• No results found

Deze regeling impliceert dat niet-vergunde renova- tiewerken geen recht geven op een schorsing van de heffing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Deze regeling impliceert dat niet-vergunde renova- tiewerken geen recht geven op een schorsing van de heffing"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 197 van 18 juni 1998

van de heer JOHAN WEYTS

Heffing leegstand – Niet-vergunningplichtige reno- vatie

In het kader van de gewestelijke heffing op leeg- stand en verkrotting hebben de Vlaamse gemeen- ten de opdracht gekregen een inventaris op te maken van eigenaars die op grond van de geldende criteria in aanmerking komen voor een dergelijke belasting. Een aantal gemeenten heeft vastgesteld dat de toepassing van de betrokken richtlijnen in verschillende concrete gevallen aanleiding geeft tot een opvallende onrechtvaardigheid, met name betreffende de schorsing van de heffing bij uitvoe- ring van renovatiewerken.

De algemene regel stelt dat de heffing op leegstand en verkrotting wordt toegepast op elke woning die minstens twaalf maanden leegstaat. De heffing kan echter gedurende twee of drie jaar worden geschorst voor de uitvoering van renovatiewerken waarvoor een bouwvergunning werd afgeleverd.

Deze regeling impliceert dat niet-vergunde renova- tiewerken geen recht geven op een schorsing van de heffing. Het komt echter vaak voor dat eige- naars niet-vergunningplichtige aanpassingswerken uitvoeren, waarbij het gebouw tijdelijk niet kan worden bewoond. Aangezien zij deze kleinere wer- ken, zoals het vernieuwen van vloeren, keuken of badkamer, ook dikwijls zelf uitvoeren, neemt dit doorgaans relatief veel tijd in beslag. Reeds na 1 jaar worden zij dan geconfronteerd met een onvoorziene en hoog oplopende belasting voor leegstand, die precies het gevolg is van het woon- klaar maken van hun eigendom.

Op die manier wordt een onrechtvaardige situatie gecreëerd waarbij de eigenaar die niet-vergunning- plichtige werken uitvoert wordt gestraft voor de inspanningen die hij zich getroost om uiteindelijk leegstand te voorkomen.

In het licht van bovenstaande beschouwingen rijst de vraag waarom er geen schorsing van de heffing op leegstand gedurende twee of drie jaar werd ingesteld voor werken die niet aan de verplichting tot bouwvergunning onderworpen zijn. Dergelijke billijke regeling zou de betrokken eigenaars in staat stellen hun aanpassingswerken binnen een redelijke termijn te voltooien.

Antwoord

Ik verwijs de Vlaamse volksvertegenwoordiger

naar het antwoord op de mondelinge vraag van de heer Joachim Coens, Vlaams volksvertegenwoordi- ger (als bijlage een kopie van deze vraag en het antwoord).

Hieraan wil ik toevoegen dat bij de recente wijzi- gingen aan het decreet en het toepassingsbesluit de nieuwe verkrijger van het zakelijk recht vanaf nu een vrijstelling van twee jaar in plaats van één jaar kan genieten. Daardoor krijgt de koper van een woning twee jaar de tijd om een bouwvergunning aan te vragen of zelf kleinere werken uit te voeren.

Door de verlenging van deze termijn, zullen de problemen die de Vlaamse volksvertegenwoordi- ger aanhaalt inzake het zelf uitvoeren van kleinere aanpassingswerken, niet meer (of slechts zelden) voorkomen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN