• No results found

De compliance officer Een onderzoek naar de invulling van functie van de compliance officer binnen PricewaterhouseCoopers N.V.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De compliance officer Een onderzoek naar de invulling van functie van de compliance officer binnen PricewaterhouseCoopers N.V."

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De compliance officer

Een onderzoek naar de invulling van functie van de compliance officer binnen PricewaterhouseCoopers N.V.

Doctoraalscriptie ten behoeve van de afstudeerrichting Accountancy van de

studie Bedrijfskunde aan de Rijks

universiteit

Groningen

Naam:

Jochem van den Berg

Studentnummer:

1270427

E-mail:

jochem.van.den.berg@nl.pwc.com

Eerste begeleider:

Mr. W.W. Wijnbeek

Tweede begeleider:

Dr. E.P. Jansen

Begeleider PricewaterhouseCoopers N.V.: de heer drs. L.A.J. Kerckhaert RA

(2)

Voorwoord

Het schrijven van dit afstudeerverslag is een van de laatste opdrachten ter afronding van de afstudeervariant Accountancy & Controlling van de studie Bedrijfskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Het is alweer zes jaar geleden dat ik aan deze studie ben begonnen. Van die zes jaar heb ik ongeveer vijfenhalf jaar in Groningen gewoond. Ik heb mijn studietijd als een geweldige tijd ervaren. Inmiddels ben ik aan het werk bij PricewaterhouseCoopers en denk ik regelmatig terug aan het studentenleven, de vrijheid en de ongedwongen sfeer.

Middels dit voorwoord wil ik een aantal mensen bedanken. Uiteraard mijn begeleider vanuit de RuG, de heer Wijnbeek en de tweede beoordelaar, de heer Jansen. Daarnaast mijn begeleider vanuit de organisatie van PricewaterhouseCoopers, L€on Kerckhaert. Ook wil ik de personen bedanken die ik heb mogen interviewen voor dit onderzoek, de heren Wietsma, Oosterloo, Koolstra en Valckx.

Binnen persoonlijke kring wil ik mijn ouders bedanken voor hun steun. Misschien is een verontschuldiging ook wel op zijn plaats: sorry dat dit zo lang heeft moeten duren!

Als laatste wil ik mijn grote dank richten tot mijn vriendin, Hanneke, mijn steun en toeverlaat in bittere tijden. Mede dankzij haar heb ik dit kunnen bereiken!

Jochem van den Berg Augustus 2007

(3)

INHOUDSOPGAVE

Samenvatting 6 Hoofdstuk 1: Inleiding 7 § 1.1 Inleiding 7 § 1.2 Aanleiding onderzoek 7 § 1.3 Probleemstelling 9

§ 1.4 Dataverzamelingsmethoden en theoretisch kader 10

§ 1.5 Introductie ge•nterviewden 11

Hoofdstuk 2: De Wta en de compliance officer 12

§ 2.1 Inleiding 12

§ 2.2 Ontstaan van het NIVRA 12

§ 2.3 Wet- en regelgeving 13

§ 2.3.1 Normen voor individuele accountants 14 § 2.3.1.1 Wet op de Registeraccountants 14

§ 2.3.1.2 Verordening gedragscode 15

§ 2.3.1.3 Nadere voorschriften inzake onafhankelijkheid 16 § 2.3.1.4 Nadere voorschriften permanente educatie 17 § 2.3.1.5 Nadere voorschriften controle- en overige standaarden 17 § 2.3.2 Normen voor accountantsorganisaties 18 § 2.3.2.1 Verordening accountantsorganisaties 18 § 2.3.3 Richtlijn voor kwaliteitsbeheersing 1 18

§ 2.3.4 Wet MOT/Wet ID 19

§ 2.4 De Wet toezicht accountantsorganisaties 20

§ 2.4.1 Totstandkoming Wta 20

§ 2.4.2 De Wta inhoudelijk 20

§ 2.4.3 Toezicht 21

§ 2.4.4 Register 23

§ 2.5 Compliance officer 24

§ 2.5.1 Wat is een compliance officer? 24

§ 2.5.2 Compliance officer binnen accountantsorganisaties 24 § 2.5.3 Compliance officer en zijn kader 25

§ 2.6 Conclusie 30

Hoofdstuk 3: De compliance officer in vergelijkbare situaties 30

§ 3.1 Inleiding 30

§ 3.2 Invulling aan de hand van de RKB1 en de nadere voorschriften inzake

onafhankelijkheid 30

§ 3.2.1 Opstellen en communiceren van voorschriften, procedures en

(4)

§ 3.2.2 Klankbordfunctie voor alle medewerkers 32 § 3.2.3 Toezicht uitoefenen op de naleving van de voorschriften 32 § 3.2.4 Corrigerende maatregelen treffen n.a.v. overtredingen 33

§ 3.2.5 Conclusie 34

§ 3.3 Invulling aan de hand van aanvullende artikelen en interview 34 § 3.3.1 Opstellen en communiceren van voorschriften 35 § 3.3.2 Klankbordfunctie voor alle medewerkers 36 § 3.3.3 Toezicht uitoefenen op de naleving van de voorschriften 37 § 3.3.4 Corrigerende maatregelen treffen 37 § 3.5 Conclusie

Hoofdstuk 4: De compliance officer binnen PricewaterhouseCoopers 39

§ 4.1 Inleiding 39

§ 4.2 Functie Compliance Office binnen PwC 39

§ 4.3 Opstellen en communiceren van voorschriften, procedures en instructies 41

§ 4.3.1 Gedragscode 41

§ 4.3.2 Werkprogramma’s 42

§ 4.3.3 Meldprocedures 42

§ 4.3.4 Geautomatiseerde systemen 43

§ 4.4 Klankbordfunctie voor alle medewerkers 44 § 4.5 Toezicht uitoefenen op naleving van de voorschriften 44

§ 4.6 Corrigerende maatregelen treffen 45

§ 4.7 Conclusie 45

Hoofdstuk 5: Vergelijk IST-positie met SOLL-postie 46

§ 5.1 Inleiding 46

§ 5.2 Opstellen en communiceren van voorschriften, procedures en instructies 46

§ 5.2.1 Gedragscode 46

§ 5.2.2 Werkprogramma’s 46

§ 5.2.3 Meldprocedures 46

§ 5.2.4 Geautomatiseerde systemen 47

§ 5.3 Klankbordfunctie voor alle medewerkers 47 § 5.4 Toezicht uitoefenen op naleving van de voorschriften 47

§ 5.5 Corrigerende maatregelen treffen 48

§ 5.6 Conclusie 48

Hoofdstuk 5: Advies 49

(5)

Samenvatting

Sinds de invoering van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) en het daarbij behorende Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta) hebben de grotere accountantsorganisaties er een wettelijk verplichte functie bij, namelijk de compliance officer. Deze compliance officer dient toe te zien op het kwaliteitsbeleid van de betreffende accountantsorganisatie. Kwaliteit heeft binnen de accountancy een nauw verwantschap met compliance: het voldoen aan wet- en regelgeving. Accountantsorganisaties zijn de afgelopen tijd druk bezig geweest met het plaatsen van de compliance officer binnen de organisaties. Welke functies en taken krijgt de compliance officer, en hoe moet hij deze uitvoeren? Op deze vragen wordt globaal een antwoord gegeven door Professor dr. Barbara Majoor RA, als hoogleraar verbonden aan de Nyenrode Business Universiteit. In het artikel “De compliance officer doet zijn intrede binnen accountantsorganisaties” noemt zij een viertal onderdelen van het takenpakket van de compliance officer, namelijk het opstellen en communiceren van voorschriften, procedures en instructies, het uitoefenen van een klankbordfunctie, het toezicht uitoefenen op de naleving van de voorschriften en het treffen van corrigerende maatregelen naar aanleiding van overtredingen. Deze onderdelen vormen de basis van dit onderzoek om antwoord te geven op de volgende vraagstelling:

Op welke wijze kan PricewaterhouseCoopers invulling geven aan de functie van de compliance officer als bedoeld in lid 1 van artikel 23 van het Besluit toezicht accountantsorganisaties als intern toezichthouder op de naleving van de artikelen 13 t/m 24 van de Wta?

Om een duidelijk beeld te krijgen van de reikwijdte van de functie en haar takenpakket is er een uitgebreide beschrijving weergegeven van de huidige wet- en regelgeving. Om antwoord te geven op bovenstaande vraagstelling wordt er in hoofdstuk 3 onder andere ingegaan op vergelijkbare situaties binnen andere branches. Op deze manier wordt er een SOLL-positie gecre…erd welke zal fungeren als vergelijking met de functie van de compliance officer zoals deze wordt vervuld bij PricewaterhouseCoopers. Beide posities zijn beschreven aan de hand van het takenpakket van Majoor zodat dit de vergelijkbaarheid bevordert. Uiteindelijk zal in hoofdstuk 4 de vergelijking plaatsvinden, wat moet leiden tot een advies aan de organisatie.

(6)

§ 1.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zal in § 1.2 beschreven worden wat de aanleiding en het onderwerp is van het onderzoek wat voor u ligt. In de daaropvolgende paragraaf zullen achtereenvolgens de doelstelling, vraagstelling en deelvragen worden voorgelegd. In § 1.4 zullen de dataverzamelingsmethoden en het theoretische kader worden beschreven. Als laatste zal er een korte introductie worden gegeven van de ge•nterviewde personen die hebben meegewerkt aan dit onderzoek.

§ 1.2 Aanleiding onderzoek

“Reform follows public crisis”

In de Nordemann-lezing “De Kantiaanse kanteling van het accountantsberoep” van 16 september 2005 te Amsterdam, noemt Paul Koster, bestuurslid van de Autoriteit Financi…le Markten (AFM), de hervormingen die zijn doorgevoerd door wetgevers en beroepsorganisaties belangrijke stappen in het vertrouwensherstel. Hij noemt daarbij bovenstaande uitspraak. Deze uitspraak refereert naar het feit dat er vaak hervormingen plaatsvinden wanneer zich een crisis heeft voorgedaan. Dhr. Koster vraagt zich vervolgens af of deze structurele hervormingen voldoende zijn om aan de vereiste accountability (verantwoordingsplicht) en transparantie te voldoen.

Dhr. Koster gebruikt het agency-model om de plaats van de accountant toe te lichten. In dit model wordt er een onderscheid gemaakt tussen eigendom (eigenaren van de onderneming, zoals aandeelhouders) en het management (degenen die de dagelijkse leiding van de onderneming in handen hebben). De accountant fungeert hier als ‘agent’; de schakel die de integriteit van de financi…le rapportage moet bewaken en waar investeerders op moeten kunnen vertrouwen. Koster vindt dat de moraal van de accountant de laatste jaren onvoldoende is geweest. Accountants hebben zich volgens hem teveel bezig gehouden met ‘nevenactiviteiten’ welke weliswaar goed aansluiten met de accountantscontrole, maar waardoor wel het ethisch handelen in gevaar komt. Hij pleit daarom voor een scheiding van deze werkzaamheden zodat de accountant zich weer met de hoofdactiviteit kan bezig houden, namelijk het toevoegen van zekerheid aan financi…le rapportages middels de accountantscontrole.1

Schandalen

De afgelopen jaren is er veel gebeurd op de financi…le markten, met name in negatieve zin. In de Verenigde Staten, Europa en Azi… zijn er allerlei schandalen aan het licht gekomen bij grote gerenommeerde ondernemingen. In sommige gevallen was ook de controlerende accountant betrokken bij het schandaal. Zo leidde het Enron-schandaal tot de ondergang van het accountantskantoor Arthur Andersen. Als controlerende accountant van de Amerikaanse energiemaatschappij Enron werd Arthur Andersen in eerste instantie schuldig bevonden wegens het op grote schaal vernietigen van documenten betreffende Enron, terwijl het onderzoek van de SEC in volle gang bezig was. Dat Andersen door het hooggerechtshof alsnog werd vrijgesproken van deze belemmering van de rechtsgang mocht niet baten, veel werknemers hadden de stap naar een andere werkgever toen al gemaakt (op het moment van de uitspraak had Andersen nog 200 van de 80.000 werknemers over). Dit betekende het einde van Andersen.

1Bron: “De Kantiaanse kanteling van het accountantsberoep”, Nordemann-lezing door Paul M. Koster RA, bestuurslid van de AFM, 16 september 2005.

(7)

Ook in Europa was er een golf van schandalen. Voorbeelden hiervan zijn bekende concerns als Ahold en Parmalat. Voor deze bedrijven waren er verregaande consequenties zoals het aftreden van het bestuur van Ahold en een gevangenisstraf voor enkele bestuurders van Parmalat. Bij beide organisaties werden de accountants veelvuldig betrokken bij het onderzoek naar de gepleegde fraude. Vaak werden er vraagtekens gezet bij de rol van de accountant. Er ontstonden vragen vanuit de financi…le markten of de accountant wel goed genoeg zijn werkzaamheden uitvoert en zelfs of de accountantscontrole wel nut heeft.

Vertrouwensherstel

Het vertrouwen in de financi…le markten heeft door bovenstaande schandalen een onwaarschijnlijk dieptepunt bereikt. Het werd tijd voor wet- en regelgevers om verregaande veranderingen door te voeren om het vertrouwen enigszins te vergroten.

In de Verenigde Staten leidde dit tot invoering van de Sarbanes Oxley (SOx) act. Deze wet is van toepassing op in de Verenigde Staten beursgenoteerde ondernemingen en stelt eisen aan de corporate governance van de onderneming. Het wetvoorstel werd in eerste instantie niet met gejuich ontvangen wegens de drastische en strenge maatregelen voor deugdelijk bestuur. Maar na de schandalen werd de wet unaniem aangenomen door het Amerikaanse congres (Bac 2003). Ook in Nederland komen er regels voor deugdelijk bestuur. Eerst door commissie Peters en later door de commissie corporate governance onder leiding van Morris Tabaksblat. Deze laatstgenoemde commissie heeft in 2003 de Nederlandse Corporate Governance Code ontworpen. Hierin staan beginselen van deugdelijk ondernemingsbestuur en best practice bepalingen. In 2005 kwam de Monitoring Commissie Corporate Governance Code onder leiding van Jean Frijns met een evaluatie van de naleving van de Corporate Governance Code. In dit rapport constateert de Monitoring Commissie dat de code in hoge mate wordt nageleefd door beursgenoteerde ondernemingen.

Accountants

Niet alleen beursgenoteerde ondernemingen merken de gevolgen van de verschillende schandalen, ook de wetten en regels voor accountants worden op de schop genomen. Sinds de invoering van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) per 1 oktober 2006, moeten accountantsorganisaties welke wettelijke controles uitvoeren in het bezit zijn van een vergunning. Om in aanmerking te komen voor deze vergunning worden er hoge eisen gesteld aan de kwaliteitsbeheersing van de aanvrager, zowel op het moment van aanvraag als in de jaren daarna worden er verschillende manieren van toetsing uitgevoerd om te bepalen of de kwaliteit van de organisatie voldoende is. Naast de komst van de Wta heeft het NIVRA de meeste door haar uitgegeven regelgeving herzien en aangepast.

Accountantskantoren moeten zoals gezegd kwaliteit beheersen binnen de organisatie. Kwaliteit is een breed begrip. Echter, binnen accountantsorganisaties wordt kwaliteit voornamelijk geassocieerd met het voldoen aan wet- en regelgeving, in het Engels ook wel aangegeven met de term ‘compliance.’ Een organisatie is dus ‘compliant’ wanneer aan de voor die organisatie geldende wet- en regelgeving wordt voldaan. Hoe meer regels en wetten, des te complexer is het om de status compliant te bereiken. Accountants en accountantsorganisaties hebben een veelvoud aan regels en wetten, (mede) daarom heeft de wetgever besloten om een compliance officer verplicht te stellen bij accountantsorganisaties die controles uitvoeren bij organisaties van

(8)

openbaar belang (OOB’s).2 De functie is voor grote accountantsorganisaties niet nieuw, in het kader van de onafhankelijkheidsregels wordt de functie namelijk al genoemd. Echter, door de invoering van de Wta wordt de functie veel breder dan alleen een onafhankelijkheidsexpert. Accountantsorganisaties zijn momenteel druk bezig om de functie in te bedden in de organisatie. Het is vooralsnog onduidelijk hoe invulling kan worden gegeven aan de functie van de compliance officer, in de Wta worden namelijk in beperkte mate vereisten genoemd. Elke organisatie heeft haar eigen inrichting en om een dergelijke functie succesvol te laten zijn moet de organisatie haar eigen processen duidelijk in kaart hebben.

Dit onderzoek zal zich gaan richten op de invulling van de functie van de compliance officer binnen een accountantsorganisatie, te weten PricewaterhouseCoopers Accountants N.V (PwC). Ook PwC heeft zich de laatste jaren bezig gehouden met de invoering van de Wta door in kaart te brengen aan welke regelgeving reeds wordt voldaan en waar extra aandacht aan besteed dient te worden. Middels behulp van artikelen, met name binnen branches waar de functie verder ontwikkeld is, en interviews, zal worden onderzocht hoe PwC invulling kan geven aan de functie van de compliance officer.

§ 1.3 Probleemstelling

Een probleemstelling bestaat uit de doelstelling, een vraagstelling, deelvragen, een conceptueel model en randvoorwaarden.

Doelstelling:

Het doel van het onderzoek is om PwC te adviseren hoe de functie van de compliance officer organisatorisch ingevuld kan worden.

Vraagstelling:

Op welke wijze kan PricewaterhouseCoopers invulling geven aan de functie van de compliance officer als bedoeld in lid 1 van artikel 23 van het Besluit toezicht accountantsorganisaties als intern toezichthouder op de naleving van de artikelen 13 t/m 24 van de Wta?

De vraagstelling zal beantwoord worden met de volgende deelvragen:

1. Geef een omschrijving van de huidige wet- en regelgeving.

2. Hoe is de wettelijk verplichte functie van de compliance officer ontstaan en wat zijn

de taken van de compliance officer?

3. Wat zijn overeenkomstige situaties (in eventueel andere branches/landen) waarin een

dergelijke functie (intern toezicht op naleving wet- en regelgeving) is ge•mplementeerd en wat zijn de uitkomsten hiervan?

4. Wat zijn de idee…n van PwC over de invulling van de Compliance Officer? 5. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen de deelvragen 3 en 4?

2Organisaties van openbaar belang zijn organisaties die door hun omvang of functie in het maatschappelijk verkeer de belangen van grotere groepen raken. Voorbeelden hiervan zijn beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeraars (AFM Vergunningwijzer, Hoofdstuk 1: Vergunningplicht).

(9)

Bovenstaande probleemstelling leidt tot het conceptueel model, zie figuur 1.1. Het conceptueel model geeft de globale kijk weer die aan een onderzoek ten grondslag ligt (De Leeuw 2000:56).

Figuur 1.1: Conceptueel model

Het onderzoek zal zich richten op de beoordeling van de opzet van de functie van de compliance officer. Dit wil zeggen dat de controle op bestaan en de toetsing van de werking niet nader in dit onderzoek zullen worden uitgewerkt. De beoordeling van de opzet geschiedt op basis van documentatie en interviews (RuG, Lesbrief Interne Controle). De zwaarte van de opdracht zal 22,5 ects bevatten.

§ 1.4 Dataverzamelingsmethoden en het theoretische kader

Om antwoord te kunnen geven op de vraagstelling zal gebruikt worden gemaakt van literatuuronderzoek en interviews.

De eerste en tweede deelvraag zullen beantwoord worden met gebruik van het Handboek Accountancy, wet- en regelgeving welke betrekking hebben op de accountant en andere verwante vakliteratuur.

Om de derde deelvraag te kunnen beantwoorden zal gezocht worden naar artikelen/theorie…n waarbij compliance en het interne toezicht daarop centraal staat. Zoals vermeld in de aanleiding van het onderzoek bestaat de compliance officer al langere tijd bij financi…le instellingen, maar ook bij zorginstellingen. Met name in de Verenigde Staten is de functie in een ver ontwikkeld stadium.

De derde deelvraag zal beantwoord worden aan de hand van de uitkomsten van de tweede deelvraag, aangevuld met een interview met Dhr. Jan Wietsma. Zo kan er een beeld worden

(10)

gevormd bij de functie van de compliance officer en de gestelde eisen aan deze functie. Dit is als het ware de zelf gecre…erde SOLL-positie.

Deelvraag vier zal beantwoord worden door interviews te houden met medewerkers van PwC, waaronder uiteraard met medewerkers van het compliance office zelf. De uitkomsten hiervan vormen zoals PwC de functie van de Compliance Officer ziet, dus de IST-positie binnen het onderzoek.

Door de zelf gecre…erde SOLL-positie met de IST-positie te vergelijken ontstaat een overzicht van overeenkomsten en verschillen. Op basis van deze overeenkomsten en verschillen zal PwC een advies aangedragen worden over de invulling van de functie van compliance officer.

§ 1.5 Introductie ge€nterviewden

Voor de beantwoording van een aantal deelvragen is mede gebruik gemaakt van interviews. In deze paragraaf zullen deze ge•nterviewden kort worden ge•ntroduceerd.

Dhr. J. Wietsma AA

Dhr. Jan Wietsma AA. Dhr. Wietsma is als consultant verbonden aan Full Finance. Hij houdt zich onder andere bezig met de invulling van compliance binnen organisaties uit verschillende branches, waaronder accountantskantoren.

Dhr. L.H.J. Oosterloo RA

Dhr. Oosterloo is partner bij PricewaterhouseCoopers en vervult de functie van Independence Officer en die van plaatsvervangend compliance officer.

Dhr. B. Koolstra RA

Dhr. Koolstra is eveneens partner bij PricewaterhouseCoopers en vervult de functie van compliance officer.

Dhr. V.J.C. Valckx RA

Dhr. Valckx is als director verbonden aan PricewaterhouseCoopers en is lid van het Compliance Office.

(11)

Hoofdstuk 2: Wet- en regelgeving en de compliance officer

§ 2.1 Inleiding

Per 1 oktober 2006 is de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) tezamen met het Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta) van kracht geworden. Deze wet betekent een grote verandering voor de accountant, het be…indigt namelijk de zelfregulering die door de accountant zelf zo gewaardeerd werd. Maar het vertrouwen in de financi…le markten moet worden hersteld en ook de accountant zal hieraan moeten meewerken.

In dit hoofdstuk zal een beeld worden gegeven van de wet- en regelgeving die in de loop der jaren is ontstaan binnen het accountantsvak, vanaf het ontstaan van het NIVRA tot aan het hedendaagse stelsel van wetten en regels. Dit overzicht van de wet- en regelgeving zal vervolgens gebruikt worden om de functie van de compliance officer te beschrijven. Deze functie kent zijn oorsprong in de nadere voorschriften inzake onafhankelijkheid van 2002 en wordt in de Bta aangewezen als de functie welke toeziet op de naleving van een aantal in de Wta genoemde artikelen.

§ 2.2 Ontstaan van het NIVRA

In het jaar 1895 werd het Nederlandsch Instituut van Accountants (NIvA) opgericht. Dit op initiatief van het Bureel van Boekhouding ‘Confidentia’, opgericht in 1883, tezamen met een aantal financi…le experts. Als belangrijkste controletaken van de accountant werd door Confidentia genoemd:

‘het aanleggen, bijhouden en controleeren van koopmansboeken, het in orde brengen van verwarde boekhouding, het toezicht uitoefenen, administreeren en assisteeren bij likwidati…n en boedelscheidingen, de arbitrage bij geschillen over boekhoudingen of balansopmaken, het optreden als controleur van Naamloze Vennootschappen, en het adviseren in administratieve aangelegenheden en in kwesties van boekhouding’ Het NIvA stelde zich ten doel de stand der accountants in Nederland te organiseren, propaganda te maken voor het inschakelen van de accountants en te streven naar een wettelijke regeling van het beroep van accountants als controleur van boekingen en rekeningen, liquidateur en administratief expert.

Door beperkte toelatingsmogelijkheden tot het NIvA, door verschillen in opleiding, in kwaliteitsambities en praktische werkzaamheden ontstonden na de oprichting van het NIvA veel andere accountantsverenigingen, waaronder de Nederlandsche Accountants Vereniging (NAV). Oprichter van deze vereniging was Th. Limperg, door velen gezien als de grondlegger van de accountancy. De NAV is de vereniging die de beroepsreglementering tot stand heeft gebracht, waaronder een reglement van arbeid, reclameverbod en de beroepsethiek. Vanaf 1935 ontstond er een groeiende samenwerking tussen de accountantsverenigingen met een aantal fusies tot gevolg. Het uiteindelijke resultaat was de oprichting van het NIVRA in 1962.

Met medewerking van de overheid werd een ordening tot stand gebracht van een professioneel beroep, wat leidde tot de Orde van Registeraccountants welke vanaf 1967 een publiekrechtelijke instelling werd. De Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten (NOvAA), in 1948 opgericht als privaatrechtelijke vereniging (als Nederlandse Orde van Accountants), werd in 1993 ook een publiekrechtelijke instelling. Accountants-Administratieconsulenten richten zich met name op het midden- en kleinbedrijf. In 1995 is aan het NIVRA het predikaat ‘Koninklijk’ verleend (Bac 2004).

(12)

Het NIVRA verricht de volgende taken (www.nivra.nl):  Belangenbehartiging van de beroepsgroep:

Het NIVRA zorgt ervoor dat de RA-titel blijft bestaan voor een kwalitatief hoogwaardige beroepsuitoefening door het bevorderen van goede wet- en regelgeving en het waarborgen van de opleidingseisen voor registeraccountants.

Ondersteuning bij de beroepsuitoefening

Door het ontwikkelen van verordeningen en richtlijnen en door het zorgen voor kennisopbouw en –uitwisseling door middel van vaktechnische commissies bevordert het NIVRA de kwaliteit van de beroepsuitoefening van registeraccountants.

Beheer van het accountantsregister

In het accountantsregister bij het NIVRA staan alle registeraccountants in Nederland ingeschreven. Het NIVRA is verantwoordelijk voor het beheer van dit register.

§ 2.3 Wet- en regelgeving

Om de geldende wet -en regelgeving duidelijk in kaart te brengen is onderstaand schema 2.1 met de nu van toepassing zijnde wetten en regels opgenomen (www.nivra.nl). In dit schema wordt onderscheid gemaakt tussen normen welke gelden voor accountantsorganisaties als geheel en normen die gelden voor elke individuele accountant. Deze tweedeling wordt veroorzaakt door de komst van de Wta, de eerste wet welke betrekking heeft op de accountantsorganisaties als geheel.

Figuur 2.1: Overzicht regelgeving per 2006/2007

In de linkerkolom worden via de Wta, het Bta en de VAO normen opgelegd aan accountantsorganisaties (vergunninghouders in de zin van de Wta die wettelijke controles mogen uitvoeren) en op hoofdniveau ook aan de externe accountants. Externe accountants zijn

(13)

registeraccountants werkzaam bij of verbonden aan een accountantsorganisatie en die door de accountantsorganisatie als extern accountant in het AFM register zijn ingeschreven.

De regelgeving in de rechterkolom bevat normen die gelden voor individuele registeraccountants (VGC, NV onafhankelijkheid, NV PE en de NV COS).

Voor de compliance officer is het van groot belang om te weten wat de in het figuur 2.1 vermelde wetten en regels inhouden voor hun eigen organisatie. Daarom zullen deze hieronder uiteen worden gezet. Eerst komen de normen voor de individuele accountants aan bod en vervolgens de normen voor accountantsorganisaties.

2.3.1 Normen voor individuele accountants

Deze normen voor individuele accountants zijn de afgelopen jaren veelal aangepast, zowel de inhoud als naam. De wet- en regelgeving zal in de volgende volgorde besproken worden:

 Wet op de registeraccountants (§ 2.3.1.1)  Verordening gedragscode (§ 2.3.1.2)

 Nadere voorschriften onafhankelijkheid (§ 2.3.1.3)  Nadere voorschriften Permanente Educatie (§ 2.3.1.4)

 Nadere voorschriften Controle- en overige standaarden (§ 2.3.1.5)  Nadere voorschriften accountantskantoren/-afdelingen (§ 2.3.1.6)

2.3.1.1 Wet op de registeraccountants (WRA)

Vanaf het moment van de oprichting van de NIvA streeft de beroepsorganisatie een wettelijke regeling na. Na diverse pogingen nam de overheid in 1935 het initiatief wat leidde tot een wetsvoorstel. Maar doordat er verschillende groepen accountants met verschillende standpunten waren, ontstond er een discussie welke accountants in aanmerking zouden moeten komen om wettelijk geregeld te worden. Nadat een aantal commissies in het leven was geroepen om de situatie te beoordelen kwam er uiteindelijk een wetsontwerp dat leidde tot de Wet op de Registeraccountants (Wet RA) van 1962. Hierin kreeg de registeraccountant de bevoegdheid om ‘verklaringen van getrouwheid’ af te geven. Als registeraccountants konden academische accountants worden ingeschreven. Voor de overige accountants werd er ook een wetsontwerp ingediend, wat leidde tot de in 1974 aangenomen Wet op de Accountants-Administratieconsulenten. Voordat deze wet werd aangenomen werd de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten (NOvAA) opgericht. Aangezien dit onderzoek zich met name richt op accountantsorganisaties welke onder andere bij beursgenoteerde ondernemingen de accountantscontrole uitvoeren, zal de wet op de Accountants-Administratieconsulenten in navolgende hoofdstukken niet uitgebreid worden besproken (Bac 2003).

De wet op de registeraccountants kent vijf titels (NIVRA):

 Titel 1: De orde van registeraccountants. Deze titel omvat bepalingen omtrent het NIVRA.

 Titel 2: Tuchtrechtspraak. Deze titel heeft als doel: “het weren en beteugelen van

misslagen van registeraccountants in de uitoefening van hun beroep en van inbreuken op verordeningen van de Orde en op de eer van de stand der registeraccountants.

 Titel 2: Beroep. Dit betreft een bepaling welke de mogelijkheid biedt om in beroep te gaan tegen besluiten welke genomen zijn op grond van de WRA.

(14)

 Titel 3: Het accountantsregister. Deze titel bevat bepaling omtrent inschrijving in het accountantsregister.

 Titel 4: De opleiding tot registeraccountant. In deze titel zijn bepalingen opgenomen betreffende de opleiding, zoals eindtermen waar de opleiding aan moet voldoen, rechten en plichten van de commissie eindtermen accountantsopleiding, etc.

 Titel 5: Overgangs- en slotbepalingen.

2.3.1.2 Verordening gedragscode (VGC)

In 1973 heeft het bestuur van de NIVRA gedrags- en beroepsregels uitgevaardigd, die sindsdien al meerdere malen zijn herzien. De belangrijkste herziening vond plaats in 1994, toen de GBR en de gedrags- en beroepsregels voor accountants-administratieconsulenten (GBAA) inhoudelijk op elkaar zijn afgestemd. Per 1 januari 2007 is de Verordening gedragscode (VGC) in werking getreden. De VGC is via een moeizaam proces tot stand gekomen, er werden in totaal 3 ontwerpen vervaardigd en gepubliceerd. Tegenstanders van de aan de ledenvergadering voorgelegde ontwerp-VGC vonden dat de VGC onaanvaardbare gevolgen zou hebben voor grote groepen accountants. Uiteindelijk is de VGC vastgesteld tijdens de ledenvergadering van 14 december 2006 en op 21 december 2006 door de minister van Financi…n. Het grootste verschil met de GBR is dat de VGC alleen gedragsregels bevat, de beroepsregels zijn ondergebracht in de Nadere voorschriften Controle- en overige standaarden.

Het algemene uitgangspunt van de VGC is dat een registeraccountant alert moet zijn op bedreigingen van de vijf principes: integriteit, objectiviteit, deskundigheid en zorgvuldigheid, geheimhouding en professioneel gedrag. De registeraccountant moet zorgen voor waarborgen die een bedreiging wegnemen of mitigeren. Indien bij een opdracht de bedreiging te groot is, mag de opdracht niet uitgevoerd/aangenomen worden (NIVRA 2007).

De VGC maakt met betrekking tot de regels onderscheid tussen regels die gelden voor alle RA’s, aanvullende regels voor RA’s die werkzaam zijn als openbaar accountant, interne accountant of overheidsaccountant en aanvullende regels die gelden voor RA’s die werkzaam zijn in overige functies.

Figuur 2.2: Verordening Gedragscode

Verordening Gedragscode

Basis beginselen geldend voor alle RA’s/AA’s inzake:

 Integriteit  Objectiviteit

 Deskundigheid en zorgvuldigheid  Geheimhouding

 Professioneel gedrag

Aanvullende regels voor RA’s/AA’s die werkzaamheden verrichten als:

 Openbaar accountant  Interne accountant  overheidsaccountant

Aanvullende regels voor RA’s/AA’s die werkzaam zijn in overige functies:

 Financieel management  Binnen non-profit-organisaties  Wethouder

 Directeur

(15)

Wereldwijd zijn de normen en waarden van het accountantsberoep door IFAC vastgelegd in de Code of Ethics (CoE). De NIVRA en de NOvAA hebben besloten om deze CoE als leidend te beschouwen gezien het internationale karakter van het Nederlandse bedrijfsleven en het accountantsvak.

2.3.1.3 Nadere voorschriften onafhankelijkheid

De nadere voorschriften inzake onafhankelijkheid van de openbaar accountant (NVO) zijn op 14 december 2006 vastgesteld door het bestuur van de NIVRA. De NVO zijn de vervangende voorschriften van de Nadere voorschriften inzake onafhankelijkheid 2005.

De nieuwe nadere voorschriften kunnen worden gezien als een herziene versie van voorgaande voorschriften met het verschil dat de nieuwe nadere voorschriften uitsluitend normen voor de openbare accountant bevatten. Deze dienen bij het uitvoeren van een assuranceopdracht altijd in acht worden genomen. In de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta), het Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta) en de Verordening accountantsorganisaties (VAO) zijn voorschriften opgenomen met betrekking tot de onafhankelijkheid van de accountantsorganisatie bij het uitvoeren van een wettelijke controle in de zin van de Wta. Deze onafhankelijkheidsvoorschriften voor de accountantsorganisatie zullen via de nadere voorschriften accountantskantoren ook integraal gaan gelden voor een accountantskantoor bij het uitvoeren van een assuranceopdracht anders dan een wettelijke controle.

De voorgaande Nadere voorschriften inzake onafhankelijkheid bevatten bepalingen voor zowel de openbaar accountant als de accountantspraktijk. Omdat de onafhankelijkheidsbepalingen voor de accountantspraktijk in de nieuwe beroepsreglementering elders zijn opgenomen, is besloten de huidige nadere voorschriften zodanig te herschrijven dat zij uitsluitend normen voor de openbaar accountant bevatten, die hij bij de uitvoering van een assuranceopdracht in acht dient te nemen. Onafhankelijkheid is binnen het accountantsvak al jaren een punt van discussie. Er zijn namelijk meerdere redenen waardoor de onafhankelijkheid onder druk kan komen te staan. De volgende risico’s zijn vastgesteld (NIVRA 2007):

 Belangenverstrengeling, zoals bijvoorbeeld het houden van een financieel belang in een klant, de vrees om een belangrijke klant te verliezen of het uitvoeren van werkzaamheden buiten de wettelijke controle om.

 Zelftoetsing, dit risico ontstaat bijvoorbeeld als een accountant zowel advies- als controlewerkzaamheden uitvoert. De kans dat de accountant dan zijn eigen werkzaamheden controleert is groot en de vraag is dan of er een objectief oordeel gegeven kan worden.

 Belangenbehartiging, dit ontstaat als de accountant op zodanige wijze een standpunt verdedigt dat de objectiviteit in het gedrang komt. Dit kan gebeuren bijvoorbeeld gebeuren als de accountant een standpunt van de klant inneemt wat afbreuk kan doen aan het objectieve oordeel.

 Vertrouwdheid. Een nauwe relatie tussen de accountant en zijn klant kan leiden tot een teveel aan vertrouwen en daardoor tot onvoldoende objectiviteit.

(16)

 Intimidatie. Een dreigement kan de naleving van de principes door de accountant bedreigen. Zo kan bijvoorbeeld het objectieve oordeel in het gedrang komen door een klant met een zeer dominante persoonlijkheid.3

Onafhankelijkheid kent volgens de definitie van het NIVRA/NOvAA twee dimensies, onafhankelijkheid ‘in wezen’ en ‘in schijn’. Onafhankelijk ‘in wezen’ wil zeggen dat ‘de accountant bij de uitvoering van (controle-)opdrachten vrij is van belangen die onverenigbaar zijn met de vereiste integriteit en objectiviteit.’ Onafhankelijk ‘in schijn’ wil zeggen dat ‘de accountant alle feiten en omstandigheden vermijdt die kunnen suggereren dat zijn objectiviteit of integriteit in het geding is.’4

De Nadere voorschriften inzake onafhankelijkheid dienen om de onafhankelijkheid van de accountant te waarborgen. De maatregelen die in de voorschriften genoemd worden dienen om bovengenoemde onafhankelijkheidsrisico’s te minimaliseren. Aangezien de onafhankelijkheidsregels tot het werkterrein van de compliance officer behoren, zullen deze later in dit hoofdstuk nader besproken worden.

2.3.1.4 Nadere voorschriften Permanente Educatie

De nadere voorschriften permanente educatie (NVPE) zijn in 1995 voor het eerst vastgesteld. De NVPE heeft als doel om de deskundigheid van de registeraccountant constant op peil te houden, zowel in de breedte als in de diepte. Ook van de NVPE is per 1 januari 2007 een aangepaste versie in werking getreden. Reden voor de aanpassingen is dat de NIVRA zich heeft gecommitteerd aan de IFAC. Voorwaarde voor het lidmaatschap is dat bepalingen van het IFAC worden overgenomen in eigen regelgeving.

§ 2.3.1.5 Nadere voorschriften Controle- en overige standaarden

De Richtlijnen voor de accountantscontrole (RAC) zijn vervangen door de Nadere voorschriften Controle- en overige standaarden.

De richtlijnen voor de accountantscontrole (RAC) is een gezamenlijke uitgave van het NIVRA en de NOvAA. Aangezien de NIVRA lid is van de International Federation of Accountants (IFAC) is er een voorwaarde dat het NIVRA de richtlijnen en aanbevelingen van de IFAC doorvoert. De IFAC heeft als strategische doelstelling om een accountantsberoep te ontwikkelen en te bevorderen dat in staat is diensten te verlenen van hoge kwaliteit ten behoeve van het algemeen belang. Om deze doelstelling te bewerkstelligen brengt de International Auditing and Assurance Board (IAASB) International Standards on Auditing (ISA’s) uit. Met deze richtlijnen en aanbevelingen beoogt het IAASB de mate van uniformiteit in de uitvoering van controleopdrachten en aan controle verwante opdrachten over de hele wereld te bevorderen. Het NIVRA en de NOvAA hebben besloten om de ISA’s te aanvaarden als basis voor de RAC en hebben de Commissie Controlevraagstukken en Richtlijnen opgedragen om de ISA’s voor de Nederlandse praktijk te bewerken en vast te stellen als de RAC. De RAC bestaat onder andere uit de gedrags- en beroepsregels (GBA), richtlijnen en Audit Alerts.

 De richtlijnen: De accountant dient zich te houden aan de richtlijnen die beschreven zijn in de RAC. Deze richtlijnen hebben betrekking op de uitvoering van de controle, van het afgeven van offertes tot en met de rapportering.

3

Uit “Een kwestie van principes, De Verordening Gedragscode voor registeraccountants in het kort”, Koninklijk NIVRA.

4

(17)

 Audit Alerts: Audit Alerts worden door het NIVRA uitgegeven en zijn nadere aanwijzingen voor registeraccountants ter zake van specifieke onderdelen. Audit Alerts hebben niet de status van beroepsreglementering (www.platformrechmatigheid.nl).

§ 2.3.1.6 Nadere voorschriften accountantskantoren/-afdelingen

Het bestuur van de NIVRA heeft in de vergadering van 14 februari 2007 de Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van de assurance-opdrachten vastgesteld. Deze nadere voorschriften hebben betrekking op het accountantskantoor dat assurance-opdrachten, anders dan wettelijke controles in de zin van de Wta uitvoeren. De ingangsdatum is 1 maart 2007. Aangezien dit onderzoek zich richt op de accountantsorganisaties die wettelijke controles uitvoeren zoals bedoeld in de Wta zal een verdere uitwerking van deze nadere voorschriften achterwege worden gelaten.

§ 2.3.2 Normen voor accountantsorganisaties

Het rechtergedeelte van figuur 2.1 bevat de wet- en regelgeving met betrekking tot accountantsorganisaties: de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta), het besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta) en de verordening accountantsorganisaties (VAO). De Wta en Bta zullen in dit hoofdstuk en navolgende hoofdstukken uitgebreid worden beschreven. Daarom zal hieronder alleen de verordening accountantsorganisaties worden uiteengezet.

§ 2.3.2.1 Verordening accountantsorganisaties

De verordening accountantsorganisaties (VAO) is een verordening van het NIVRA welke op 14 december 2006 door de NIVRA-ledenvergadering is vastgesteld en op 21 december 2006 door de minister van Financi…n is goedgekeurd. De verordening is per 1 januari 2007 van kracht geworden.

De VAO is gebaseerd op artikel 19 van de Wet op de Registeraccountants. Dit artikel legt het NIVRA de plicht op een verordening vast te stellen met regels ter zake van de onafhankelijkheid, het stelsel van kwaliteitsbeheersing en de integere bedrijfsvoering van accountantsorganisaties. Deze regels zijn aanvullend op de regels van de Wta en het Bta. Ze gelden uitsluitend voor accountantsorganisaties en wettelijke controles. Andere werkzaamheden die door de accountantsorganisatie worden uitgevoerd vallen buiten de regels van de VAO.

§ 2.3.3 Richtlijn voor de kwaliteitsbeheersing 1

De richtlijn voor de kwaliteitsbeheersing 1 (RKB1) is van kracht sinds 15 juni 2005 en is een vertaling van de International Standard on Quality Control (ISQC1) van de IFAC. Deze standaard is gericht op het waarborgen van de kwaliteit van de accountantswerkzaamheden. Vˆˆr het uitbrengen van deze standaard werd dit geregeld in richtlijn 220 van de RAC (ISA 220) die rechtstreeks van toepassing is op de individuele accountant, terwijl de RKB1 geldt voor accountantsorganisaties als geheel. Door de komst van de RKB1 is de RAC 220 hierop afgestemd.

In figuur 2.3 is een overzicht te zien van de door de IFAC gepubliceerde regelgeving die door het NIVRA/de NOvAA zijn overgenomen.

(18)

IFAC regelgeving Regelgeving van de beroepsorganisaties

Code of Ethics Verordening Gedrags- en beroepsregels

registeraccountants 1994 en de Verordening Gedrags-en beroepsregels voor

Accountants-Administratieconsulenten (GBR). De GBR zal vervangen worden door de Gedrags- en beroepscode (GBC).

International Standards on Auditing (ISA’s) Nadere voorschriften met betrekking tot controlestandaarden (Richtlijnen van de RAC) International Standards on Quality Control

(ISQC1)

Richtlijn voor de kwaliteitsbeheersing-1 (RKB1)

Figuur 2.3: Overzicht regelgeving IFAC

§ 2.3.4 Wet MOT/Wet ID

De wet melding ongebruikelijke transacties (Wet MOT) en wet identificatie dienstverlening (Wet ID) betreffen de meldings- en identificatieplicht voor onder andere accountants bij ongebruikelijke transacties.

(19)

§ 2.4 De Wet toezicht accountantsorganisaties

§ 2.4.1 Totstandkoming Wta

In 2000 werd in opdracht van de Nederlandse overheid een evaluatie van de accountantswetgeving uitgevoerd door het advieskantoor Berenschot. Uit deze evaluatie werd voornamelijk ge…valueerd of de wet- en regelgeving voor accountants bijdraagt aan de borging van het publieke belang van betrouwbare accountantsverklaringen (Berenschot 2000).

Het kabinet stelde naar aanleiding van het rapport Berenschot in 2001 vast dat de kwaliteit van het accountantsberoep voornamelijk in eigen kring wordt bewaakt door het NIVRA en de NOvAA. Volgens het kabinet hadden de beroepsorganisaties de schijn tegen aangezien ze belangenbehartiging en toezicht combineerden en vond de situatie daardoor niet langer houdbaar. De volgende conclusies werden aan het onderzoek verbonden:

- Er moet onafhankelijk toezicht worden ingesteld op de externe accountant die de periodieke financi…le verantwoordingen van ondernemingen of instellingen inspecteert.

- Er moet worden voorzien in een wettelijke basis voor de regelgeving met betrekking tot onafhankelijkheid.

- De vakbekwaamheid moet zijn gewaarborgd.

- De herkenbaarheid van de externe accountant moet worden vergroot.

Niet lang daarna volgen de managementschandalen in de Verenigde Staten waardoor de accountant in een slecht daglicht komt te staan. Om het geschade vertrouwen te herstellen wordt in het najaar van 2003 een eerste ontwerp van het wetsvoorstel toezicht accountantsorganisaties als consultatiedocument verspreid. In de tussentijd is ook de Europese Unie (EU) bezig met het aanpassen van de 8e richtlijn Vennootschapsrecht en door het Parmalat-schandaal wordt deze procedure versneld. De Europese Commissie onderkent het belang van onafhankelijk toezicht en verwerkt dit in de herziene 8e richtlijn. De Commissie acht onafhankelijk publiek toezicht op

nationaal niveau voldoende. Hierbij wordt wel onderscheid gemaakt tussen accountantscontrole bij organisaties van openbaar belang (OOB’s) en overige organisaties (niet-OOB’s). Voor de eerstgenoemde controles gelden stringentere eisen ten aanzien van het toezicht op de accountantsorganisaties.

Rekening houdend met de Europese ontwikkelingen en het eerdergenoemde consultatiedocument stelt het kabinet het wetsvoorstel voor de Wta op en legt dit in 2004 voor aan de Tweede Kamer. Het lijkt erop dat het wetsvoorstel zonder veel amendementen zal worden aangenomen, maar tijdens het eerste debat in de Tweede Kamer in januari 2005 blijkt dat er toch het een en ander dient te worden aangepast. Na het indienen van vijf gewijzigde voorstellen wordt na vijf maanden uiteindelijk de Wta aanvaard. Wijzigingen betreffen onder andere om de niet-OOB’s onder een minder strikt regime te laten vallen (Veerman 2005). Per 1 oktober 2006 is de Wta in van kracht geworden.

§ 2.4.2 De Wta inhoudelijk

Een van de hoofddoelen van de Wta is om het vertrouwen in de financi…le markten te herstellen. Voor de accountant betekent dit dat hij een gedeelte van zijn vrijheid moet inleveren. Lange tijd was zelfregulering de standaard, maar door de komst van de Wta wordt de nadruk veel meer gelegd op externe regulering met toezicht door de Autoriteit Financi…le Markten (AFM).

(20)

bij de AFM. Deze vergunning geeft volgens de Wta het recht om wettelijke controles te kunnen blijven uitvoeren. De vergunning wordt niet zomaar verstrekt door de AFM, accountantsorganisaties moeten namelijk kunnen aantonen dat zij voldoen aan de in de Wta gestelde normen. Deze normen hebben betrekking op zowel de externe accountants als de accountantsorganisatie zelf. De Wta is een kaderwet, waarvan de verdere uitwerking is overgeheveld naar Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s). Voor de Wta is de verdere uitwerking van de normen geregeld in het Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta).

In grote lijnen zien de normen er als volgt uit (Bac 2003):

Voor accountantsorganisaties

- De vergunninghouders hebben een zorgplicht. De organisatie moet er voor zorgen dat de bij haar werkzame accountants voldoen aan de normen die in de Wta staan. - De betrouwbaarheid van de dagelijkse (mede-)beleidsbepalers van de

accountantsorganisatie staat buiten kijf (nader uitgewerkt in Bta).

- De dagelijkse beleidsbepalers dienen deskundig te zijn ten aanzien van het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de organisatie. Daarnaast dient de meerderheid van de beleidsbepalers vakbekwaam te zijn.

- De zeggenschapstructuur mag geen belemmering vormen voor het uitoefenen van adequaat toezicht.

- De accountantsorganisatie beschikt over een stelsel van kwaliteitsbeheersing (nader uitgewerkt in Bta).

- De accountantsorganisatie is onafhankelijk (nader uitgewerkt in Bta).

- Indien de accountantsorganisatie de samenstelling en/of een aanmerkelijk deel van de financi…le administratie heeft uitgevoerd, mag er twee jaar lang geen controle uitgevoerd worden indien het een organisatie van openbaar belang (OOB) betreft. Daarnaast dient er na maximaal zeven jaar een roulatie van de verantwoordelijke externe accountant (de partner) plaats te vinden.

- De accountantsorganisatie bevordert en handhaaft een integere bedrijfsvoering (nader uitgewerkt in Bta).

Voor de externe accountants

- De externe accountant voldoet aan de normen met betrekking tot vakbekwaamheid, onafhankelijkheid, objectiviteit en integriteit (nader uitgewerkt in Bta).

- Indien de externe accountant tijdens het verrichten van een wettelijke controle een vermoeden van fraude van materieel belang heeft, dient hij dit te melden aan de KLPD.

- De externe accountant ondertekent de accountantsverklaring op eigen naam onder vermelding van de naam van het accountantskantoor waaraan hij of zij is verbonden. - De externe accountant die wordt betrokken in een tuchtrechtsgeding meldt dit

onverwijld aan de betrokken controlecli…nten.

§ 2.4.3 Toezicht

Het toezicht op de naleving van de Wta wordt uitgevoerd door de AFM. De toezicht door het AFM zal in eerste instantie gericht worden op wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang. De overige accountantsorganisaties blijven onder toezicht staan van de bestaande inspecties van het NIVRA (College toetsing kwaliteit) en de NOvAA (Raad van Toezicht). De eindverantwoordelijkheid blijft in de laatste gevallen wel bij de AFM.

Het toezicht zal in eerste instantie betrekking hebben op de vergunningverlening. Op basis van de toetsing van bovengenoemde normen zal de AFM al dan niet een vergunning afgegeven. Een

(21)

accountantsorganisatie die een vergunning heeft verkregen zal onderworpen worden aan het doorlopende toezicht op de naleving van de normen uit de Wta. Bij dit toezicht staat een samenwerkingsmodel tussen de AFM en de inspecties centraal. Het Platform Toezicht Accountants heeft het AFM geadviseerd zich in eerste instantie te richten op het toezicht op accountantsorganisaties die wettelijke controles verrichten bij OOB’s. Bij het toezicht op accountantsorganisaties die overige wettelijke controles (niet-OOB’s) uitvoeren kan het AFM steunen op bestaande inspectiesystemen van het NIVRA, de NOvAA en SRA5. Verder kan de

AFM, indien er aanleiding toe bestaat, themaonderzoeken doen of invallen verrichten. De Wta kent acht hoofdstukken, waarvan de inhoud kort besproken wordt.

- Hoofdstuk 1: Definities en reikwijdte (art. 1 t/m 4)

In dit hoofdstuk worden de definities gegeven van de in de Wta gebruikte termen als accountantsorganisatie, externe accountant en organisatie van openbaar belang.

- Hoofdstuk 2: Toegang tot de markt (art. 5 t/m 12)

In hoofdstuk 2 staat de vergunning centraal die recht geeft op het uitvoeren van wettelijke accountantscontroles. Deze wordt verleend door het AFM indien voldaan wordt aan een aantal vereisten genoemd in hoofdstuk 3 van de Wta. Verder wordt onder andere vermeld dat de vergunning niet overdraagbaar is, kan komen te vervallen en/of ingetrokken kan worden door de AFM. Verder is bepaald dat de

AFM een openbaar register houdt waarin vergunninghoudende

accountantsorganisaties en externe accountants worden ingeschreven.

- Hoofdstuk 3: De accountantsorganisatie en de externe accountant (13 t/m 31)

Dit hoofdstuk bevat twee afdelingen, €€n met voorschriften gericht op accountantsorganisaties (afdeling 3.1: art. 13 t/m 24) en €€n gericht op de externe accountant (afdeling 3.2: art. 25 t/m 31). Afdeling 3.1 zal later in dit hoofdstuk besproken worden, aangezien deze artikelen tot het taakgebied van de compliance officer behoren. Afdeling 3.2 stelt eisen aan de individuele accountant zoals de geheimhoudingsplicht, meldingsplicht bij het vermoeden van fraude en bepalingen omtrent het tuchtrecht.

- Hoofdstuk 4: Rekening en verantwoording van de Autoriteit Financi…le Markten (art. 32 t/m 46)

In dit hoofdstuk staat de AFM en haar verantwoordelijkheden centraal. Bepalingen betreffende de operationele en financi…le verantwoordelijkheid, verantwoordelijkheid voor kwaliteit en dekking van de kosten van het toezicht worden hier genoemd

- Hoofdstuk 5: Toezicht en handhaving (art. 47 t/m 63)

Dit hoofdstuk betreft artikelen met betrekking tot de functie van de AFM, namelijk het toezicht houden op de accountantsorganisaties die een vergunning hebben verkregen en de te nemen maatregelen bij overtreding van de wet.

- Hoofdstuk 6: Publicatie (art. 64 t/m 72)

In deze artikelen staan mogelijkheden voor de AFM om bijvoorbeeld overtredingen door accountantsorganisaties te publiceren. Gezien het feit dat dit de naam van de betreffende organisatie kan schaden wordt dit als een sanctie gezien.

- Hoofdstuk 7: Wijzigingen andere wetten (art. 73 t/m 78)

In dit hoofdstuk worden alle wijzigingen van andere wetten weergeven, die van toepassing zijn of betrekking hebben op de Wta.

5

Samenwerkende Registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten, een netwerk van

(22)

- Hoofdstuk 8: Evaluatiebepaling en overgangs- en slotbepalingen (art. 79 t/m 88)

De AFM kan aan een verstrekte vergunning voorschriften verbinden en beperkingen opstellen. Een verkregen vergunning is niet overdraagbaar en kan op meerdere manieren komen te vervallen. Ten eerste op verzoek van de vergunninghoudende organisatie zelf, ten tweede doordat de vergunninghouder bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt waardoor de AFM tot een andere beslissing is gekomen dan wanneer wel de juiste en volledige gegevens verstrekt waren. De derde mogelijkheid is bij een faillissement, surseance van betaling of andere financi…le problemen. Als laatste kan de vergunning ingetrokken worden indien de zeggenschapsstructuur in die mate ondoorzichtig wordt dat het een belemmering vormt voor het adequaat uitoefenen van het toezicht op de accountantsorganisatie.

§ 2.4.4 Register

Het AFM is verplicht een openbaar register bij te houden waarin vergunninghoudende accountantsorganisaties en de aan die organisaties verbonden externe accountants worden ingeschreven. Externe accountants worden ingeschreven in het register op voordracht van de accountantsorganisatie waaraan hij of zij verbonden is.

Doorhaling van de inschrijving van de accountantsorganisatie geschiedt nadat de vergunning is ingetrokken of vervallen. Doorhaling van de inschrijving van de externe accountant uit het register kan tijdelijk (door een maatregel van de accountantskamer) of blijvend (na vervallen vergunning accountantsorganisatie, door een maatregel tot doorhaling door de accountantskamer, bij overlijden, op eigen verzoek, na doorhaling uit het accountantsregister bij NIVRA/NOvAA).

(23)

§ 2.5 Compliance officer

Met de komst van de Wet toezicht accountantsorganisaties is er ook een wettelijk verplichte functie bijgekomen, namelijk die van de compliance officer. In artikel 23 van het Besluit toezicht accountantsorganisaties staat dat een accountantsorganisatie die wettelijke controles bij OOB’s verricht, een persoon dient aan te wijzen die binnen de organisatie toeziet op naleving van de in afdeling 3.1 van de Wta gestelde regels.

§ 2.5.1 Wat is een compliance officer?

Volgens het compliance-instituut, een bureau welke zich bezig houdt met het geven van advies aan organisaties met betrekking tot dit onderwerp, is de compliance officer als volgt te omschrijven (www.compliance-instituut.nl):

‘De compliance officer is de spil in de organisatie, die is belast met het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving, alsmede de regels die de organisatie zelf heeft opgesteld. Bij financi…le instellingen en beursondernemingen vervult de compliance officer een bijzondere positie, omdat zijn taken en bevoegdheden verankerd liggen in de toezichtwetgeving. In veel gevallen verplicht de financi…le toezichtwetgeving onder toezicht staande instellingen een compliance officer aan te stellen.’

De functie van de compliance officer bestaat al jaren. De functie is van herkomst primair bedoeld om toe te zien op de naleving (volgens het Van Dale woordenboek de vertaling van ‘compliance with’) van wet- en regelgeving waarvoor veelal inzicht in persoonlijke en vertrouwelijke gegevens van de medewerkers vereist is. Financi…le instellingen zijn wettelijk verplicht om een compliance officer te benoemen. Zo staat de compliance-functie in het jaarverslag 2005 van ABN-Amro als volgt beschreven (www.abnamro.nl):

De compliance-functie binnen de bank heeft als taak om ten behoeve van het senior management onafhankelijk toezicht uit te oefenen op de kernprocessen en daaraan gerelateerd beleid en procedures die moeten waarborgen dat binnen de bank sectorspecifieke wet- en regelgeving naar de letter en de geest wordt nageleefd en dat aldus de reputatie van de bank behouden blijft. Deze taak heeft onder meer betrekking op het opleggen van sancties, het bewaken van de normen ten aanzien van compliance, het beleid inzake klantacceptatie en witwaspraktijken, goed burgerschap en de bescherming van klanten tegen misbruik door de bank van haar positie.

Andere ondernemingen hebben op vrijwillige basis een compliance officer aangesteld. Deze functies richten zich veelal op de integriteit van de organisatie in relatie tot de beroepsethiek, behoorlijk bestuur (corporate governance), handel met voorkennis, witwaspraktijken en fraude (Majoor 2006). Wat naar voren komt als belangrijkste persoonskenmerk van de compliance officer, ongeacht de branche waar de betreffende organisatie in opereert, is onafhankelijkheid. Onafhankelijk wil zeggen dat de persoon in kwestie op zichzelf staat. Dat maakt de functie niet minder lastig, aangezien er veel tegengestelde belangen een rol spelen. Enerzijds is daar de leiding van de organisatie die doelen als winstmaximalisatie hoog in het vaandel heeft staan, anderzijds de externe toezichthouder die (permanent) toezicht houdt op de naleving van wet- en regelgeving.

§ 2.5.2 Compliance officer binnen accountantsorganisaties

De compliance officer is ook voor accountantsorganisaties niet nieuw. De functie werd namelijk ook al genoemd in de Nadere voorschriften inzake onafhankelijkheid van december 2002:

(24)

de benoeming van professionals op seniorniveau (te combineren met het takenpakket van een

compliance-officer) die verantwoordelijk zijn voor het continu actualiseren van de procedures en voorschriften, de tijdige

bekendmaking ervan en het adequaat functioneren van het gehele stelsel van waarborgen

procedures voor het interne toezicht (onder andere de benoeming van een compliance-officer en een complianceregeling) in relatie tot de toetsing en bewaking van de naleving van de onafhankelijkheidsvoorschriften

 Met betrekking tot de te treffen waarborgen teneinde het onafhankelijkheidsrisico tot een minimum te beperken:

overleg met de compliance-officer die binnen de accountantsorganisatie belast is met onafhankelijkheidsvraagstukken

 Als een van de elementen van een systeem van kwaliteitsborging:

beschikbaarheid bij de beroepsorganisatie van een compliance-officer waar leden, op vertrouwelijke basis, advies kunnen vragen over eventuele probleemsituaties op het gebied van onafhankelijkheid

Zoals blijkt uit bovenstaande was de compliance officer een ‘onafhankelijkheidsexpert’ te noemen.

§ 2.5.3 Compliance officer en zijn kader

Vanaf het moment dat de Wta in werking is getreden zullen accountantsorganisaties die wettelijke controles uitvoeren bij OOB’s een compliance officer in dienst moeten hebben. Echter, het is moeilijk om aan te geven wat de taken van de compliance officer precies zijn. De Wta is een kaderwet en accountantsorganisaties moeten zelf in staat kunnen zijn om de functie de juiste invulling te geven (Bac 2003). Duidelijk is dat de taken die de compliance officer eerst had met betrekking tot onafhankelijkheidsregels, tot het takenpakket blijft behoren na het in werking treden van de Wta. Eric Mantelaers geeft in zijn artikel over de compliance officer een overzicht van wet- en regelgeving waar de compliance officer primair toezicht op houdt (Mantelaers 2006):

1. De Wta in het kader van alle door het kantoor aanvaarde wettelijke controles 2. De Wet Identificatie Dienstverlening en de Wet Ongebruikelijke Transacties 3. De Verordening gedragscode en de Nadere voorschriften onafhankelijkheid

4. De Richtlijnen voor accountantscontrole en de interne richtlijnen voor het aanvaarden,

uitvoeren en voortzetten van de wettelijke controleopdrachten, andere assuranceopdrachten, opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot financi…le informatie en opdrachten tot het samenstellen van informatie.

Ad. 1 Wta

In artikel 23 van het Bta staat het volgende:

1. Een accountantsorganisatie die wettelijke controles uitvoert bij organisaties van openbaar belang wijst een persoon aan die binnen de accountantsorganisatie toeziet op de naleving van de bij en krachtens de artikelen 13 tot en met 24 van de wet gestelde regels. De accountantsorganisatie wijst tevens een plaatsvervanger aan.

2. De in het eerste lid bedoelde persoon legt aan de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen verantwoording af omtrent zijn werkzaamheden en de uitkomsten daarvan. 3. Indien de in het eerste lid bedoelde persoon is betrokken bij een opdracht tot het verrichten van een wettelijke controle bij een organisatie van openbaar belang, is het zijn plaatsvervanger die ter zake van die opdracht toeziet op de naleving van de in de eerste lid bedoelde regels.

(25)

Afdeling 3.1 van de Wta betreft de voorschriften met betrekking tot de accountantsorganisatie en bestaat uit 12 artikelen (artikel 13 t/m 24 van de Wta, zie bijlage). De voorschriften zijn alleen van toepassing op accountantsorganisaties waaraan een vergunning is verleend (art. 13 Wta). Hieronder volgt een overzicht van de algemene voorschriften.

Zorgplicht ten aanzien van externe accountants (art. 14 Wta)

De accountantsorganisatie moet ervoor zorgdragen dat de externe accountants die bij haar werkzaam zijn of aan haar zijn verbonden, voldoen aan het bepaalde in afdeling 3.2 van de Wta. Deze afdeling bevat regels ten aanzien van de externe accountant.

Eisen ten aanzien van de leiding (art. 15 en 16 Wta)

Aan de (mede-) beleidsbepalers van de accountantsorganisatie worden eveneens eisen gesteld. De betrouwbaarheid van de beleidsbepalers moet buiten twijfel staan. De AFM zal dit toetsen aan de hand van de Beleidsregel betrouwbaarheidstoetsing. Voorwaarde van betrouwbaarheid houdt in dat buiten twijfel moet staan dat beleidsbepalers zich onthouden van gedragingen die aan een functioneren als beleidsbepaler in de weg staan. Als beleidsbepalers worden in ieder geval gezien:

- Personen die als bestuurder van het Nederlandse hoofd van de groep fungeren.

- Personen die lid zijn van de raad van toezicht of de raad van commissarissen van het Nederlandse hoofd van de groep.

- Personen die fungeren als bestuurder van de accountantsorganisatie.

De AFM toetst in eerste instantie alleen bij de vergunningaanvraag of bij het voornemen tot benoeming de betrouwbaarheid van de beleidsbepalers. Vervolgens bewaken de beroepsorganisaties de ‘eer van de stand.’

Naast het betrouwbaarheidsaspect van de beleidsbepalers dienen zij ook deskundig te zijn ten aanzien van het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantsorganisatie. Daarnaast moet de meerderheid van de beleidsbepalers voldoen aan de eisen inzake vakbekwaamheid die door de Wta aan de externe accountants worden gesteld (art. 25 Wta).

Zeggenschapsstructuur (art. 17 Wta)

Ten aanzien van de formele of feitelijke zeggenschapsstructuur van de accountantsorganisatie geldt dat deze geen belemmering mag vormen voor het adequaat uitoefenen van het toezicht door de AFM op de naleving van het bij of krachtens de Wta bepaalde. De AFM mag niet door onnodig ingewikkelde structuren waarin de accountantsorganisatie is opgenomen worden gehinderd in de uitoefening van het toezicht.

Kwaliteitsbeheersing (art. 18 Wta)

De Wta vereist dat de accountantsorganisatie beschikt over een stelsel van kwaliteitsbeheersing. Dit stelsel moet zodanig zijn ingericht dat de werkzaamheden betreffende een wettelijke controle te allen tijde plaatsvinden onder de verantwoordelijkheid van een externe accountant. In de Bta (art. 8 t/m 26) worden regels gesteld ten aanzien van het stelsel van kwaliteitsbeheersing. Deze regels mogen uitsluitend gericht zijn op de bevordering van het vertrouwen in de financi…le markten, de waarborging van het publieke belang van de accountantsverklaring en het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Wta gestelde regels. De genoemde regels in het Bta komen vrijwel geheel overeen met het gestelde in de Richtlijn voor Kwaliteitsbeheersing 1 die sinds juni 2005 van kracht is.

(26)

Eventuele schendingen door medewerkers van de regels uit de Wta moeten samen met de door de accountantsorganisatie genomen maatregelen centraal worden vastgelegd door betreffende accountantsorganisatie. De inspecties van de AFM zullen gericht zijn op het vaststellen van de opzet van kwaliteitsborgingmaatregelen en de naleving hiervan, de naleving van de normen ten aanzien van het controleproces en de beoordeling van de opzet en werking van de controles.

Onafhankelijkheid accountantsorganisatie (art 19 Wta)

De Wta vereist dat de accountantsorganisatie onafhankelijk is. In de Bta staan verdere eisen ten aanzien van onafhankelijkheid (art. 27 t/m 31 Bta) en verwijst naar de regelgeving van de beroepsorganisaties. Wanneer de onafhankelijkheid in het geding komt (zie ook: paragraaf Nadere voorschriften inzake onafhankelijkheid) moet de accountantsorganisatie maatregelen nemen om de onafhankelijkheid te waarborgen. Wanneer zij dat niet doet mag zij de klant niet accepteren of continueren. De externe accountants moeten jaarlijks aan de accountantsorganisatie waaraan zij verbonden zijn bevestigen dat zij handelen volgens de bij en krachtens de wet RA/AA gestelde bepalingen. Bedreigingen op het gebied van onafhankelijkheid gedurende controles dienen zij te melden bij de accountantsorganisatie.

Geheimhoudingsplicht accountantsorganisatie (art. 20 Wta)

Een accountantsorganisatie is verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover bij het verrichten van een wettelijke controle de beschikking wordt verkregen. Dit geldt voor de gegevens waarvan het vertrouwelijke karakter bekend is of redelijkerwijs kan worden vermoed. Dit geldt overigens niet voor de gegevens die volgens een wettelijke regeling overgedragen moeten worden (zoals in geval van vermeende fraude bij een controleklant).

Inrichting bedrijfsvoering (art. 21 Wta)

De bedrijfsvoering van de accountantsorganisatie dient zodanig ingericht te worden dat een beheerste en integere bedrijfsvoering gewaarborgd is. In art. 32 t/m 34 van de Bta zijn nadere regels opgenomen en hebben betrekking op:

- Het beheersen van bedrijfsprocessen en bedrijfsrisico’s.

- Integriteit zoals het tegengaan van belangenverstrengeling, het tegengaan van betrokkenheid bij strafbare feiten en wetsovertredingen die het vertrouwen kunnen schaden en het tegengaan van relaties met cli…nten die het vertrouwen kunnen schaden.

- Het voorkomen dat tijdens het verrichten van wettelijke controles de onafhankelijkheid van de externe accountant of andere medewerkers in het geding komt.

- Andere bij algemene maatregel van bestuur te noemen onderwerpen.

De volgende 3 normen zijn alleen van toepassing op accountantsorganisaties die wettelijke controles uitvoeren bij OOB’s.

Aanvullende regels kwaliteitsbeheersing (art. 22 Wta)

Ten aanzien van het stelsel van kwaliteitsbeheersing kunnen aanvullende regels worden gesteld. Voorbeeld hiervan is de Richtlijn Kwaliteitsbeheersing 1.

Aanvullende eisen onafhankelijkheid (art. 23 en 24 Wta)

Het is verboden voor een accountantsorganisatie om een wettelijke controle uit te voeren bij een OOB wanneer zij in de twee voorafgaande jaren de financi…le verantwoording zelf heeft samengesteld. Dit is ook verboden wanneer de accountantsorganisatie betrokken is geweest bij

(27)

een aanzienlijk deel van de financi…le administratie wat betrekking heeft op hetzelfde jaar als de controle.

Het is tevens verboden een wettelijke controle uit te voeren indien de externe accountant de voorafgaande zeven boekjaren verantwoordelijk is geweest voor accountantscontrole van dezelfde organisatie. Om dit te voorkomen passen accountantsorganisaties partnerroulatie toe. De partner (de eindverantwoordelijke externe accountant) wordt dan opgevolgd door een andere partner. De externe accountant die zeven aangesloten boekjaren verantwoordelijk is geweest voor de controle mag dan twee aangesloten boekjaren geen wettelijke controles bij betreffende controlecli…nt uitvoeren.

Ad. 2 Wet melding ongebruikelijke transacties en wet identificatie dienstverlening

De wet melding ongebruikelijke transacties (wet MOT) en de wet identificatie dienstverlening (wet ID) zijn aan elkaar gerelateerde wetten. De wet MOT (1994) verplicht instellingen om ongebruikelijke transacties te melden aan het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties in Zoetermeer. Om te bepalen of een transactie ongebruikelijk is, is er een lijst met indicatoren opgesteld. Er zijn een aantal partijen meldplichtig ten aanzien van ongebruikelijke transacties, waaronder accountants. Wanneer een melder zich niet houdt aan de bepalingen van de wet MOT pleegt deze mogelijk een economisch delict.

Volgens de Richtsnoeren voor de interpretatie van de wet ID en de wet MOT uit de handleiding kwaliteitstoetsing (NIVRA) moeten verrichte of voorgenomen ongebruikelijke transacties gemeld worden aan een centraal hiervoor aangewezen persoon, bijvoorbeeld de risk manager of compliance officer. De compliance officer verzorgt de meldingen en zal richtlijnen op stellen voor het personeel hoe mogelijke witwassituaties intern gemeld moeten worden (Richtsnoeren wet ID en wet MOT:7).

Ad. 3 De Verordening gedragscode en de Nadere voorschriften onafhankelijkheid

Andere voorschriften waar de compliance officer op dient toe te zien zijn de Verordening gedragscode en de nadere voorschriften onafhankelijkheid.

Onderdelen takenpakket compliance officer

Nu duidelijk is waar de compliance officer toezicht op uitoefent kan vastgesteld worden waar het takenpakket van de compliance officer uit bestaat. Prof. Dr. Barbara Majoor RA noemt in haar artikel in het Accountancynieuws een viertal onderdelen van het takenpakket van een compliance officer. Prof. Dr. Majoor RA is zelf werkzaam als partner bij het Department of Professional Practice van KPMG. Daarnaast is zij hoogleraar aan de Nyenrode Business Universiteit en lid van de International Ethics Standards Board for Accountants van de in § 2.3.1 genoemde IFAC. De vier onderdelen zijn:

 Opstellen en communiceren van voorschriften, procedures instructies om de vereisten die in de externe regels zijn gesteld in de organisatie te verankeren. Hierbij kan gedacht worden aan gedragscodes, werkprogramma’s, meldprocedures, geautomatiseerde systemen om persoonlijke financi…le informatie en klantgegevens vast te leggen;

 Klankbordfunctie voor alle medewerkers over bovengenoemde voorschriften en aanspreekpunt voor de medewerkers betreffende integriteitkwesties die spelen in de werkomgeving binnen de accountantsorganisatie en in relatie tot klanten;

 Toezicht uitoefenen op de naleving van deze voorschriften, veelal middels het opvragen van de medewerkers, beoordeling van (geautomatiseerde) registraties, doen van

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In naleving van de Amerikaanse en andere van toepassing zijnde economische sanctieprogramma’s is het werknemers verboden om zaken te doen met, of voordeel te verstrekken aan:

In de verschillende fasen van zowel kleine als grote complexe projecten moeten de fijne details in alle voorkomende projectdata traceerbaar blijven om niet in een later

EY stelt dat de compliance officer toezicht houdt op de bij de compliance functie betrokken afdelingen, doordat de compliance officer overlegde met de betrokken afdelingen over

vertrouwenspersoon is een klankbord en zo nodig kanaal voor vragen en klachten omtrent ongewenst gedrag binnen de organisatie ervaren door medewerkers.. Het doel is ongewenst gedrag

Zij/hij heeft de operationele leiding over de wereldwijde expansie en zorgt dat TUBES overal ter wereld voldoet aan de geldende wetten en

Wellicht is de compliance officer minder ervaren/bedreven in het toetsen zoals auditors dat dagelijks doen of zoals auditors gewend zijn, maar uiteindelijk is het meest relevant

The compliance function should, nevertheless, contribute to helping line management develop and implement an effective system of internal control in order to manage the risk

Once you carve out a dedicated, centralized function focused on compliance, people may begin to view compliance risk as someone else’s problem — namely, the compliance