• No results found

In de ijle wolken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "In de ijle wolken"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

D

e Internationale Astrono- mische Unie (IAU) krijgt een nieuwe president. Van- af 2018 zal Ewine van Dis- hoeck, hoogleraar molecu- laire astrofysica in Leiden en de meest geciteerde moleculair astrofy- sicus ter wereld, de leiding hebben over deze prestigieuze vakorganisatie, die as- tronomen wereldwijd verenigt.

Wie is deze vrouw die nooit in praatpro- g ra m m a’s of wetenschapsquizzen aan- schuift – ‘ niks voor mij’?

Onder vakgenoten is Van Dishoeck be- roemd. Samen met haar man Tim de Zeeuw (ze promoveerden in 1984 op de- zelfde dag; beiden cum laude) vormt ze een paar dat je de Bill en Hillary Clinton van de astronomie zou kunnen noemen.

In positieve zin: intelligent, bevlogen en invloedrijk. De Zeeuw is, net als zijn vrouw, hoogleraar in Leiden (in de theore- tische sterrenkunde) en daarnaast sinds 2007 directeur van de Europese Zuidelijke Sterrenwacht (ESO) die grootse telesco- pen in Chili beheert.

Samen plaatsen Van Dishoeck en De Zeeuw zich zo in een Nederlandse traditie.

Want: het mag hier nat, bewolkt, zompig en drassig zijn, toch is Nederland al ruim honderd jaar een wereldleider in de astro- nomie. Het rijtje Nederlandse bestuurders bij internationale astronomenorganisaties illustreert dat. Zo had de Zeeuw bij ESO onder meer de Nederlandse astronomen Adriaan Blaauw, Lodewijk Woltjer en Har- ry van der Laan als voorgangers. En Van Dishoeck voegt bij de IAU haar naam toe aan een illuster rijtje met onder meer Wil- lem de Sitter, Jan Oort, Adriaan Blaauw en Lodewijk Woltjer.

„Dat ik iets zou gaan doen met weten- schap en dat ik daarvoor heel veel opzij zou willen zetten, dat was me op de mid- delbare school al wel duidelijk”, zegt ze zelf. „Dat het iets met moleculen zou zijn ook .”

Maar dat haar grootste moleculaire la- boratoria ver weg tussen de sterren zou- den liggen kon ze toen níet bevroeden.

„En dat we hierop zouden uitkomen, had- den we veertig jaar geleden als student ook niet gedacht.” We, zegt Van Dishoeck, want De Zeeuw en zij zijn al vanaf hun stu- dietijd samen. „We gingen toen, in 1979, kamperen in Canada, en Adriaan Blaauw, Tims begeleider zei: ik regel wel dat jullie aan het IAU-congres konden deelnemen.

Hij was destijds IAU-president. We keken huizenhoog tegen hem op.”

Juist in die tijd besloot Van Dishoeck, die chemie studeerde, om voor haar aan- komende promotieonderzoek naar de as- tronomie over te stappen. Of liever: om de chemie en de sterrenkunde met elkaar te gaan verbinden.

Sindsdien onderzoekt Van Dishoeck wat zich in de ijle stof- en gaswolken tussen de sterren afspeelt. Hoe daar nieuwe sterren en planeten ontstaan bijvoorbeeld. Daar- toe analyseert ze de chemische processen in en de chemische samenstelling van die wolken aan de hand van het zwakke licht dat de gas- en stofmoleculen uitzenden.

Infrarood licht of licht met nog langere golflengtes is dat – onzichtbaar voor het menselijk oog.

Meer dan 480 onderzoeksartikelen pu- bliceerde ze erover en ruim vijftig over- zichtsartikelen. Ze werkte op Harvard, in Princeton en op Caltech. En ze bekleedde vele bestuursfuncties, zowel in Nederland – vanaf 2007 is zij bijvoorbeeld directeur van de Nederlandse onderzoeksschool voor astronomie NOVA – als in het buiten- land.

Hoe ziet uw werkweek eruit?

„Nooit hetzelfde, maar in principe ben ik ongeveer 50 procent van de tijd in Leiden, en 25 procent in Garching bij München waar Tim voor de ESO werkt. Vooral toen ik de gegevens van de Europese Herschel- ruimtetelescoop (van 2009 tot 2013 in be- drijf, red.) analyseerde, was dat ideaal. De leider van de groep die het ene meetin- strument aan boord beheerde, de HIFI, zat in Nederland. De teamleider achter het andere grote meetinstrument (PACS) zat in de werkkamer tegenover me op het Max Planck-instituut in Garching.”

En daarnaast reist u?

„Ja, ik trek geregeld het land in om univer- siteiten te bezoeken in verband met NO- VA. Elke zes weken ga ik een halve dag bij onderzoeksfinancier NWO praten over het beleid in de exacte wetenschappen of bij de KNAW over nieuwe infrastructuren.

Geregeld ga ik ook naar Parijs waar het hoofdkantoor van de Europese Ruimte- vaartorganisatie ESA zit. [Van Dishoeck is betrokken bij (nieuwe) ruimtetelescopen en sondes, red.). Eens in het jaar reis ik naar Azië, een belangrijke partner in de grote internationale ALMA-telescoop in Chili. Voor andere projecten moet ik soms naar de Verenigde Staten. Er zijn internati- onale teammeetings en congressen....”

Dus u werkt zeven dagen per week?

„Ja, maar dat wil niet zeggen dat ik geen sociaal leven heb. Alleen: mijn vrienden komen uit de sterrenkunde en zitten over de hele wereld. Als ik in Honolulu land, of in Texas, dan ga ik dus daar bij vrienden eten. En dan hebben we het gewoon over de baseballcompetitie, hoor.”

En u denkt nooit: vermoeiend, al dat rei- ze n?

„Ik vind reizen fijn. Het biedt de gelegen- heid om rustig te lezen en te schrijven. Ne- gen uur vliegen naar de VS? Heerlijk, mijn werk schiet dan enorm op.”

Want: u balanceert bestuurlijke taken met onderzoek?

„Ja. In mijn ogen kun je alleen efficiënt zijn in commissies, als je óók bovenop het onderzoek zit. Je moet weten waarover je praat .”

En omgekeerd....

„...kom je dankzij commissies met men- sen in contact die je anders nooit had ont- moet. Dat leidt tot nieuwe vriendschap- pen, nieuwe banden, nieuwe projecten soms.

Ze denkt alvast door. „Belangrijk om verder te komen, is natuurlijk dat je kan- sen grijpt als ze zich voordoen. Zo raakte ik in een vroeg stadium al bij het ALMA- project betrokken doordat ik als buiten- lands lid voor de Amerikaanse adviescom- missie werd gevraagd – en dat aanbod aan- nam. Ik hoorde daardoor heel veel; zaken waarvan anderen in Europa nog niks wis- te n . ”

U zat daarna in de ALMA-board en u doet nu bij die ALMA-telescoop, gevoelig voor de relatief lange submillimetergol- ven die u nodig hebt, eigen onderzoek?

„Ja, een voorbeeld is de waarneming, sa- men met mijn promovenda Nienke van der Marel, van ‘stof vallen’ rond jonge ster- ren. Grote vraag was steeds hoe rond jon- ge sterren planeten kunnen ontstaan. Veel waarschijnlijker leek het scenario waarin stofdeeltjes van millimeters tot meters in doorsnee, de bouwmaterialen van plane- ten en planeetkernen dus, naar de ster toe vallen en worden opgeslokt.

„Maar: stof verzamelt zich daar waar de gasdruk het hoogst is. Denk aan de kamer waar stof naar vloer of kastplank zweeft.

Rond jonge sterren blijkt de vorming van één planeet het drukprofiel zo te beïnvloe- den dat verderop, weg van de ster, ook z o’n hogedrukgebied, zo’n stofval, ont- staat. Uit het verzamelde stof kan dan ver- volgens een planetoïde, een komeet of wéér een planeet ontstaan. Het is één van de mechanismen die bij de vorming van planetenstelsels een rol speelt. Het was ook voorspeld, maar nog niet eerder waar- genomen – en we vonden het bij toeval.

Het is trouwens meer fysica dan chemie.”

Uw werk is multidisciplinair – en het be- lang van dat type onderzoek gaat u bij de IAU ook benadrukken?

„De IAU slaagt er heel goed in om astro- nomen te vertegenwoordigen en om ze, via internationale werkgroepen en com- missies, te laten meedenken over de toe- komst van het vak. Maar de IAU is wat min- der sterk in het zoeken naar raakvlakken met andere disciplines. Met de chemie, de natuurkunde, met de geologie ook – de n k aan de ‘te k to n i e k ’ op verre planeten – of met de biologie – denk aan het ontstaan

van leven. Dat wil ik stimuleren.”

Het grote publiek kent de IAU vooral als organisatie die Pluto reduceerde tot dwergplaneet – tot verdriet van velen...

„Destijds was ik bij het congres in Praag waarop dat besluit werd genomen. Er wa- ren goede redenen voor: betere kennis over het ontstaan van rotsachtige plane- ten, over hun invloed op hun omgeving....

Het was een kwestie van voortschrijdend inzicht– en dat is een belangrijk aspect van

In de ijle wolken

tussen de sterren

As t ro n o m i e

Volgend jaar krijgt ze de leiding over de internationale vakorganisatie van astronomen. Samen met haar man Tim de Zeeuw behoort Ewine van Dishoeck tot de wereldtop.

Door Margriet van der Heijden foto Merlijn Doomernik

EWINE VAN DISHOECK

Het ‘twee -lichamen-probleem’ w e rd opgelost aan de Universiteit Leiden

Ewine van Dishoeck (1955) studeerde in 1980 summa cum laude af in de schei- kunde, in Leiden. In 1984 promoveerde zij in Leiden, in de sterrenkunde, cum laude en tegelijk met haar man, Tim de Zeeuw. Na omzwervingen via Harvard, Princeton en Cal- tech, keerden beiden naar Leiden terug. „Omdat we zo het ‘twee -lichamen-pro- b l e e m’ konden oplossen (of- wel: beiden konden er een vaste baan krijgen) en we- gens de grote reputatie van de astronomie in Nederland.”

De Zeeuw werd er hoogle- raar, en Van Dishoeck in 1995 ook: in de moleculaire astro- fysica. Sindsdien onderzoekt Van Dishoeck de chemische samenstelling van de ijle gas- en stofwolken tussen de ster- ren, en bestudeert ze de pro-

cessen – van chemische re- acties tot ster- en planeetvor- ming – die zich in deze wol- ken afspelen.

Dat onderzoek werd onder meer bekroond met een Spinozaprijs (in 2000) en Van Dishoeck combineerde het met vele bestuurlijke functies. Zo was zij lid van het bestuur van SRON, de stich- ting ruimtevaartonderzoek Nederland; is zij al jaren actief in de Internationale Astrono- mische Unie (IAU); was zij lid van het bestuur van de enor- me internationale telescoop ALMA (in Chili); en is zij onder nog meer sinds 2007 direc- teur van de Nederlandse on- derzoeksschool voor astro- nomie, NOVA. In 2018 wordt zij de nieuwe president van de IAU.

de wetenschap. Alleen hebben we dat mis- schien niet zo goed uitgedragen.”

Wat vindt u als aankomend president verder belangrijk voor de IAU?

„Ik wil jonge mensen meer betrekken bij de astronomische gemeenschap. IAU-lid, er zijn er ruim 11.000, kun je worden zo- dra je tenure-tracker bent – een min of meer vast positie hebt dus. Maar ik wil ook de postdocs- en promovendi bijeen bren- gen. Een goede eerste stap is het kantoor

in Noorwegen dat hiervoor is geopend.

„Belangrijk vind ik verder de afdeling

‘astronomy for development’ die IAU-vice- president George Miley, ook uit Leiden, heeft opgezet. Niet om jonge mensen in ontwikkelingslanden over te halen alle- maal sterrenkunde te gaan studeren, maar om ze via de sterren te inspireren. Om ze interesseren voor bètavakken, voor big da- ta of voor hightech. Hoe bouwen we dat uit en hoe financieren we dat? Dat wordt een ander aandachtspunt.”

Ik wil jonge mensen uit landen in

ontwikkeling via de

sterren interesseren

voor bètavakken

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ouders van gezinnen met een beperkt inkomen nemen deel aan de vergaderingen van de stuurgroep, aan de bijeenkomsten van de werkgroepen, ontwerpen en voeren de acties en

vooral op strategisch niveau moet denken en niet alles hoeft te weten; de inhoud is immers heel goed geborgd bij de medewerkers en de afdelingshoofden.. Wel moet je als directeur

Netbeheer Nederland verzoekt de Energiekamer om in het voorstel redactionele wijzigingen aan te brengen mocht die wet niet tijdig gepasseerd zijn, zodat de grens tussen groot-

Overwegende echter dat opdat het handelen of niet-handelen als een tuchtfeit kan worden beschouwd, het niet nodig is dat er bijzonder opzet bestaat of dat er een intentie is om

De Kamer van Beroep valt de uiteenzetting van de verwerende partij met betrekking tot de grief van de verjaring bij: omdat er een strafonderzoek op gang was gekomen was

Verzoekende partij erkent een ernstige fout te hebben begaan door zonder toelating eigen materiaal te hebben binnengebracht in de school, het door de leerlingen te hebben laten

Zodat uw hart zich verblijdt, Hij heeft Zijn woord u gegeven. Lof zij de Heer die uw huis en uw haard heeft gezegend, lof zij de hemelse liefde die over ons regent. Denk

U bent in de gelegenheid gesteld aan de griffier kenbaar te maken welke raadsleden zich kandidaat stellen om in de besturen zitting te nemen voor de functie van lid en