wat voor gebied dan ook, die je naast je school gevolgd hebt, tellen mee als leerervaringen.
6.3 Ordenen van je eigen leerervaringen Orden voor je jezelf je leerervaringen.
Het nut van je leerervaringen.
Kijk naar je eigen overzicht met leerervaringen. Bedenk wat je goed kunt gebruiken in je nieuwe opleiding. Hieronder staat een lijst die je moet invullen. Deze lijst heeft betrekking op vaardigheden die te maken hebben met een goede aanpak van het leren.
Sociale- leervaardigheden EERDERE ERVARINGEN
HEEL GOED
GOED GEMIDDELD MATIG SLECHT GEEN Zelfstandig werken
Initiatief tonen Onder druk werken
Goed nadenken en een plan maken voordat ik met een opdracht begin
Gegevens opzoeken Concentreren
Doorzettingsvermogen Goede inzet
Met plezier leren
Bereid om tijd en energie te steken in mijn opleiding Samenwerken met anderen Aanpassen in een groep Mijn mening zeggen Open staan voor kritiek en feedback
Open staan voor anderen Leiding accepteren Een afspraak nakomen Op tijd komen
Mijn voornemens uitvoeren
Dit is een huiswerkopdracht ter voorbereiding op je eerste gesprek met je mentor.
Hoofdstuk 7. Actief, zelfstandig en samen leren op je nieuwe school
7.1 Hoe leer ik?
Nadat je je leerervaringen voor jezelf hebt geïnventariseerd ga je aan de hand van de onderstaande stellingen probeer je erachter te komen hoe je zelf leert.
Vul individueel je keuzes in en geef je motivatie van de gemaakte keuze.
Ik leer het beste
In een rustige omgeving ja/nee
Met de televisie aan ja/nee
Met de radio aan ja/nee
Met andere geluiden om me heen ja/nee
Met de walkman op ja/nee
Alleen ja/nee
Op school ja/nee
Samen in een groepje ja/nee
Met meerder groepen in een lokaal ja/nee Ik leer het meeste van aardige docenten ja/nee Motivatie:
Het leren uit boeken vind ik prettig ja/nee Motivatie
Ik leer het meest als ik zelf ook iets kan doen of maken ja/nee Motivatie
Wie het hardst werkt, haalt de hoogste cijfers ja/nee Motivatie
Ik kan mijn manier van leren verbeteren ja/nee Motivatie.
7.2 Een zelfportret
Geef individueel je mening over onderstaande stelling
Ik probeer alles uit mijn hoofd te leren ja/nee
Ik heb veel vertrouwen in wat ik kan en weet ja/nee
Ik werk het liefst met mijn handen (ben het liefst praktisch bezig) ja/nee
Ik kan mij altijd goed concentreren ja/nee
Ik houd de moet erin, ook als het tegen zit ja/nee
Ik ben erg geïnteresseerd in het hoe en waarom van alles wat ik lees of hoor ja/nee Ik leer het beste als ik mij persoonlijk betrokken voel bij het onderwerp ja/nee Ik weet zeker dat ik de juiste beroepsopleiding gekozen heb ja/nee
7.3 Verbeteren van mijn manier van leren
De vraag die nu bij je opkomt is natuurlijk: kan ik mijn manier van leren verbeteren? Wat heb je geantwoord bij opdracht 7.1?
Wat zijn de sterke en zwakke kanten van je manier van leren? Vul deze in bij de onderstaande kenmerken.
Ga na wat je kunt doen om je leren te verbeteren.
Mijn sterke kanten zijn:
--- --- ---
Mijn zwakke kanten zijn:
--- --- ---
Ik wil mijn manier van leren verbeteren door:
--- --- ---
Dit is een huiswerkopdracht ter voorbereiding op je eerste gesprek met je mentor.