• No results found

Onderfcheyden m I V . Deelen.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onderfcheyden m I V . Deelen. "

Copied!
759
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

D. R. K A M P H U Y Z E N S S T I C H T E L Y K E

R Y M E N,

Onderfcheyden m I V . Deelen.

Geftel t op Sleutels om te Zingen, en te Speelcn op allerhande Inftrumenten, door

J O Z E P H B U T L E R ;

Vermeerdert met eenigc nieuw gecomponeerde Wyien, door

M. M A T H I E U»

I E A M S T E L D A M ,

By K O R N E L I S VANDER SYS , Boekverkooper, ia de Bcurs-flraat, in de drie Raapen, 173.7.

Älet PritUegie.

(3)
(4)

P R I V I L E G I E .

L > / E S T A T E N van HOLLAND enWESTVRIESLAND doen te weten. Alzoo Ons \ eitoom isby Ja» Ruuvjertfz.. Boek- verkoopcr, en Statis-drak'xr tot Aniüerdam , dat hy Suppliant onderhaiidcn hebbende te hei diukl'cn zeker Bockje,geintituIcert, de.RYMKN en PSALMLN meteen, twee, of meer ver- fenopNüotcn, van DIDEIUK KAMPHUYZEN , liaddchySup- pliant veel oiikollen moeien lupportertn , a^ecr hy het zelve in behoorlyke oidie had können biengen , dat hy Suppliant bcdugt zynde, ot niet wel ecnigcbaatzockendemeiifchcnzou- den vermogen te onderlLun d.t zyn bovengemelde Boekje, geintituleeit als \ ooi/.egt is, totmeikelykeprejuditie, enfcha- de van dun Suppliant na te diukken, of wel nagcdruktzynde, te brengen b.nnen deze Provintie : Zo was hy Suppliant, tot vooikuming van dien , te laden geweiden zig te keet en aan Ons , \cizoekenJe Ons gunftig üftioy , waar by aan den Suppliant ofte des zelfs recht \erkiygend'e , zy gepermitteert, ht-l vooifz. Boekje gcintituleeit , en gedrukt als voorzegt is, alleen te mogen dtukken mei fpcc ale inteid'éhe aan allen ende een legclyk het zelve in eenigcihande manieie of foime na te druVken, ot buyten deze l'ro\mtie nagcdrukt zynde , binnen deze Proviniie \.m Holland en VVcft-Vriesland in te brengen, in 't geheel of ten deelen , op zodanige pene , en confilcatic der nagediuktc en ingebrachte l'.xeniplaien, het zy onder wat benaming, als vvy zouden goed vinden, tebehooren; Z O O IS ' T , dat wy de zake ende 't verzoek voorlz. overgemerkt hebbende, ende genegen wezende ter beede van den Suppliant, uyt onze rechte wetenfchap , fouveraine macht ende authon- teyt , den zelven Suppliant geconfcnteert , gcaccordeeit, en Geodrojeeit hebben ; confentecren, accoideren, en Odroi- jeren hem mits dezen , dat hy , geduiende den tyd \an vyf- tien e e ril achter een volgende Jaaren , het voorfz.'Boekje, ge- naaint de Rywen en Plainnn met een , twee , ot meer veer- fenopNooten,van DIDERIK KAMPHiiYZEN,binnen den voorfz.

onzen Lande alleen zal mogen di ukken , doen drukken , uyt- Rcven ende Veikoopen ; verbiedende daarom allen ende een legelyken het zc'.\e Boekje in 't geheel ofte deel te diukken, naar te drukken , te doen naar drukken , te verhandelen, of te Verküopen , of elders nagediukt , binnen den zelven on- zen Lande te brengen, uyt te geven, ofte te verhandelen ende Verkoopen.op verbeurte van alle de nagcdiukte,ingebrachte, Terhandeldc, of verkochte Exemplaren.endc een boeie van drie

* z duy-

(5)

duyicnd guldens daai en boven te verbeuren , te appliceren een derde part voor den Officier , die de Calange doen ia!, een derde part voor den Ai men , der plaatle daar het Cafos voorvallen zal, ende het relleerende derde part vooi den Sup-

phant , ende dit t'elkens , zoo menigmaal als de zelve zullen werden achterhaalt > .illes in dien vcrltande, dat wy den Sup- pliant met deezen onzen Odroy alleen willende gratificeren tot verhoedmge van z^me fchade , door 't nadrukken van het voorlz. Boekje , daar door in geenigen deele verftaan den in- houden van dien te authonfercn ohe te advoueren, ende veel min het zelve onder onze Protcdie ende belcherminge ecnig meerder credit , aanzien , ofte reputatie te geven ; nemaar, den Supphant , in cas dair innc iets onbehoorlyks zoude in- flueren , alle het zelve tot zynen latte zal gehouden wezen te verantwoorden. Tot dien eynde wel exprcffclyk begeerende, dat by aldien liy dezen onzen Odtroye \oor 't zelve Boekje zal willen (lellen , daarvan geen geabbre\ieerde oftegecontra- heerde mentie zal mogen maken; nemaar, gehouden wezen het /,elvc OAroy in 't geheel ende zonder eenge omiffie daar

voor te druivken of te doen drukken , ende dat hy gehouden zal zyn een Exemplaar van het vuor'z Boekie, gebonden en- de welgeconHitioneert, te brengen in de Bibliotheek van onze Univerfiteyt tut Leyden , ende daar van behoorlyk te doen blyken , alles op pene van het effcd van dien te verliezen:

Ende ten eynde den Suppliant dezen onzen Coiifente ende Oäioye moge genieten , als na behooren ; Laften wy allen ende legelyken , die het aangaan mag , dat zy den Supplir.nt van den inhouden van dezen doen laten , ende gedoogen, rmklyk , vredelyk , ende volkomentlyk genieien ende ge- bruyken , cederende alle belet ter contrarie. Gedaan In den Haage , onder onzen grooten Zegele hier aan gehangen , op den negentienden Odlober, m 't Jaar onzes Heeren ca Za- ligmakers, zeventien honderd achtien.

A. H E Y N S I U S , vt.

7tr Ordonnantie -van de Staten.

S I M O N VAN B E A U M O N T .

De room: 'Jan Rieuwertfz. heeft deze boven- fiaandc Privilegie overgedaan aan KORNELIS VANDER SYS> in Atnlteldam , den 7. Septem-

ber IJ 19. Op

(6)

Cp het Uytkomen der

S T I C H T E L Y K E R Y M E N ,

En Gedichten van

D I R K K A M P H U Y Z E N .

W ie is 'er by zich zelf van eed'le h\ft gedreven, ( Gelyk deez' eygen aard der eeuw , waar in wc leven, De zinnen meer ofmin , aan vee en gaande maakt;) Wie IS 'er aangeroeri, en in het hert geraakt Tot Rymwerk , tot Gedicht, in vallen maat gefloten , Daar woorden, galm, en flem elkand'ren Haan noch floten;

Tot Rymwerk, omdekunft, om d inhoud, om den zin, Opwekkelyk \oiir al, aantrekkelyk niet min ,

Die niet KAMPHUYZLN , door een welgegrond behagen, Den Palm en lof-krans, voor all and'icn , op 7 ouw dragen?

Die Godgeraakte ziel wierd ni yt door tuymelvlaag Gedreven tot iet aard Ich; noyt boogze zich zoo laag:

Dies Ichynt haar heyl'gen ernll op Chcrubyne fchachten Geheven in de hoogt', en daarwaarts haar gedachten, Zin uyting, en verlland te hebben afgevoert:

En van geen mindre drift dan David aangeroert:

Geen wonder, zoo/c, daar gchandhaalt door dien Sterken, Met klemmenden gewicht' kan op de zinnen werken , En yder in zvn luym , en voorval velerhand.

Zoo treffen, zoo verflaan , als zagz'hem m't verfland, In ziel, inz'n in wit, inherts-tocht, en inleven:

Zooishet huysgevult, door fierken windgedreven.

Maar zoekt 'er lemant troofl en zie.-verquikking in, Geen pleyfter van vergif verbind hem ziel en zin , Geen peulen onder 't hooft, geen kufTens onder d'armen, Doen ruilen in de zond', om wekken laas', met karmen:

Na nood'gc zuy v'ring , giet hy balfcm in de wond;

En tot een zachter ruft on'wekt hy uyt de zond'

Maar laat ons't heylzaam Werk, vanzoo vceiheyl-orak'lcn, Aan een gekettingi als een reeks van gulde fchak'len,

yootzlin'tEerßeDeel, van nadereeiü bezien.

't inleyding-rym op 't pad aan d'onbedreven licn, En üuuwiltngtn, om in deitgde zich te fierken,

» 3 Eyfchl

(7)

Eyfcht rurtcn van Onnutt' en fchadehh IVerken ; Meed: door begeert' gebaart: Op datze dit bekoom', Houw haar de Liichtlnoet der Begeerten in den tooin : Heerfcht geen begeert' in 't hert, van zulk verlaat ontledigt, 't Word door Oodzaliiheyds fcnoezzaamheyd bevredigt;

Enkrygtdatfchoonelyf, door Lof van Detit^d', in't oog:

Maar is de Jettjä te vlot, en heeft?,' het hei t te hoog, Dat tegen't werk iinr-ct, enflryd vrccllcn \ci/eeren, Aards-eyge Njidi^iMz '"t '^"•^ * kan haar leeren

( Wyl Deugd geen toegang geeft. maar ilopt aan vele quaên ) ' tNut der lanvechtmg door Ojimerlnnn^ te verltaan : Heeft Nut en Nooding kracht, om krachtiger te wezen, 7yn Middelentot Heylen Of««^f aangewezen:

O Zalighcyd en ruft , waartoe m'hier door geraakt' Waar Dolmgs-eyntle komt, leyd hcyl-verkryging naakt.

Hoc is het, Menfch , begint gy tot u zelfs te komen?

En worden hier en hier de flutten u benomen?

Is 't hert nu in zyn waan nxt bezig, als het plecht ? Voorzeker nadert dan het Chnßelyk gevecht:

Wanneer hv tegenftand en kryg begint te voelen , Begint de Booze met meer aanvals kracht te woelen , Diesl-Vapinu, Gods held, van hoofde tot de voet;

Dit's, dat de Krflo» verkrygt; dit's, dat r^oraewc» doei Bekrachtiging onth^n; Maar, maakt un'et ellendig;

Al 't geen de Vyand doet op 't lichaam , op 't uytwendig, E n , fleckt hynn na't hert? geenbetei medicyn Als 't Weren van de well', Weldoen en vrolyl: i.yn:

Want Deugd', en Detigdelooz.' ellendTc\hh\zx Atnhoozcn Toont A'On<ie''^ken fland der Vroomen en Godlnoz.e» , Zoo hier als meefthiei na; die dan zulk hey 1 hier acht, Hoe word zyn fland beweent door Chnfielyic klacht!

Hoc word de Kiett^heydder Goiiaozcn belchrcven ! Hoe 's Werelds ydelheyd! hoc diep hem ingedreven Het fydelyke loon van c/uaad- en ge d doen ; eer Hy 't door den Grooten Dag Van 't 'anße OordeeUccr'.

Maar hy, wien met vctlokt het ydcl Werelds wezen , Maar 's waarhcyds Parel, zal De zvyz.e Koopman wezen, Getroffen Van de waar' ve'Z.akin'^e z,yns K,elf, Eer valfche kramery zyn koopluft onder delv':

Nu werkt het kleyn getal, dooi zulk een luft bedreven, 'Beklaq^ dat d'yd'le l Veet- en ''.er luft boven llrcven ! Maar d'Aardfch-gczinde menfch wikt, als te grooten lall, 't Leed-Iyden, dat 'er is aan zelfs verzaking vaft,

Zoo

(8)

Zoo dat de volle bloey van aardfch gemak en Stalen, Van 's vyands ondergang (hoedanig 't 7 cc verlaten Van de Rechtvaardigen was onder 't Oud Verhond) H e m vaft bedorven fchynt in h e r t , in b r e y n , en m o n d , E n heeft zyn aandacnt weg H y kan zich niet verwaardigen O p 't geen de loeverlaat (dat 's 't lyden) der Rechtvaardigen h onder 't Kieuw f erbond, t zaad der onfterflykheyd:

't ken nooiii IS 't alleen wat hiertoe dry ft en leyd:

Schoon weerfpoed, lamp en fmert, en alle ftofFen dreygen , H e t Gof^a't/yt ü»f c a ^ , doet hem op 't aanlicht neygen ; Die Heyluyt onheylkhzft, blyft hem in trouwheyd by , Schoon aan de ichaad'lyhheyd der vallcher Tonien, hy Nietongcvoelykis: hemflcrke, hemverblyde 't Gebed m teen woordig en toeliomßig Lyden ; Verblyde met het geen vergank'lyk, onvolmaakt, H o e groot :n daad en oog , na Joodfche Hydfchafi fmaakt, Maar 't geen in achfng en verwachting noyt te w y d Aap, En d' ccuwigheyd bevat, dat 's Lhnßeiyke Blydfchap, Geen ccuwigheyd van Naanu erachting, als wat groots;

Iet andeis trekt hy uyt d' Aanmerckm: des Doods:

Schoon Davids zw angre geeft de heerlykheyd en weelde Hier van door Chnih Ryks Voorfchaduivw^ verbeeldde, Zyn oogwit Icyd hem niet daar 't rechte wezen leyd;

Dat raakt en fmaakt men door Kaftydmgs Zab^heyd:

W e g bloejend Ryk en Kroon van Koningen en Heeren , H i e r , hier is 't afbeeld van Volinaaktelyk Kegeeren, Dat hier tot ruft en vrecd zyn Burgers voert en n o o d ' t , En brengt tot 't leven dooi d" Ondoodelyke Dood:

Des Rede en natuur zich b.lliklyk vervaardigen

T o t Vreugden Droefheydm t afßervn der Rechtvaardigen % En Ooodtrooß 73.c\\t de fmert in fchielyk ongev al:

Des m'eynd'lyk Onder 7oin' met hieuws bclpeuren z a l ,

Maar 't Nieuw , en 't Alvolmaakt, en 't hccrlyk is te vinden, T e r p l a a t f e , h c n b e r e y d . die't onvolmaakt met minden.

Zie hier het Kctting-lied , 't geen m' opgetoogen houd , Wanneer K A M P H U Y Z t N S geeft zyn ryk vernufr o n t v o u w t ; Wel waaidigd' cygen naam van Salomonsgezangen,

Den naam van 't Liedcn-lied, van 't Hooge-ked t'onfangen:

De mmnclyke klank der vleyfTelvke mm , Baart hici zyn keur en kracht m geeftely ken zin.

Bc7ienu't Tweede Deel, daar't L o f van alle D e u g d e n , ' an Liefde, Lydzaamheyd , Ingang ter 'Laßer vreugde, Ootmoedigheyd, Gtduld, Spelt mate, goedbtraad,

* 4 A'flDrf-

(9)

Keedzaakelykt wacht, en Vmuwelyk Cieraad, 'Zoo veelehuyflelyk', en eygenhertstochtphchtcn, Zich helder toonen in dien Spiegel der Gedichten.

Ach! dat d' Aandachtighey d, verey fcht tot zulk een werk, Zoo dikmaal buyten flaat van 't noodig op gemerk!

Ach! dat die doffe valt in monden, di egelloten.

Zich daadlyk openen tot ketelige noten, T o t wulps gezang en fpel, tot ongebonde praat, T o t overlatt in wyn, tot fpys in overdaad ! Ach! datze menigmaal na 't eynde zulker zaken,

( T o t zalfvan zulk een zeer) noch moet de ilot zang maken i Maar't licht ontfangtgeen fmet, dies heft uw' herten \ i y Op Gods baiuyn om hoog , Aandachtigen : maargy Onheyiigen, ftaataf, ftaat verde vuylbefmetten.

Uw lippen parten nietaan Slons muur trompetten.

Gefchapen Hcerlykheyd zoo Ichoon vanlylcnlecR, Van nimmer uytb'ren lof, ennoyt uytputb'i en geeft , Vertoont het Detde Deel in 't maatgedicht dei Pfalmen .- ( V a n ' t Boek, 't volwrochte werk, op d'aangenome galmen, (Een werk waar van de Zon , zoo lang z'haar Itralen Ichiet, De weerga met zal zien) is nu myn reden niet:)

Maar van het bloemen-puyk, uyt zulk een' hof gekozen, Als 't kleed van Aloes, van Leiyen en Rozen.

't Geen 's Bruyd'goms waarde voegt, die meer dan Salomon, De bloem meer heerclyk (hoewel hynoyt en Ipon )

Dan Salomons gewaad, kan aan den ly vc parten;

Die zich de Lely noemt in dellingen gewarten, En die in doornen wart zyn Veld-vricndin en Bruyd:

Uyt d' aangename reuk dier kruyderyen, uyt.

Dat op zyn kleed'ren (pat, het rood der purpre beezen, Door 't treden van de pers, is deze Krans "elezen, GeLykt h.er iet 't geen n a K A M P H U Y Z E N met gely kt, Om dat lomtyds de maat wat van haar voeten wykt, Of in het lezen hort? men achte, 't goed genoegen

Van wat K A M P H U Y Z L N S IS, dec dit by d and're voegen, Na 't cerrte en ruyg bewerp gevonden \ an zyn hand:

Wy weten ook, dat iet uyt enkel raisverfland, Of uyt voorbarigheyd, en mangel van goed oordeel, Uyt 's Drukkerseygenbaar, enfnoodbcjag\an voordeel.

Ja dingen die in ftof en tyd hem tegen gaan

( Door nieuw en nieuwer druk) hier worden hy gedaan;

En dus word menig werk gehakkelt engehetert, Wäinneer de Dnikket fchryft, vermeerdert en verbetert;

(10)

Hoewel dit mcerendeel, 't kenteken van zyn aard Op 't vooihoofd dragend', zich by 'tzyne niet en paard ; Op dat het echter min voor 't zyne zy gerckent;

Is 'i billyk dat het Üa byzondeilyk getekent:

Des'tgeen men zeker weet KAMPHUYZliNS niettezyn;

Ot 't geen m'onzeker houd en twyffelig voor't zyn , Verftrc \k' het i'i^rde Deel; kan dit geen waarde haaien Uy't ander, 'tzalhet des doen ry zen , niet doen dalen;

Dus vind de Diamant de flcchter lleencn doof.

En by d'oprechte l'.iar'i de \ailche g^en geloof;

Gelyk de levendig'en onvcrvalile veiven

D'onvalV en doodlche doen verfchieteii en verRerven.

Wie nu KAMPHUYZKN mint, in't Rym of rymclooj, Ontfinge juychende al zyn de tydcn boos)

Dit Werk, en wenfch 't met myz yn eeuwige eer en luyfter, En dat noch nyd noch tyd , zyn eed len Naam verduyüer;

Hy houd' in eerbied zyn gedachtenis; en zeg, Z'^n zvys en dor geoecnt moet groenen, daar het leg.

J. O U D A A N.

D I E D E R I K R A F A E L S K A M P H U Y Z E N ^ G E B O R E N TOT G O R K U M , 1586.

G E S T O R V E N T O T D O K K U M , 1617.

1 e Gorknm zn« ik 't eerfl', te D o k k u m 't laatfte Licht, 'k Zoii<^ Goddelykc Zang in Ffalm en Chriften pligt.

't Boek tot den L E Z E R .

\ k ben geen Krygs-trompet, die zoek met ftalefpitien Verwoeae benden aan malkanderen tchitzen ;

Noch Vedel, die verpacht aan Venus lodder-oog', Natuur s aanritnng porre en wakker met myn b n o g ; Maar uyt den Heyl'geii Geeft herboren Davids Har f e , Welk overflag den draf der dert'ler Dichten warpe, Als myn geluyd galmt door der vtrolken mirt en d a m p , Daar onze Borgerfchap gekort heeft Chrirtus r a m p ; En rade elk ankervaft zyn ziele te vertuyen;

Aan 't Hemelfch, door Geloove en Hoop,die d'ydel buycn

* s Zyn

(11)

Zyn machtig door te (laan van Wer'l^s bewegenis, Als pracht, en wat meer zond'zy met 7,ich flcpende is.

Myn Rymer, dieufchcnktïulkeoverfchooneLcfTcn, Is weérbefchonken, alsdejonjjfteZoon vjiiJefTc;

Met volpropte, ingedrukte, en opjjehofiptc maat, In Godes Ryk, daar vreugd in eeuwig blocyen ftaat.

C. I. V I N K E L . Op de Stichtelyke Rymen van

D I R K K A M P H U Y Z E N . 1 Vüvkt in uw Kerkhüfs h o l , voorvcchtder van de

wormen,

Die gulzig floktci) in zyn vlees; waar van de Ziel Uyt d'Hcmel noch bazuynt; aanhitzendc ons in flormen Voor 't hoog Jerusalem; dat nu onlangs o\erv iel

Zyn wit bcpronkte Deugd; hoort hot 7 yn Harp noch (laat, En lokt ons, door'tgeluyt, tot d'alderhooglleStaat,

A. SCHELLINGWOUW.

Klinkert op d'Uytgevtng dezes Lied-Boeks.

\ oogdeflèn van 't onfterffclyk Vermanen^

Die in uw Kerk geleerden Deugd waardeert, En 't Hey lig Lof der Rymeren graveert, Om haar den weg na ecuwig roem te banen , Dit Zangt-rym, dat een der ^''<»a//-Swancn

Zoo geeftip, en zoogeeft'lyk quinkelccrt, ( Voor 't left helaas!) met u aanneming eert, En hangt dees Luyt te pronk aan Ridder vanen : Was iemand oyt waard Temis dankbaar jonft, Mitsvoegen van Godsvrucht en van de Kond, ( Een zeldzaam ding by onz' verwarde tyden )

Zoo is hy 't die Gedenkens-min verdient, En die gy hoort als uw getrouwde Vriend, Een Outer op uw middel-choor te wydc-n.

J. GEERDINX, M.D.

Op

(12)

Op de Dood van den Godgeleerden, Stichtelyken en Gaafryken Dichter,

D I R K K A M P H U Y Z E N . V^ntfchaker van Geluk! wat heeft u doch bewogen ? U w naat of onze fcha' ? dat gy ons hebt berooft

Van deesvergodegeeft, wienskonfliglin-ryk hooft Eer(1 onlangs wel verdient, met Lauwer wierd omtogen?

Gy toont aan Werelds hert lofryker uw vermogen:

W i n t hy met goed beraad u willig was belooft.

Misgunde gy ons 't luk ? hy heeft nochtans geflooft Om ons te doen gedwee u komen onderd'oogen:

Of doet gy dit ten dienft van eender uw genau,

De tweede van die naam ? Want zoo men merken kan, Was't buyten twyffel dmzyn Sttchtelyke Rymett, Met HcyÜgioetvervult, dicnahints af breuk de'en.

Dees KAMP diehcefthy tot ver HUYZENS toegeflreen;

Nu doet zyn Godlyk dicht dees vyand noch befwymen.

J. K. HOFMAN.

Over de Dood van den Stichtelyken Rymer, D I R K K A M P H U Y Z E N . i \ | och Eer , noch Hooge Staat, en zocht gy te ver-

werven ,

Maar voor uw Vaderland den Hemel te beërven, O (chrand're Hemels knaap! gy hebt de wulpfe jeugd Al zingende geleyd, tot heyligheyd en deugd,

En na Gods wil en wet, haar zedig Rym geschreven, Enzclvcrvoorgegaan, metvrolyk, heyligleven Eenvoudig, wel tevre'en, in vreugd'uf tegen(poed;

Zoo 't van den Hemel quam, gedyden 't u ten goed':

De Zondaars leerden gy boetvaardiglyken weenen, En bouwde zoo Gods Kerk met levendige Reenen;

Duskroonduw' God U n u , metwiffeZaligheyd, In't vreugdig Hemeiryk, van eeuw' toteeuwigheyd.

H. S.

• 6 KU»-

(13)

Klinker t op de Sticmelyke Ryrne» va» den O ver Ie Je»

D I R K K A M P H U Y Z E N . i _ X y die de laatfle Kamp kloekmoedig heeft geftreen Geeft het vraat-gieng Aas 7.y n zielloos tif ten beften;

En liet ziels voedzel na, zoo haaft hem kennis preften Den mcnfch te leeren't fpoor van waredeujjdbetrccn.

O Zielig Ichepfel, denkt, ziels minnaar is voorheen , Enongetwyfeltis't, zyn voorgang zal u naken ; Dies uytzyn leering leert eens rechte reek'ning maken.

Hier ordineert zyn geeft voor 't eindeloos geween.

Grypmoed, vertiaauwdegeeft, verpyntuomte lezen Dit trooftryk SticbtettdRym, daar zielluft by moet wezen

Zoo gy tot ziels welvaart goe gunft en liefde draagt.

Verkort de tyd, die gy tot tydelykedingen

Zoo vaak onnut verquift; Kom hier een Rympje zingen, Wiens vreugde ziele trooü,'t gemoed, en God behaagt.

J. K R U L.

op de Suchtet) ke Rymen , e»^t fchadelyk Over ly Jen vnn D I R K K A M P H U Y Z E N . I J ie decs Rymen komt te lezen,

Vraagt licht, wie mag Rymer wezen P 't Is K A M P H U Ï Z E N . Hervraas^t weer , Leeft tiy noch ? Neen , leeft niet meer.

Wreede, ach! vol ongenade!

Oorzaak van de jammer fchade!

Oorzaak van dcez' Man zyn dood , Ach ! de fchaad' is veel te groot.

Wie zal nu de zonden pcylen ? Wie bcftraffen onze feylen

Met een zerripzoet gedicht.

Dat zacht nypende ons fticht.

Onbelemmert, niet verlegen, Met een klare ftem ter degen

Zoo voor ouden, als voor joug',

(14)

Dat K A M P H Ü Y Z E N altyd zong.

Werelds eer, wou hy niet erven:

Maar om eerzucht te doen Oerven , Dat ter eeren van Gods Kerk,

Was zyn wit en oogemerk.

Snoode feeks! berooft van oordeel, Die niet Ictt' op fchaad noch voordeel:

Als uw' pyl' is aangeleyd.

Werd vergeefs tot u gefchreyt:

Daar zoo menig duyzeiid menfchen, Onnut zyn en gretig wenfchen.

Om door u (van hunne pyn, Ende quel) ontlaft te zyn.

Doch gy wilt, noch kond niet hooren.

Met u doove barfle ooren;

Die u vleyt die is recht zot:

Want gy dry ft met elk den fpot.

Die wy aldernoodd verliezen, Komt gy aldereerft uytkiezen,

Rooft ons die ons door zyn reen, Als een tweede D A V I D fcheen.

Oiibefproken, zonder roemen.

Derf ik hem fchier heylig noemen ; Kent men boomen aan de vrucht, Heyligheden aan de tucht.

Dood, zegt my, is 't uw bedryven!

Of het noodlot toe te fchryven.' Of is 't by geval gefchied?

Dat geloof ik immers niet.

Want des Menfchen broofche leven, Is met uur, en tyd befchreven:

Is heel juyft, en net bepaald, Waar geen oogenblik aan faalt, Onzen God, en wyzen Vader, Heeft beflooten allegader

Eens te derven , en dan weer Leven en noyt derven meer.

Nu KAMPHÜYZEN isgeftorven, Heeft Hy 't Leven eerft verworren:

(15)

Levend' zynde fclieen hy d o o d , Dood heeft hy miiilt llervcns nood.

Maar hoe /oude die oinlevcn ; Die v,oo duurend heeft gefchreven.

Die door zyn verllaalde pen , Nimmermeer niet Werven ken.

Als een F E > i x uyt zyn uflehen , Komt hy heerelyk uytwartcneii.

Klaarder zat zyn Hert' opdaaii, Dan die onder is gegaan.

Gcenen dood kan hy bezuuren, Ecuwig zal zyn N a m e duuren,

Leuwig ende zonder end.

Zal K A M P H U Y Z E S zyn bekent.

In zyn Rymen ( brave Dichten ! ) Die zoo lecrena' hcerlyk llichten,

Speurt men altyd 't ware beeld Van d i e , die hen heeft geteclt.

O f nu iemant zeer wou klagen?

S w a r t e , droeve kleeren dragen ? Z u c h t e n , k e r m e n , metgckryt?

Ydel is ' t ! wy zyn hem quyt.

Daar hy i s , daar moet hy blyven.

W e n k h t gy hem? zoekt in zyn fchryven:

W a n t die eens het fterven leert, N o y t hier wezentlyk weer keert, G y , in wicn de Mazen w o o n c n , Kloeke koppen , wilt bctoonen ,

Dat K ' V M P H U Y Z E N S dood u deert;

En een Lofdicht hem vereert.

Rymt Poëten, al uw leven.

Hem volkomen lof te geven : Die de meefte eer hem bied, Zelfs de grootfte eer geniet.

W i l t een Lauwerkrans ook vlechten.

O m aan 't waarde hooft te hechten;

Knielende, zoo wenft hem m e e . Ruft K A.vtPHUY ZE.v ruft in vree.

N o c h zoo i ü u ik wel begeereo,

(16)

Dat dit G R A F S C H R I F T hem ter eercn, Op zyn ürafgfltelt wierd; maar Dat liet meerder aardig waar:

Stichtelyke Rymen zullen.

Met K AMP IIUTZ E NS ^^eeß zich vuile»:

Deeze Grafßee met het vleys:

Maar de ziele was Gods eys.

O. vande TEMPEL.

op de Dood van den Stichtelykcn Rymer D I R K K A M P H U Y Z E N . J \ ^ AMPHU Y Z E N , wiens de wereld niet was waard, Is door de dood geveld, belleld ter aard:

Hoewel hy Gode leeft, die door zyn kracht Hem t'zyner tyd zal trekken iiyt 's doods macht:

Eti i;eveii 'c leven , dat onfterftelyk Den Chrift'nen ey^en is, end' erfteiyk.

In 't leven was hy tot de Deugd een licht.

En na 7,yn dood noch met dees Rymeu flicht.

En (lichten zal, zoo lang daar ieinant leeft, Die zin en lull tot Deugd en Dichten heeft.

Op de Doid van

D I R K K A M P H U Y Z E N . J_^eholgckaakteDood, wiens honger't al verflokt, Had naauw in guh.i^hcyd zyn leven ingefchokt, En wauwcld' aan de fmaak van d'afgekloven fchonken;

Al s uyt den grave quam een nare galm geklonken , En mynd' het lichaam voort; en om de Ziel te haal, Quam's Hemels Adel af, met Goddelyke praal,

En voerd' hem op haar koets, waar voor vier Hengden drabbelden.

De ty dgenoüd, die 't zag hoe Aard en Hemel grabbelden, I3orft

(17)

Borfl dus in tranen uyt: Zoo derv'ik dan de Ziel, Die inden Hccrc my met David onderhicl !

Niet zoo, ó vroom ge,noed, en toont u niet onedel.

Ziet hier z,yn harp, en'tgcenaffchilfert vauzyn vede!.

C. V

op de Dood va»

D I R K K A M P H U Y Z E N .

^ [ _ \ lifmoorteenZerkdeftem, en Ouytdezaal'^c mond Dil /.ich op Aard' liet huoren

Tot heyl van Gods Verkooren,

Dien hy verftrekt een tolk van't UudeenNieuw'Verbond.

Die (ladig fwan^er van een Goddelyke vieugd , Ons, door zyn zede tooncn

Kon naar den Hemel troonen,

En toonde ons hier om laag de Heirbaan van de Deugd, Die 't fpoor alleen niet wees, maar zelfs trad ruftig voor

iVlet onvermoeyde Rappen, In bange ballingfchappen,

Langs 't fmalle en enge pad ,den ftrengen krwys-weg door.

Maar nu ontflagen van het flerfFelyke deel, En reeds by God gedegen,

Door darre lichte wegen,

Blyft noch de Ziel tot zang geneygt, om ftem en keel T e paaren met de toon der zaligen om hoog,

Daar God door Engle tongen Word eeuwig lof gezongen,

Dat heel de Hemel juygt en galmt van boog in boog.

A. V. G,

Aan

(18)

Aan den Chriftelyken

L E Z E R .

J T l e t is my (beminde L e z e r ) vry wat tegen , dat ik juyil mede ecu Bov.k in de Wereld mciet brengen , eil

( t e n iniiiflen na tchyn ) ooK deel hebben aan de alge- mcene Zothcyd van Boek-maak-hift , inrohderheyd in dcie t^dun , waar in dagelyks de Wereld mei B m k e n , en voor al met Rymerycn, zoo gepropt word dat het eenen vcrveelcn mochte , alleen maar de I ytels en op- fcnriftcn ; 'k fu yge de Boeken zells , te le/.en. E n evenwel (hoewel onwillig) moet i k , en vinde my ( o m vcrfcheyden redenen) zoo veel als gedwongen.

Zal derhalven (dewyl 't nu doch zoo is als, 't blyven m o e t ) t'uwer onderrechtinge , een weynig zeegen van 't Boek zelfs. Daar in hcbbe ik voor eerlt voor gehad, dat alle Rymen hare mate ofte voeten en gclykmatig getal van illlaben zouden hebben , om zoo wel gcle-zen als gezongen te können worden : nadien doch alleRym of Gedicht , (na oud gebruyk en ook aard van de za- k e ) behoord zoo wel leczelyk als zingelyk , en zoo wel zingelyk als leezelyk te zyn. Leezejyk, zegge i k , op zekere mate en voeten : 't welk van wejnige Ry- mers doorgaans nagekomen word. W a n t gemeenlyk leyd men de fyllaben na den zang of getal der t o o n e n ; daar nochtans veel eer de zang moede geleyd zyn na de fylhiben en dichttnate. Hier door was ik genoodzaakt veele zangen , of wyzen ( zoo men 't n o e m t ) anders te berymen dan ze voorhenen bcrymt zyn geweed. In de zake zelfs binde ik my nier zoo zeer aan woorden en manieren van (preken ('t welk ook in Rymen niet wel doenlyk , ende niet zeer aangenaam en is) als aan den zin van de H Schriftuure. Z o o ik daar in iewers mochte miflen ; die in dezen wat beters voortbrengt, zal my ende allen vromen dienft doen. In mjn Ry- men en Dichten , zullen zonder twyffel , de rechte

O o r -

(19)

Aan den Chriftelyken L E Z E R .

Oordeelaars en Kond-hebbers veel fouten zien , doch miflbhien op verr' na zoo veel niet ali ik zelfs. Wat raad? het oordeel giat wyder dan de konit ; ik zie der meer iii , dan ik altyd doen kan : En tegen dank moet ik zomtyds een foute lydcii. Volheyd en aardigheyd van zin (die voor al moet gaan ) en bcvaHigheyd van woorden en iyHaben , willen niet altyd tarnen : im- mers met my niet. Eenigc , die , zelfs ketters in de kond zynde , andere nochtans daar voor , ende haar zelvcn alleen voor de rechte houden, zullen veele van de fouten , die eygenilyk fouten zyn , over 't hooft zien, maar ondertuffchcn lichtelyk 't heele Werk voor een foute en voor konfteloos houden. Zeer wel , 'k gun een yder 't vermaak zyner opinie. Ik ben vol- daan , als maar 't Hoek zyn opichrift voldoet , dat is, dat het u , Chriftclyke (of tot Chriftelykheyd bereyde) Lezer , (lichte , en met ecnen vermake , 't zy door de ftof of korft , waar toe voor al van nooden is dat het klaar en verllandelyk zy. In het welke, hoe groe- ten vlyt oük aangewend is , ik evenwel niy zei ven niet allezins heb 1-oiinen genoeg doen ; gelyk ik ook duchte den^Lezcr niet te zullen gedaan hebben. De reft al t'zamen , is ydel en buyten ons , die nergens van werk moeten maken dan van 't gene dat vorde- ren kan tot onzer onftcrflyk- en heerlyk-wurdinge;

die ik u van herten toewenfche. God biddende , u daar in by te zyn met zoodanige genade en hulpe, alt zyn Wysheyd u van nooden acht.

Faart -wel.

Chriftc-

(20)

Chriftelyke

ZANGER en LEZER.

±_Je waardigheyd van

DIRK KAMPHUY-

2ENS Stichtelyke Rymen , door meer als Dertig drukken genoegzaam bekent , heeft van tyd tot tyd verfchey ie kon- Alge Zangmeefters opgewekt om de \'oy- zen of Wyzen , zoo bevallig en lieflylc te maaken, als hunne geertryke gedach- ten konden uytvinden; waar mede zy te gemoet poogden te komen de Bumia- naars van deze Stichtelyke Gezangen >

om dezelve als met de hand tor de ken- nifTe der Wyzen te leyden ; gelyk ook den wyzen en vermaarden Muficyn Jo- feph Butler , op de mecRe Rymen van

het Ecrfte en Tweede Deel de Muzyk heeft gelleld, zoo hebbenwe de van hem overgeflagene , als mede hec gantfche Derde Deel door andere gevult, en daar toe mede gebruykt die van M. Matbien.

Alles op twee Sleutels gefielt, zoo om te zingen , als op alderhande Inftiumen-

£en te können fpeelen.

En

(21)

En op dat dit Werk %yn volkomen- heyd zoude hebben, zo hebbenwe (geen koften ontziende) tegen de bygevoegde Gezangen , van een der voornaamfte

Mecfters in deze onze Stad, Baflen laa- ten maken, die konftig, zoetvloeijend , en aangenaam zyn.

Dewyl wy nu bevinden , dat het ge- bruyk dezer voortreflfelyke Gezangen noch dagelyks toeneemt , zulks dat de Jeugd en veel anderen hun benaarftigen

de Wyzen te leeren , om hunnen aan- dacht te onderhouden , hebben wy in dezen Druk verzorgt, dat de Gezangen geheel op Nooten zouden worden ge- bracht , op dat niemant belet wierde zyn Gezang te vervolgen , dat veeltyds moet geschieden, als maar een Vers met Zangnooten voorzien is, gelyk de nood- zaakelykheyd de Pfalmen , geheel op Nooten, al van ouds heeft doen te voor- fchyn komen. Wy hebben niets achter- gelaaten om alles onder de order van Gezang te brengen , dar maar gevoeg- lyk heeft können gefchieden ; gebruyk het tot uw nut , zingende en fpeelende den Heere met aangcnaamheyd in uwe herten.

T O E -

(22)

Pag. IJ

T O E - E Y G E N - R Y M.

A A N D E

N I E U W E L I N G E N

in Chriflclyke deugde.

Z A N G :

If^ie zich ter hooger fchoole geeft, (©f Aldus,

I .

5W Die iijit 'fi uuercio^ Dioom ontluaaht / -Ccii latulim 3)Jt au 't pao geraaht/ 3F)at Dooi gcDiiiD eil ijciiliuöi'pD / r€en «©oD-öc-lphen Itüen (cpü; (2LCII leben en be-ccffcnijj/ JDaar üan'tgr^

niet oneindig ip; 5Die/ Nieuwelingen In Oen Mrpö /

üiÖiilliä===s

Bol moeOß/ maac niet ten epiiDc 3Pt.

i- »Onrfang/ en bniuh ölt Hpmen-lucrli; tëe IcfTfii Hau iilu Jïieöe-hltrH; 5P>e Mtm öle th Teufel) en tjoop/ # a t gn/ in uluen öfugöeii-

loop / # f al netrouVüeipu UeUeft/ (©fbeucftonö/

(23)

Toe-cygcn-Rym,

mmmmmmmmm^

tuoo;D/ ^ e l ÖIU/ maar nout te üeelgfbooiO.

3. rótit fcljaab De fpoej Uooj 'ttuilliöpeerD? © e [cersaam' ij> noprsaöflelem. ©oo?bla3eiuaaht

inl

lil bjaiiö 't aren finoolK; «gn 't tiimc üjanb (Iccftcc / als men 't llaoiit. 't llanO initlnh al tuat quaaO oiitcaaO. 't a a n t üttl Dat pet tot 't bede baat.

l=3^iïüii=l

i^oe Deel 't ooH homt | noopt quam 't te ueel

ë^i^SüÖiHiïgiïïlPll

't ^een 1100013 iß boo)'[iiooDiQtrOeel.

i^^üiiaülililiil^li

4. 't g g Waar/ Dooj luiiiiijf üaii «3OOG 2 o o n / EPt OP Deg luet'IDö Denectt oiitulooii. ©e 5aiiDe/

Daar g a a n Waart geiiccljt / Cii Doo; een taajen ö ï Infi Uerhneclit/ ï^a^c ouct fuiljC en fci)aanit Q'U

nu / ^ a a c fan ig lui De i\üt fcijuu); ^ l e 3ict up nu

(24)

Toc-eygen-Ryffl.

IUI met üet'ciiigö üjcnfct) <gn fmert / in UIDEII

euen niciifcl).

f. gin piaarg Dan 't quaaö/ bp u gepleeßt 4ß(C

m m m m m m ^ m

't t)art Uaii boliiuj Miag ontleegr / # ü i O nu (Doo;

Slililüüili^liSiii^^i

UjaacljfPbji Djift gepojt) «©eé Igcercii joh ban u Qcicijojt; «en flnnt oou (sonöet on» te 3len#a

't LiliiiDe öocn üan olinDe licn) © e lianDcn Dlptlg aan öen ploeg -.'C^^ bed. # a a c Beel i§ niet genoeg.

6. 't g ö met tienoeg op ütit baan/©aac (lil-j)un /

ë m m m #mm

(5/ tenigaegaan; ©nac beugbe beugöc trelihcn moet/ <eii licijt blpft (taan/ Die siclj niet fpoeö;

§mm:m^mmm^^mm

^ a a t alle UiiPl en Puplt)epb^ fctjpn/ lipt Htcljaam/ giel/ en (0ce(l nioetspu; © a n t goed

mw!mmmmmmm#Êm

begin jjeeft bim pan JHoon/jjldaai; ti;ou\»Y>9l-Ducni

(25)

4

Toc-cygcn-rym.

^mm

ftcft öe ïtroon.

^ ^ ^ ^ ^ ^

# m m m W { ^ ^ ^ w

tneii maaht fpoeüeloog: 3ßooz oiifpoeö tuozo men moeDeloojS: 3Doo: nioebcloo?t)cpD / traag en Hap:

ilgUïlE

Cu öuS (luant qiinaö i^ quaOcjS trap) ilaaut

• t» • - f " -——f— • •— - • — -f- • •• 11 •—-*- +

Öeel aan 't Djomen Die Djcpa-öioomt/ <IEM Ualt ttiel/ Die aan 't glippen tioomt.

H. «Cii rfcl)t alß 't qnaaD te inrtp ucrflimt/ itn tot t)ct qunaölt üp trappm hlinit/ goo meöe

't goeö. ïB.int nut breiujt nut. <£n D'cenc ©engb iö( o'anöerj Trur. 'JDcluictciiüaartioel-lcUcnDljeub;

JUcclwelDoen/luel Lej;rjniJijt.vö; :ÖcbjeüenOljei)ö/

baßöepo in^tujjuj ^ßgugOg ^aftüt^bj Pafle

Dac

(26)

Toc-eygen-Rym.

Ijacffii-ujeiigD;

iiEilüigüiï iïlilllü

4=^-S

m

©alt' Ijartcii ujeiigO/ EEII uareriiiinaU löaii 't oiiüeraaiiHelpU üetmaaU; 5De naDec fmaati/

Cf 11 iiethtt tocijt 31a 't Heuen öat'ecujozögejocijt;

©E fleciiec tocljt / een (lerHec boen / «ßeii nnauVuec tractjteii/ cafTec fyoeii/ <iin (rjppt/ berüolghig en ellrnb) €en manlplt Dtincen tot Den rnO.

l O . Biet Iß bed Meeting en <t3eüiclj£/ # a t / tut

iiiiiïiiiïililiiilüiili^li

ö'©ncljjiftcn E lel gericijt / Il niet In uwen (lanb

en caalit; ©an/ 't ftpft alluatinDengDUecmaal«/

't 33 tccbt becmaali öooj 't üjoom gemocD '211

luat tot UDaacbetiD^ eete boet/ C o t 3Daact)epbp

eete boet al 't geen/ B a t ('t 3p tot toten) fpjeeftt Waardepbg te'»u

• » 3 STICH-

(27)

STICHTELYKE

R Y M E N.

E E R S T E D E E L .

Onnut' en fchadclyken Arbeyd.

^•1 — —I .4 •• — ^ — n—I _ — —

OU op üxt gepl gEÖicljt of minne-

illili ^lll^üüiliii

Wachten maaht/ (ßn menig maagb'Ipft t)a« sp»

^m ïïi=EÉi=ï

rcpnigöepö ontfcljaaftr. Wü)' ^tnUierh lë (alg = ^ tccötp) om 3mnen teöctfraap- eii: Maat toat

^^m

ban selber toaft behoeft men niet te jaap- en.

2. #QUop/ bcrüjecnöchonft/ Oün malle Jjlialetp/

#et boeöfel ban qna'f lu(ï en fleltfcbe sottfcup;

mmm^gm imw

#«)ono' entm(i:p^b;efhtDoo}outpi)igfmaap' en.

(28)

Eer Ac Deel 0

lÊiiluat öanselüfClDafibeljoeftineniiicttcsacip- EH.

3. t}ou op tuD-qiiiftia öoöfö/ öat iLoaen lloti öicljt/ <!En ö'onüeDocijre Sciigö üecpDelc cii ont' (liebt: €en öongerige itiaaa iß met geen ttimö te paap- en; Cn Wat oan selucc Ujaft üeljoeft men

niet te saap- en.

msg lüHBIlSi

Z 3 6

4. #ou op / berDWaapDe pen bie 3otteeec3uct)t ftuft/ <en loffcIpU tiaii ftcpg / üan^laan / baii

ë=^M=ë*##aWB^

È ^

lfóoo?öen fcöjpft; ?^ietOüjne/ tojaah/ ennpö/

mmm^^^^^^^m

in'tljartcöoettjcctaap- en: ^lltijatöanselticcluaft

mmmgmmmm

beljocft men niet te 3aap- en.

_ s- l^ou op/ toertupföetjanD/ Die/ t'iuplgp dcjig 3Pt # e t nieuw fatsoen en bjacöt/ (te mllö in gelb

tt\ tpD) ^(«»g-an een' nieitwm toinO ban

98 4 iou

(29)

^A^

^

ring ban gelö; 3ßie o' Slcenü tot een «ßiec / enßaoen^

maahtüanJkraap- en: ?ll luat Dan 3clüer luaft beijoeftmen niet te saap- en.

gHÜiügilEimi^illi;

7. iBou op/ taerglfte tong/ Die'tüolh ui soiiDen bifpb; ©ie u een 3Lcpö(hcüjaant/ maat IrpDeno' (jaattietlepD; <l2n tot u unlicijen trooft öobe rcoeii

m m

Dncft DecDiaap- en: 911 Wat ban selliccaiatttielioelt men niet te saap-

m^m mm

#ouop/ üetöoolDeElel/ ban u 0\X)aaë}tniiig

(30)

Eerde Deel. 9 üioeii/ 25Erou ni ramp 3uU yiP ban 3; eten ACbepD

maaii- tn. %[ uiat ü.iii .iclüpr toati üeljDffc men met te 3aap- en.

Richtfnocr der Begeerten.

i^Bl^i^lïliliïï

epl-attng »ïHHfclj/ tuien^gtonö gebacyten/

a:

't (geniet ban Inft en cnft öetcacöten / ©enepfclj

s^=m |gi:§ïllli|l^iSll^l

ban nlv gemoed g g recöt en goeö : IBaac öc Wegen qnaaD/ #ie Q\} öaar toe gaat: IKaac

mm^^^^mm^^M

öc toegen qnaaü. got hielen #oet menig

mmmmmmmm

^

nienfcl) 3pn' Wentel) lierliescn.

1. ii}p 30Elu al Daar nier \p te Dinöen/ ©ie 31CI) 0002 't 2ienlPh laat üerülniDen. 't ^M ilitfü' Die

É^li==ll=ill=i i%=m

ÖEni aanßouWt / <Én ook lucec Ijoutot. l a a ß ! tjp Hueg genoeg/ jßam t)P "lEC te tijoeg: glaa^! bp

(31)

10 Stichtclykc Rymcn.

= # hteeQ gcnoea ge- qe- ben/ Zoc\)t öp 't (aenoeg

##Ëg

iitec in Ott leuen-

3. «©ebf(i«3Liefö'/i^ hier zich haten: ©etCOii\ufie

PSi^iigH^^iHiii

CjOlllD/ hier zich verlaten, 't ^C^Pllt öJOffIjepö /

B ii=a==a^^iiiïi

&

maat 't becbIpD: ® a n t lïof en Cuü Ban ge- Wenße m ß / it5n bolmaahte lulh @an geluenfcbte r u ß / onen- Oig:gg niet In 't Blucbttg en ellentHg.

liill

gift weet een ^ètaö Die fondament öfeft / <6e

è ü=^^^^^Bi^i=^^iii

bouwt uan 3Die begin uoelj enb beeft: @aat bInO

^ Ê ^ r n m m ^ ^ m m

(m njcugö en eet) 3^e menfcij jicï) luc'ec / 3pleheni Selfg tictliffi/ <!En<5oD^lurg\3fchlefl: ©ie Ijem 3elf? üerltefi op 'JCacDen: <&! toiffcltng toaatD om aantiaactitn

•3r>d'

(32)

Eerfte Deel. II

Godzaligheyds genoegzaamheyd.

SÊ#^=

eeft pemniit/ oooj ocßaDiQ bjaüfii / «ßdpb

> : = | - ~ : ^ T -

^1^11

HSETEe:

fomtiiDj) wel pemaiit Ijceft) ©oo? niigftig ttioe^

lÜ^i^BiiïiïiËlI ^ m

lm en öoo? flatieii / DattjeinßfcnlKenfcljeöieO'cc

# 5 ] » 3

z r f

mm^mmmmmmmsË

leeft/ fluouetöloeö/ ©anfcljateiiBOEö/Ceboüm gaat: 't <0eluh Oac diene (jetn seec; 't &t\uti Dat

Dient tjeiti: IßaaC/ Genoeg is meer.

g n otiectJlcieD/ (ic.

3©ojb pemant l)i(i: 300 boog üettjcucn/

Êi^Ê

5 $ E ^ r^TT

3 Ê m *

§5:ÈE

(<0clPh Doet) 3elDeii pemarit tuojD) # a t Ijp f in

i=i

(iaag en ppnlplt ftccberi/ Ban lleché ecciüfi aan^

(lepojt/ ©00? boogen (laat/ ßornennfclje öaaö /

i=§=iliïiife=iï^

©f hloeft üecftanö/ Bomt tot De öoogfie eec: ' t ^ ^ ifttl Mtmoïotn; # a a i ; / Genoeg i$ meer. ßan@c.

3. hm

(33)

1 2 Stichtelykc Rymcn.

3. idan pemant Die ö'ec leeft gecalim (%ig Docij

W^ ^Mi

5^55^55^^^5^5^

^a^D^e^e^al^e^^^ ^8tl^^^^et^i^^^e^^t^eeAD8^^

§E=##=Ö*^

%! n # t / enfmaaht/ l|oo;t/ giet/ en caaht/ Z * 3 =

m#Ê^##^

^ ^ 5 ^ ^ ^ ^ ^ 5 ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^

^^at^^^ellnftge^enmag^Dit^nltloo^t^eet^

li|^^£=ig^^iiig

Cn üoücn 't menfcl)'Iurt: iBaac/ Genoeg is meer. 11 f C.

GENOEG Ijceft ntemant ban De raenfcijcn/

59an Die/ in'HatDfcije Doo^geßce'en/ # u üierD ban üarDfcöe Ijoop en \iienfct)<n/ «Sn (met suthg:

tE

^^^^^M^U^M

al^ l)P Ijeeft / te bjt'en) ©erufl en fnl / l^ceft gEEÏEËÏ toat ïjp toll/ 3©il mat t)p öeeft; Uan toat t)p

mE^#m

poogt en Doet/ 3Boet Wat t)p Dan; een (^eei uan

m^m

5l>ti geiTUieCu

let

(34)

m

Eerfte Deel. 15 f. l^et ^üntöfct) hau niemaiic 300 tiect'maDm / ^ a t

Ê i p ^ ^ ;

f)P inecc Dan iju ijecfc niet tuciifcöt/ ©au öic / ban

Ä: •aiacDfclje liefD' on'tlaDen/ Cn 000^^00^ fiecUfn

1

^

^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ 2 ^

^^^^^n^n^^n^^^^^^a^^^^^^^a^^^^^^^^^^^

b^a^^^^3^an^^^^^^^a^b^^^naai^^^n^^n^^^^^^

(Ce 5Ullcn «oen/ leeft In 't Ijatt gewi^.

m

êEEÏË

4ß(tul# dan niemant 3pn ban 't ecben <E)eß

mm iillgïgi;ilüi

gcootcn %e(ilë/ öaac iSoö nic'e loont/ ©an nim- metmeec te 3iillfn ftecüen/ ©an (iecDg te Wonen /

# 5 ; ê = Ê # W ^ ^ # W W $ Ê W Ê

öaac 43ob tuoont/ # a n Die/ berenD ,Cot alle luD

«©at <©oD In 3S'tien Dienft öein olietsenD/ #en tuil 3i)np goong bli.ift boen tot aan ben end.

mg^mmmmmmßEe

23elac<jim/ btoaseaBerelö^jhnecöten/ (l^oe d.

toeelöia / I f h en tjooa V>a» (taaO ^öelacljse bie biec

(35)

14 Stichtclyke Rymen.

biet 't Ijact iitet Ijecljteii: 33et)albm 't tóoU Dot nopt üergaat/ iütugt/ oiujEsocDt/ Cu <Tec()t be=

öocljt/ »en (na uiu arme ooibetl) atme blofö/

w=^#=

^ l 't IjtPl baat flp niet ppn üetgeef^ om tojoet.

L o f d e r D e u g d .

lliliüüiliglïiiil

DeuQö/ OP 3Pt 300 tcl)Oone / <Öp 5pt 300 fcf)oon / en Uinatöia om beminnen: &v 311t 300 niilD III 't looiien/ Aan allen Die Ooo: u 3ict) 3elf£f betlüiniien / 55at tule u 3iet / ujn nocljtaiiiS pet

i=ii;iii;Sl=;pgËpi||Ë^|^ii{ili|^

ö

l^ecft boüeii u Detftoomi/ Óf saiiDet hrnnio «ijn menfcljclnh begtpp moet 3Pn yeuoten/ Of öoo;

mmmm^^mmwmi^mm

qna lucnni^ / iCn boo3en Vuil / bc teben Ijecft bwloten.

2. ^ o o ;

(36)

^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^

^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ 5 ^ ^ ^ ^ ^ ^

2. 5^00? 39eugö / iß ünn De 25cefteii 50c Jliaenfct) /

lllliiÊi^^i^ ::'äm

<J5oöö É'clgefcöep/ m«|l onöctfcbepDen: 3BmgD

. — — — —— \-——-«• — — • I —• I > - » — ^ — — * • 1

piEQm / han öe geeßm, # i ö p in cllcnb/ met ozcugöe OüECfpjeptoi: ©eugö/ toet gebat/ g ^ eene fctjat/ 3ßle ntemant ttan ohccootien: ®rugD/

bp 't oiiaacbig 4E11 btcfiig boiR becfmabigt en

ii|i^fe"ië^=ti^iteï^i=i

üecfcljoben / 'äcl)t43ob30o toaatbig/ #atX^p/

om baar/ ben menfcbop-boetbiiaboben.

IA

Êi=£

j ^

m

=5^

3- ©e ©mgb / luaac ban Uip singen | € n r Öeul begeecig tjatt toe lulllen tupstn/ ïepb niet In

i=i^i^iüfii^Bi^ïi=ï^S^El

't boen ban Dingen/ ©ie l|enbcn^-V0Mjcmeiifct)en

(37)

1<Ï

#E^#EE±ä=

Stichtclyke Rytncn,

mm

ban lesen: 't g g terfjt en teben/ 5Dnt ILoonber^

#a=:E=*5k#^5E%EÊ$5W

Ujil ItoonljebbcrjJ ©et moet vuescn.

N o o d i g i n g t o t D e u g d e ,

•man De gonhljcpb.

•^-^ e softe jltkcteminne/ ©ic suaantreii'^

(pli 3inot / ©.u öaar gesana tot mimen g n 't oiepß' tian 't Ijatte öJingt/ Beriiop öaac boo; niu'oorcn/

Idecleutielptte geugO: ©aacualfciietuozübecuoren/

©erlieft men luare üjeugö Jöerftop (fc 2. 'SCI Ig 3c fcljoon Depeerclt. *Cn IjtcrU.'U in t\t- taaö/ 't giS eUcnltjel De toerelö/ ©lemetartliaac bergaat; ©aac iileman. (l]oc clIeiiDig) S P I I liefue oo()t op lag/ ^00 Ijp 3'inl)aac miuenüig «0no p»

m

T ^ *-

jQetoopt be^ag. ©aac il-.

5. ©et«

(38)

Ecrfte DccT. ij

3. ©eciiop niet 'jï licöanin? leDni mxx. 3©afc[)

i i ü ï i l g i l ï l ü ï i i l ï ^ i l ü B i l

of Dicijrc a©oI/ Maat geö 't üccftanö üaii ceöcny IDrtljart Dan aanöacijt üol. •tßebuh üait goe' be=

s m m : ^ m # ^ m : = : Ë m

Sitterp; ifßeeft qua' dettiooiibetg; fte'e. ©eiigöp aan»

baiuj bjFugt mat btttët^/ Maat 't eiiD ütëïïött^

g 3 # @ = # # 3 :

Ijeiib/ me'e. <e>ebith (Je.

m m m ^ m m ë m s m m w

4- giiioim BP nu in bomöepb i^et mecg ban

m m m m m ^ ^

uWen tpb <0p 't pab/ bat af-en omlepb/ #Waag-

gmm^#g^#m^^mm§

lulkiph becflpt: 3Bi( nu 300 goct iiomt ccoonen /

W ^ g = ß B

Eoo fcljoon m (jcjilriift laat't/ gal met üecouto u [oonen; <Cn noctj milTcfjien te laat. 55ie(ic.

s- g a epfcö niet bat gp tudlg lin bjolpn laat

ztlk

il^l^üü^lii

te 3pn/ JilSaar bat g'u toacbt uoo?'t luftig/ 3BetK?

eynbe loopt op ppii. g h epftö nUt bat gp 't iniu»

0 nm

(39)

i 8

Stichtelykc Rymen.

E g m m m ^ m

iien 't iBln luftig &att belet/ # a a r bat gp fleciit^

ulu 3lmien / ©p minnen^-lDaacöer 3«. 3JH (ïc.

es # g m = m g m m m # m

A z

6. C e Willen ' t I k b ' oiitbecren / 3|S tegen

g m m # m ^ ^ m m =

lieföö natnut: 5De<? lEinnanr^ boogfi' Dcijceren /

g

g i ä ; itmt öe minne öunr: 3ße minne han niet Diiii- ren/ %\ß 't lüinlptt too?D gcmift: «Cn epnö'lph öolgt'ertmren/ ©aacluannsictjüeeftuetgift. t)e(%c.

mgm^ÊÊmmm

7. ILaat Icljpn u nift üecülinDen; ^ècDjiH niet

i^^l^^i^ii^SiiÖ

\ioaj DengD^ geöaaiit'. €>v 3»it5« 30«ci; mnöen/

©tin gp in 'r eetftc vuaanö' %||eiipncn^ luojö Ijp

mmmm E Ü f e

iTMclirig/ ©if ernflig uicru Lirginr. afn ILieffiié öiiöuel hracotig/ Ulilp 3p ILIefDjS trouto bebinö.

%llm;hm#i (|e.

Aan-

(40)

Ecrfte Deel, ijü Aanvcchtings Opmerking.

T W E E - S P R A A K ,

Cuflcljcn Dm Menfch, m be Goddelyke Reden.

iiii^i===^ïi

McnfchJ] 't i^ArtigïmjibEiiouüJt/ öciioiiüjt (öe»

mmn^^mi^mm^mm

laas !) tor in Dec öooD. 3Baar 'It nip luenDe/ Ißolgt dIeuöE / %IG ecu fcöaöuüJ na. ß!n oit cciisaam UJonD / JDil m / oepecR öoo; Diepen nooD / 3Lupt njit(lenen/ <iin üetoeencn 11 mpn tamp en fcija'.

'äclj! Ujtinneec iHtpg IK toe'ec 't <©eeii ift 300 bc=

üüïi Ë i ^

ITiinbc? G. R. Neem een keer, Zoek nietmeer, Ciy zult beter vinden. M. 23cfec UtnDEUhaniH niet.

^- /(. 't Zyn qua' oogen daarg'uyt ziet. iW.'tlfatt

mp noopt tot bttCC tieü. G. K. 't linietminnens

25 2 waard.

(41)

40 Stichtelykc Rymcn.

iiSiPü^Ö§

waard, datvlied. M. i^oe't3P/ tjaDth'tttie'ecom/

=^—::

ten epii- Öe üjaac 't lictD?iet.

AI. 2. 'h iliepiiDe/ ih (iouö Hall; 't Oeluh bat loeg nip niinlph toe: Staate üermeetcn / ^ciiat

üliüllliiirElpB^iüiüi

en eereii Äcöencn Hin beitiiö: 'h ©oelöe nip üeC' caft/ (Gn ne'ec ocüdö/ ih Weet met Ijoe; 't €uft/

fcftoon benen Cn üecötoeenen / 3Liet nip 't Barten-

=i^=^^=i$Ë|pi5

lpt1. # l e rooft nip 2oo t'ontp' 961 mpn (jattë becmahen ? G. R. Een die dy Los en vry Van eilend wil maken. M. (®uaab(cplaa^)enU)ecrb

üü^

geen qnaab. G. R. Quaad weerd quaad , als

= #

M

't (ind toelaat. .#. 43ob / Oieaoebl^/ \ueecb

m^m^gmW

geen U.iat. 'r X. Weeld bcthoeyen , is geen haat.

===—fï?= —i——-f ¥—^

ßl. 't^ctjpnttuaac/ maacllct^ec nocl) t)aOm een

(42)

Ecrftc Deel. I I

üSSiüi

:%=:::

een aii - öcr' caaö.

3. Wat llt een of loop/ (^oe iM mp seMn qiiel of ppn/ JBat ih flaue/ Igoc iliDjabe/ aaapl'tip;

;^||=^|=ü=ËiS§Ëi

3onö£C bnicljt, ^rcrf/ütcgEcffe Doop/ a©egupt inpn l)arr 't €11 tuil nitt 3pu; 't g g al tegen;

#epl en gegen Epn Pan nip gcDiucot- 3 e 'erban ßiet/ toaat an # p tcooß hau gefcljieöen?

mmm^^mmi

u wil vlieden.

G. K. Wis het kan: Vlied Hechts van 't Geen van M. W\t han tiile'n / "al? 't öart HOclj tjaalit? (i. /i. Die lang zoekt, en noytge- naakt. A/. JBie laat gaani 't geen 300pecmaalu>

# = = = 5 ^ 5 G. H. Die noch beier heeft gefmaakt. M. 't g g

mw#m#m# Si

tuaac/ ali^^etee itomt/txio.20 ^&nooOec aaam ottjaaht.

ß 3

(43)

^^ ^5naö!) maac op? tuaac na? 't =JlflCöfclje iniff' ih; ^ ^ ^ ^

a#

23it.r 3ilT' ii.: it'ianc tuat giflEii^ te'eii ? ©iiiö m' ooft betec töoeD ? Ji^et oog sepb iiccn; Ijet Ijart

ß : • ••{• —• — T . ^ - ^ . — . t- . • • JQjy--j - . —

3epD ja. ' t sDog Hau ließen; 'tj^att/ üeöjicaeii;

3©icn üolg ilt tian tuie'eii? «©iibchent 3 ? mp

# 5 5 $ : $

't fnl' / 3ßaac 'ft toe üJO?b gebicüen. G. R . Die eilend Neemt en zend Wilt u 't Eeuwig geven.

& : M. 't (CfuiuiQ i maar \iJic \ufet of luaac i

iï^^l^Pi=i|ïpllll

G. R Uyt de .'schritt is't openbaar. M. 3©aac»

ÖCPbßf .lïJtTcÖien ui« baac. G. R. 'tKlaarbewyll

#äm#

hem zelven klaar. M töot 30et Ig ' t b?oet

wm^m^wm^i

: ^ ~ : : : gc' moebecntuaacge-lp - - hemaat!

s. aßaacom Wa# tjct OocD/ 3Bat nip j^et 0ii=

(44)

EerRe Deel. g ; bergaiihelpft «Uil UooHpbcii Uliiiticiblpöni/ öDan

re öf3ec fïonb? Ilna^! \ï\ 31e 't beöjoij: 't «B'Ioof/

niet in 't l3art onfanlielph/ (©ooi 't inbeciDen 3E>an '^ nleefcfjö; weelben) lla'g (TfcljtsJ in ben nionb.

^ n i ^ ' t W a t ^ ^ a a ^ b i ^ n ^ e ^ a t ^ o n ^ i ^ g a a ^ n nocö filaatbec G. R. Word niet mat. Die

ü^

toe vat. Grypt allenskens naarder. M. 'JCclj! bIC sag. 3©i^gaat\)00?ßaam'. G. R. Rcyn Geloof is aangenaam. M. 't Sifn baat t)P / \uanc OOfl bequaam. G. R. Zien en G'loven gaan noyt t'zaam. Deugd , die Deugds loon niet liet, draagt

mmm

waar-lyk Deug - - des naam.

M. 6. ïwfnocö/ 6opc/ leef: 'ft SJegin cm an«

35 4 BK

(45)

1 4 S t i c h t c l y k c R y m c n . bet Ijepl te jien; ©upirctPiiTeii 3@e'eii 't mp mtfTm;

;ècï)Pn Ijaö inu üecbiiiiö. ïlileefmft/ 31111101/

hieef/ jptleef niet aan'tyeeii/ öatnocOmoettiiren:

^ËÜi^E w W # W : = : ^ : # W g

't g a al fiecff'lpfi/ € n beöctff'iiiU/ H^atm'op aac^

ben büiD. HangjS Wat baan g a l Ut gaan aßa

't gclufiftta leben ? G. R. 's Levens pa'en Vind

iiÊ=iiïïii=i=|ï^ii=i^ig=ii^iÊi

gy (laan In Gods Woord gefchreven. M. # i e

iiïi^pi^ïiSeïïïHpïll^^^ii

OOjbeelt öe BÖCCelD/ mal. G. K. Onrecht oordeel brengt ten val. M. »©clj! Die gaben 3pn 300

— ^ — - . . «©clj! Diepaben 3P" 310 fmal. G. K. 't Rykc loon verzoet het al.

i^iüiüiïü

M.

:=:%$=

# e l aan / ih 3»e een' Uieg blen 'ft betbe* Den- Aen sal.

Mid-

(46)

Ecrfte Deel. z f

Middelen tot Heyl en Deugde.

TfVEE- S P R A A K .

(CufTcben Klager en Troortcr.

Üllli^iiiii ilül

1)00? lU hlaijen ? K. Een mcnfch, gedrukt door veel ellenden. T. 3ßaat Ig Qceii qimab300 gcout/

iÉI^PIlïtïiïB^üi^iïliïiïli

é\

of 45oi} kau 't Uieilbfll. K. üod wend geen zondaarsquaad. ï". 3l|a:al6l)i'3onbelant Ä.Maar die niet kan: wat raad? T. iöOöhaiuaoD3niDEU.

K. 2. 'k Wil: maarinits krachten. Z, ïdracDt Vuaft bOO? tract)tfn. K. Qua'c wenlt maakt

m= m^

" ** 4 1 '' " ^ * i

trachten onvermogen. T. (ßua'e tomß topht

öoo; om3fc!)tig tegeii-pogen.

35 ƒ

Ä. Na wenft te doen,

(47)

%6 Stichtclykc Rymcri.

Ijücn, li züu'c. T jü i taaö te öoeii / ip' goeb A'. Wcnlt wurd te ikrk gevoed. T. lEant 't li»"

t%= i = - ^ i < L = : : -

Ooo; logen.

Ä. 3, Wat voed qua'e wennis ? T. dßebteh üail heimlp. Ä. Hoe ! kaa de kennis Deugde wer-

E$|^=^gl

ken ? T. # e henni^ boet el hg öingg tuaatbpe

^^m^^^im^^m

niechcil. K. Wat brengt dat merken in ? 7. (©f gtoot'of hlepnc minn'. X. Helaas! Domlieyd van lin ! T. fjaii OHöetigö (terlicii.

K. 4. Wat raad tot domheyd ? T. |Ecch üoaac 't paÖ hrom lept. K. Wat vordert om daar toe te raken? T. jjBet ïjart cn 3iel geöecl tot (©ob te nahen. K. Hoe naakt men God' T. (Cemet- A. HoceerüP I . ^ 0 ) lepn QeDet). A . ' t Ha.t

u

(48)

Eerde Deel.

iiüiilliliiiiliiüüii

^7

is te 7,ccr bezet. Met aardlche zaken.

T. s- jiDaak tiiumt' ban üliiiieii, K. Hoc %al

'k beginnen? T. l^oegcoot UlU UOOb ig/ Obec

($=EI=EWËÈÏ5ÈE5$S^^5$^È$=g

lurgeil. K. Wat nutheyd is daar in voor my ge - legen? f.j^OOÜg heillllC Ol E pojt aan. Ä', Waar

3

toe? i. ,Cot <0OD te iiami. K. 'k Wil na

itiïlillilllifillllS

uw raad beltaan. T. <©0E U)ll Utpjt sejjtil.

Dolings Eynde.

Onder den Perfoon van een Recht-bekeerde.

M „=siiü^i=ïg-ili^ailü

H S 5 s

jJiien geeft boel Ui my öjuigeii iCot een

i

33—zï

^nsmiiü^

Ujolpu aiicö. ©jolPh mag De menfct) tuel singen/

|iiï=5ï^

mi^ 't In <e>ob gefcijicö. i?oe han öp bjeugD be«

behhen / 3ßlg na lang 3Pc-t»n bind i 't Ddoet al

na

(49)

Stichtclykc Rymen

1111111=1 llülgll

na bzeuijDe ftcrhljcn/ %lß 'rljact ficeft Dat Ijet miiiD. Igoe de.

mg^mÊmmmmw:

i ;

2. 't g g üccmahelph te fprehtn ©an 5PM

litü^ilillïïSüÉlili

©jocffenijf/ %!;(/ beöjocftljePöjS (tof QfVDehen /

©^eiisb'in plaatfe i$t. ^emenfclj/ Dien/ t'tupl

:ä&^^=$E^@:^I=E=^S^#E^#5##E

ßp Wanöett / ||et Dool-pab Ualt Ijeel 3uiic / <i5t'

^

ü^^üÜ^üSHiï^llll

bmhti alg 't na toecanöetty JKetüjcugö im

gl^WS:^

auontuuc. 55e d e

m

i- 3tana öab «h bergeefg gclooycii ginmpnon-

1

ücrftaiiö; 'h töoopte öaat niet Vuas te l)open;

i^ï^l-Üïïliigaiillïg

'1{ Coetjt öaat ih niet UauD: (Op mooO' en aacDfclje bingen i^ab m mpn Ijact gcset; 3ßoo; lud totPzp«

t]eub / gingen ®e3innencecljt na't net. »0p de.

4- # o e ß ih t)et beminOe becticui 't i^att enbab

geen

(50)

't Stopte geeneii liHt. 'r ©erllanö | Dat camp3ou fcljuttfn/ HEn Vulft ntet l)oe öet3ou': #et öart/

Dat Ijepl Vuoii nutteii / (tin tutfl met wat tjet

iÊïi^i^l^iï

toon'. 't©ei-(ianö/ (ie

S- n a p » ' geöacbten liet ift UJcpDcn/ 3©cpDen/

tüpD^eii^jepö: 't €eii Ding tuag ban 't a'ec üeC' fcöepöen/ ©ocö t'saani pDelljepD. 'u ^ocötuiaac i(t soehen HonDe/ 3Doclj op een Dool-Hompa^:

[ 1 =

't # o ; D ntet op TWaco gePonDen/ #atnoptop3lat&

6. <0oü I Die gocD 16 / liet De Oralen Ban 3pn Deplig JE>Qoiö 4t)p mim ijart Pan Peere Dalen;

't airicüt noeg plingg w o ; t i 't ügatt upt |}» (tof

m ^

ge«

(51)

; o Stichtclyke R y m c n ,

ßeljetifii / g a g (Doel) öoo; fcöemecuig) <ïEen' toeg

g ä # ^ ^ ^ W BB

E ! ÜEE

int na ecu leben/ 3Bat üetec luapf toeging.

Z.^_ ^ - . f l f Z - • •!. . •«. •- ^ - .» —

•r #arr/ (ir.

=:mB lïÜPl

7. 't «ïBocö Uiap ictjoou Dat 3lcDViectoonDe/»en/

l)oe 't naatOec quam / 0ot 't m D'oogcn noclj meec fcDooiiDe/ <an 't tjart tot jicij num; © e jlicfü'

begon t'ontbunhen; ^Poailuliüan'tCJciiIljiernaar/

iliet sieb ijet ijatt bcauiiiiei» 40eeu lucg en loap te

i^iïlisiim^^lllll

jtuaac. ïBe <$c.

1 1 .

X_J uö aantilng ih uaft met lueugDen / <Gn

m

(qeluu 't mp fcljeen) <ëing / lange't tecnrepaODec

m^mn^^mmmmm

Deugöen/ 43aac ö « leuen tjcwi. |5ogtanp (ijoe 'tt08#)

(52)

Eerfte Deel,

3%

't Wa#) intoenblg l^ab tiocö be 3tfl Qpcn' bjc'e;

3!h boclbe mp elleiibig/ Jiaaac toid niet üjle'tmp be'e. JöogtaiijS ^c.

2. 9I][^ tjet Ijart ïjab 't geen 't begeecbc/ 3Dag Öet noclj al pet; Höaac al^ s'fjacen luemclj out«

^^m^^i^^i^m

beerbe / l^ab be giel berb;let; 't Ißatt luoii toel beiigb beminnen/ Eoo lang 't geen Ccgcn bonb;

't iScljCEn Uiel te ihian ban binnen/ 9116 't wel

# ^ W # W g ^ m

Dan üupten Itonb. 't i;?flct (ie.

3. ©an l)ct gcof uecniaah bet soiiben/ 3Bic be luec'iö 5Eif.o laaitt/ aBag öc 3iele met ontüonbcn/

<lin nier ni üauiartlit: itöaau 'p ulepfclj^ fuLUuIe

m#::mm

lüfïml ißn menn'getUp begcttt'/ ©ie'töattmeed ttan

(53)

Stichtelyke Rymen.

^mmmmEm

Rail otircutleii/ Wäß noclj niet al geUieect

^m^i

=%ä

Jltöaac (ie.

mm

((gil Doe tidoD nu öiepe rtcoomeii l^an fuiaac

i^lEHiüÜüilüü g@mmmmmm:mmwm#

ongctial/ Ban eilend' en hniug liet Domen/ 1Laa$>!

iBü^ïlliiliyi

toa^ 't niet met al: 3De neüel^ Die DecDtuenen;

%l[enAm toanb be 3iel 3ßat 3p niet Voaebatgecne/

5Paar 3u 3iclJ f ctfi tiooj IjicP. 5Pe (je.

f. ïtefbe tot t)et 3alij leüeii IgaO in 't Ijact ïnel 'fte'c/ # a a t be aatbfcöe Iticfb" (geületicn) JBoonb'

en taa^ 'er me'e: # e 3iel luou gaacn na boben;

Mits bat 3'ooh t)iei; tcoofl banb. #et tjatt mon Wel Qeloben/Jildaacsocjjt op aotben panb, Be de.

II f.

(54)

Ëerftc Deel.

55

I I I.

W aaro'.u luns Ijft / O muii Sicle / -Banc gw l^emerrcö Vuaait/ ©at ulu'liificii iioctj 300 Viitltn/

ëEEJÈ

a)n De fiiooöe 9CarO ? «ï5p acmüingt lud t'aanfcljoii' lUEii; jliaar nocl) met hlnac genoeg : <©p fcljcptc

imiiliiill-liïiill^ülg

'jJlKPijS iifrtcoulucii; iDaac 't lua^ nocl) Ixiat te li:oeg. <6p ffc.

1. 'ÜJn jnagt Uiel Ijrt ï a n ö tian ©jfbe / 9(ll# Doo?

&=

cciirii m i ß ; Jflöaac op ' t paD/ Dat gpmocfltceDciV

a©ae( niet inel gegilt: <ÖP luouD / Dooi lucpnig Irereiiö/ 1llc!)t luctcii Wat Ijet 5p. 3Dat anöecg i^

ban tofcrenö/ IDat anbetp Dan naDp (©p (fc.

3. £00 lang (©oO De aatöfcljr 3ahf» iSocö In boo?--

€ fpOKÜt

(55)

u

Stichtelykc Rymcn.

=3==i

fpoco Het/ igoojDe gp Vuel Daii uetsaHeu/ jjÉ^aac üetltonö öct niet: # 0 0 1 fioahUcn lult geOgcbgn/

25c(lonb gp fomtptjS üJat / «fin Vuoub toel oVicige^

Ueii/ Maat niet al tuat gu tiaD 3D00Z 3c.

IEEÏEÊËÉ 4. 3300? Qtbitïi bau luel te Weten / 3©at 311IU ijrpl

m m E g g m g m g g m

aan-langt/ JpaiKafecrö' ih mp eeii heten ©au 'tgeru niet t'3aam tjangt: g h ü)ou' tïuce tiingen knoopen/

^m

ao^aac aan geen (tnoopen l#; CUiee Wegen teffen^

loopen/ lïSaac liepse bepDe mig.

mmmm an (ie.

ë = j

f. 't |t)att/ tot tüjeeöeclep genegen/ <&tonb (laag

l l ï m m m

iwanMelpH : 't €en Wag 't anbec in be tuege 't (ßeuto'g/ 't ©erganhelptt. Iget aocDfcl) met tilpt te sotheu / # a ^ niet üol-upt mpn m; B?tt J^e*

i^Hilü^

«lelfclj te tichloehen/3èelette O'aacbfcöe miuu'. #et (fr 6 gpu^

(56)

Eerfte Deel

Emmg^mwm:

6. 5D»i^ na bfpöen 3oehcnb' / joctjr lU tÖeEii üan öfPöcii iMfi; ©au 't tici-oceffcljt joehrii lijogt ih

#ict Dan bart-gequcl. 'h ßlogg acbt tuat anCi'ce 3 # e n ; ^oclj al ()aac tcoofl Voaé tolnb: %aag!

die mp luiiDeii kp<öen / # i e ixiaren scloec bliiib. 'h ièloeg d e

I V.

't \J f loof flllcnheii Ulepnöcc/ 3©aac fjeel te

- ^

niet gfcaaiit g o o 43oti ' t geftQt niet cepn&ec #a& /

^ l Ë Ï l i i i i l g ^ igm=m

Ooo; }pn JDooJö / g e m a a u t : © e icöat uaii JPÜ gcnaDen ïDlecD mp 30a opgedaan / 5B>at Ih bc^

Heüm)» pabeh «©antfcii hiaac uouj niP jag Haan.

i- 3Boo; 't i&9i)i0 wel t'obetbenatn / ^ a i i o Ui ue

4L 2 3ß(U@t@

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

overeenstemming met de uitspraak van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) (Nederlandstalige.. interpretatie): “De imaam van een volk dient degene te zijn die

[r]

De Belgen blijken terzake minder tolerant, want het gemiddelde van alle 1.957 recruiters in de 13 landen ligt op 28 procent.. Een aantal van de Belgische ondervraagden storen

Een afleveringsbon die niet behoort bij een productcertificaat bevat tenminste die aanduidingen, waaruit blijkt om welke bouwstof het gaat, hoeveel is geleverd, waar de bouwstof

Daarbij wordt juist door de toenemende gedigitaliseerde communicatie tus- sen burger en overheid ‘ieder formulier al snel zijn eigen regel.’ Voor burgers is het vaak een

Ze maken gebruik van hun eigen mondelinge en schriftelij- ke vermogens, proberen zo hun fouten te begrijpen en zoeken strategieën om fouten in de toekomst te vermijden..

• “Zware” fouten: -1.0 tot -1.5 punt: fouten in Jacobiaan, fouten in bepaling van integratiegrenzen, foute trigonometrische transformaties, etc.... • Onvolledige opgave:

[r]