S o c i a a l - e c o n o m i s c h e s c h e t s v a n h e t r u i l v e r k a v e l i n g s g e b i e d op de N o o r d e l i j k e Veluwe VERSLAGEN No, 39 ^ ONTVANGEN <-->
2 <i OCT. ' ^ 3
v Bt8LI0THKK ,Augustus 1963
U
/ INHOUDSOPGAVE Biz. WOORD VOORAF INLEIDING HOOFDSTUK I HOOFDSTUK II HOOFDSTUK III HOOFDSTUK IV
ALGEMEEN SOCIAAL-ECONOMISCHE ASPECTEN § 1. Bevolking
§ 2. Beroepsbevolking § 3o Forensisme
ASPECTEN VAN DE AGRARISCH-ECONOMISCHE STRUCTUUR § lo De grondgebruikers naar beroepsgroep en
grootteklasse § 2. Bedrijfsgroottestructuur § 3« Verkaveling § 4» Eigendom en pacht § 5« Bedrijfsgebouwen en utiliteitsvoorzieningen DE LANDBOUWBEDRIJVEN
§ I, Bedrij fs type en grondgebruik § 2, Veehouderij
§ 3» Mechanisatie en loonwerk § 4. Arbeid
§ 5» Bedrij fsinrichting en bedrijfsvoering ENKELE AGRARISCH-SOCIALE ASPECTEN
§ 1. Bedrij fshoofden § 2. Zoons § 3» Bedrijfsopvolging § 4° Vergroting en verplaatsing 5 7 8 8 9 12 14 14 15 19 20 21 23 23 23 24 25 26 28 28 29 29 31
LIJST VAN BIJLAGEN
Biz«
1. Bevolking sinds 1880 32
2. Loop van de bevolking 33
3. Bevolking naar wijken 34
4. Enige gegevens per wijk 35
5- Mannelijke beroepsbevolking 36
6, Mannelijke beroepsbevolking naar bedrijfstak 37
7. Woonforenzen 38
8c Werkforenzen 39
9. Geregistreerden 40
10. Geënquêteerden naar beroepsgroep en grootteklassen 41
11. De nevenberoepen van de B- en de hoofdberoepen van de
C-geënquêteerden 42
12. Geënquêteerden in groep D . 43
13. De bedrijven ^ 1 ha en de cultuurgrond (1910-1959) 44
14. Verkaveling (A) 45
15. Verkaveling (B) •.
:• 46
16. Verkaveling (C) ' 47
17. Eigendom en paoht 48
18. Gepachte grond 49
19» Aard van de pachtcontracten 50
20. De verpachtende bedrij fshoofden 51
21, Bedrijfsgebouwen 52
22c Inrichting bedrijfsgebouwen . 53
23 <, Woningen 54
24, Nutsvoorzieningen 55
25„ Grondgebruik 56
26. Ontwikkeling van het grondgebruik 57
27, Rundveestapel 58
280 Melkkoeien 59
29. Melkproduktie
6 o30. Overige veehouderij
°
'
31. Melkmachines naar het aantal melkkoeien per bedrijf °2
32. Paarden en trekkers °3
33„ Werktuigen °4
34. Werkzaamheden door derden °5
35. Arbeidsbezetting °°
36. Arbeidsbezettingstypen
37. Vreemde arbeidskrachten
38. Melkveestalling op landbouwbedrijven
39. Stalruimte voor vaarzen en pinken op landbouwbedrijven 70
40. Stalinrichting en erf 71
4 L Bedrijfsvoering 72
42. De leeftijd van de bedrij fshoofden 73
43« Onderwijs van de bedrij fshoofden 74
44» Agrarische verenigingen 75
45. Beroepen van zoons van 1Ç jaar en ouder (landbouwers) 76
46. Beroepen van zoons van 15 jaar en ouder (overige grondgebruikers) 77
47. Bedrijfsopvolging 78
48. Vergroting en verplaatsing 79
67
68
69
WOOED VOORAF
De Cultuurtechnische Dienst verzocht in september 1962 het
Landbouw-Economisch Instituut een sociaal-economische schets te maken van het in voorbereiding zijnde ruilverkavelingsgebied Hattem-Wezep. Deze schets is een uitwerking van en een toelichting op de bestaande
statistische documentatie over het betrokken gebied. Hieronder bevindt zich behalve de gebruikelijke landbouwtellingen van het C.B.S.,tevens het materiaal van een door de Cultuurtechnische Dienst uitgevoerde bedrij fsregistratie. Van de in deze schets vermelde gegevens maakt de Cultuurtechnische Dienst gebruik bij de samenstelling van het rapport ex, art. 34 van de Ruilverkavelingswet.
Het ruilverkavelingsgebied Hattem-Wezep is +_ 3600 ha groot en omvat gedeelten van de gemeenten Oldebroek, Hattem en Heerde. Het blok grenst aan de in Overijssel gelegen ruilverkaveling Kamperveen-Zalk, welke eveneens in voorbereiding is (zie Verslag No. 46 ) .
Dit verslag is opgemaakt door de afdeling Streekonderzoek.
DE DIRECTEUR
\-h-y
7
-INLEIDING
Het r u i l v e r k a v e l i n g s g e b i e d HattemWezep omvat h e t meest n o o r d -o -o s t e l i j k e d e e l van h e t l a n d b -o u w g e b i e d de N -o -o r d e l i j k e Teluwe en b e s t a a t u i t g e d e e l t e n van de gemeenten Hattem, O l d e b r o e k en Heerde».De b e g r e n -z i n g w o r d t i n h e t o o s t e n gevormd d o o r de I J s s e l en i n h e t n o o r d e n d o o r de p r o v i n c i e g r e n s met O v e r i j s s e l , w e l k e l a a t s t e t e v e n s de g r e n s van h e t r u i l v é r k a v e l i n g s g e b i e d "KamperveenZalk" i s , b i j w e l k e r u i l v e r k a v e -l i n g v e -l e g r o n d g e b r u i k e r s u i t ."Hattem-Wezep" b e t r o k k e n z i j n , Tan. de gemeente Hattem l i g t b i j n a a l l e e n h e t w e i d e g e b i e d l a n g s de I J s s e l ('Höenwaard) i n h e t b l o k , H e t z e l f d e g e l d t v o o r de gemeente Heerde,. t e r w i j l v a n O l d e b r o e k v r i j w e l , h e t g e h e l e o o s t e l i j k e d e e l b i j de r u i l v e r k a v e l i n g b e t r o k k e n i s . Op b i j g a a n d e k a a r t i s de g r e n s v a n h e t r u i l v e r -k a v e l i n g s b l o -k a a n g e g e v e n , a l s m e d e de o n d e r v e r d e l i n g i n d e e l g e b i e d e n waarvan e r , i n o v e r l e g met de C u l t u u r t e c h n i s c h e D i e n s t , v i j f z i j n on-d e r s c h e i on-d e n , n a m e l i j k s I. Oostenbroek? II. Wezep-WestS III. Wezëp_dorp5 IV. Hattemerbroekf Y» Höenwaard,
De statistische gegevens die het belangrijkste deel vormen van deze sociaal-economische schets zijn voornamelijk ontleend aan de in het voorjaar van 1963 door de Cultuurtechnische Dienst uitgevoerde be-drijf sregistratie en -enquête onder de in het blok wonende grondgebrui-kers met één ha of meer grond. Daarnaast is gebruik gemaakt van de al-gemene volkstelling i960, de woningtelling 1956 en de volks- en beroeps-telling 1947? alsmede van andere statistieken van het C.B.S.
Voorts is, waar nodig, gebruik gemaakt van de bestaande literatuur over dit gebied zoals,een door het Economisch Technologisch Instituut voor Gelderland in 1958 uitgebracht rapport over de "Situatie en ont-wikkeling der welvaartsbronnen van de gemeente Hattem", het rapport
"De Noord-West Teluwe _ Een Welvaartsonderzoek", een streekonderzoek uitgevoerd door het E,Tol. voor Gelderland en het LoE.I» en de aan de hand hiervan door het Rijkslandbouwconsul entschap voor de Teluwe in I954 samengestelde brochure over "De landbouw in de gemeente Oldebroek"»
Voor de a s p e c t s t u k worden behande a l l e e n v o o r de gerne t e l l i n g e n v a n 1947 z i j n g e g e v e n s v a n d meest b i j d i t r u i l v Mede g e z i e n h e t e n - de z e e r oude s e h e O l d e b r o e k - i s b e s t e e d «
en van de economische s t r u c t u u r d i e i n d i t hoofd-l d , moet g e b r u i k worden gemaakt v a n gegevens d i e e n t e n a l s g e h e e l b e s c h i k b a a r z i j n , n a m e l i j k de v o l k s -en i 9 6 0 -en de w o n i n g t e l l i n g 1956= I n d i t h o o f d s t u k e gemeenten Hattem en O l d e b r o e k opgenomen, d i e h e t
e r k a v e l i n g s g e b i e d b e t r o k k e n z i j n . •* t z e e r v e r s c h i l l e n d e k a r a k t e r v a n deze twee gemeen-o
s t a d Hattem en omgeving en h e t van o u d s h e r a g r a r i -aan de s o c i a a l - e c o n o m i s c h e s i t u a t i e r u i m e a a n d a c h t
§ I» 'B e v o I k i n g ( b i j l a g e 1 t / m 4) , . ' De'ontwikkeling van het aantal inwoners van de gemeenten Hattem
en Oldebroek vertoont tussen i860 en 1962 een regelmatig stijgend ver-loop. Verhoudingsgewijs nam het aantal inwoners in genoemde 80-jarige periode,het meest toe in Oldebroek. Deze gemeente vertoont zelfs een sterkere stijging dan het Rijk vooral sedert 1920, terwijl de gemeente Hattem vrijwel een zelfde relatieve toeneming laat zien als de pro-vincie.
Grafiek ONTWIKKELING VAN HET AANTAL INWONERS
Indexcijfers. (1880 = -1=00) 325 300 275 250 225 _ 200 1751-150 125 H at tum Oldebroek Gelderland Nederland
-9-Was het groeitempo in Hattem tot 1950 langzamer dan in Oldebroek, na dit jaar valt een opmerkelijke bevolkingstoeneming te constateren, welke vooral is veroorzaakt door het hoge vestigingsoverschot (vesti-ging minus vertrek) terwijl ook het geboortenoverschot (geboorten minus sterfte) van meer belang werd dan voorheen. De toenemende belangstelling voor het buiten wonen door forenzen op Zwolle weerspiegelt zich in deze cijfers. De bevolkingstoeneming van Oldebroek is praktisch uitsluitend een gevolg van een. hoog geboortenoverschot.
Van het totaalaantal inwoners van Hattem woont slechts een klein gedeelte en van de gemeente Oldebroek bijna de helft in het ruilverka-velingsgebied. Een nadere beschouwing van de gemeentelijke wijkindeling is daarom nuttig. Deze geeft voor het tijdvak 1947-1960 de sterkste
toeneming van de bevolking te zien in het tot het ruilverkavelingsge-bied behorende deel van de gemeente. Oldebroek, Deze bevolkingstoeneming heeft vooral plaatsgehad in Wezep en Veldbuurt-Wezep alsmede in de ver-spreide bewoning in de polder Hattem,
In het binnen het blok gelegen deel van Oldebroek blijkt een even groot aantal mannelijke beroepspersonen te wonen als in de rest van deze gemeente,doch de verdeling over de diverse bedrijfssectoren is niet voor beide delen gelijk zoals uit- tabel 1 blijkt.
Tabel 1 MANNELIJKE BEROEPSPERSOEEN OLDEBROEK
Percentage mannen werkend in
landbouw nijverheid handel en
verkeer overige
Wonend ins
ruilverkavelingsdeel rest van de gemeente gemeente Oldebroek 12 30 20
53
44'
49
13 10 12 22 16 19 Brons C.B.S. _ i960Slechts 12$ van de werkende mannen uit het ruilverkavelingsdeel van Oldebroek werkte in de landbouw tegenover 30$ in het overige deel van de gemeente, dat dus een meer agrarisch karakter heeft.
2. B e r o e b e v o l k i n g (b ij l a g e n 5 e n 6)
Evenals de totale bevolking is ook de mannelijke beroepsbevolking in aantal toegenomen. Zowel in Hattem als in Oldebroek is de beroeps-bevolking in de periode 1947-19^0 met bijna een kwart (24$) vermeer-derd. Het aantal agrariërs echter is gedaald, in Hattem met bijna een derde (32$)sterker dan in Oldebroek waar de vermindering ruim een kwart (27$) bedroeg. De vermeerdering van de beroepsbevolking had ook een
toeneming van het forensisme tot gevolg? hierop zal in de volgende paragraaf nader worden ingegaan,.
Uit de verdeling van de mannelijke beroepspersonen over de onder-scheiden, bedrijfstakken blijkt, dat het aantal in de bouwnijverheid wer-kenden het meest is' toegenomen (Hattem 6%, Oldebroek 11%) gevolgd door de dienstverleningssector (Hattem 6%, Oldebroek 10%). Hiertegenover staat een vermindering van het aantal werkenden in de landbouw alsmede
in bosbouw en ontginning (Hattein resp, 5 e n 6%, Oldebroek 14 en 4%)»
In bosbouw en ontginning werkten in 1960<,in tegenstelling tot 1947? nog maar weinig mensen, het grootste deel van deze, gedeeltelijk als arbeidsreserve aan te merken groep, heeft vermoedelijk werk gevonden in de beter betaalde bouwnijverheid.
Als agrarische beroepspersonen zijn in deze paragraaf beschouwd degenen die in de landbouw als zodanig werken? zij die bij de bosbouw en ontginning betrokken waren zijn niet bij de landbouw begrepen«
In het weinig agrarische Hattem was in i960 nog 5% van de manne-lijke beroepsbevolking in de landbouw werkzaam tegenover 10% in 1947? terwijl in Oldebroek een vermindering van de agrariërs heeft plaats-gehad van een derde (34%) tot een vijfde (20%) van de beroepsbevolking. De afneming van het aantal agrariërs moet in de eerste plaats gezocht worden bij de meewerkende gezinsleden, d.w.z. voornamelijk meewerkende
zoons. Het vertrek uit de landbouw was in het eerste deel van de onder-zochte periode (1947-1956) kennelijk het grootst.
Tabel 2 M A M E L U K E AGRARISCHE BEROEPSBEVOLKING
Aantal personen in I947 I I956 | I960
Indexcijfer (1947=100) I956 | I960 Hattem Zelfstandigen Meewerkende gezinsleden Arbeiders 90 28 46 .78 19 19 72 12 28 87 68 41 80 43 61 Oldebroek Zelfstandigen Meewerkende gezinsleden Arbeiders' 700 691 651 99 93 292 I89 141 65 48 I85 108 71 58 38 Bronnens C.B.S,s volks- en beroepstelling 1947?
woningtelling 1956l
algemene volkstelling i960.
Ook het .reeds betrekkelijk geringe aantal vreemde arbeidskrachten is sterk afgenomen« Verder verminderde het aantal zelfstandige agra-riërs en wel het meeste in Hattem met een vijfde deel, hierop zal in
-11-Aan de woningtelling 1956" is een globale indicatie van de inko-menspositie van de landbouwers en. alle beroepspersonen ontleend. Hier-bij dient men te bedenken, dat'aan de absolute hoogte van de Hier-bij deze
telling opgegeven inkomens geen al te grote .waarde kan worden toege-kend? wel zijn-deze gegevens bruikbaar voor regionale niveauvergelij-king, (Zie grafiek 2),."
Grafiek 2 INKOMENS VAN GEZINSHOOFDEN EN ALLEENSTAANDEN
Perc. personen '100 80 6C 40 20 Landbouwers
I
I
n
'//f.I
m
'l/li
I
1
f',
I
1
f
'A1
i,
I
i
<//, Alle .beroepspersonen1
r
3
4
497 1 2 3 4 Hattem Oldebroek Gelderland Nederland O * f. H f. 3000, f,6000,-Het p e r c e n t a g e l a n d b o u w e r s met de l a a g s t e inkomens (< f. 3 0 0 0 , - ) was i n Hatte.m h o g e r dan i n O l d e b r o e k en de p r o v i n c i e en v e e l h o g e r dan i n h e t g e h e l e l a n d , I n de h o g e r e i n k o m e n s k l a s s e (^ f, 6 0 0 0 , _ ) s t e k e n b e i d e o n d e r z o e k g e m e e n t e n t e n o p z i c h t e van h e t R i j k o n g u n s t i g a f . I n v e r g e l i j k i n g met de c i j f e r s v o o r a l l e b e r o e p s p e r s o n e n i s h e t inkomens-n i v e a u vainkomens-n de lainkomens-ndbouwers i inkomens-n Hattem d u i d e l i j k , l a g e r . I inkomens-n O l d e b r o e k l i g t h e t n i v e a u v o o r de l a n d b o u w e r s wat h o g e r dan v o o r a l l e b e r o e p e n .
§ 3° F o r e n s ï s m e (b i j 1 a g e n 7 e n
8)
Uit de toeneming van de totale mannelijke beroepsbevolking ener-zijds en de afneming van de in de landbouw werkende bevolking ander-zijds, volgt dat het aantal ni et-agrariërs sterk is toegenomen. De niet-agrarische werkgelegenheid in de twee gemeenten is echter niet toegenomen. Daaruit volgt dat zich een sterk forensisme heeft ontwik-keld. Met het oog op het verschijnsel van de afvloeiing uit de land-bouw i3 het van belang te achten hierop wat dieper in te gaan. Het aan-tal forenzen voor Oldebroek is ten opzichte van 1947 meer dan verdub-beld en in Hattem bijna verdubverdub-beld.
Tabel 3 BEROEPSBEVOLKING EN FORENSISME Hat t em 1947 aant. j fo I960 aant. j fo Oldebroek . I947 aant. j fo
I960
aant. | °/o T o t a l e m a n n e l i j k e b e r o e p s b e v o l k i n g "In " and'ërë " "g èmeën t e n " werkzaam en d a g e l i j k s heen en weer r e i z e n d I n a n d e r e gemeenten werkzaam en n i e t - d a g e l i j k s heen en weer r e i z e n d 133 Werkzaam i n de woon-gemeente 1021 1671 100 2078 100 3500 100 4349 100 517 31 300 39 633 18 II58 27 8 292 14 117 3 621 14 61 986 47 2750 79 2570 59Bronnens C.B.S.s volks- en beroepstelling 1947 algemene volkstelling i960
In i960 was ruim de helft (53$) van de mannelijke beroepsbevolking uit Hattem en twee vijfde (41$) van die uit Oldebroek elders werkzaam.
-13-reizende mannen is echter sedert 1947 zowel absoluut als relatief aanmerkelijk toegenomen»
Bij een nadere beschouwing van de niet-agrarische werkgelegen-heid in de gemeente dienen ook de van elders komende en in de gemeen-te werkende beroepspersonen de z.g. werkforenzen gemeen-te worden bezien. De volkstelling i960 geeft voor wat de dagelijks heen en weer reizende mannen betreft de volgende cijfers (tabel 4 ) .
Tabel 4 DAGFORENZEN Woon-forenzen 1) Werk-forenzen 2) Hattem Oldebroek 800 II58 334 661
1) In de desbetreffende gemeente wonende elders werkende mannen« 2) In de desbetreffende gemeente werkende elders wonende mannen.
Er werken dus veel meer mannen elders,dan er uit andere plaatsen in deze gemeenten werk vinden.
De belangrijkste werkgemeente van de dagforenzen uit Hattem en Oldebroek is Zwolle en verder Heerde alsmede de twee gemeenten zelf» Het onderlinge forensenverkeer tussen Hattem en Oldebroek omvat een vrijwel gelijk aantal personen.
De dagforenzen werken merendeels in de industrie. Voor meer dan driekwart van de dagelijks heen en weer reizende woonforenzen is de
afstand tot het werk minder dan drie kwartier reizen (Hattem Qüfo en
Oldebroek 77$ met een reistijd van minder dan f .uur).
Als werkgemeenten zijn Hattem en Oldebroek vooral van belang voor forenzen uit aangrenzende of niet verafgelegen gemeenten. Het feit dat in Oldebroek een grote legerplaats is, is een verklaring voor het grote aantal in "overige bedrijfstakken" werkende inkomende forenzen.
HOOFDSTUK II
ASPECTEN VAN DE AGRARISCH-ECONOMISCHE STRUCTUUR
§ I«
D e g r o n d g e b r u i ke n g r o o t t e k l a s s
e r s n a a r b e r o e p s g r o
e ( b ij l a g e n 9 t/m 12)
e p
Tan de 438 b i j de p l a a t s e l i j k e bureauhouders g e r e g i s t r e e r d e n , die
i n het r u i l v e r k a v e l i n g s b l o k wonen, z i j n 366 grondgebruikers verzocht
aan de C . D . - b e d r i j f s r e g i s t r a t i e mee t e werken. Hiervan hebben er 9 geen
medewerking v e r l e e n d , z o d a t gegevens z i j n opgenomen van 357
grondgebrui-k e r s van wie 3 met minder dan 1 ha cultuurgrond,, Deze grondgebruigrondgebrui-kers
z i j n e c h t e r n i e t allemaal landbouwers of t u i n d e r s van beroep? een deel
oefent de landbouw u i t a l s nevenberoep of z e l f s a l s v r i j e t i j d s b e s t e
-ding. Om h i e r i n i n z i c h t t e k r i j g e n i s een i n d e l i n g gemaakt waarbij de
t i j d , d i e aan het eigen land- of tuinbouwbedrijf wordt b e s t e e d , a l s
maatstaf g e l d t .
De aldus onderspheiden beroepsgroepen z i j n s
A. z u i v e r e landbouwers c . q . t u i n d e r s ;
B. landbouwers met een nevenberoep. Meer dan de h e l f t van de t i j d
wordt aan het eigen landbouwbedrijf besteed;
C. n i e t - a g r a r i ' ê r s met grondgebruik. In deze groep wordt minder dan de
h e l f t van de t i j d aan het eigen landbouwbedrijf besteed;
D. r u s t e n d e boeren, r e n t e n i e r e n d e n i e t - a g r a r i e r s en mensen zonder
be-roep voor zover z i j enig grondgebruik hebben.
Toorts z i j n enkele grondgebruikers ondergebracht i n de r u b r i e k
s p e c i a l e b e d r i j v e n , omdat op deze b e d r i j v e n de b e d r i j f s v o e r i n g afwijkt
van het i n h e t r u i l v e r k a v e l i n g s g e b i e d gangbare pa-troon.
In t a b e l 5 wordt een o v e r z i c h t gegeven van de i n d e l i n g i n
beroeps-groepen en g r o o t t e k l a s s e n .
Tabel 5
GRONDGEBRUIKERS NAAR BEROEPSGROEPGrootte-klasse 1) 1- 5 ha 5-10 ha 10-15 ha 15-20 ha 20-25 ha 5*25 ha Totaal Aantal g totaal
93
145
76
30
9
4
357
A
22
109
67
28
7
4
237
•rondgebruik in d ! B5
24
5
2
1
-37
e berolA+B |
27
133
72
30
8
4
274
ers
epsgroepen C 1 402^9
4
—1
-54
D
21
2
— _ —-23
spec. 23)
3
1
— —-6
-15-Aangezien het nevenberoep van de E-grondgebruikers meestal vrij nauw verwant is aan de landbouw,terwijl daarnaast het eigen landbouw-bedrijf de hoofdbron van het inkomen vormt, zijn in het vervolg van dit verslag de A- en B-grondgebruikers bij elkaar gevoegd en worden zij met de term "landbouwers" aangeduid.-. Uit tabel 5 blijkt dat ruim
driekwart (lifo) van de grondgebruikers landbouwer is en bijna een
vierdedeel (23$) tot dç overige beroepsgroepen behoort waarvan groep C {ijfo) de belangrijkste is.
In de deelgebieden komen relatief de meeste landbouwers voor in Oostenbroek (85$) en de minste in Hattemerbroek en Hoenwaard (74$). Ook het percentage landbouwers met nevenberoep (groep B) is niet in alle blokdelen gelijk, in het oostelijk deel van het ruilverkavelings-gebied (Hattemerbroek en Hoenwaard) zijn meer landbouwers met een nevenberoep (veelal veehandel).
Tabel 6 LANDBOUWERS P e r c . van a l l e g r o n d g e b r u i k e r s ~-, 77 / A,-r,N I landbouwer met l a n d b o u w e r ( A + B M , /r,x 'inevenberoep (B; O o s t e n b r o e k Wezep_west Wezep-dorp H a t t e m e r b r o e k Hoenwaard 85 79 79 74 74 5 5 8 16 12 R u i l v e r k a v e l i n g s -g e b i e d
77
10 De C L g r o n d g e b r u i k e r s z i j n v o o r n a m e l i j k i n d u s t r i e a r b e i d e r ofhebben een v a n de landbouw a f h a n k e l i j k b e r o e p ( m e e s t v e e h a n d e l ) ? t e v e n s z i j n e r e n k e l e m i d d e n s t a n d e r s met e n i g g r o n d g e b r u i k . Het m e r e n d e e l v a n de D _ g e r e g i s t r e e r d e n was v o o r h e e n -landbouwer.
§ 2 . B e d r i j f s g r o o t t e s t r u c t u u r ( b i j l a g e 13)
Voor een overzicht van de ontwikkeling van het aantal bedrijven gedurende de laatste halve eeuw kan gebruik worden gemaakt van gegevens van de gemeenten in haar geheel. Deze gegevens omvatten alle grondge-bruikers met 1 ha of meer cultuurgrond. Verder wordt in deze paragraaf de huidige bedrijfsgroottestructuur van het ruilverkavelingsgebied beschreven zoals deze uit de CD.-registratie naar voren komt.
De gemiddelde bedrijfsgrootte welke in 1910 voor beide onderzoek-gemeenten weinig verschilde, doch voor Hattem in 1930 sterk vergroot
bleek te zijn, laat van 1947 af vrijwel geen verschillen meer zien» Na I947 is de gemiddelde bedrijfsgrootte geleidelijk, zij het niet sterk, toegenomen met ongeveer 1 ha tot 7, ha in 1959»
ha Grafiek 3 GEMIDDELDE BEDEIJFSGEOOTTE
6
5
3-ï
J L I9IO 30' % ) ' ^ '59
Hattem OldebroekDe ontwikkelingen die in de loop van de jaren in de gemiddelde
bedrijfsgrootte zijn opgetreden, waren enerzijds een gevolg van veran-deringen in het aantal bedrijven en anderzijds in de toeneming van de oppervlakte cultuurgrond, In dit verband geeft grafiek 4 aanleiding tot de volgende opmerkingen?
a, het aantal bedrijven nam sedert 1910 aanvankelijk toe, maar ver-toont in Hattem sinds 1947 en in Oldebroek vanaf 1950 een daling? bc de oppervlakte cultuurgrond is tot rond . 1950 toegenomen» In de
periode daarvoor is er (vooral in Oldebroek) cultuurgrond door ont-ginning bijgekomen,
c, het meest opmerkelijk is echter de grote verschuiving, welke in de grootteklas.sen is opgetreden«
Duidelijk is dat de kleinste bedrijven (< 5 ha) geleidelijk in aantal zijn afgenomen ten gunste van die van 5-10 ha terwijl ook de grotere bedrijven (^10 ha) in betekenis toenamen.
•17-DE BEDRIJVEN M HA EN •17-DE CULTUURGROND Grafiek 4 fo bedrijven 80 70 60 50 40 30 20 10 -Hat t em A. De bedrij fsgroottestructuur
Oldebroek Noordelijke Veluwe
0
I ! I1910 '30 '
4V ^
5 9 / / y s ~s ! I I 191030
" ^ y*9
1910 '30-47 -55
"53
'59
1
5 ha 5 - 10 ha ^ 10 ha B. Indexcijfers (1910 = 100). 1910'^50^59
i
191030
M M L l_
M M
30
^50^59
497
- a a n t a l bedrijven
- oppervlakte cultuurgrond
- gemiddelde b e d r i j f s g r o o t t e
Na de beschouwing over de historische ontwikkeling mo.et' ook de huidige structuur van de bedrijfsgrootte in het blok worden bezien.
Van de landbouwbedrijven is bijna drievijfde (59$) kleiner dan 10 ha, ruim een kwart (26$) heeft 10-15 ha cultuurgrond en 15$ is
15 ha of groter« Vooral in de deelgebieden Wezep-dorp en Hattëmer-broek komen relatief veel kleine bedrijven (< 10 ha) voor, in de , Hoenwaard zijn de meeste grote bedrijven gelegen (zie tabel 7)»
Tabel 7 LANDBOUWBEDRIJVEN Oostenbroek Wezep—west Wezep-dorp Hattemèrbroek Hoenwaard Gehele' blok Brons C.D„ Percenta < 10 ha 41 41 70 ....65-56
59
! 1 0 ge 1:-15
47 45 17 21 2326
edrij ha j ven van ^ 15 ha 12 14 13 14 2115
De gemiddelde grootte van de landbouwbedrijven in het ruilverka-velingsblok is 10,1 ha met weinig onderling verschil in de deelgebie-den. Het aantal bedrijven van 1-10 ha per 1000 ha cultuurgrond is een samenvattend kengetal van de bedrijfsgroottestructuur van het blok en de onderscheiden deelgebieden (tabel 8 ) .
Tabel 8 GEMIDDELDE BEDRIJFSGROOTTE Aantal bedrijven
^ l h a
Oppervlakte
c u l t o g r ,
i n ha
3* lha
Gemiddelde
b e d r i j f
s-g r o o t t e
i n ha
Aantal b e d r .
van 1-10 ha
per 1000 ha
cultuurgrond
Landbouwers
Oostenbroek
Wezep-west
Wezep-dorp
Hattemèrbroek Hoenwaard17
49
75
71
62
274
"53
23
180
521
704
700
657
2762 2"Q665
10,6 10,69,4
9,9
10,6 10,1379-2,8
39
38
74
66
53
58 ' — — Alle landbouwers C-bë'dri" j ven D-bedrijven1 9
-Euim een v i j f d e (22$) van h e t a a n t a l grondgebruikers ^ 1 ha
be-hoort t o t de C- en D-groepj z i j gebruiken 9$ van de c u l t u u r g r o n d .
On-der de z . g . s p e c i a l e bedrijven z i j n pluimveebedrijven,
tuinbouwbedrij-ven en d e r g e l i j k e vàn het normale patroon afwijkende b e d r i j v e n
onder-gebracht .
§ 3 » V e r k a v e l i n g (b i j l a g e n 14 t/m 16)
Een i n z i c h t i n de v e r k a v e l i n g s t o e s t a n d 1) ( v o o r j a a r 19^3) v e r
-schaft de C D . - b e d r i j f s r e g i s t r a t i e . Volgens deze gegevens hebben i n
d i t gebied de landbouwers per b e d r i j f gemiddeld 6,2 kavels welke 1,68 ha
groot 2) z i j n . Deze c i j f e r s wijken ongunstig af van d i e i n h e t
aangren-zende r u i l v e r k a v e l i n g s g e b i e d "Kamperveen-Zalk" waar men gemiddeld 5,5
kavels met een g r o o t t e van 3,27 ha heeft en waar de b e d r i j v e n gemiddeld
v e e l g r o t e r ( l 8 ha) z i j n .
Het gemiddelde a a n t a l kavels i s op de g r o t e r e b e d r i j v e n (^ 15 ha)
k l e i n e r dan op de b e d r i j v e n van 5-15 h
a»
De gemiddelde k a v e l g r o o t t e i s
op de g r o t e r e b e d r i j v e n dan ook a a n z i e n l i j k g r o t e r dan op de k l e i n e r e .
S l e c h t s 5$ van de landbouwbedrijven heeft a l l e g r o n d l i j e l k a a r l i g g e n
en b i j n a de h e l f t (45$) heeft 7 of meer k a v e l s .
Tabel 9
VERKAVELINGSTOESTANDLandbouwers •
Oostenbroek
Wezep-west
Wezep-dorp
Hattemerbroek
Hoenwaard
A l l e landbouwers
P
1
srcentage
t/m 3
18
27
20
: 25
12
20
4
b e d r i j
t/m 6
35
43
31
44
23
35
ven met
n
t/m 9
41
22
29
25
39
30
„ k a v e l s
10 en meer
6
8
20
6
26
15
Brons C D . I963.In de deelgebieden zijn het vooral Wezep-dorp en Hoenwaard waar veel kavels per bedrijf zijn, de kavels zijn hier ook het kleinste.
1) Als een kavel is beschouwd een stuk grond van één gebruiker,, dat geheel door grond van anderen of door wegen of waterlopen is om-ringd.
2) In afwijking van hetgeen in noot 1 bij tabel 5 staat vermeld hebben de oppervlaktegegevens van de kavels betrekking op de totale opper-vlakte grond in gebruik (incl. erf en woeste grond of bos).
Uit de'Verdeling van de kavels naar rechtsvorm van. gebruik b l i j k t
dat van liet t o t a a l a a n t a l kavels van landbouwbedrijven ruim een.kwart
(27$) eigendom i s t e r w i j l 68$'van a l l e kavels geheel wordt gepacht.
De g r o o t s t e b e d r i j v e n (^ 20 ha) hebben meer eigendomskavels. Gemiddeld
z i j n de eigendom/pachtkavels het g r o o t s t e (3 ha) en de pachtkavels
het k l e i n s t e ( 1 , 4 ha) i n o p p e r v l a k t e .
Een deel (15$) van de b i j de landbouwers i n gebruik z i j n d e kavels
l i g t b u i t e n het r u i l v e r k a v e l i n g s g e b i e d . Ongeveer twee derde van deze
kavels l i g t i n de aangrenzende r u i l v e r k a v e l i n g "Kamperveen-Zalk". Deze
kavels z i j n voornamelijk in gebruik b i j landbouwers u i t Oosterbroek en
Wezep. '"';'.
§ 4 . E i g e n d o m e n p a c h t ' (b i j l a g e n 17 t/m 20)
1 )
Blijkens de C D . - r e g i s t r a t i e 1963
i s38$ van de grond ' eigendom
en wordt 62$ gepacht. De k l e i n e r e b e d r i j v e n (< 20 ha) hebben r e l a t i e f
meer paohtland dan de g r o t e r e , In deelgebied. Wezep-dorp b l i j k t het
g r o o t s t e percentage (47$) eigendom voor t e komen en i n de Hoenwaard
wordt de meeste grond gepacht (72$) hetgeen gezien h e t onderstaande
v e r k l a a r b a a r i s .
De uiterwaarden gelegen t u s s e n Griftkanaal en I J s s e l en bekend
onder de naam Hoenwaard waren s e d e r t 1401 algemene weide t e n behoeve
van de b u r g e r s , geboren en wonende binnen de muren van Hattem, In 1945
b e s l o t e n deze " i n s c h a r i n g s g e r e c h t i g d e n " b i j . m e e r d e r h e i d van stemmen
hun e i g e n a a r s r e c h t e n over t e dragen aan een "Commissie t e r a d m i n i s t r a t i e
van de Hoenwaard"*, Door de mogelijkheid weiderechten aan genoemde
com-m i s s i e t e verkopen en de v e r p l i c h t i n g dat de nieuwe burgers van Hattecom-m
het b i j de h u i s p e r c e l e n behorende weiderecht aan de commissie moeten
overdragen wil men a l deze grond i n boerenhanden k r i j g e n . Thans wordt
a l l e grond nog door de commissie v e r p a c h t , aan landbouwers,die i n de
Hoenwaard een nieuwe b o e r d e r i j bouwden,voor 24 j a a r doch deze l a a t s t e n
verwachten dat m e t t e r t i j d een andere j u r i d i s c h e r e g e l i n g z a l komen.
S l e c h t s 8$ van de landbouwers heeft a l l e grond i n eigendom, twee
derdedeel (66$) heeft meer dan de h e l f t van het land gepacht en ruim
een kwart (26$) pacht het gehele b e d r i j f ( z i e t a b e l ÏO),
Uit deze t a b e l b l i j k t v e r d e r , d a t het a a n t a l b e d r i j v e n dat .meer
dan de h e l f t van de grond pacht r e l a t i e f het g r o o t s t e i s i n de
Hoen-waard en Wezep-west,
1) In afwijking van hetgeen i n noot 1 b i j t a b e l 5 s t a a t vermeld hebben
de oppervlaktegegevens van de k a v e l s betrekking, op de t o t a l e
opper-v l a k t e grond i n gebruik ( i n c l , erf en woeste grond of b o s ) .
2 1 -- • O o s t e n b r o e k Wezep-west ' Wezep-dorp' H a t t e m e r b r o e k Hoenwaard A l l e l a n d b o u w e r s EIGENDOM EN ..'•PACHT T a b e l IC P e r c . l a n d b o u w e r s ' met de g r o n d . g e h e e l . i n eigendom
6
8
8
105
8
;| ^ 5 0 ^ i n I ! eigendom | ' 4 1 2234
•'" 30 12 26 ^ 50$ g e p a c h t18
35
43
38.
49
40 g e h e e l g e p a c h t35 . =
35
15 .
22 . .34
26 Brons C D . 1963B i j n a een v i j f d e d e e l (l8fo) van a l l e g r o n d wordt nog op m o n d e l i n g e o v e r e e n k o m s t e n g e p a c h t , d i t komt v o o r a l v o o r op de k l e i n e r e b e d r i j v e n (< 15 h a ) en i n de b l o k d e l e n O o s t e n b r o e k en Wezep-dorp» Door d e CD» i s n a g e g a a n w e l k e p a c h t v e r h o u d i n g e n " v e i l i g " en " o n v e i l i g " kunnen wor-den genoemd ( d e z e o n d e r s c h e i d i n g h a n g t samen met de mate v a n z e k e r h e i d v o o r de p a c h t e r d a t z i j n p a c h t r e c h t e n g e c o n t i n u e e r d kunnen w o r d e n , met name met h e t oog op h e t " i n e i g e n g e b r u i k nemen" d o o r de v e r p a c h t e r d i e z e l f landbouwer i s ) , Van a l l e gepacht s g r o n d i s Sf° o n v e i l i g e p a c h t , h e t m e e s t voorkomend op de k l e i n e r e b e d r i j v e n (< 15 ha) en i n h e t d e e l -g e b i e d Oostenbroeko
Veel l a n d wordt g e p a c h t van o v e r h e i d en i n s t e l l i n g e n , w a a r o n d e r de Hoenwaardcommissie a l s o o k v a n " o v e r i g e p a r t i c u l i e r e n " ( i n de l a a t -s t e r u b r i e k z i j n de a l -s " g e p e n -s i o n e e r d " a a n g e m e r k t e v e r p a c h t e r -s mede o n d e r g e b r a c h t ) . De v a n l a n d - of t u i n b o u w e r s g e p a c h t e g r o n d i s v a a k " o n v e i l i g e " pacht.. I n h e t o o s t e l i j k e b l o k d e e l ( H a t t e m e r b r o e k en Hoen-waard) w o r d t h e t m i n s t e van l a n d b o u w e r s , o u d e r s en f a m i l i e g e p a c h t . D e r t i e n p r o c e n t v a n a l l e g e r e g i s t r e e r d e n ( 1 2 ^ van de l a n d b o u w e r s ) v e r p a c h t g r o n d . De o p p e r v l a k t e i s e c h t e r b e t r e k k e l i j k g e r i n g . Het b e t r e f t i n t e g e n s t e l l i n g t o t wat w e l l i c h t v e r w a c h t zou mogen worden v o o r -n a m e l i j k i -n h e t b l o k g e l e g e -n g r o -n d .
§ 5 " B e d r i j f s g e b o u w e n e n u t i l i t z i e n i n g e n ( b i j l a g e n 21 t / m 24)
e i t s v o o r
-A l l e l a n d b o u w e r s b e s c h i k k e n o v e r b e d r i j f s g e b o u w e n en twee d e r d e v a n hen b l i j k t ze i n eigendom t e h e b b e n . Door de e n q u ê t e u r s v a n de C D , z i j n de gebouwen b e o o r d e e l d n a a r d o e l m a t i g h e i d en o n d e r h o u d . Voor b e i de b e o o r d e l i n g e n komt de k w a l i f i c a t i e " m a t i g " h e t m e e s t e v o o r . De d o e l -m a t i g h e i d e c h t e r i s i n v e e l -meer g e v a l l e n a l s " s l e c h t " b e s t e -m p e l d dan h e t o n d e r h o u d . A a n g e z i e n b i j meer dan één b e o o r d e l i n g v a n een o n d e r d e e l de g u n s t i g s t e i s g e t e l d z i j n b o v e n s t a a n d e opmerkingen nog e n i g s z i n s g e -f l a t t e e r d .
Omtrent de inrichting van de bedrijfsgebouwen blijkt uit de gege-vens dat de stalruimte over het algemeen als matig is gewaardeerd (de helft van de bedrijven). De tasruimte werd in de meeste gevallen als goed gekwalificeerd (d.w.z. voldoende ruimte) terwijl de ruimte voor landbouwwerktuigen over het algemeen onvoldoende is„
Wat betreft de woningen zij opgemerktjdat evenals bij de bedrijfs-gebouwen twee derde eigendom is, Be woningen blijken iets doelmatiger en ook beter onderhouden te zijn dan de bedrijfsgebouwen*
In dit ruilverkavelingsgebied zijn alle landbouwbedrijven aange-sloten op het elektriciteitsnet terwijl de meerderheid ook over kracht-stroom beschikt. Nog niet de helft (47$) van de landbouwers is aange-sloten op het waterleidingnet, de meeste anderen (38$) hebben wel een eigen waterleidingsinstallatie. Telefoonaansluitingen zijn (29$ van de landbouwers) nog weinig algemeen te noemen«
... 23 -HOOFDSTUK I I I DE LANDBOUWBEDRIJVEN
§ 1 . B e d . r i j f s t y p e ' e n g r o n d g e b ' r u i k (b i j l a g e n 2'5 e n 26)
Het bedrij fstype in het ruilverkavelingsgebied is het beste te omschrijven als weidebédrijf met enig. bouwlandgebruik en bijna geen tuinbouw. Immers 89$ van de cultuurgrond van de landbouwbedrijven be-staat uit grasland terwijl de landbouwproducten (granen, aardappelen • en. voederbieten) vrijwel geheel in eigen bedrijf gebruikt worden.
Enige tientallen jaren geleden waren de bedrijven in dit gebied veel meer van het gemengde type zoals de gemeentelijke cijfers aanto-nen., Doch al in 1950 was h'et graslandareaal behoorlijk uitgebreid ten koste van het bouwland en dit is sindsdien nog doorgegaan.
Bij de C- en iLgrondgebruikers is de bouwland-graslandverhouding gelijk aan die. van de landbouwers. Op de speciale bedrijven is de cul-tuurgrond hoofdzakelijk als tuinland in gebruik.
Tabel 11 SPECIALE BEDRIJVEN < 1 ha 1 ha Pluimveehouder Tuinder Boomkweker Stierhouderij 1 1 § 2 « V e e h o u d e r i j (b i j l a g e n 27 t/m 30)
Bij het rundvee v a l t s t e r k de nadruk op de melkveehouderij, "\' m e s t e r i j komt nog weinig voor, Dè m e l k v e e b e z e t t i n g (121 melkkoeien ' per .100 hâ g r a s l a n d ) i s v r i j wat zwaarder dan i n het aangrenzende r u i l -v e r k a -v e l i n g s g e b i e d Kamper-veen-Zalk. Tabel 12 RUNDVEEHOUDERIJ A a n t a l melk-k o e i e n p e r 100 ha g r a s l a n d + kw. Aantal k a l v e r e n en pinken"! ) per 100 melkkoeien Percentage b e d r i j v e n met mestvee Landbouwers Hattem-Wezep Kamperveen-Zalk 121 102 77 65 8 3 1) Inclusief drachtige vaarzen.
Brons C D .
1') Onder melkkoeien zijn verstaan de dieren die op het moment van de registratie reeds hadden gekalfd.
De k l e i n e r e b e d r i j v e n geven doorgaans de zwaarste
melkveebezet-t i n g melkveebezet-t e z i e n en naarmamelkveebezet-te de b e d r i j v e n g r o melkveebezet-t e r z i j n wordmelkveebezet-t meer jongvee
( k a l v e r e n en pinken) aangehouden. De gemiddelde j o n g v e e b e z e t t i n g i s
aan de lage kant ( d i t kan echter samenhangen met het t i j d s t i p van de
b e d r i j f s r e g i s t r a t i e ) . In de deelgebieden loopt de melkveebezetting
weinig u i t e e n , i n Wezep-dorp en Hattemerbroek i s meer jongvee,
voorna-melijk kalveren»
Op de landbouwbedrijven worden gemiddeld 11 melkkoeien per b e d r i j f
gehouden} meer dan de h e l f t (54$) van de b e d r i j v e n heeft 10 of meer
melkkoeien waarvan z e l f s 42 b e d r i j v e n minder dan 10 ha cultuurgrond
hebben.
Uit de gegevens van de i n het gebied werkende m e l k c o n t r o l e v e r e n i
-gingen kan een indruk worden verkregen van de k w a l i t e i t van h e t melkvee.
Zowel wat b e t r e f t de kgopbrengst a l s ' het v e t g e h a l t e geven de v e r e n i g i n
-gen u i t Oldebroek gemiddeld hogere en die u i t Wezep en Hattem'lagere
c i j f e r s t e z i e n dan h e t gemiddelde van de p r o v i n c i e .
Mestvarkens worden gehouden op ruim een derde (35$) van de
land-bouwbedrijven, gemiddeld 18 p e r . b e d r i j f . Op de k l e i n e r e b e d r i j v e n i s
het a a n t a l d i e r e n per bedrijft gemiddeld het g r o o t s t .
Eveneens op ruim een derde (36$) van de landbouwbedrijven komen
fokzeugen voor (4 per b e d r i j f met fokzeugen); de k l e i n s t e b e d r i j v e n
(< 5
n a) hebben de minste fokzeugen.
Voor het merendeel van de landbouwbedrijven (61$) i s de
kippenhouderij wel van enige b e t e k e n i s . De kippenhouders hebben gemiddeld b i j
-na 200 kippen per b e d r i j f . Opmerkelijk i s i n deze het deelgebied
Hoen-waard (455 kippen per b e d r i j f ) waar op v e r s c h i l l e n d e h i e r nieuw
gebouw-de b o e r d e r i j e n g r o t e k i p p e n s t a p e l s voorkomen.
§ 3 . M e c h a n i s a t i e e n l o o n w e r k ( b i j l a g e n
31 t/m 34)
De m o e i l i j k e r wordende a r b e i d s v o o r z i e n i n g zowel van eigen a l s
vreemd personeel l e i d t e r t o e meer t e mechaniseren. In het r u i l v e r k a v e
-l i n g s g e b i e d echter i s t o t heden nog n i e t sterk"gemechaniseerd, de
be-d r i j v e n z i j n er be-doorgaans ook t e k l e i n voor (lanbe-dbouwers gemibe-dbe-delbe-d
10 h a ) . Een kwart (24$). van de landbouwers heeft een melkmachine, deze
mächine komt b i j n a a l l e e n voor b i j veehouders met meer dan 10 melkkoeien
en i s voor b e d r i j v e n met 20 of meer melkkoeien algemeen. In Wezep-dorp
en Hattemerbroek komen r e l a t i e f de minste melkmachines voor.
Een derde van de b e d r i j v e n van 10 ha en g r o t e r en 23$ van a l l e
b e d r i j v e n hebben een trekker* In Wezep-west z i j n r e l a t i e f meer
werkpaar-den door t r e k k e r s vervangen dan i n de overige delen van het blok.
-25-Behalve dat nog 10$ van de. bedrij ven een hooiventilator heeft en er op enkele bedrijven een stalmestverspreider is, komen er niet veel werk-tuigen voor.-Van de diensten van loonwerkers wordt meer gebruik ge-maakt» De belangrijkste werkzaamheden door derden verricht zijns
stal-mest verspreiden (50$)? grasmaaien (45$) ,en hooi persen (32$ van de.
landbouwbedrijven).. Het gebruikmaken van de diensten van loonwerkers komt in de Hoenwaard in verhouding meer voor dan in de rest van het
blok»
§ 4 . A r b e i d (b i j l a g e n 35 t / m 37)
Voor een goed inzicht in de arbeidsbezetting zijn de verschillende categorieën arbeidskrachten tot een zelfde eenheid herleid, d.w.z.
om-gerekend tot volwaardige arbeidskrachten (v.ask,), Bij de omrekening is
rekening gehouden met de leeftijd, de duur van het meewerken en het ge-slacht van de desbetreffende personen.
Op de overwegend kleine bedrijven in dit gebied wordt praktisch al het werk door de boer en zijn gezin gedaan. De arbeidskrachten op de kleinste bedrijven (< 10 ha) bestaan voornamelijk uit bedrijfshoofd en echtgenotejterwijl op de grotere bedrijven het aandeel van meewer-kende zoons belangrijker wordt. Veel werk wordt door de meewermeewer-kende zoons verricht op de bedrijven van 20-25 ha (32$) en in het deelgebied Oostenbröek (27$).
De oppervlakte cultuurgrond die per volwaardige mannelijke arbeids-kracht bewerkt wordt is in tabel 13 aangegeven. Dit getal is een
indi-catie voor de (arbeids)intensiteit van de bedrijfsvoering.
Tabel 13
OPPERVLAKTE CULTUURGROND PER MAMELUKE ARBEIDSKRACHT
Ha c u l t u u r g r o n d p e r m a n n e l i j k e v . a . k . Hattem-Vezep j Kamperveen-Zalk Landbouwers 1- 5 ha 3?7 5,4 •5-10 ha 7 , 4 7,4 10-15 ha 1 0 , 1 10,6 15-20 ha 13,3 1 3 , 1 20-25 ha 14,0 14,0 r.?5..ha_. . . .. 13 .• 4 1.§AL A l l e landbouwers "" " 9JÓ "" i'3,1 Doordat i n b e i d e r u i l v e r k a v e l i n g s g e b i e d e n p r a k t i s c h evenveel vrouwenarbeid v o o r k o m t , i s een v e r g e l i j k i n g z o a l s t a b e l 13 geeft geoor-l o o f d . Op het e e r s t e g e z i c h t geoor-l i j k t er een b e geoor-l a n g r i j k v e r s c h i geoor-l t u s s e n deze gebieden t e b e s t a a n ten aanzien van de "man-land r a t i o " . Dit i s i n f e i t e e c h t e r n i e t het geval want de a r b e i d s b e z e t t i n g s c i j f e r s op de
bedrijven van 5-25 ha' (ongeveer 90$ van alle bedrijven) zijn in beide gebieden merkwaardig gelijk. Alleen de'kleinste bedrijven (< 5 ha) alsook de grootste [^ 25 ha) in Kamperveen-Zalk, welke laatste in' dat gebied veel meer voorkomen, geven een gunstiger beeld te zien. De
blokdelen Hoenwaard en Wezep-west benevens Hattemerbroek vertonen het
gunstigste beeld, voor'wat betreft de:' arbeidsbezetting.
In het voorgaande is'nagegaan welk deel van het werk door de ver-schillende gezinsleden wordt gedaan. Het is echter ook mogelijk op de bedrijven typen van arbeidsbezetting te onderscheidene Hiermee wordt bedoeld weer te geven uit welke categorieën van arbeidskrachten de arbeidsbezetting op de bedrijven bestaat. Laten wij de vrouwelijke arbeidskrachten, die op praktisch elk bedrijf in meerdere of mindere mate meewerken buiten beschouwing , dan kunnen in het blok vier typen worden onderscheiden, -'
Tabel 14 TYPEN VAN ARBEIDSBEZETTING 1 )
Arbeidsbezettingstype Bedrijfshoofd alleen Bedrij fshoofd + (schoon)zoon(s) Bedrijfshoofd + vreemd personeel Bedrijfshoofd + familie-leden Alle typen Aantal bedrijven. < 15 hajà 150 45 ' 20 17 232. 15 haj 14 12 12 4 42 totaal 164 57 32 21 274
Gem. aantal mannelijke v.a.kc per bedrijf
0,92' 1,55 1,16 1,46 1,12 1) Op landbouwbedrijven. Verreweg het b e d r i j v e n h i e r sam b e t r e f t doorgaans zoon" i s r e l a t i e f van 10-15 ha. Opme hoofd + f a m i l i e l e d d r i j f hebben dan d b e t a a l d vreemd per t r e f t v r i j w e l u i t s
meest voorkomende b e d r i j f s t y p e z i j n de z . g . eenmans-engebracht onder de term " b e d r i j f s h o o f d a l l e e n " . Dit de k l e i n e r e b e d r i j v e n (< 15 h a ) . Het type., "vader-het s t e r k s t , vertegenwoordigd i n de g r o o t t e k l a s s e r k e l i j k i s , dat de typen "vaderzoon" e n " b e d r i j f s -en"een g r o t e r e gemiddelde a r b e i d s b e z e t t i n g per be_ e b e d r i j v e n met vreemd p e r s o n e e l . De b e t e k e n i s van soneel i s i n d i t gebied dan ook n i e t g r o o t , het be_ l u i t e n d l o s s e a r b e i d s k r a c h t e n .
§ 5 « B e d r i j f s i n r i c h t i n g e n b e d - r i j f - s v o . e r i n (b i j l a g e n ..38 t/m 41)
-27-de toen aanwezige ruimte voor -27-deze dieren. Over het algemeen was er wel voldoende stalruimte voor koeien, 78$ van de landbouwbedrijven had de stalruimte niet geheel bezet en 42$ kon nog wel een kwart (of meer) koeien méér stallen» Voor vaarzen en pinken was doorgaans te weinig of zelfs geen aparte stalruimte aanwezig?zodat dit rundvee de open-staande "koeienplaatsen" zal bezetten- Per saldo is dus praktisch alle stalruimte bezet en zullen intensivering van de rundveehouderij of uit-breiding van de bedrijfsgrootte op vele bedrijven moeilijkheden bij de veestalling opleveren.
Van de stallen op landbouwbedrijven is twee derde (67$) voorzien van drinkwaterbakjes, het merendeel (91$) heeft wel een voergoot doch nauwelijks twee derde (64$) heeft een mestgang.
Op de meeste landbouwbedrijven (90$) is w el e e n gierkelder
aan-wezig en twee derde (67$) heeft een mestplaat. Slechts ruim een derde (36$) van de landbouwers heeft een silo op het bedrijf.
De erfruimte is meest als matig gekwalificeerd (50$ van de bedrij-ven).
Omtrent de bedrijfsvoering blijkt uit de verzamelde gegevens dat bijna een derde van de landbouwers (31$), vooral de kleinere, vee
pleegt in te scharen bij anderen. Een kwart van de boeren laat voeder- . rantsoenen berekenen, dit komt alleen voor op bedrijven van 5-20 ha. Opmerkelijk is de geringe deelneming aan de K.I., dat op nog geen derdedeel (31$) van de landbouwbedrijven voorkomt. Ook de deelneming aan de melkcontrole (55$) is nog niet groot evenmin als aan het rund-veestamboek, waarbij slechts 28$ van de veehouders is aangesloten. Met name op de kleinste bedrijfjes (< 5 ha') komen deze kenmerken van een moderne bedrijfsvoering niet of nauwelijks voor.
Het contact met de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst waarnaar tenslotte door de C,D._enquêteurs ook is gevraagd, beperkt zich tot ruim de helft (54$) van de landbouwers5 de kleinste boeren blijven ver onder dit gemiddelde.
HOOFDSTÜK IV
ENKELE AGRARISCH-SOCIALE ASPECTEN
§ 1, B e d r i j f s h o o f d e n (b i j 1 a g e n 42 t/m 44)
In deze paragraaf komen enige gegevens aan de orde met betrekking tot het bedrijfshoofd, namelijk de leeftijdsopbouw, het gevolgde onder-wijs alsook het lidmaatschap van de standorganisaties.
De gemiddelde leeftijd van de landbouwers is 47 jaar wat zeker niet hoog is te noemen. Dit niet hoge gemiddelde kan verklaard worden uit het feit' dat er relatief veel jonge boeren (< 35 jaar) zijn,
voor-namelijk op de kleinere bedrijven (5-10 ha) en in Hattemerbroek, Voorts is bijna een derde (32$) van de boeren 55 jaar of ouder? deze bedrijven zullen in de komende tien jaren met de bedrijfsopvolging ge-confronteerd worden. In tabel 15 is behalve een illustratie van het gebied ook een vergelijking met "Kamperveen-Zalk" opgenomen.
Tabel 15 DE LEEFTIJD VAN DE LANDBOUWERS
Perc. in de leeftijd van
< 35 ] 35-44
T45-54;T55-64
j a a r | j a a r j j a a r . j j a a r ä 65 j a a r Gemiddelde l e e f t i j d i n j a r e n . Hattem-Wezep 20 23 25 23 9 Kamperveen-Zalk 13 26 29 ' 24 8 47 50Ruim de helft (57$) van de landbouwers heeft landbouwonderwijs gevolgd. Dit onderwijs bestond voornamelijk uit cursussen,slechts 23$ van de boeren met landbouwonderwijs genoot dagonderwijs. In de blok-delen Hoenwaard en Oostenbroek zijn de meeste landbouwers met onder-wijs.
Tabel 16 HET ONDERWIJS VAN DE LANDBOUWERS
Oostenbroek Wezep-west Wezep-dorp Hattemerbroek Aantal landbouwers
17
49
76
71
Percentage, met landbouwonderwijs65
45
45
59
-29-Twee derdedeel (66$) van de landbouwers is lid van een stands-organisatie, vrijwel evenveel van de G„M,v*L. als van confessionele organisaties (C.B.T.B, ,A,B.T.B, ).. Op de grotere bedrijven (^:-15 ba) zijn'relatief de meeste georganiseerden (81$). Van de deelgebieden is Hoenwaard het sterkst georganiseerd,
§ 2, Z o o n s (b ij 1 a g e n 45 s n 46)
Een belangrijk aspect.van de agrarische structuur in ,een bepaald gebied is het beroep van de zoons. Immers zowel de beroepskeuze als het aantal zoons zijn van invloed op de toekomstige ontwikkeling van het aantal-bedrijven.
Voor de zoons van 15 jaar en ouder is een aantal gegevens verza-meld waarvan tabel 17 een samenvatting geeft.
Tabel 17 ZOONS VAN 15 JAAR EN OUDER
Groepsindeling van de vader
A a n t a l z o o n s
totaal | in de landbouw!buit en de land-joverigen
werkend lbouw werkend j (studerend e;.d.)
Landbouwers
Groep C
Groep D
S p e c i a l e b e d r i j v e n
199
65
25
8
84
11
13
3
95 42 12 4 20 12 1De 274 landbouwers hebben 199 zoons van 15 jaar en ouder. Van deze zoons werkt twee vijfdedeel (42$) in de landbouw., bijna de helft (48$) heeft een ni et-agrarisch beroep en 10$ is nog schoolgaand e.d. Zoons van landbouwers met kleine bedrijven (< 10 ha) werken veelal buiten de landbouw, bij de anderen is het juist andersom. De zoons met een
ni et-agrarisch beroep zijn meest handarbeider, velen echter geschoold. Het merendeel van de zoons met een agrarisch beroep heeft ook agra-risch onderwijs gevolgd, meest in de vorm van dagonderwijs.
§.3. B e d r ij f s o p v o 1 g i n g (b ij 1 a g e 47)
Uit het gezichtspunt, van...de toekomstige ontwikkeling van de
be-drijf sgroottestructuur (d.w.z. het aantal agrariërs en het aantal be--drijven van verschillende grootte) is het van belang geïnformeerd te zijn over de vraag hoe het staat met het aantal bedrijfsopvolgers en het aantal voor hen vrijkomende bedrijven,
van de C D . aan a l l e grondgebruikers van 50 j a a r en ouder de v r a a g
g e s t e l d wie t e z i j n e r t i j d het b e d r i j f z a l overnemen. Deze l e e f t i j d s
-grens i s met opzet zo gekozen omdat van jongere landbouwers kan worden
aangenomen dat de kwestie van de opvolging nog t e v e r i n het v e r s c h i e t
l i g t en het b e d r i j f de e e r s t e 10-15 j a a r zeker z a l worden v o o r t g e z e t .
Bij de beantwoording van eerdergenoemde vraag werd d u i d e l i j k waar
wel e e n . b e d r i j f s o p v o l g e r ( a l o f . n i e t met name genoemd) of geen
opvol-ger was. De c a t e g o r i e b e d r i j v e n waar de opvolgingskwestie nog n i e t
was bepaald z i j n nader ingedeeld i n de groepen? vermoedelijk wel een
opvolger aanwezig ( o . a
emeewerkende zoons,' jongere kinderen) of v e r
-moedelijk geen opvolger ( o . a . geen kinderen, a l l e zoons z e l f s t a n d i g
boer dan wel n i e t a g r a r i s c h b e r o e p ) . U i t s l u i t e n d op grond van de a n t
-woorden op deze vraag i s de i n d e l i n g van t a b e l l 8 gemaakt.
Tabel 18
BEDRIJFSOPVOLGING Totaal-aantal land-bouwers Aantal land-bouwers ^ 50 jaar Aantal bedrij-ven met op-volging Aantal bedrij-ven zonder opvolging Landbouwers 1- 5 ha 5-10 ha ICLI5 ha 15-20 ha ^20 ha. . , 27 133 7.2 30 12 1755
31 12 6 3 28 26 11 4 14 275
1 2 Alle landbouwers274
12
r
72
49
29
16 16 6 Oostenbroek Wezep-west Wezep—dorp Hattemerbroëk Hoenwaard 17 49 76 71 61 9 21 35 28 28 7 12 19 12 22Uit bovenstaande tabel kan worden geconcludeerd.dat de eerstkomen-de jaren voornamelijk enige kleine bedrijven (< 10 ha) zullen vrijko-men. Dat voor de kleinste bedrijfjes (.< 5 ba) bijna geen
belangstel--ling meer bestaat mag gunstig genoemd worden. Het percentage bedrij- :
ven zonder opvolging is 18, d.w.z. dat het ernaar uitziet dat in de
komende 15 jaar jaarlijks ruim ifo van het aantal landbouwbedrijven
niet zal worden voortgezet. Een nadere beschouwing van de deelgebieden brengt naar voren dat het vrijkomen van bedrijven voornamelijk in
3 1
-Niet a l l e toekomstige boeren hebben landbouwonderwijs genoten, maar
degenen met a g r a r i s c h e opleidingen volgden wel overwegend dagonderwijs.
Hoewel de meeste opvolgers reeds op het b e d r i j f meewerken z i j n er ook
nog die een n i e t - a g r a r i s c h beroep u i t o e f e n e n , voor deze l a a t s t e n i s
het wel de vraag of z i j d i t beroep z u l l e n l o s l a t e n wanneer z i j het
be-d r i j f be-daabe-dwerkelijk overnemen. Vele b e be-d r i j f j e s van H-gronbe-dgebruikers
z u l l e n verdwijnen doordat het land b i j dat van de aangewezen opvolger,
d i e vaak reeds z e l f s t a n d i g boer i s , z a l worden gevoegd,
§ 4 . V e r g r o t i n g e n v e r p l a a t s i n g (b i j l a g e 48)
Bij de b e d r i j f s r e g i s t r a t i e door de CD, i s de respondenten gevraagd
of z i j hun b e d r i j f i n r u i l v e r k a v e l i n g s v e r b a n d zouden w i l l e n vergroten
alsook of z i j genegen zouden z i j n hun b e d r i j f t e v e r p l a a t s e n . Als a n t
-woord op deze vragen werd a l l e e n de omschrijving " j a " of "nee"
geno-t e e r d , de angeno-twoorden d i e n i e geno-t p o s i geno-t i e f of n e g a geno-t i e f waren z i j n
gekwali-f i c e e r d a l s "weet het n i e t " .
Uit deze zeer summiere gegevens b l i j k t , dat er veel animo i s voor
b e d r i j f s v e r g r o t i n g zoals b i j deze k l e i n e b e d r i j v e n trouwens wel t e
verwachten was. Bijna twee derde (62^) van de landbouwers, v o o r a l op
de k l e i n e r e b e d r i j v e n (5-15 ba) w i l l e n meer grond hebben, Vooral i n de
Hoenwaard i s v e e l b e l a n g s t e l l i n g voor b e d r i j f s v e r g r o t i n g .
A a n z i e n l i j k minder b e l a n g s t e l l i n g b e s t a a t er voor v e r p l a a t s i n g
van het b e d r i j f . H i e r b i j gaat de i n t e r e s s e vooral u i t naar v e r p l a a t s i n g
binnen het blok,waar een kwart van de boeren wel voor b l i j k t t e voelen.
Voor v e r p l a a t s i n g naar de I J s s e l m e e r p o l d e r s h e e f t 14^ van de landbouwers
b e l a n g s t e l l i n g en ongeveer een z e l f d e a a n t a l (13^) w i l naar andere
do-meingronden. Het z i j n ook h i e r b i j v o o r a l de k l e i n e r e boeren (5-15 h
a)
d i e een ander b e d r i j f zouden w i l l e n aanvaarden.
r-i •ra •H pp O 0 0 CO CO H CO H O PP O o O co CO <u <H '<~3 • H O . . I's' 0 •-d ai m o •H C5 - P Ö «1 -rf Ö cö rH FH 0) 0 ) ' . r d -Ö c l rH f-! CD i d H CU CU o CU CU - p - p CU o u H o s CU -p -p i l O W C Û ^ û O v û O ^ O r H C M - v t - C — O N C M r O ü | H H H r l r f r l W W O ON H O- LTNVO ONCO O O W r 0 m t ~ - O \ H H H i H r H H H r H C M O VO VC evj.oo < - CM ' O - r\ O .O H nn -^'- r— O CM r l H H H r l r K M W t l O CM co -vt ON CM t - r O r O O H rO ^ " V O C— OVC r H r H r - l r - | H r - l r H r H C VO CM ^ " J r C K O ONVO CO O C\ VC 00 C— LfN ON ri C h r o r - LfN r^ VO O W H • ^ m m vo c—co O r - i q
r o CT\\£i f— ITN U'N O CO V( OSrOLTN^J-VO CNJ r o t - - r i—co H r— H in J M - O M CM CM r o r>1 ^ ' t • * i n U o o o o o o o r—c C O C A O H W i T t ^ ï COCO <J\ 0\ 0\ 'J\ o\ u\ c 1—1 .—E r—! r-1 H H r-l rH <D O 0) Ti rn U CU ö CU Sn cfl .'O o •rl Fn CÖ
I
M <u ft 50 ö • r l M i - H --1 O > CU r Q o VO CT\ i - l <H CÖ Ö cd > eo 0 pp 0 s 0 co 0 pp Ü o 0 ' i ö O M ppCM eu cd 3 3 -•o •ri PQ ci H O PI PH O O 1-3 m a) 60 O MD O *tf- H r O H C O ^ Û
>o c\i r—c—r—rorooo 1 I I 1 I I LT\ CM O M T N H CM MD CO O MD O C— LT\ -vt- ON CO MD rO ONOOCO [--CO C\J CM - ^ rO o c A t - O N ' s H n o m o l i l t I C--CM f— ^ t— O O O . O LT\ O l>- -vt C— m <vf" ON r<~! rO rO CM CM CM ^ - " ^ - ^ f r - t LT\O m o m o m o CM rO rO "3- ^ l O m MD 0 \ C A O \ C A O N C r \ f f \ C A I • I i ! i \ i CM CM PO rO -3- "vf LPi LPi MD O N O N O N O N C A O N O N O N O N r H f H r H i H i H H r H i H i H CQ pq o o u pq ON
m <u 60 cö H • o •H m 1-3 e i M M O PP <u o «H O • o rH •H O II O NO Û— X ON "«t CU H ON X* rH NO PO CD PO i n O PO c— CM P O C-^ : C O ! O N MD NO CvJ P O N D LTN O N " v l -CM " 3 " N O C O O N C N I E— H C O P O i n PO c— c— N O P O c— C— P O L T \ o H r H NO P O o t— r H O L f N C O < 3 -r H -r H NO CN1 NO * 3 - c — ^ f - c o C"^ O NO ON C O P O O C O CM -=3- PO C\J CO ON C7\ PO PO "3" 00 H CM i n LTN B CU - p - p Gj w 0) - U ö o; 0 S CU cis ! CQ tO ö • H r H (U t> CÖ ^ u CU > r-\ ' H d rH - p o ,3 ö o - p • H s £> X A H Ö O to 0) H 0) to -ö O) • H ^ 2 0> ' to eu o ^ r Q CU -d M o 0 ) - p £ CU CU S a> o d o Ö eu to CU r H 0 to T * O) • H , Q 0) to ca to ö • H r H 0 ) !> cö -y u 0 > H • H 3 M i - P i : 0 A. a H p < CD N 0 H > - P rH S S r Û • Ö r H CD > _'. ' P i 0 N 0 M 0 O rH rH CD s CJ - p - p cö £ eu K •ri p i Ä eu •Xl ! - H eu h p< CQ rH CD !> _U eu - p CÖ o CD H O ' CU - Ö • H 0) Ä 0 ) CQ P H eu N 0 ) S W g Ä r H r H
+
O H CM r H O N P H+
P O H H 0 -d (—1 o P< 0 x i ; Ö •ri Ö 0 « • H rJ .M S • o • H 0 rd ' T ) a> - H CQ CU H M eu p , • r i ca r H i r i o eu c i > co ; r H^" +
r H T C— r H S a> - p - p ca w CM' <u N eu i > vM •r-3 • H £ a o r H crt CO • p O En T J eu • H r ^ <U to CQ to Ö • H H eu > cl M Ti Ci) H • H ? ! U - P ffi ,-Cl S • H 4 ^ eu M H S 9 9 Ö eu to eu H eu r ^ eu o u r & a r H O ,y •r-D • H £ C7\ O 0 4 J O t o o c — O CTN ON rH rH t û r H r H eu - p 0Q P H eu o U eu r Q Ö eu j CQ ^1 r H O > O CQ 0 m 0 o 9 9 Ö O U pq to Ö • H r H r H eu - p CQ M H O > eu Ö eu e eu to r H • <-35-CU bû ca r - l •r-3 •H m »-o H r * P H Ci! c i c i
g
1 s CD - P - P co M ü <D O r i (1) T ) r-H O Ö Ö 0? 0 ) - P • r l - P ö 3 cu •H ,a X, 1 fl i <D » -p « •H -P > d eu « P Ä h S CD W CD rH CD ^ O rH , Q CQ « Ç* • H di > CÖ M U CD r H • H 3 (H CD s • H a ft CD CQ N U -H CD 3 > S « CD r l -P ft cd CQ o U CD CD r H > O S + » CD - P - P cd W •J P<rH CD CD N > 0) > + 1 ö c CD M bû • ^J 0) > O H . r H CD r l , 0 ÖD J*j CÛ O H S r H CD (D ,£> E50 ta) r l Ö CD O» CU t * T=! - P H -P Ö O Cd •H ftW 0) - o • t f - H rH -O 0) û) O co •* " CD Ö co CD ft CU N CD T j • r i N - H r j CD CU •S > ,£ * i 1 « r i O CD r l S X - P ft r i CD 3 N r j CD ^ > r H 1 cd o cd -p - P r H cd cd - p o • p r— CM ro c— MO O O MO CM « t o r i C O C— Ü CM MO r O ^ f r C— -sfr C— CM MD H H MD r H O N O r H MD m CM M D MD m m MD rH rH r— C D i n rH O C— H rH rH MD CM 1 MD ; MD ' H *vf ON O C— ON rO ON i n C M rH i n -<fr •«fr 00 CM I A C - 4 m CM m 1 ^ ; MD ; C O O N ^ O O O N M D ^ - r O CM 1 -=fr r O CM M D O N P O MD -sfr r O ^ f r V u CM ' O N : o : o j C— CT— M 3 O r O CM " = t C— rH rH CM CM CM NO ON > - M D O r O <=f MO CM • C— l o o ; CM i n M D r O M D 0 0 H CM H I A H H W CA H MO r O i n ^fr rH r o P O c -00 O N MD •*r MD m i n CM MD C — C M MD ( M i n IM CM i n -st- o oo M D CM •<* •=fr rn O * O * 3 " O M3 CM ON C— f - p n ^ H H w mco rH -*t MD CM H. ^ - r O i n C O M 3 M D . - n <=fr i n rH CM m m m vo r-\ O C M r O r O C M C M C M C M C— r H i n r H C M M O H O N H rH O CM rH O N O O N C M O N " v t - H O N =fr W N + H H C O m c -rr) i n r— • ^ r H rH cd cd - p o -p «o bû Ö • H *t rH O !> S PQ • W 1 rt » o r i CD PH 0 M O 0 r i CD !si c i 0 o r i CD & O r i CD PH PH Ö CD ft ft cd Ä Ü ft CQ Cd -p ^1 o o O CQ Ö += CD O tUD O M ö r l CD CD tu X M U CD CD hDM • r l r l Ö CD CD i > CD o bû 0 o ü o r l r l CD CD PH PH H cd cd - p o -p 0 0 bo Ö • H ^ r H O > CD r ^ CO ft CD O u CD r Q CD M •1-3 • H r H CD Ö Ö cd S ^ pj o ^ 2 i d Ö cd rH 9 O r l CD PH TH • H CD A U CD > • r - j • r l Ö O ü ^1 CD PH U CD CD M U CD t> Ö CD rH CD X ) Ö cd Xi 0 O r l CD PH CD Ö CD TH « H O o X co ö • r l IS1 CD bû y—^^—x CO U CO CD r l T J CD - H ^ CD ^ •? O r l bO£i Cd •rl r l CD > O 9 O r l CD PH t i ^ ö ö cd cd r H r H H r H cd cd - P - PS s
cd cd d j <aj Ö CD IS1 Ö CD r l O V i S O O s r H CÔ - P S cd =3 MD H ^ 1 -0 -0 MO CO CM CvJ ^ 1 -ON 00 m o MD i co r l CD TH • r l ?! Ö CD Ö CD • n • r l r l CD ' t ) r l CD O rH cd CD f! -P -H cd O MD ON r H tlD Ö • H 0) HJ CO >! r H O !> CD S CD S CD C Q O O o r l pq ONL A O - c f s f r O H W r H H r H O H W H r l H O m O 0 0 O L A O I T \ O r H O r o r H L A O O O CM H CM O " = J - r O O C O O -r H O H C O O O - M D r H O r-o CA O c— ^f-L A 0 \ r O m m ^ j -H r O C O C — M D C— MD O N O r H H CM t r - M D O • v f L A MD C A C A O N • <-\ r-i r-i P O C O r O L A MD H r H C\J H MD C — C O r o C - - C O MD r H C A 0 0 c—o H O I A C O C— o ^ t " MD C A C A r H r H • H r H O > CO PM O) O rH <D r Q CU M •n N ö CU rH m CM m CA r H CM t— o ^ M D C A C A r H H • s f M D CM MD r H r H r H r H H t—MD o • v i " L A MD C A O N C A r H r H H Ö 0 N ö CU rH O <H CU 00 ca fn • H ^ f L A O O MD L f -\ C— MD O C A O N O N H r H r H cd > • H CO rH •H co c— r H CM r H C O C— O * 3 " M D C A C A r H H Cd > • H CU N ö CU. H C—MD O •"=*• L A MD ON ON ON r H Su Ö •H r H H 0) - p co rH 5(0 ä • H rH r H CU p4 +> CU o u CU r O Ö <u ) CQ ^ r H O > e CQ O PP r H tlO ö • H r H rH CU 5 ) 0 - P Ö •H S O > CU Ö CU a Qi 00 rH o ! CQ M r H O > CU Ö CU a eu tlO rH <d
3 7
-B i j l a g e 6 MAMELUKE BEROEPSVEVOLKING NAAR BEDRIJFSTAK
1947
aantal |procenten I960 aantaljprocenten Hattem; landbouw bosbouw en ontginning visserij en jacht delfstoffen industrie en ambacht bouwnijverheid openbare nutsbedrijven handel, bank enz.vervoer dienstverlening ,. onbekend Alle beroepen Oldebroeks landbouw bosbouw en ontginning visserij en jacht delfstoffen industrie en ambacht bouwnijverheid openbare nutsbedrijven handel, bank enz.
vervoer dienstverlening onbekend Alle beroepen I64 93 3 22 588 281 17 163 101 I9I 48 I67I II77 188 _ 15 974 357 '13 284 145 281 66 35OO 10 6 0 1 35 17 1 10 6 11 3 100 34 5 — l 28 10 0 8 4 8 2 100 112 6 2 20 779 476 37 200 86 351 9 2078 863 33 2 2 II95 894 33 358 148 801 20 4349 5 0 0 1 38 23 2 10 4 17 0 100 20 l 0 0 28 21 1 8 3 18 0 100
Brons C B . S , Volks- en beroepstelling 1947
Algemene volkstelling i960