• No results found

1.1 RFID-technologie in de supply chain[1]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1.1 RFID-technologie in de supply chain[1] "

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlagen

1 RFID-technology

1.1 RFID-technologie in de supply chain[1]

(2)
(3)

1.2 Componenten 1.2.1 Transponders/ tags

Er zijn drie categorieën tags te onderscheiden: Electronic Article Surveillance (EAS), passieve tags en actieve tags.

Electronic Article Surveillance

EAS is het meest eenvoudige systeem, een één-bits systeem, dat wordt gebruikt om de aanwezigheid/afwezigheid van een object te bepalen. Veelal wordt in de retail gebruik gemaakt van dit systeem om diefstal tegen te gaan. Alle producten worden voorzien van een EAS-tag en bij de uitgang worden lezers geplaatst. Verwijdering van een getagd object waarvoor geen toestemming gegeven is (EAS tag is niet gedeactiveerd) zal bij de lezers bij de uitgang aan het licht komen. De lezers geven dan een signaal in de vorm van een alarm of piepsignaal.

Passieve tags

Een passieve tag gebruikt geen interne energiebron om gegevens te onvangen of te verzenden. Er kan op de tag een batterij zijn aangebracht, maar zolang deze alleen wordt gebruikt voor het onthouden van de informatie, wordt de tag tot de passieve groep gerekend. (Deze vorm van tags wordt ook wel semi-passief genoemd.) Een passieve tag kan de energie die nodig is voor het verzenden van gegevens verkrijgen via elektromagnetische flux, frequentie reflectie, etc. die wordt uitgezonden door een lezer. Sommige tags hebben een oneindige levensduur, ongeacht hoe vaak zij worden gelezen of beschreven. Andere passieve tags kunnen oneindig vaak worden gelezen, maar het aantal keren dat ze kunnen worden beschreven is gelimiteerd. Passieve tags zijn heel geschikt indien een toepassing vraagt om het lezen of schrijven van tags op meerdere momenten per dag, vaak en met lange gegevensoverdracht of voor oneindige gegevensopslag. Passieve tags hebben geen onderhoud nodig en hebben een bereik van maximaal 3 meter.

Succesvolle toepassingen van passieve tags zijn te vinden in de meeste fabrieksbewerkingen waarbij tags elke paar seconden worden gebruikt (gelezen of beschreven worden) en er sprake is van het ondergaan van wisselende bewerkingen.

Er zijn drie soorten passieve tags te onderscheiden op basis van het gebruik van het geheugen: Read-Only- Memory (ROM) tags, Write-Once-Read-Many (WORM) tags en Read-Write (RW) tags.

ROM tags

Tags waarbij de informatie tijdens hun productie in het geheugen wordt gezet. Deze informatie kan

niet meer worden veranderd, alleen maar worden gelezen. De Electronic Product Code (EPC) is hier

(4)

een voorbeeld van[27]. De EPC is een ‘adres’ dat aan de computer doorgeeft waar additionele informatie over het betreffende object op het internet kan worden gevonden. Informatie wordt dus niet direct op de RFID tag opgeslagen – de EPC dient als een referentie voor informatie die op het netwerk beschikbaar is[26]. De EPC bestaat uit een benoeming- en identificatieschema, ontworpen voor unieke identificatie van alle fysieke en virtuele objecten, assemblages en groepen van objecten en voor niet-objecten zoals diensten.

Figuur 1 EPC-96; 12 x 8 bit = 96 bit[14]

De header wordt gebruikt om de totale lengte (in dit geval 96 bit) en de grootte van de afzonderlijke delen (velden) aan te geven. Elke fabrikant kan autonoom ID’s toewijzen aan producten en vervolgens serienummers om individuele producten te onderscheiden. In het Productveld wordt het betreffende artikel aangegeven. Het serienummer geeft elk object zijn eigen identificatienummer.

De header is essentieel voor de flexibiliteit van het systeem, want de header maakt het mogelijk om de verschillende velden qua grootte te herverdelen. Wanneer een fabrikant een aantal producten maakt in grote volumes zal de verhouding tussen de velden voor het product en het serienummer anders zijn dan bij een fabrikant die veel verschillende artikelen maakt in kleinere volumes.

Er zijn zeven EPC versies gedefinieerd[26]. De structuren van de verschillende versies zijn als volgt:

Versie-nummer Domein manager

Object klasse Serie-nummer

EPC-64 Type I 2 21 17 24

Type II 2 15 13 34

Type III 2 26 13 23

EPC-96 Type I 8 28 24 36

EPC-256 Type I 8 32 56 192

Type II 8 64 56 128

Type III 8 128 56 64

Tabel 1. Structuren van de zeven EPC versies

Manufacturer

28 bits = 256 * 256 * 256 * 16 ≈ 268.000.000 manufacturers.

Product

24 bits = 256 * 256 * 256 ≈ 16.000.000 afzonderlijke product codes.

Header Manufacturer Product Serial number

(5)

Serienummer

36 bits = 256 * 256 * 256 * 256 * 16 ≈ 68.000.000.000 unieke objectidentificatienummers.

Uit het bovenstaande volgt dat elke fabrikant bij benadering (16 * 10

6

) * (268 * 10

6

) ≈ 1.15 * 10

18

(1.150.000.000.000.000.000) unieke objecten kan identificeren. Naar aanleiding hiervan kan je stellen dat met een EPC-96 voor in de ‘eeuwigheid’ alle afzonderlijke producten voorzien kunnen worden van een unieke code[27].

WORM tags

Een RFID transponder die door de gebruiker eenmalig kan worden geprogrammeerd of beschreven, maar die onbeperkt gelezen kan worden. (www.ti.com)

RW tags

Veel toepassingen vereisen dat er informatie bijgeschreven kan worden in het geheugen van de tag of dat de gegevens in de tag kunnen worden veranderd. Deze tags worden ook wel ‘memory cards’ of

‘memory modules’ genoemd.

Actieve tags

Actieve tags hebben een maximale gebruiksduur, die wordt bepaald door de levensduur van de energiebron. Soms kan deze vervangen worden, indien dat niet het geval is dan wordt de tag ‘waardeloos’, dan doet hij het niet meer. Vanwege deze beperking worden actieve tags vaak gebruikt voor toepassingen waar slechts een beperkte datahoeveelheid hoeft te worden uitgewisseld of die slechts van beperkte duur is. Sommige actieve tags gaan er in hun bereik op achteruit wanneer hun batterij leeg raakt.

Passieve versus actieve tags

Het voordeel van actieve tags ten opzichte van passieve tags is dat ze op grotere afstand van de lezer

kunnen worden gelezen en dat ze sneller gegevens over kunnen brengen. Veel actieve tags gebruiken het

statische ram-geheugen (random acces memory) voor de opslag van gegevens en gebruiken als

ondersteuning van het geheugen tevens de batterij. Dit heeft als nadeel dat wanneer de batterij kapot gaat

ook het geheugen weg is. Mogelijkheden voor toepassing van actieve tags zijn persoonlijke identificatie,

real time locating systems (RTLS), tolheffing voor auto’s etc. Actieve tags zijn duur, daar dient bij keuze

van tags voor een bepaalde toepassing rekening mee te worden gehouden.

(6)

1.2.2 Lezers

RFID-lezers gebruiken een verscheidenheid van methodes om te communiceren met tags. De meest gebruikte methode voor het lezen van tags op korte afstand wordt inductive coupling genoemd[9]. Hierbij creëert de metalen bedrading van de antenne van de lezer een magnetisch veld met de metalen bedrading van de antenne van de tags. De tag onttrekt energie vanuit dit veld en gebruikt het voor het terugzenden van radio golven naar de lezer. Hogere frequenties hebben een groter bereik, maar hebben wel meer energie nodig van de lezer. Een tag van lage frequentie heeft een bereik van maximaal 30 cm, een UHF tag kan gelezen worden op een afstand van 1-2 meter.

Het bereik kan van groot belang zijn bij sommige toepassingen, zoals bij het identificeren van passerende wagons. Maar een groter bereik is niet altijd een voordeel. Wanneer er twee lezers in een magazijn zouden staan met het bereik van de grootte van een voetbalveld, dan weet je wat er op voorraad staat, maar niet op welke lokatie. Voor de supply chain is het beter om een netwerk van lezers te hebben, zodat precies kan worden achterhaald waar een tag, en daarmee een object, zich bevindt.

1.2.3 Frequenties

Elektromagnetische energie is de energiebron van RFID, die het mogelijk maakt om zonder bedrading te communiceren. Wanneer grotere afstanden moeten worden overbrugd, is een geïntegreerde energiebron in de tag in de vorm van een batterij vereist.

In communicatiesystemen die communiceren door uitwisseling van gegevens door bedrading zorgt de fysieke beperking van de bedrading voor het effectief isoleren van verschillende netwerken. Bij communicatie kanalen die werken op basis van radio golven worden netwerken gescheiden op basis van toewijzing van frequenties. Deze toewijzingen kunnen variëren afhankelijk van de wetgeving die van kracht is in een bepaald land.

Verschillende frequenties (eigenschappen + beperkingen)

Er kunnen globaal vier frequentiegebieden onderscheiden worden voor RFID-systemen: laag, hoog,

ultrahoog en microwave.

(7)

Frequentie Voordelen Beperkingen Toepassingen

Laag (9-135 KHz)

Wereldwijd geaccepteerd Niet beïnvloed door metaal Veel gebruikt

< 1.5 m leesbereik Onpraktisch voor magazijntoepassingen Geen EPC standaard

Dier ID Bierfusten

Autosleutels en sloten Bibliotheekboeken Hoog

(13.56 MHz)

Wereldwijd geaccepteerd Wordt nauwelijks door omgeving beïnvloed Veelgebruikt

< 1.5 m leesbereik

Functioneert niet in buurt van metaal

Volgen op eenheidniveau Luchthaven bagage Toegang tot gebouwen Ultra hoog

(300-1200 MHz)

Potentieel voor groter leesbereik; > 1.5 m Groeiend commercieel gebruik

Nog niet bruikbaar in Japan

Functioneert niet in vochtige omgeving Detuning wanneer tags zich dicht bij elkaar bevinden

Volgen van dozen, pallets en containers

Volgen van vrachtwagen Microgolf

(2.45 of 5.8 GHz)

Potentieel voor groter leesbereik; > 1.5 m

Geen licenties voor commercieel gebruik in deel EU

Complexe systeemontwikkeling

Toegangsbeheersing (voertuigen)

Tabel 2 RF-band kenmerken[9]

Door kortere leesafstanden te gebruiken kan de leessnelheid verhoogd worden. De langste leesafstanden kunnen worden bereikt met een heel lage leessnelheid.

Dit is van invloed op de systeemintegratie en -optimalisatie. Echter, van de 13.56 MHz RFID systemen is bekend dat ze met grote betrouwbaarheid leesafstanden bereiken van ongeveer 1.5 m bij ‘poort’

toepassingen of een vlak van 1 bij 1 m bij tunneltoepassingen[28]. Deze maten zijn gebaseerd op een tag ter grootte van een creditcard. Prestatie wordt niet alleen bepaald door wetgeving en gegevenssnelheid, maar ook door bandbreedte en energieniveaus.

Overdrachtssnelheid van gegevens en bandbreedte

Voor het bepalen van de overdrachtssnelheid van gegevens is de frequentie van de radio golf, die wordt gebruikt voor de overdracht van de gegevens, van primair belang. In het algemeen kan worden gesteld dat hoe hoger de gebruikte frequentie, hoe hoger de overdrachtssnelheid van gegevens. Wanneer er sprake is van een smalle bandbreedte is het belangrijk om de beperking op gegevensstroom in ogenschouw te nemen. Dit is van minder groot belang wanneer er sprake is van breedband frequentie. Daarbij dient echter wel een kanttekening geplaatst te worden; het vergroten van de bandbreedte vergroot het niveau van geruis en een verlaging van het signaal-geruis ratio. Het is noodzakelijk om verzekerd te zijn van een signaal dat boven het geruis niveau uitkomt voor toepassingen, is de bandbreedte een belangrijke overweging.

Bereik en energieniveaus

Het bereik dat verkregen kan worden in een RFID systeem wordt in essentie bepaald door:

· De energie die beschikbaar is bij de lezer voor het communiceren met de tags;

· De energie die beschikbaar is in de tags om te ‘antwoorden’;

(8)

· De omgevingsomstandigheden en structuren, waarbij de eerstgenoemde grote invloed heeft bij hogere frequenties op signaal-geruis ratio.

Naast de beschikbare energie is de manier en de efficiëntie waarop die energie wordt ingezet van invloed op het bereik. De golf uitgezonden door een antenne breidt zich uit in de ruimte waar deze door wordt omgeven en de kracht neemt af naarmate de afstand groter wordt. Voor een golf die zicht voortplant door een ruimte waarin zich reflecties voor kunnen doen via de grond of obstakels, kan de vermindering in kracht heel erg variëren. Soms zelfs tot een factor vier ten opzichte van de afstand.

Op hogere frequenties kan absorptie als gevolg van de aanwezigheid van vocht het bereik verder beïnvloeden. Daarom is het voor vele toepassingen belangrijk om te bepalen hoe de omgeving, intern of extern, het bereik van de communicatie kan beïnvloeden.

De energie in de tag is meestal veel lager dan die van de lezer, wat een gevoelige waarneming in de lezer vereist om de teruggekregen signalen te kunnen verwerken. Soms wordt dit opgelost door in de lezer een gescheiden verzender en ontvanger in te bouwen.

Wetgeving beïnvloedt keuze

Er wordt gezocht naar een mate van uniformiteit in gebruik van frequentie door de drie regulatory gebieden, Europa en Afrika (Regio 1), Noord en Zuid Amerika (regio 2) en het Verre Oosten en Australië (regio 3). Elk land beheerst de toewijzing van frequenties volgens de richtlijnen uitgezet voor de drie regio’s. Er zijn maar heel weinig frequenties op wereldwijde basis beschikbaar voor de technologie. De aandacht is vooral gericht op drie frequenties die representatief kunnen zijn voor de lage, gemiddelde en de hoge frequentieband: 125 kHz, 13.56 MHz en 2.45 GHz. Echter, er zijn momenteel nog wereldwijd acht frequentiebanden in gebruik voor RFID toepassingen[9].

1.2.4 Software en aansluiting op internet Object Name Service

De Object Name Service (ONS) verbindt de EPC met de benodigde gegevensbestanden. ONS werkt op

dezelfde wijze als Domein Naam Service bij het toewijzen van internetsites. De computer krijgt een vraag

naar een bestand behorende bij de gegeven EPC. Het bestand wordt vervolgens opgezocht en

aangeboden[27].

(9)

Product Mark-Up Language

De PML is een standaard ‘taal’ voor het beschrijven van fysieke objecten gebaseerd op de eXtensible Mark-Up Language

1

(XML). Gegevens over objecten worden opgeslagen in een PML bestand. De ontwikkeling van PML is gaande[27]. PML heeft als doel de volgende typen gegevens te verwerken:

- Statische gegevens: gegevens die niet veranderen gedurende het ‘bestaan’ van een object (naam, productiedatum, THT).

- Dynamische gegevens: gegevens die veranderen gedurende het ‘bestaan’ van een object.

Voorbeelden hiervan zijn temperatuur, druk en ook de relaties met andere objecten (bijv.

bundeling en verpakkingen met andere objecten). Het is echter nog onduidelijk hoe informatie over objecten up-to-date kan worden gehouden. Dat is alleen mogelijk wanneer het object dichtbij genoeg staat bij sensoren en instrumenten die verbonden zijn met het internet. Wanneer het gaat om gegevens die veelvuldig veranderen zoals temperatuur kan dit bij het transporteren van het object tot problemen leiden.

- Instructies: instructies vertellen aan machines hoe een object dient te worden verwerkt. Dit kan een kookrecept zijn voor een voedselpakket dat gebruik maakt van de magnetron voor verwarming van het product. Ook kan het gaan om instructies voor industriële robots om aan te geven wat de volgorde van activiteiten is die het product moet ondergaan.

- Software: programma’s die laten zien hoe een object zich gedraagt (voor simulaties), ‘driver’

software (printer driver) en andere software die nodig is om interactiviteit met het object te creëren. Instructies kunnen in de vorm van een programma worden aangeboden.

Met PML is het mogelijk hierarchieën te tonen (BOM of een vrachtwagen met palletlading die dozen bevat). Dus niet alle gegevens van een object zullen in één PML file opgeslagen worden. Een fabrikant slaat een PML bestand op met daarin de basisinformatie en hyperlinks naar de bestanden die de pallets beschrijven die op dat moment in de vrachtwagen zitten, die op hun beurt weer hyperlinks bevatten die verbonden zijn met de bestanden van de producten. De PML bestanden voor de producten zijn opgeslagen op de site van de fabrikant en kunnen weer hyperlinks bevatten voor productonderdelen van derden.

Algemene gegevens over een product kunnen in een enkel bestand worden opgeslagen. Alleen informatie die specifiek is voor een bepaald object, is opgeslagen met een EPC bevattende hyperlink naar de algemene productinformatie.

1 XML is een soort programmeertaal waarin berichten via het internet kunnen worden verstuurd. Bij XML kunnen

opmaakinstructies worden toegesneden op de applicatie en kan de datalaag (gegevens) worden gescheiden van de presentatielaag (voor de mens leesbare opmaak)[3].

(10)

1.3 Hindernissen/ beperkingen

In een situatie waarbij deze technologie wereldwijd is geaccepteerd en ingezet, zouden alle objecten kunnen worden verbonden met computers waardoor er een ‘internet van objecten’ (Auto-ID Center) ontstaat. Dit biedt bedrijven ‘100%’ zicht op de weg die de producten gaan en geeft een enorme hoeveelheid van informatie. Hiermee kan de efficiëntie van de activiteiten van bedrijven aanzienlijk verhoogd worden. Voordat het zo ver kan komen, moeten er nog een aantal technologische hindernissen worden genomen.

1.3.1 Standaardisatie

Bij bedrijven waar sprake is van een gesloten systeem is er geen noodzaak voor een standaard. Om de technologie ook voor bedrijven mogelijk te maken die zich bewegen in een open systeem moet er een standaard komen, zodat iedereen de benodigde informatie kan lezen en kan verwerken. Wanneer bedrijf A haar producten naar bedrijf B stuurt, dan kan deze de informatie niet aflezen tenzij bedrijf B dezelfde technologie en systemen gebruikt. Naast de frequentie moet ook de informatie op de tag door iedere lezer gelezen kunnen worden. Het Auto-ID heeft de EPC ontwikkeld, maar deze is nog niet als wereldwijde standaard aanvaardt. Ook de taal waarin de gegevens opgeslagen worden, moet door alle partijen verstaan worden. De software moet dus universeel en compatibel zijn.

1.3.2 Kosten

De huidige readers lezen slechts een frequentie. Om een netwerk van informatievergaring te creëren zijn duizenden readers nodig. Deze zijn nu nog ongeveer € 1000,- - € 2000,- per stuk. Wanneer een aantal fabrikanten verschillende tags gebruikt, heb je duizenden readers keer het aantal verschillen in tags nodig.

Dit maakt het systeem erg duur.

De tags zijn ook nog aardig duur, gemiddeld $ 0,50 of hoger, waardoor het nu nog economisch onmogelijk is om ze op item level toe te passen bij consumentenproducten. De verwachting is dat de prijs van tags pas rond 1 januari 2005 onder de 25 cent zal komen.

Uitgaande van de bestaande technologie voor het produceren van tags, kunnen er geen grote kostenverlagingen gerealiseerd worden door schaalvoordelen. De productietechnologie zal goedkoper moeten worden, wil de prijs van de tags verlaagd worden tot het niveau waarbij ze voor een ruime groep aan toepassingen betaalbaar worden.

RFID technologie is een netwerk technologie. Dat houdt in dat er vele verbindingen moeten zijn tussen

systemen, intern en extern. Een mogelijke kaart van het technologielandschap is te zien in figuur 2.

(11)

Deze figuur laat de potentiële elementen zien deel uitmaken van een algeheel RFID-netwerk, die dus aangeschaft en geïmplementeerd moeten worden.

Figuur 2 Technologie landschap van RFID-netwerk Onder de productsystemen worden de tags verstaan en de middelen die nodig zijn om ze te onderhouden, aan te brengen, te lezen en te volgen. Informatiesystemen zijn de bedrijfstoepassingen die de verkregen informatie gebruiken om transacties uit te voeren en te verwerken en die organisatie en het nemen van beslissingen ondersteunen. De resource systemen is het fysieke gereedschap dat nodig is bij het produceren, verplaatsen en opslaan van goederen. Tot slot zijn de overige systemen nodig voor het verbinden van de bovenbeschreven systemen, zodat er een netwerk van informatie tot stand komt.

In bovenstaande systemen zal in meer of mindere mate geïnvesteerd moeten worden om een RFID netwerk mogelijk te maken. Grote hoeveelheden data moeten namelijk verzameld, geselecteerd en opgeslagen worden, de huidige systemen zijn daar niet op ingesteld. De kosten voor de aanpassing van de systemen zijn significant en dienen in een business case te worden geanalyseerd en gekwantificeerd.

1.3.3 Interference/ collision

Collision betekent dat signalen elkaar in de weg zitten waardoor het signaal niet goed doorkomt. Dit komt op twee manieren voor: lezercollision en tagcollision.

Lezer collision

Lezer collision houdt in dat het bereik van een lezer het bereik van een andere lezer overlapt waardoor de signalen met elkaar samengaan. Het Auto-ID Center heeft een anti-collision schema ontwikkeld dat Time Division Multiple Acces wordt genoemd. Eenvoudig gesteld worden de lezers geinstrueerd om op verschillende tijdstippen te lezen. Dit voorkomt dat ze met elkaar in de knoop raken. Dit betekent echter

INFORMATIE SYSTEMEN

PRODUCT- SYSTEMEN

OVERIGE SYSTEMEN

RESOURCE SYSTEMEN

(12)

wel dat een tag die zich in het gebied van de overlap bevindt twee keer wordt gelezen. Daarvoor is weer een systeem ontwikkeld, waarmee gedupliceerde codes worden verwijderd.

Tag collision

Een ander probleem doet zich voor bij het lezen van veel tags in één gebied, de lezer kan hierdoor verward raken. Voor oplossing van dit probleem is een methode ontwikkeld. De lezer vraagt de tags te antwoorden alleen indien hun eerste digits overeenkomen met de digits die de lezer comuniceert. In essentie zegt de lezer tegen de tags: ”antwoordt alleen wanneer je EPC begint met een 0.” Wanneer meer dan een tag antwoord , zegt de lezer: ”antwoordt alleen wanneer je EPC begint met 00’. De lezer blijft dit doen totdat er nog maar één tag antwoordt. Dit lijkt heel langzaam te gaan, maar dat valt wel mee: een lezer kan ongeveer 50 tags per seconde lezen.

1.3.4 ‘Virtual agent’ laag

Grote hoeveelheden data worden real time gegenereerd met behulp van RFID. Gegevens moeten geanalyseerd en geselecteerd worden op basis van de gewenste toepassing. Voor het in rechte banen leiden van informatie is een virtual agent nodig. Agents zijn nodig voor verscheidene toepassingen op verschillende locaties in het netwerk om aan een bepaalde informatiebehoefte te kunnen voldoen.

Een virtuele agent is geprogrammeerd om van gegevens informatie te maken en om te leren van bepaalde gebeurtenissen en daar gebruik van te maken bij het analyseren en doorsturen van gegevens. De agent dient zelf een schifting te maken tussen bruikbare en nutteloze informatie. Dit is een heel complexe toepassing omdat het gaat om een computer die kan nadenken en die situaties kan beoordelen.

Ontwikkelingen zijn nog volop bezig om deze toepassing gebruiksklaar te maken. Wanneer er geen virtuele agenten in het netwerk worden ingebouwd ontstaat er een overvloed van informatie waar men geen wijs uit kan worden. Agenten zijn dus van belangrijk voor het verkrijgen van bruikbare informatie op het juiste moment op de gewenste plaats.

Schaalbaarheid is het grootste probleem dat dient te worden opgelost om ONS haalbaar te maken. Het is

duidelijk dat bij wereldwijde instelling van EPC en ONS, het systeem veel groter wordt dan het internet

nu is. AOL dient ongeveer 10 miljard internetpagina’s per dag. ONS moet veel grotere werkdruk aan

kunnen; er moeten namelijk miljarden EPC’s van biljoenen objecten verwerkt worden, let wel: per dag!

(13)

1.3.5 Privacy

Het privacy probleem bestaat uit twee componenten. Het eerste is het uitlekken van informatie over dingen die aan iemand toebehoren en daarmee indirect ook inzicht geven in de identiteit van een persoon.

Hierbij valt te denken aan producten als geld, dure bezittingen, medicijnen of boeken. Indien dergelijke producten zijn voorzien van een tag, kunnen persoonlijke details worden verkregen zonder dat de eigenaar dat weet. Het tweede probleem is het volgen van gedrag en persoonlijke identificatie. Wanneer een consument iets koopt met een creditcard, en daarmee de creditcard gegevens verbindt aan het gekochte product, kunnen de identiteit en de bewegingen van de consument worden gevolgd door de tag de volgen.

Dit deel telt vooral zwaar indien het gaat om een product dat voor een langere periode bij zich wordt gehouden. Dit facet van het privacy probleem kan verder worden uitgebreid. Het gaat ook op voor het dwingen van een gebruiker om een volgmiddel (tag) te dragen, waardoor de persoon altijd en overal in de gaten kan worden gehouden. Voor deze componenten dienen regels en wetten opgesteld te worden die richting geven en eisen stellen aan toepassing van de tags en beveiliging van persoonlijke vrijheid.

Beveiliging van taginformatie en van privacy van gebruiker[29]

Er moeten technische problemen worden overwonnen om RFID te beveiligen tegen ongewenste lezers en tegen inbreuk op de privacy van de gebruiker van een getagd product.

Anonimiteit van de identiteit van de tag is belangrijk bij beveiliging van tags. Met anonimiteit kan ongewenst volgen van een tag worden voorkomen. Waneer de output van een tag constant is, kan deze gemakkelijk worden gevolgd; de volger weet dat een bepaalde output bij een bepaalde tag hoort en kan dus gericht zoeken. De output mag dus niet constant zijn. In alle gevallen dient het volgen of het nagaan van het verleden van een tag voorkomen te worden.

Er zijn twee vereisten voor beveiliging van privacy omtrent RFID toepassingen:

- Ononderscheidbaarheid

De output van tags moet ononderscheidbaar zijn van werkelijk willekeurige output. Daar komt bij dat de output van de tag niet met de identiteit van de tag in verband mag staan.

- Voorwaartse beveiliging

Ook al krijgt een indringer inzicht in de informatie op de tag, dan mogen de gebeurtenissen in het verleden niet kunnen worden achterhaald. Iemand die de huidige output ‘afluistert’ mag deze niet kunnen associëren met output uit het verleden.

Er is een RFID privacy beveiligingsschema ontwikkeld. Er zijn vijf eisen aan het schema gesteld:

1. Behoud van privacy van de gebruiker

2. Elimineren van de noodzaak voor onnodige overschrijving van de taginformatie

(14)

3. Minimaliseren van tagkosten

4. Elimineren van de noodzaak voor groot vermogen voor het laten werken van berekeningseenheden

5. Bieden van voorwaartse beveiliging

Op basis van de bovenstaande eisen heeft men een schema ontwikkeld dat aan de bovenstaande eisen voldoet. Gedurende de overdracht met de lezer stuurt de tag antwoord ai = G(si) naar de lezer, vernieuwt geheim si+1 = H(si) zoals die bepaald is naar aanleiding van het vorige geheim si. Functie G is een één richtingsfunctie, dus wanneer een indringer de output ai van een tag onderschept, kan hij op basis van ai niet achter si komen. Functie G verstuurt willekeurige outputs, dus de indringer kan ai en ai+1 niet met elkaar in verband brengen. Ook H is een éénrichtingsfunctie. Ook al weet de indringer de informatie op de tag te achterhalen, dan kan hij nog steeds niet via si achter de waarde van si+1 komen.

Functie H voorkomt het achterhalen van gebeurtenissen in het verleden en het volgen van de toekomstige gebeurtenissen die een tag zal ondergaan. Functie G voorkomt dat de output van de tag achterhaald kan worden. Deze functies zijn goedkoop en doeltreffend, er is aan de eisen voldaan middels dit beveiligingsschema.

1.3.6 Operationalisatie van RFID in SC Wal Mart[16]

Wal-Mart, een grote supermarktketen in de Verenigde Staten, heeft van haar honderd grootste leveranciers geëist dat deze vanaf 1 januari 2005 alle pallets en dozen voorzien van RFID-tags. De rest van de leveranciers moet vanaf 1 januari 2006 voldoen aan deze eis.

Metro[18, 17]

Metro, een Duits supermarktketen, heeft onlangs aangekondigd dat vanaf november 2004 tien distributiecentra, 250 winkels en 100 leveranciers gebruik gaan maken van RFID. In april vorig jaar opende Metro een winkel van de toekomst. In het DC van Metro werden pallets en kratten voorzien van RFID-tags die bij de achterdeur van de supermarkt direct werden gescand. Het doel van de winkel van de toekomst was ervaring op te doen met het gebruik van RFID technologie. Nu wordt de supply chain van

si

ai

si+1

ai+1

G G

H H H

(15)

Metro vanaf 14 november 2004 voorzien van RFID, zodat alle bewegingen van de pallets en kratten door de keten heen kunnen worden gevolgd. Het initiatief wordt door IBM ondersteund.

Tesco heeft nog niet aangegeven van welke standaard zij gebruik zullen maken. Wal-Mart en het

Department of Defense van de Verenigde Staten maken gebruik van de EPC-technologie. Indien Tesco

ook deze standaard over zal nemen geeft dat een enorme impuls aan de acceptatie van deze technologie

door retailers en toeleveranciers in Europa. Benetton en Marks & Spencer hebben gebruik gemaakt van

een technologie gebaseerd op de International Organization for Standardization protocols.

(16)

2 Keten van Unilever Bestfoods Nederland

2.1 Unilever NV/PLC

De Business Group presidenten zijn verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering. Zij rapporteren aan de betreffende directeur, Voedingsmiddelen of Huishoudelijke en Persoonlijke Verzorging. De Business Group presidenten spelen een belangrijke rol bij het geven van vorm aan de strategie van de divisies en bij het zekerstellen van de aansluiting van de regionale strategieën en plannen bij de algemene bedrijfsstellingen. De afzonderlijke werkmaatschappijen opereren in hun nationale markt. Zij vormen de bouwstenen van de Unilever-groep. In Nederland heeft Unilever net als andere landen een nationale directie. Deze directie is verantwoordelijk voor het sociaal, fiscaal en financieel beleid en voor de contacten met de overheid, consumentenorganisaties en maatschappelijke groeperingen.

2.2 Afdelingen Unilever Bestfoods Nederland 2.2.1 Planning

Supply request

De planner geeft aan bij de sourcing unit hoeveel hij van een bepaald product in welke week wil hebben.

In het onderstaande model zijn de informatiestromen aangegeven die tussen de sourcing unit en de planner voorkomen.

Figuur 3 Supply Request Aan de hand van de forecast, het voorraadniveau, de doorlooptijden en batchgroottes maakt de planner van Corporate een MRP-planning. Tevens bepaalt hij wanneer hij welke hoeveelheid moet gaan bestellen bij de sourcing unit en dus op welk moment de sourcing unit deze order moet leveren. Deze planning wordt via het systeem BEST verstuurd naar de sourcing unit. Deze produceert de order, transporteert de goederen naar Hays en verstuurt de factuur naar UBF NL. Wanneer Hays de goederen heeft ontvangen,

FOX

SAP

SU Hays

PLANNER

BEST

MRP Forecast

Supply request

Supply request

Invoice

Payment

Goods received

(17)

sturen zij een bevestiging van ontvangst naar UBF NL. De bevestiging vanuit Hays is nodig voor het aansturen van de voorraadniveaus in de systemen. Pas als de Goods Received bevestiging binnen is, wordt de voorraad van dat product opgehoogd in het planningssysteem.

Replenishment

Een belangrijk onderdeel in dit systeem zijn de Service Level Agreements (SLA’s) die tussen de planners van Corporate en de sourcing unit zijn gemaakt. Hierin wordt het minimale én het maximale voorraadvolume bepaald waartussen de bewegingsvrijheid van de sourcing unit ligt, uiteraard met betrekking tot de grootte van productie. Wekelijks wordt de forecast en de voorraad door de planner via BEST naar de sourcing unit gestuurd. Aan hand van de SLA’s mag de productieplanner zelf bepalen wanneer hij een productierun wil laten lopen. Dit geeft de sourcing unit de mogelijkheid om een efficiënte benutting van de productielijnen te bewerkstelligen.

Figuur 4 Replenishment De producten van de sourcing unit worden aan verschillende landen verkocht. Bijvoorbeeld, indien land A in week 10 product y wil hebben, land B in week 11 en land C in week 12, kan de sourcing unit deze orders samenvoegen. Dit leidt tot minder omsteltijden, waardoor tijd en kosten worden bespaard. Bij het supply request-systeem had de sourcing unit drie kleine productieruns moeten laten lopen, omdat de sourcing unit gebonden is aan de timing van de orders.

Op basis van de gegevens die de sourcing unit krijgt van de planner wordt een MRP-plan gemaakt. Het productie/ delivery plan wordt via BEST naar de planner gestuurd. Op deze manier weet de planner dat de sourcing unit de gegevens heeft verwerkt en kan hij controleren of de voorraden tussen de afgesproken

Demand Planning FOX

Supply Planning

SU Hays

PLANNER

BEST

Forecast

Forecast + stock

Forecast + stock

Invoice

Payment

Goods received

Delivery/ productie plan MRP

Delivery/ productie plan Controle

(18)

grenzen blijven. De productie en transport van de goederen en de berichtgeving tussen de sourcing unit/

Hays en de planners is gelijk als bij supply request.

Promoties

Figuur 5 Doorlooptijd promoties

BEST

BEST is een communicatiemiddel dat wordt gebruikt voor communicatie tussen de verschillende partijen binnen Unilever zoals de business units, sourcing units, corporate, etc. Het dient als een soort van

‘doorgeefluik’ om gegevens van planning naar de sourcing unit over te brengen. Daarnaast biedt BEST ook de key performance indicatoren en rapportagegereedschappen.

2.2.2 Repack

Repack betekent het ompakken van producten. Het ompakken omvat handelingen als het assembleren van displays, het stickeren van consumenteneenheden, verkleinen van inhoud van handelseenheden of het krimpen van meerdere retailproducten tot een groothandels verpakkingseenheid. Als deze handelingen hebben één ding gemeenschappelijk, namelijk dat er een handeling dient plaats te vinden met een gereed product dat reeds op voorraad staat. De planners van repack zorgen ervoor dat op het juiste moment een dergelijke partij goederen is aangepast en gereed staat voor levering. Naast het inplannen van de activiteiten is de repackplanner ook verantwoordelijk voor de coördinatie van materialen. Het ompakken wordt uitgevoerd door een zogehete loonpakker. Deze is intern bij Hays beschikbaar, maar soms worden deze orders ook uitbesteed aan een externe loonpakker.

2.2.3 Inbound

Deze taak is een meer coördinerende dan plannende taak. Onder inbound valt de coördinatie van alle goederen, dus voorraad en haar mutaties, die tussen de sourcing unit en uitslag bij Hays plaatsvinden. Alle contact tussen Hays en UBF NL vindt via deze persoon plaats.

x = actieweek x-1

x-2 x-3

x-4 x-5

x-6 x-7

Definiëring promotievolume

Leveringen promotievolume in delen

in voorgaande weken

Indien nodig en mogelijk bijleveren

(19)

2.2.4 Customer teams Regulier orderproces

Figuur 6 Timing van regulier orderproces De klanten moeten voor 10.00 uur de order hebben geplaatst, indien deze twee dagen later moet worden geleverd. Indien er niet voldoende op voorraad staat om aan de totale vraag te voldoen, moet de aanwezige voorraad verdeeld worden. Hierbij gaan orders voor promoties vóór op de reguliere orders. Vervolgens wordt in samenspraak met Sales de prioriteit van de overige leveringen bepaald. Het resultaat is een lijst met daarop alle producten die geleverd gaan worden.

Comaker

De historie gaat gemiddeld twee maanden terug en geeft zicht in het vraagvolume en het voorraadverloop.

Het vraagvolume is de totale hoeveelheid die AH naar de filialen heeft gestuurd.

Er zijn vijf orderpick momenten voor de filialen op een dag bij AH. Een daarvan vindt plaats tussen 06.00 en 09.00 uur, gedurende die periode is er geen real time informatie beschikbaar over de voorraden voor de rest van de dag is er wel real time informatie beschikbaar. Voor het ontbreken van real time informatie wordt een correctie gerekend van 20%, dus wanneer de systemen 100 pallets op voorraad aangeven, gaat de comaker uit van een aanwezige voorraad van 80%, in dit voorbeeld 80 pallets.

De inslag bij Albert Heijn is zichtbaar bij de comaker van UBF NL in de vorm van verhoging van de voorraden. Als er iets misgaat bij de inslag dan kan het voorkomen dat de voorraden in de systemen niet overeenkomen met de werkelijke voorraad. Gemiddeld gaat het hier om een paar procent foutieve inslagen. Er is echter één DC waar een groter percentage van de inslag fout gaat, dit probleem wordt momenteel onderzocht.

2.2.5 Outbound

Outbound is het communicatiepunt tussen het customer team en Hays gericht op het distributiegedeelte vanaf uitslag bij Hays tot en met levering bij het DC van de klant. Verwerking van de returns en refusals en andere problematiek behoort tot de taak van outbound.

Orders moeten vóór 10.00 uur binnen zijn.

10.00 uur 13.00 uur Voorraadcheck +

toewijzen van producten aan orders

Orders + vrachtbriefnummers naar Hays

Uitdraai totaalvolume nodig voor vervulling van orders

(20)

2.3 Albert Heijn

Op logistiek gebied heeft Albert Heijn zichzelf als doel gesteld om steeds sneller, flexibeler en efficiënter in te kunnen spelen op de uiteenlopende wensen van de klant. Om dit te bereiken is het noodzakelijk om de achterliggende bedrijfsprocessen goed voor elkaar te hebben[30]. AH is reeds begonnen met een viertal experimenten op het gebied van RFID. De testen worden in samenwerking met toeleveranciers uitgevoerd die alleen rolcontainers, pallets en bakken gaan voorzien van tags[Volkskrant 6 april 2004]. Deze testen zijn gericht op herbruikbare assets om de kosten te minimaliseren: de tags kunnen op dit niveau van tagging worden hergebruikt.

Van de Nederlandse supermarktketens wordt op korte termijn geen RFID-initiatieven verwacht. Ahold,

het moederbedrijf van de grootste Nederlandse speler Albert Heijn, is verwikkeld in het

boekhoudschandaal en zal niet direct miljoenen gaan investeren in RFID. Bovendien heerst er in

Nederland een prijzenslag waardoor de winsten van de supermarktketens onder druk staan.

(21)

3 Ontwikkeling barcode versus RFID-technologie

3.1 Vijf fasen van hype curve

De hype cyclus kent vijf fasen:

1. “Technology trigger”

Dit uit zich vaak in een doorbraak, een publieke demonstratie, een productlancering of andere evenementen die uitgebreide interesse wekken van de pers en de industrie.

2. “Peak of inflated expectations”

De tweede fase is de piek die voortkomt uit hoogmoedige verwachtingen. Gedurende deze fase van overmatig enthousiasme en onrealistische verbeeldingen resulteren goedgepubliceerde activiteiten van leiders in de technologie tot weinig successen en tot meer mislukkingen wanneer de technologie tot haar grenzen uitgeprobeerd wordt.

3. “Trough of disillusionment”

Omdat de technologie niet aan de buitensporige verwachtingen kan voldoen, raakt het heel snel uit de mode. De media aandacht verwatert en de technologie raakt in de vergetelheid.

4. “Slope of enlightment”

Gerichte experimenten en het harde werken van een groeiende diversiteit van organisaties leidt tot een werkelijk begrip van de toepassingen, risico’s en voordelen van de technologie. Het ontwikkelingsproces wordt vergemakkelijkt door off-the-shelf methodes en gereedschappen.

5. “Plateau of productivity”

De werkelijke voordelen van de technologie worden gedemonstreerd en geaccepteerd. Methodes en

middelen zijn in grote mate stabiel wanneer zij hun tweede en derde generatie bereiken. De

uiteindelijke hoogte van het plateau varieert en is afhankelijk van de mate van toepasbaarheid van de

technologie. Het verschil is waar de technologie van toepassing is: op een breed vlak of in een

niche[11].

(22)

4 Invloed RFID-technologie op FMCG-industrie

4.1 Voordelen, kosten en nadelen en niveau van tagging

Voordelen, kosten en nadelen en niveau van tagging Tagging niveau Fabrikanten Voordelen Effectief gebruik van gereedschappen en

machines

Assets

Benutting van (herbruikbare) assets Assets Product tracking en genealogie P/ HE/ CE

Inzicht in voorraad en tracking ervan P/ HE

Arbeidsproductiviteit P/ HE

Verbeterde vervulling van de orders P/ HE Vergroten van loyaliteit van de klant. HE/ CE Zicht op afvalverwerking. CE Kosten Lezers, systeemintegratie en tags Algemeen Nadelen Fabrikant draait op voor de kosten van de

tags

Algemeen Meer voordelen bij retailer dan bij fabrikant Algemeen Logistiek dienstverlener Voordelen Verbetering van arbeidsproductiviteit P/ HE

Verbetering van nauwkeurigheid P/ HE Verbetering van bestelproces P/ HE Kosten Lezers en systeemintegratie Algemeen

Nadelen Verschillende systemen Algemeen

Retailers Voordelen Verbetering van arbeidsproductiviteit P/ HE Verlaging van out-of-stocks HE/ CE Verbetering van bestelproces HE/ CE Kosten Lezers en systeemintegratie Algemeen Nadelen Privacy probleem CE Consumenten Voordelen Bewijs van echtheid van product CE Betere afstemming op behoeftes in winkel CE

Leefgemak CE Kortingen CE

Nadelen Privacy CE

Sociale interactie neemt af CE

(23)

5 Supply chain analyse

5.1 Functionaliteit van RFID-technologie

Belangrijk voor de selectie van supply chains is te weten welke functionaliteit van RFID toegevoegde waarde biedt ten opzichte van de barcode. De voornaamste toevoeging van RFID t.o.v. barcodescanning komt voort uit het automatisch scannen zonder directe lijn tussen lezer en tag. Met deze toepassing worden tijds- en arbeidsbesparingen bereikt; de grootte van deze besparingen is afhankelijk van de mate van automatisering van het huidige proces. Daarnaast is unieke identificatie van fysieke objecten een toevoeging aan de functionaliteit ten opzichte van barcode. Met deze unieke identificatie is het mogelijk elk object afzonderlijk te volgen en te lokaliseren.

5.2 Criteria voor selectie van SC’s

Op basis van bovenstaande functionaliteit van RFID technologie zijn de volgende criteria geformuleerd:

· Ladingdragers

Waardevolle ladingdragers, die in een pool circuleren door de keten, kunnen door tagging beter gevolgd, gelokaliseerd en daardoor optimaler benut worden.

· Pallet/ colli handling

Hoe vaker een pallet of collo wordt verplaatst, hoe meer informatie er ingevoerd en opgeslagen dient te worden. Bij het scannen van barcodes is er een grotere kans op foutieve invoer van gegevens door het handmatige aspect van deze handeling. Dus hoe vaker een pallet of doos verplaatst wordt, hoe groter de kans op fouten bij gebruik van barcodes. Door de vele handmatige handelingen bij het scannen van barcodes is er ook veel arbeid nodig. Deze arbeid wordt bespaard bij het gebruik van RFID-technologie. Om een voorbeeld te geven: in het huidige inslagproces gaat 40% van de pallets in een keer goed door het scanpoortje, de resterende 60% moet handmatig worden gecheckt op fouten en alsnog langs de scanner worden gevoerd.

· Houdbaarheid

Bij kortere THT’s is derving een belangrijk aspect waarmee de planners rekening moeten houden. Een

te hoge dekking vergroot de hoeveelheid derving. Te lage voorraden vergroten de kans op out-of-

stocks. Bij producten met een vrij korte THT luistert deze marge heel nauw. RFID technologie geeft

meer inzicht in voorraden en vraag waardoor er met meer nauwkeurigheid wordt gepland.

(24)

· Productievolume

Het productievolume geeft indirect de verhouding weer van de grootte de markt van het product in verhouding tot die van de andere producten. Daarmee wordt dus het belang van een bepaald product voor UBF NL aangegeven.

Op basis van de kosten is er ook een criterium geformuleerd:

· Waardedichtheid van getagd object

Tags zijn duur, de prijs varieert momenteel tussen € 0,30 en € 0,50. De prijs van de tags moeten verantwoord kunnen worden ten opzichte van de waarde van het getagde object, dit kan een collo of een pallet zijn.

5.2.1 Toetsing van ketens aan criteria

Tabel 3 Score producten bij criteria

5.3 SSCC-palletlabel

Minimale eisen die gesteld worden aan een palletlabel

Met betrekking tot het ontwikkelen van een EAN palletlabel zijn een aantal standaard eisen gedefinieerd.

Ten behoeve van Unilever Bestfoods Nederland zijn onderstaande minimale eisen vereist:

EAN128-palletlabel;

Formaat: A5 (148 mm x 210mm);

De lay-out bestaat uit 3 onderdelen, te weten:

vrije informatie ( bovenste deel);

standaard te interpreteren mensleesbare informatie (middelste deel);

• barcodes (onderste deel).

De onderdelen worden door een horizontale lijn van elkaar gescheiden.

Ladingdragers

Pallet/

collo handling THT

Sales volume in

pallets*

Sales volume in colli*

Net Proceed of Sales*

KP 250g Becel Light 2 2 2 3.320 219.096 5.005.515

WK 250g Blue Band Margarine 2 2 2 12.534 1.052.831 19.505.963

FL 500ml Bertolli Classico 2 2 4 666 99.973 1.709.664 WK 200g Croma Bak & Braad 2 2 3 10.518 883.512 23.643.887 TB 500ml Calvé Statube Fritessaus 2 2 4 1.403 415.306 1.542.189 ZK 60g Conimex Kroepoek Cassave 2 2 3 2.759 193.140 1.068.270 PK 292g Knorr Wereldgerecht Kip Tandoori 2 2 5 1.755 308.890 3.121.049 BL 850g Unox Stevige Tomatensoep 2 2 5 3.722 297.739 4.099.138

(25)

Informatie op de EAN-palletlabel

Vrij in te vullen informatie (bovenste deel):

De partij die de label uitgeeft bepaalt de informatie en kan bijvoorbeeld bestaan uit de bedrijfsnaam of logo.

Standaard te interpreteren mensleesbare informatie (middelste deel):

De EAN verzendcode (Serial Shipping Container Code, afgekort SSCC). Deze code is een verplicht element op ieder EAN-label.

• EAN artikelcode + productvariant code (= 13 posities + 2);

• THT-datum;

• Batch-/lotnummer;

• Artikelomschrijving;

• Totaal aantal colli van de verzendeenheid.

Barcodes (onderste deel):

• Het onderste deel bestaat uitsluiten uit barcode(s). Voor alle in de barcode op te nemen informatie wordt de symbooltechniek EAN128 gebruikt.

• De verzendcode SSCC is een verplicht element op ieder EAN-label en wordt als aparte barcode onder aan de label gepositioneerd (ofwel, de verzendcode is altijd de onderste barcode). Deze barcode mag geen andere aanvullende informatie velden bevatten. Boven de barcode van de EAN-verzendcode komt de barcode gevuld met aanvullende informatie te staan. Om handmatige invoer te vergemakkelijken dienen de Application Identifiers duidelijk herkenbaar te zijn.

Daarom dient men de Application Identifiers, alleen die in leesbaar schrift staan, van haakjes te

voorzien. De haakjes mogen dus niet vertaald worden in streepjes.

(26)

5.4 Activiteiten bij Hays

De activiteiten zijn verklaringen van de nummers die zijn gebruikt in het diagram op de volgende pagina.

1 Manueel lossen van vrachtwagen 2 Automatisch lossen van vrachtwagen 3 Vracht controleren voor inschrijving

4 Inschrijving in systeem

5 Pallet voorzien van label

6 Invoeren rollenbaan

7 a. Inslag hoogbouw (automatisch) 7 b. Reject verwerking (manueel) 7 c. Inslag op locatie (manueel) 8 Pallet op locatie zetten (automatisch) 9 Pallet op locatie zetten (manueel)

10 Pallet van rollenbaan afhalen en op locatie zetten 11 Lagen picken (automatisch)

12 Colli picken (manueel)

13 Pallet in folie wikkelen (automatisch) 14 Controleren

15 Laden

16 Uitpakken en repack

17 Transport naar inslag hoogbouw

(27)

NL ≡ EDI (Oss, Delft, Rotterdam, Loosdrecht/

Baarn)

Buiten NL en copack ≠ EDI 1

2 3 4 5 6

7a

7b

8

OK J

N

1 3 4

5 7c 9

I

S

80%

20%

NK Overig

Hoogbouw

Conventioneel magazijn

OP

ALP

11

12 10

10

14

14

15

15 10

13

5

S

S S I

Expeditie Expeditie HB

OP Magazijn

OP + conventioneel

DS

vol

16 17

Repack Buffer

repack

N J

GOEDERENSTROOM + ACTIVITEITEN HAYS

Afkortingen:

ALP automatische lagenpicker DS distributiestraat

EDI electronic data interchange HB hoogbouw

NK Nassaukade

OP order pick

SP scanpunt

(28)

6 Kostenmodel

6.1 Bronnen van input RFID-investeringsmodel

De gegevens in het model zijn via verschillende bronnen verkregen. In de onderstaande tabel staat de input opgedeeld met daarbij de bronnen waar de input vandaan is gekomen.

6.2 Processen en activiteiten voor toepassing RFID-investeringen

Cost Model uit Engeland van Ettore Piccirillo

Ketenanalyse Input voor waarden/ # verkregen bij Hays

en UBF NL

Berekeningen

Input x-as X

Input y-as X

Kolom E X

Matrix matgekleurd X

Matrix felgekleurd X

Kosten onder felgekleurde matrix X X

Kosten onder totale model X X

Proces Activiteit

Verpakken Aankoop tags

Verpakken Labellen van collo Verpakken Controle aan einde van lijn Palletiser Palletisation

Palletiser Aankoop tags

Palletiser Labellen van pallet Productstroom Op lokatie zetten van pallets Expeditie Aankomst bij deur van vrachtwagen

Expeditie Verzenden

SU Training van operationeel personeel SU Ontwikkeling van software/ site server

Fabriek Subtotaal

Inslag Aankomst bij deur van vrachtwagen

Inslag Lossen

Inslag Inslag HB/ C

Opslag HB

Opslag Uitslag HB

Opslag Uitslag C

Aanvullen Verplaatsingen intern Lagenpick Palletisation

Lagenpick Aankoop tags

Lagenpick Labellen van nieuw gevormde pallet

Collipick Pickers

Repack Verzamelen van repack

Repack Aankoop tags colli

Repack Aankoop tags pallets

Repack Labellen van colli machinaal Uitslag Aankomst bij deur van vrachtwagen

Uitslag Verzenden

DC Training van operationeel personeel DC Ontwikkeling van software/ site server

DC Subtotaal

(29)

6.3 Input x-as

De benodigde investeringen bestaan uit:

Investering Prijs in

Tag voor voertuigen 30

Tag voor containers 0,1

Tag voor pallets 0,1

Tag voor dozen 0,1

Labelaar 7.000 Reader & writer 3.000

Antenne basis 300

Reader control processor 1.500

Trafic lights 400

Handheld portal/wand reader 3.000

RFID site server 1.000

Reader control processor 1.500 Training 2.500 Software development 50.00

De te gebruiken technologie wordt aangestuurd vanuit Unilever Bestfoods Europe. Zij zijn nog niet in gesprek met leveranciers van de technologie voor ontwikkeling van systemen en/of toepassingen. De waarde van de kosten die in bovenstaande tabel staan weergegeven, zijn gebaseerd op waarden die Unilever Bestfoods Europe heeft verkregen bij IPI

2

.

6.4 Toepassingsgebieden van input x-as

De investeringen in de bovenstaande tabel zijn kosten voor de `kale` hardware. Voor RFID-toepassingen in de processen moet een omgeving worden gecreëerd met de benodigde hardware die samen voor een werkzaam systeem zorgen. De inrichting van de omgevingen is als input gebruikt om de aantallen hard- en software te berekenen. Hier volgt een beschrijving van die omgevingen en de totale kosten voor het toepassen van RFID-technologie in die omgevingen.

2 Integrated Product Intelligence is een onafhankelijk dienstverlenende organisatie die is gespecialiseerd in het aanbieden van onafhankelijk advies aan bedrijven die snel een waardering willen hebben van innovatieve technologieën voor het tracken, traceren en beheersen van voorraad, assets, voertuigen en mensen.

(30)

2 dokdeuren:

Antenne → 2 antennes per deur 4 à € 300,- = € 1.200,- Lezers → 1 lezer per 4 antennes 1 à € 3.000,- = € 3.000,- Lezer control processor → 1 per zone 1 à € 1.500,- = € 1.500,- Verkeerslicht → 1 per deur 2 à € 400,- = € 800,- RFID site server → 1 per fabriek of DC 1 à € 2.500,- = € 2.500,- + Totale kosten dokdeuren = € 9.000,-

2 palletmachines:

Antenne → 1 antenne per palletmachine 4 à € 300,- = € 1.200,- Lezers → 1 lezer per 4 antennes 1 à € 3.000,- = € 3.000,- Lezer control processor → 1 per zone 1 à € 1.500,- = € 1,500,- + Totale kosten palletmachines = € 5.700,-

2 in-line labelaars:

Mechanische applicator 1 à € 5.000,- = € 5.000,- Print-apply verificatie module 1 à € 2.000,- = € 2.000,- Lezer control processor → 1 per lijn zone 1 à € 1.500,- = € 1.500,- + Totale kosten in-line labelaars = € 8.500,- 1 vorkheftruck:

Lezer 1 à € 3.000,- = € 3.000,-

Antenne 1 à € 300,- = € 300,- +

Totaal kosten vorkheftruck = € 3.300,-

(31)

6.5 Besparingen en bijbehorende activiteiten

6.6 Out-of-stocks

Figuur 7 Behoeftes van de consument[23]

Behoeftes van consumenten voor verbeteringen in supermarkt

65%

31%

23%

20%

20%

18%

13%

12%

10%

0 0.1 0.2 0.3 0.4 0.5 0.6 0.7

Lage/ goede prijzen Snel/ efficiënt afrekenen Verlaging van out-of-stocks Variëteit aan producten Geadverteerd aanbiedingen

Niet druk Winkelgemak Vriendelijk/ behulpzaam personeel Locatie

Besparing/ voordeel Activiteit

Verbeterd inzicht in voorraad EP EP-stroom bij expeditie

Verlaging van voorraad EP Voorraad bij expeditie

Verlaging van EP obsoletes Voorraad bij expeditie

Verzend efficientie Scannen van zending bij expeditie

Ontvangst EP efficientie (tijd) Scannen van vracht bij DC Ontvangst EP efficientie (tijd + nauwkeurigheid) Controleren van vracht Ontvangst EP efficientie (tijd + nauwkeurigheid) Invoeren van vrachtgegevens

Verbeterd inzicht in voorraad DC EP-stroom in DC

Verlaging van voorraad Voorraad bij DC

Picking efficientie Picking bij DC

Tijdsbesparing voor controleren van gereed staande order Scannen van vracht voor transport Verlaging van transportkosten voor retouren Controleren van vracht adhv order Verhoging van OTIFNIE* (customer service level) Controleren van vracht adhv order

Retouradministratie Controleren van vracht adhv order

Verlaging van productvernietigingskosten Automatische in- en uitslag

Verlaging van recallkosten Inzicht in keten

Verlaging van diefstal Niet-verkocht product

Verlaging van OOS op winkelvloer** Niet-verkocht product

(32)

6.7 Reasoncodes

3

3

Bron: Customer Service & Logistics database, 2003

Reasoncodes Beschrijving

R00 Shorts Klant wil vóór ordertuning deel of gehele order afbestellen R01 Shorts Probleem veroorzaakt door SU (plannings-/ capaciteitsprobleem) R02 Shorts Probleem veroorzaakt door repacker (bijv. verkeerd stickeren) R03 Shorts Verkeerd ingeschat base-line volume door planner MSO R04 Shorts Kwaliteitsproblemen ex SU

R05 Shorts Kwaliteitsproblemen ex repackers R06 Shorts Systeemfout

R07 Shorts Fouten in systeem van klant R08 Shorts niet in gebruik

R09 Shorts Pick/pack/load fouten bij LDV

R10 Shorts Voorraadverschil bij LDV waardoor (deel van) order niet uitgeleverd kan worden R11 Shorts Algemene fout

R12 Shorts Foutieve of geen inschatting promotie/actie forecast door Sales R13 Shorts Fout in order entry

R14 Shorts Klant bestelt een gesaneerd product of te vroeg nieuw product R15 Shorts Not in time

R16 Shorts Out-of-stock R17 Shorts Houdbaarheidsdatum R18 Shorts Fout van klant in lijsten R19 Shorts Interne politieke beslissingen

R20 Shorts Over overeengekomen hoeveelheid heen R21 Shorts Credit control management

R22 Shorts Te veel geleverd R23 Shorts Master data mist

R24 Shorts Beschikbaarheidscontrole op levering

R25 nvt

R26 nvt

R27 nvt

R28 nvt

R29 nvt

R30 nvt

R31 Ret/ref Order entry fout/ niet besteld

R32 Ret/ref Verkoopafdeling heeft niet met klant gecommuniceerd over kortingen R33 Ret/ref Onder voorbehoud tekenen

R34 Ret/ref LDV heeft teveel gepickt en klant heeft dit gehouden R35 Ret/ref Beschadiging van producten

R36 Ret/ref Houdbaarheidsdatum R37 Ret/ref Repack heeft verkeerd gepickt R38 Ret/ref Kwaliteitsproblemen R39 Ret/ref Scanproblemen bij klant

R40 Ret/ref Klant heeft zending te laat ontvangen R41 Ret/ref Klant heeft een fout gemaakt bij bestelling R42 Ret/ref Verzameling

R43 Ret/ref Niet betaald (COD)

R44 Ret/ref Teveel geleverd gedurende POD R61 Invoice Fout in prijzen

R62 Invoice Fout van klant in vraag naar actie R63 Invoice Leveringsproblemen

R64 Invoice Veranderingen van prijzen/tarieven R65 Invoice Veranderingen in organisatie R66 Invoice Customer Management Error R67 Invoice Customer Relationship R68 Invoice Order Entry fout

(33)

6.8 Grafieken kosten opbouw

Kapitaal

0 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 70.000 80.000 90.000

1 2a 2b 3a 3b

Kapitaal (afschrijving per

jaar)

Continue kosten

0 200.000 400.000 600.000 800.000 1.000.000 1.200.000 1.400.000 1.600.000 1.800.000 2.000.000

1 2a 2b 3a 3b

Continue kosten

Eenmalige kosten

0 500.000 1.000.000 1.500.000 2.000.000 2.500.000

1 2a 2b 3a 3b

Eenmalige kosten

Totaal (jaar 1 = inclusief eenmalige kosten)

0 500.000 1.000.000 1.500.000 2.000.000 2.500.000 3.000.000 3.500.000 4.000.000 4.500.000

1 2a 2b 3a 3b

Totaal (per jaar)

Totaal (per jaar, exclusief eenmalige kosten)

0 500.000 1.000.000 1.500.000 2.000.000 2.500.000

1 2a 2b 3a 3b

Totaal (per jaar)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tijdens de excursie hebben de leerlingen geleerd dat sommige vogels, zoals ooievaars naar warmere landen vertrekken om te overwinteren. Andere vogels blijven wel in

Deze afspraak ‘f.’ uit het protocol van de notitie lijkt veel op afspraak ‘c.’ waar staat ‘Het college en de burgemeester voorzien de raad van alle informatie die de raad voor

De accountant heeft tijdens zijn controle een aantal aanpassingen in de jaarstukken 2014 voorgesteld.. Deels hadden deze betrekking op de presentatie van de balans en anderzijds op

9 september 2011 heeft …, kleuteronderwijzeres voor 7/24 (GOK) en kleuterleidster voor 17/24, beroep ingesteld tegen de evaluatiebeslissing die aan haar

22 maart 2013 heeft …, onderwijzeres aan …, beroep ingesteld tegen de evaluatiebeslissing die door haar voor kennisname werd ondertekend op 7 maart 2013, met als

Met een mailbericht van 29 november 2012 heeft … aan het secretariaat van het College van Beroep laten weten dat de Raad van Bestuur van de Scholengroep op 20 november

Vandaag zijn er in Engeland en de hele wereld, talloze monu- menten opgericht tot zijn eer - “natuurhistorische museums” genoemd - die zijn geloof projecteren alsof hij God was..

Onze houding tegenover de staat hangt voor een groot deel af van de beantwoording van de vraag of men wel of niet aan politiek moet doen.. Deze vraag is erg urgent voor vele