RD.pport
87.62Augustus 1987
DE REACl'IVITEIT VAN KOOLZlll\E
KALK-MESTSTOFFEN
n.H.M.
van de
Wo~pAfdeling
Algemene Chemie
Medewerker
:
A. de
Koning
Goedgekeurd door:
dr
B.
Herstel
Rijka-
Kwallte1tninatituut voor
land-
en tuinbouwprodukten
(RI~lLT)Bornsesteeg
45, 6708
PD
Wageningen
Pootbus
230,
6700
AB
Wageningen
Telefoon 08370-19110
directeur sectorhoofden projectlEdder projectbeheer circulatie bibliotheek
afdeling Algemene Chemie (3x) Krewinkel EXTERN: dir.ectle DLO directie AT CADBWB IB (Loman) Agralin, PUDOC AID-Kerkrade
Leden van de Commissie van Deskundigen inzake het Meststoffenbesluit
Overname van de inhoud is toegestaan, mits met duidelijke bronvermel-ding.
OE REACTIVITEIT VAN KOOLZURE KALKMESTSTOFFEN
THE REACTIVITY OF LIME FERTILIZERS (IN OUTCH)
Report 87.62 Auguot 1987
H. H.M. van de \-lorp ·
State Institute for Quality Control of Agricultural Products (RIKILT) PO Box 230, 6700 AE Wageningen, The Netherlands
5 tables, 8 figures, 3 references
A German methad for the determination of the r.eactivity of lime ferti-lizers has been tested. The results of investigation show that with this methad greater di~ferences between products can be made visible than with the ~ommon quality-aspects fineness, acidbinding value and magnesiumoxide.
The reactivity could be used in predicting the practical value of lime fertilizers, in cantrolling the identity of products and in verifying the currently used legal fineness-demands.
It is recommended to discusn these possibilities in a wider framework.
INHOUD ABSTRACT SAMENVATTING 1 INLEIDING 2 MATERIAAL EN METHODEN 2.1 Onderzoekmethoden 2.1.1 Reactiviteit 2 .l. 2 Fijnheid 2 .l. 3 Zuurbindende waarde
2. l. 4 Basisch werkzame bestanddelen 2 .l.
s
Magnesiumoxide 2.2 Monstermateriaal 2.2.1 Monsterserie IB-1 2.2.2 Monsterserie IB-2 2.2.3 Monsterserie RI KILT 3 RESULTATEN EN DISCUSSIE 3.1 Monsterserie IB-1 3.2 Monsterserie IB-2 3.3 Monsterserie RI KILT3.4 Praktische uitvoerbaarheid van de reactiviteits-bepalingsmethode 3.5 Discussie 4 CONCLUSIE LITERATUUR TABELLEN BIJLAGE blz I III 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 3 3 4 4 6 10 10 12 13 14 15
Vorschlag zur Bestimmung der Reakti\•ität von Kohlensauren DUngekalken durch potentiometrische Titration mit Salzsäure nach D. Sauerbeck und E. Rietz (4 april 1985).
De Nederlandse Meststoffenwetgeving stelt een aantal eisen aan
koolzu-re kalkmeststoffen. Deze kwaliteitseisen geven, in combinatie met de herkomst en/of de aard van het produkt, informatie omtrent de werk-zaamheid. In West-Duitsland is een analysemethode ontwikkeld om de praktische \-Terkzaarnheid van kalkmeststoffen nader te karakteriseren. Hiertoe wordt gedurende een bepaalde tijd de neu~raliserende werking of reactiviteit van een produkt vastgesteld in verdund zoutzuur. De Duitse onderzoekmethode is onderworpen aan enkele praktische labo-ratoriumtesten. Het blijkt dat de methode probleemloos uitgevoerd kan
worden, zonder aanschaf van kostbare apparatuur. De reproduceerbaar-held van de methode lijkt voldoende voor het beoogde doel.
Onderzoek van een aantal monsters laat zien dat met deze methode gro-tere verschillen tussen koolzure kalkmeststoffen zichtbaar gemaakt kunnen Norden dan met de gangbare kwaliteitsparameters fijnheid,
zuur-bindende waarde en magnesiumoxide. Ook blijkt er een duidelijk verband
te bestaan tussen de roeactiviteit enerzijds en de fijnheid en het gehalte aan magnesiumoxide anderzijds. Hoe fijner een produkt, hoe hoger de reactiviteit; hoe hoger het gehalte aan magnesiumoxide, hoe lager de reactiviteit.
Eerste proefnemingen in West-Duitsland met één type zure bosgrond heb-ben aangetoond dat de vast te stellen reactiviteit analoog verloopt
aan de neutraliserende werking van kalkmeststoffen in zure gronden. Als dit algemeen geldt zou de reactiviteit gebruikt kunnen worden bij het voorspellen van de praktische waarde van kalkmeststoffen, bij de
controle van de identiteit van produkten en bij de verificatie van de
op dit moment gehanteerde wettelijke fijnheidscriteria. Het verdient aanbeveling om deze mogelijkheden in een breder kader verder te
1 INLEIDING
De Nederlandse Meststoffenwetgeving (1) stelt een aantal eisen aan koolzure kalkmeststoffen zoals de zuurbindende waarde, de fijnheid en het gehalte aan magnesium. Deze kwaliteitseisen geven, in combinatie met de herkomst en/of de aard van het produkt, informatie omtrent de werkzaamheid van een produkt.
In West-Duitsland is onderzoek verricht naar de mogelijkheden om de praktische werkzaamheid van koolzure kalkmeststoffen nader te karakte-riseren. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een methode, waarbij gedu-rende een bepaalde tijd de neutralisegedu-rende werking of reactiviteit van een produkt wordt vastgesteld in verdund zoutzuur. Men heeft met deze methode een aantal produkten onderzocht van verschillende herkomst en met verschillende fijnheid. Potproeven met deze produkten met één type zure bosgrond toonden aan, dat de neutraliserende werking van deze produkten analoog verloopt aan de vastgestelde reactiviteit.
Het lijkt dus mogelijk om aan de hand van de vastgestelde reactiviteit een kwaliteitsklassificatie .te maken, zonder nadere specificatie van de herkomst of de fijnheid van de produkten. Omdat een dergelijke klassificatie ook voor toepassing in Nederland van belang zou kunnen zijn is de Duitse onderzoekmethode voor de reactiviteit onderworpen aan enkele praktische laboratoriumtesten. Tevens is met behulp van deze methode de reactiviteit vastgesteld van een aantal praktijkmon-sters.
2 MATERIAAL EN METHODEN
2.1 Onderzoekmethoden
2.1.1 Reactiviteit
Een interne RIKILT-methode, voor zover mogelijk gelijk aan de West-Duitse ontwerpmethode: "Vorschlag zur Bestimmung der Reaktivität von kohlensauren DUngekalken durch potentiometrische Titration mit Salz-säure nach D. Sauerbeck und E. Rietz (4 april 1985)" (2).
Voor meer details omtrent de onderzoekmethode wordt verwezen naar de bijlage. Bij een aantal monsters is de hierin genoemde reactietijd van 10 minuten verlengd, om een indruk te krijgen na hoeveel tijd de reac-tiviteit de 100% benadert.
Het principe van de bepalingsmethode berust erop dat het produkt als zodanig (dus zonder voorafgaande maal- of droogprocedure) de gelegen-heid krijgt om bij een vaste pH-waarde van 2 te reageren met verdund zoutzuur. De hoeveelheid verbruikt zoutzuur op een bepaald tijdstip wordt omgerekend naar een percentage van de totaal in het produkt aanwezige hoeveelheid basisch werkzame bestanddelen. Dit relatieve percentage wordt "de reactiviteit" genoemd.
2.1.2 Fijnheid
Methode BNL-Div-3: "Bepaling van de fijnheid in produkten, waarvoor geen EEG-methode is vastgesteld of van de korrelgrootte".
2.1.3 Zuurbindende waarde
Methode BNL-Ca-1: "Bepaling van de zuurbindende waarde".
2.1.4 Basische werkzame bestanddelen
Methode 9.30.1 uit Methodenbuch Band II (Die Untersuchung von DUnge-mitteln) van het Verband Deutscher Landwirtschaftlicher Untersuchungs-und Forschungsanstalten "Bestimmung der basisch wirksaroe Stoffe in KalkdUngemitteln".
2.1.5 Magnesiumoxide
RIKILT-analysemethode A 390.
2.2 Monstermateriaal
2.2.1 Monsterserie IB-1
Deze serie van S kalkprodukten is afkomstig van het Instituut voor Bo-demvruchtbaarheid ta Haren (IB). Het betreft de volgende produkten: 1. Emkal* (IB-code A).
2. Dolokal Supra (IB-code B). 3. Calciumcarbonaat (IB-code C).
4.
Mergel (IB-code D).s.
Magkal (IB-code E).2.2.2 Monsterserie IB-2
Deze serie van 13 monsters is afkomstig van het IB en bestaat uit de volgende produkten:
1. Emkal (IB-code KzLK 1).
2. Mergelfractie, fijnheid
<
0,05 mm (IB-code KzLK 2a). 3. Mergelfractie, fijnheid 0,05-0,11 mm (IB-code KzLK 2b). 4. Mergelfractie, fijnheid 0,11-0,21 mm (IB-code KzLK 2c). 5. Mergelfractie, fijnheid 0,21-0,42 mm (IB-code KzLK 2d). 6. Dolomiet-1-fractie, fijnheid<
0,05 mm (IB-code mKzLK la). 7. Dolomiet-1-fractie, fijnheid 0,05-0,11 mm (IB-code mKzLK lb). 8. Dolomiet-1-fractie, fijnheid 0,11-0,21 mm (IB-code mKzLK lc). 9. Dolomiet-1-fractie, fijnheid 0,21-0,42 mm (IB-code mKzLK ld). 10. Dolomiet-2-fractie, fijnheid<
0,05 mm (IB-code mKzLK 2a). 11. Dolomiet-2-fractie, fijnheid 0,05-0,11 mm (IB-code mKzLK 2b). 12. Dolomiet-2-fractie, fijnheid 0,11-0,21 mm (IB-code mKzLK 2c). 13. Dolomiet-2-fractie, fijnheid 0,21-0,42 mm (IB-code mKzLK 2d).2.2.3 Monsterserie RIKILT
Deze serie bestaat uit 25 willekeurige monsters koolzure kalkmeststof-fen, die voor onderzoek op het RIKILT worden aangeboden door de
Algemene Inspectiedienst (AID) van het Ministerie van Landbouw en Visserij. Over deze monsters worden geen nadere herkomst-gegevens ver-strekt. Het betreft de volgende produkten:
1. Magkal - ontheffing no. 819. 2. Magkal - ontheffing no. 819. 3. Magkal - ontheffing no. 819. 4. Magkal - ontheffing no. 819.
5. Winterswijkse Utradolomiet - ontheffing no. 711. 6. \Unterswijkse kleidolomiet - ontheffing no. 711.
7. Kalk; herkomst of nadere produktomschrijving niet bekend. 8. Kalk; herkomst of nadere produktomschrijving niet bekend. 9. VitakaL
10. VitakaL 11. Dolokal. 12. Dolokal. 13. Kalkmergel.
14. Kalkmergel. 15. Kalkmergel. 16. Kalkmergel.
17. Kalkmergel - ontheffing no. 1022.
18. Kalkmergel - ontheffing no. 1022. 19. Mergel - ontheffing no. 983. 20. Supermergel.
21. Supermergel, Eben-Emael.
22. Supermergel, Eben-Emael.
23. Supermergel, Eben-Emael. 24. Nat. kalk uit Malta.
25. Gekorrelde afvalkalk waterzuivering.
3 RESULTATEN EN DISCUSSIE
3.1 Monsterserie IB-1
De resultaten van het onderzoek naar de fijnheid, de zuurbindende
waarde en de gehalten aan basisch werkzame bestanddelen en
magnesium-oxide staan vermeld in tabel 1. Hieruit blijkt dat er nagenoeg gelijke
resultaten worden verkregen met de in Nederland voorgeschreven methode
voor de bepaling van de zuurbindende waarde en de in West-Duitsland
gehanteerde methode voor de bepaling van het gehalte aan basisch
werk-zame bestanddelen. Het voor de berekening van de reactiviteit
benodig-de gehalte aan basisch werkzame bestanddelen zal dan ook worden
geba-seerd op de resultaten van het onderzoek naar de zuurbindende waarde. In tabel 2 zijn opgenomen de berekende gehalten aan basisch werkzame
bestanddelen en de reactiviteit na 2, 5 en 10 minuten.
In werkelijkheid is echter gedurende de totaaltijd van 10 minuten elke
halve minuut het aantal milli-equivalenten (m.eq) verbruikt zuur
be-paald. Op basis van deze cijfers is in onderstaande figuur voor alle
monsters de reactiviteit uitgezet als functie van de tijd. Hieruit
blijkt, dat er tussen de monsters duidelijke verschillen in reactivi-teit kunnen zijn. Deze verschillen zijn relatief vaak vele malen
groter dan de verschillen tussen de nu gangbare kwaliteitsparameters
100 <11 60 c ·~
..,
·~..,
60 ·~ > ·...
~""
"' 40 ~-===::::-=
oJ- --~--~~--~--~--~~--~---r--~----~---r-G lU 0 4 tijd in minutenFiguur 1: De reactiviteit van 5 koolzure kalkmeststoffen als functie van de tijd.
(1 = emkal*;. 2 = dolokal supra; 3
=
calciu.mcarbonaat; 4 =mergel; 5=
magkal).Opvallend is het verschil tussen monster 4 (mergel) en monster 1 (emkal*). Gelet op de fijnheid zou men verwachten, dat monster 1 een
hogere reactiviteit heeft. Dat het beeld hier omgekeerd is, kan moge-lijke worden verklaard uit het feit dat monster 1 een duidelijk hoger
gehalte aan magnesiumoxide bevat. Uit onderzoek in West-Duitsland (3)
is namelijk gebleken, dat de hoeveelheid magnesiumoxide een duidelijke invloed heeft op de reactiviteit. Daarnaast bleek bij monster 1 een
aanzienlijke hoeveelheid klei aanwezig te zijn.
Mogelijk ook is aan monster 1 de naam "emkal" ten onrechte meegegeven.
In Duitsland is bij de bepalingsmethode voor de reactiviteit gekozen voor een totale reactietijd van 10 minuten. Hiermee kunnen reeds ver-schillen in reactiviteit zichtbaar worden gemaakt. Bij deze monsters
echter is de totale reactietijd bij een aantal experimenten zodanig
lang gekozen, dat de reactiviteit de 100% benadert. Het hierbij
vast-gestelde verloop van de reactiviteit in de tijd is vastgelegd in figuur 2.
Hieruit blijkt, dat er behoorlijke verschillen tussen de monsters zijn voor wat betreft hun verloop van de reactiviteit in de tijd. De
mon-sters 3 en 4 bijvoorbeeld, stellen hun zuurbindende capaciteit be-schikbaar binnen circa 10 minuten, bij de monsters 1 en 2 duurt dit tot meer dan 60 minuten. Interessant ook is het verloop van de reacti-viteitscurve van monster 5, Na 10 minuten ligt deze achter op de curve
van monster 2; de volledige zuurbindende capaciteit van monster 5 komt
echter onder deze omstandigheden in aanzienlijk kortere tijd vrij.
100 ~ c ~ ~ ~ w V ~ ~ > ~ ~ ~ ~ ~ V ~
r
m 0 0 m m ro ~ tijd in minutenFiguur 2: De reactiviteit van S koolzure kalkmeststoffen als functie van de tijd.
(1
=
emkal*; 2 ~ dolokal supra; 3 = calciumcarbonaat;4 mergel; S ~ magkal).
3.2 Monterserie IB-2
w
De resultaten van het onderzoek naar de zuurbindende waarde en het ge -halte aan magnesiumoxide staan vermeld in tabel 3. Het blijkt, dat de verschillen in fijnheid voor de diverse monsters van éénzelfde produkt nagenoeg geen invloed hebben op de waarden voor magnesiumoxide en zuurbindende waarde.
I
In tabel 4 zijn opgenomen de berekende gehalten aan basisch werkzame bestanddelen en de reactiviteit na 2, 5 en 10 minuten. Op basis van deze cijfers is voor deze monsterserie de reactiviteit weergegeven in-de onin-derstaanin-de figuren 3, 4 en 5, voor in-de respectievelijke monster-groepen emkal en mergel, dolomiet-1 en dolomiet-2. Hieruit blijkt dat er tussen deze 3 monstergroepen verschillen bestaan in reactiviteit, waarbij bij de groep emkal en mergel de hoogste waarden worden vastge-steld. Ook is er een duidelijk verband te zien tussen de fijnheid van de monsters en het verloop van de reactiviteit, bij de fijnere mon-sters van éénzelfde produkt is de reactiviteit beduidend groter dan bij de grovere monsters van datzelfde produkt. Om onverklaarbare rede-nen vormt één monster (dolomiet-1-fractie 0,05-0,11 mm) hierop een uitzondering(zie figuur 4). 100 IR 80 c: ...
..,
... V 60..,
... > .....,
""'
~ ~0 kr
20 0 0 ~ 6 10 tijd in minuteriFiguur 3: De reactiviteit van 1 monster emkal en 4 mergelfracties met
verschillende fijnheid, als functie van de tijd.
(1
=
mergelfractie<
0,05; 2=
mergelfractie 0,05-0,11; 3=
mergelfractie 0,11-0,21; 4 = mergelfractie 0,21-0,42; 5
=
100 lP ~0 c
....
6J .... 60 V 6J.
...
> .... 6J ~"'
40 V ...l
zo::::::::
:---0 0 6 I') tljd ln mlnutenFiguur 4: De reactiviteit van 4 dolomiet-fracties met verschillende fijnheid, als functie van de tijd.
100 ti'M c
.
...
...
.
...
3 60.
...
>.
...
6J ~"'
u ~0...
f
"
0 0(1 = dolomiet-1-fractie
<
0,05; 2 ~ dolomiet-1-fractie0,05-0,11; 3 ~ dolomiet-1-fractie 0,11-0,21; 4 • do
lomiet-1-fractie 0,21-0,42).
.:::::::::::::::::===--================== ) ...
~
l 6 JO
tijd In minuten
Figuur 5: De reactiviteit van 4 dolomiet-fracties met verschillende
fijnheid, als functie van de tijd.
(1
=
dolomiet-2-fractie ( 0,05; 2 ~ dolomiet-2-fractie0,05-0,11; 3 = dolomiet-2-fractie 0,11-0,21; 4 ~dolom
Bij het monster emkal en de monsters mergel benadert de reactiviteit binnen 10 minuten de 100% (zie figuur 3).
Voor de dolomiet-fracties is eveneens nagegaan na hoeveel tijd hier de reactiviteit de 100% benadert. De vastgestelde waarden zijn grafisch weergegeven in de onderstaande figuren 6 en 7.
~ ~ 100 V ~ ~ ~ > ~ ~ ~ ~ 40 ~
J
·
0 10 lO JO tijd ln minutenFiguur 6: De reactiviteit van 4 dolomiet-fracties met verschillende fijnheid, als functie van de tijd.
(1
=
dolomiet-2-fractie<
0,05; 2=
dolomiet-1-fractie 0,05-0,11; 3 = dolomiet-1-fractie 0,11-0,21; 4 a dolomiet 1-fractie 0,21-0,42).Ondanks het feit, dat er tussen de produkten dolomiet-1 en dolomiet-2 nauwelijks verschillen zijn vastgesteld in de gangbare kwaliteitspara-meters fijnheid, zuurbindende waarden en gehalte aan magnesiumoxide blijkt het produkt dolomiet-1 duidelijk reactiever te zijn. Het
grootste gedeelte van de zuurbindende capaciteit wordt beschikbaar ge
-steld na circa 25 minuten; bij het produkt dolomiet-2 is dit pas na circa 70 minuten het geval.
~ 80 c
....
.... ... ~ 60 ... >....
.... ~ ~ 40..
0 zo~--4""'0-+ 60 80 100 tijil ln minuten IZOFiguur 7: De reactiviteit van 4 dolomiet-fracties met verschillende fijnheid, als functie van de tijd.
(1
=
dolomiet-2-fractie<
0,05; 2=
dolomiet-2-fractie 0,05-0,11; 3 = dolomiet-2-fractie 0,11-0,21; 4=dolomiet-2-fractie 0,21-0,42)
3.3 Monsterserie RIKILT
De resultaten van het onderzoek naar de zuurbindende waarde, het
ge-halte aan magnesiumoxide en de reactiviteit staan vermeld in tabel 5. Hieruit blijkt, dat de reactiviteit tussen de groepen monsters
aanzienlijk kan verschillen. In figuur 8 is voor een aantal produkten de vastgestelde reactiviteit grafisch weergegeven. Soms ook zijn er
verschillen te zien binnen één produktgroep (zie figuur 9).
In figuur 9 is tevens de reactiviteit uitgezet van een monster
gekor-relde afvalkalk van een waterzuiveringsinstallatie. Dit produkt stelt
vrij snel ongeveer de helft van zijn zuurbindende waarde beschikbaar;
na 10 minuten is dit opgelopen tot 64%. Na 60 minuten is de reactivi-teit echter pas 69%. Dit produkt heeft dus een duidelijk langzamere zuurbindende werking dan de overige onderzochte produkten.
3.4 Praktische uitvoerbaarheid van de reactiviteitsbepalingsmethode Het Duitse voorstel voor de bepalingsmethode van de reactiviteit van koolzure kalkmeststoffen blijkt in de praktijk zonder problemen uit-voerbaar te zijn.
100 ?P c ~I)
....
........
V .<;:: 60 >....
.... :>1."'
~ 401-·
I) 0 4 _ _ _ _.. tljd ln minuten 6 10Figuur 8: De reactiviteit als functie van de tijd voor de monsters magkal (2), kalk (7), dolokal (11), vitakal (9), kalkmergel
(15) en super-mergel (22). I ()I) n lO 6 lP qo c ....
...
.
...
ö V 60...
... > ... u ~"'
40 V ...l
<O () 0 10 tljd in minutenFiguur 9: De reactiviteit als functie van de tijd voor 2 monsters
supermergel, 2 monsters dolomiet en 1 monster afvalkalk (22
=
supermergel Eben-Emael, 20 ~ supermergel, 6=
De voor het onderzoek benodigde apparatuur, pH-titratie-automaat met motorburet, electroden en roerders zijn niet uitzonderlijk kostbaar. Het uitvoeren van de analyses vergt enige praktische oefening en ver-eist het stipt navolgen van het analysevoorschrift. Hierbij zijn met name de titratie- en roersnelheid van wezenlijk belang.
Alhoewel hiernaar geen speciaal onderzoek is verricht kan toch iets worden gezegd over de dupliceerbaarheld van de methode. Bij uitvoering van 2 metingen aan éénzelfde monster kort na elkaar zijn verschillen
geconstateerd tot circa
2%
relatief. Bij metingen op verschillendeda-gen bedroeda-gen deze verschillen maximaal ca.
5%
.
De hier genoemdewaar-den voor de dupliceerbaarheld hebben echter slechts een indicatieve waarde.
3.5 Discussie
Zoals uit de verkregen onderzoekresultaten blijkt, levert de voorlig-gende onderzoekmethode voor de bepaling van de reactiviteit bij de uitvoering geen praktische problemen op. Met deze methode kunnen gro-tere verschillen tussen koolzure kalkmeststoffen zichtbaar worden ge-maakt dan met de gangbare kwaliteitsparameters fijnheid, zuurbindende waarde en magnesiumoxide. Ook blijkt er een duidelijk verband te zijn tussen de reactiviteit enerzijds en de fijnheid en het gehalte aan
magnesiumoxide anderzijds.
Op dit moment worden in de Meststoffenwetgeving o.a. eisen gesteld aan de fijnheid van kalkmeststoffen en dienen groepen kalkprodukten in de handel gebracht te worden onder een vaste categorie-naam. Produkten die niet aan de fijnheidseisen voldoen mogen niet worden verhandeld. Als bij de toetsing van de reactiviteit zou blijken dat ook een grover produkt voldoende werkzaam is, zou dit een argument kunnen zijn om dat produkt toch toe te laten. De reactiviteit zou eveneens gebruikt
kunnen worden bij de identificatie van produkten of om na te gaan of mengels van produkten terecht onder een bepaalde categorienaam in de
handel worden gebracht.
Eerste proefnemingen in West-Duitsland met één type zure bosgrond heb
-ben laten zien (3) dat de vast te stellen reactiviteit analoog
ver-loopt aan de neutraliserende werking van kalkmeststoffen in zure gron-den. Als dit algemeen geldt, biedt deze bepalingsmethode interessante perspectieven bij het voorspellen van de praktische waarde van pro duk-ten.
Of de reactiviteit in Nederland inderdaad kan gaan fungeren als kwali-teitscriterium voor kalkmeststoffen zal in een breed kader verder die-nen te worden besproken. Te denken valt hierbij aan discussies met deskundigen van het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid, de landbouw-voorlichtingsdienst en het bedrijfsleven. Nadere contacten met
deskun-digen in West-Duitsland kunnen duidelijk maken in hoeverre aldaar de
kennis omtrent de reactiviteit van kalkmetstaffen is toegenomen.
4 CONCLUSIE
Met de uit West-Duitsland afkomstige bepalingsmethode voor de reacti-viteit kunnen tussen koolzure kalkmeststoffen op relatief eenvoudige wijze grotere verschillen zichtbaar worden gemaakt dan met de gangbare kwaliteitsparameters fijnheid, zuurbindende waarde en magnesiumoxide. Ook blijkt er een duidelijk verband tussen de reactiviteit enerzijds en de fijnheid en het gehalte aan magnesiumoxide anderzijds.
Eerste proefnemingen in West-Duitsland hebben laten zien, dat de vast te stellen reactiviteit analoog verloopt aan de neutraliserende wer-king van kalkmeststoffen in zure gronden. Als dit algemeen geldt zou de reactiviteit gebruikt kunnen worden bij het voorspellen van de praktische waarde van kalkmeststoffen, bij de controle van de identi-teit van produkten en bij de verificatie van de op dit moment gehan-teerde wettelijke fijnheidscriteria. Het verdient aanbeveling om deze mogelijkheden in een breder kader verder te bespreken.
LITERATUUR
1. Rijkslandbouwproefstation te Maastricht.
Gegevens Meststoffenbesluit; dertiende druk 1978. 2. D. Sauerbeck en E. Rietz
Vorschlag zur Bestimmung der Reaktivit~t von kohlensauren
DUnge-kalken durch potentiometrische Titration mit Salzsäure (4 april 1985) Instituut fUr Planzenernährung und Bodenkunde,
Braunschweig-Völkerrode (West-Duitsland). 3. D. Sauerbeck en R. Rietz
Einfluss von Herkunft und Mahlfeinheit auf die Umsetzung kohlen-sauer DUngekalke in verdUnnter Säure.
Tabel 1: De fijnheid, de zuurbindende waarde, het gehalte aan basisch
werkzame bestanddelen en het gehalte aan magnesiumoxide van
5 koolzure kalkmeststoffen (serie IB-1).
Fijnheid Zuur- Basisch
zeef zeef zeef bindende werkzame
Magnesium-Monster 2mm 1mm 0,15 mm waarde bestanddelen oxide
nummer
(%)
(%)
(%)
(%
CaO)(%
CaO)(%
MgO)1 100 100 91 52 S2 7,9
2 100 100 9S S7 S7 18,9
3 100 99 94 52 S2 0,58
4 100 100 55 S5
ss
0,965 100 95 8S S9 58 19,7
Tabel 2: Het berekend gehalte aan basisch werkzame bestanddelen en de
reactiviteit van 5 koolzure kalkmeststoffen ·(serie IB-1).
Berekend gehalte
aan basisch werk- Reactiviteit
Monster zame bestanddelen 2 min. S min. 10 min.
nummer (meq/5 gram)
(%)
(%)
(%)
1 92,4 S2,4 64,7 72,2
2 101,2 11, 1 19,6 33,0
3 93,4 99,1 101,1 101,9
4 97,7 S3,8 82,0 96,9
Tabel 3: De fijnheid, de zuurbindende waarde en het gehalte aan magnesium van 13 koolzure kalkmeststoffen (serie IB-2).
Zuurbindende
Magnesium-Monster Fijnheid waarde oxide
numer (mm) (% CaO) (% MgO)
1 90%
<
0,15 52 1,35 99%<
1,0 2<
o,os
S4 1 '04 3o,os-o,
11ss
0,93 4 0, 11-0,21ss
0,93 5 0,21-0,42ss
0,96 6<
0,05 58 21,3 7 0,05-0,11 59 21 '6 8o,
11-0,21 57 20,0 9 0,21-0,42 57 19,4 10<
0,05 57 21,1 11 0,05-0,11 58 21,4 12o,
11-0,21 59 21,2 13 0,21-0,42 58 21,0Tabel 4: Het berekend gehalte aan basisch werkzame bestanddelen en
de reactiviteit van 13 koolzure kalkmeststoffen (serie IB-2)
Berekend gehalte
aan basisch werk- Reactiviteit
Monster zame bestanddelen 2 min. 5 min. 10 min.
nummer (meq/5 gram) (%)
(%)
(%)1 93,0 72,7 93,4 100,8 2 96,5 93,7 102,2 103,0 3 98,0 78,2 100,1 101,3 4 98,0 46,5 83,7 99,8 5 98,0 31,6 60,1 86,9 6 103,5 10,3 21,2 46,1 7 105,5 4,5 8,8 18,9 8 101,5 6,7 14,2 30,3 9 101,5 7,3 14,6 30,2 10 101,5 11' 8 21,2 35,9 11 103,5 5' '• 8, 1 12,9 12 105,5 6,4 6,4 9,4 13 103,5 5,0
s,o
9,5Tabel S: De zuurbindende waarde, het gehalte aan magnesiumoxide, het berekend gehalte aan basisch werkzame bestanddelen en de reactiviteit van 2S koolzure kalkmeststoffen (serie RIKILT).
Berekend gehalte Zuur- aan basische
werk-Monster bindende zame bestanddelen Reactiviteit
nummer waarde % MgO (meq/S gram) 2 mi.n
s
min 10 min. ca. 100%*1
ss
20,2 98,0 7 1S 32 99 (SO") 2 S6 18,0 100,0 8 17 38 96 (50') 3ss
20,1 98,0 7 17 39 100 (40') 4 S1 18,8 91,0 8 20 46 98 (2S "')s
39 10,7 69,S 35 49 74 99 (20') 6 43 S,3 77,0 71 82 94 104 (2S') 7 48 8,9 8S,S 42 64 76 96 (40') 8so
6,0 89,5 S9 73 79 87 (25') 9 46 1,5 82,0 S9 84 94 10 49 0,88 87,S 61 87 97 11 S2 5,6 93,0 64 78 83 100 (60") 12 54 S,8 96,5 65 81 87 94 (2S ... ) 13 49 0,8S 87,S 60 86 96 14 4So,
77 80,0 66 89 97 1S S3 0,87 94,S 66 90 99 16 47 0,83 84,0 70 9S 103 17 52 0,84 93,0ss
82 90 18 51 0,88 91,0 S6 80 90 19 44 0,82 78,5 72 98 107 20so
1,1 89,S 59 85 95 98 (20") 21 46 0,69 82,0 76 95 100 22 46 0,67 82,0 78 97 102 23 46 0,68 82,0 80 98 103 24 51 0,6S 91,0 76 87 93 2S 4S 0,22 80,0 S4 60 64 69 (60")* In deze kolom is aangegeven na hoeveel tijd de reactiviteit de 100% benadert, b.v. 99 (SO") betekent, dat de reactiviteit 99% bedraagt na 50 minuten.
- = niet bepaald
Vorschlag zur Bestimmung der Reaktivität van kohlensauren Oüngekalken
durch potenticmetrische Titration mit Salzsäure
1 .
Z
·
11eck
nach 0. Sauerbeck und E. Rietz
(neue, aufgrund der Oiskussionen am 26.02.1985 in Speyer
modifizierte
Arbeitsvorschrift
zur
Durchführung der von
derFachgruppe
III
beschlossenen Kalkproben-Enquete)
-
Stand 04. April 1985
-Schnellbestimmung des spezifischen Neutralisationsverhaltens von kohlensauren
Dünse
kalken bei standardisierter Ti
tration
mit HCl zur Abschätzung ihrer
Reaktionsfähigkeit.
2. Untersuchungsprinzip
CarbonatP. werden von Säuren nach der Gleichung
MeCOJ + 2 H+
•
Me2+
+
HzO
+
COz
zersetzt.
Bei Titration im pH-Stat-Betrieb mittels Titrierautomaten ist
~er
Säureverbrauch
pro Zeiteinhei t ein direktes
Ma~für die
Umsetzungsge-schwindigkeit
~eruntersuchten Kalke.
·
3
.
Geräte
Titrierautomat bestehend aus:
-
pH-Glaselektrode
-
pH-Me~gerät-
Titrationssteuereinheit
- Motorbürette
- Magne trührer
Bechergläser,
250
ml (weite Farm)
2, 5
cm Rührkern
.
..
· ..
.
·
.
•.
Kippautomat
50
ml ader Pipette
Stoppuhr
4
.
Reagenzien
a) b)c )
d) e) 5 MHCl
de$t. HzO
CaC03 gefältt
·
(Merck Nr. 2064)
.
Silicon
-
Entschäumer (Merck Nr. 7743)
Puffertösung pH 2,0: 6,43.g Zitrone
nsäure-Monohydrat (C6H807
x HzO)
3,58
g'
Natriumchlorid (NaCl)
{-
8,2 ml
1 NSdlzsäure (HCl) werden in
Wasser aufgelöst und zu 1 1 aufqefUtlt.
Poscan&chnft.: Bundesa nu 50. Q.JJOO Braunsdlwo•o · !;i' (OS 3 I) 5 96 • 3 03/3 23
+
a)
F'ür die
Untersu~hungenwird
das·Kalkdüngermaterial ohne weitere
Vorbe-handlung bzw. S1ebung fn handelsübticher Farm verwendet.
b)
An einer repräsentativen Probe wird der Gehalt an basisch wirksamen
Be-standteilen (ausgedrückt in mVal) bestimmt oderaus varhandenen Angaben
über die Gehalte an CaCOj und MgC03 äquivalenzmäBig errechnet (Anmerkung 1).
6. Einstellung des Titrationsautomaten
a)
Das pH-MeBgerät wird mit Standardpuffer bzw. unter Verwendung der in
Ziffer
4
e) genannten Pufferlösung auf korrekte Anzeige bei pH 2,0
ein-justiert. Die Glaselektrode fst
auf
möglichst geringe Trägheit
zu
prüfen
und ggf. sorgfältig
zu reinigen
(Anmerkung 2).
b)
Oer Titriermittelzulauf der Motorbürette
ist
in Position "Oauerbetrieb"
auf ungefähr
35
-
38
ml/min
einzustetten
(Anm
e
rkung
3).
c) Die Tourenzahl des Magnetrührers sollte ca. 900
d1
.
000 Upm betragen.
Auf
möglichst zentrische
Aufstellung der
Reaktionsgefä~eauf dem
Magnet-rührer ist
zu achten.
d) Als Titratfonsendwert wird
pH
2~0vorgewählt. Die Endabschaltverzögerung
is t auszuschal ten bzw. auf
"unendl
fchMzu
stellen.
e) Die
Titrationssteuerung
ist so
zu
justieren, daB der schrittweise
Titrier-mittelzulauf erst unterhalb pH 2,5 beginnt. Bei Geräten mit
Schrittlängen-einste11ung wird diesein Mittelstellung gebracht.
f) Glaselektrode und Bürettenauslauf
im
TitriergefäB sind nahe der GefäBwand
in Drehr~cht~ng de~ M3;natrUhrcr~ htntcr~in~~dcr !nzijo~dn~n (Anmer~unq
4).
g} Zur genauen Einstellung der Arbeitsbedingungen
werden 5
g CaC03 (gefällt,
Merck Nr.
2064)im 250 ml-Becherglas mit 100 ml H20 und 1 Trapfen
Silicon~Entschäumer (Merck Nr. 7743) versetzt, mittels eines 2,5 cm langen
Magnet-rührkernes aufgerührt und unmittelbar anschl
ieBend
bei der zuvor
angege-benen Geräteeinstellung mit 5 M HCl
zur
Reaktion gebracht. Oer
S~ureverbrauch ist in Abständen van 30
sec zu registrieren.
h) Bei richtiger Einstellung
werden
binnen der ersten 30 sec
~ngefähr90
Ider vorgelegten CaC03-Menge umgesetzt (ca. 18
ml Säureverbrauch).
Die
Säurezufuhr soll te während dieser Anfangsph.1Se praktisch ununterbrochen
verlaufen
.
Erst anschlieBend beginnt
der
schrittweise Titrienmittelzulauf,
wobei die verbliebene CaCOJ-Menge (c
a
. Z
ml Säure) binnen weiterer 60 sec
neutratisiert werden sollte.
Ein
entsprechender Feinabgleich kann durch
geringfügig~
Veränderung des schrittwetsen
Titrationsbeginnes
bzw. der
Tf trationsschri ttl änge durchgeführt
werden
.
(Anrnertcungen 5 und 6).
7. Analysendurchführunq
5 q
repräsentative
Ourchschnittsprobe des
zu
untersuchenden Oünqekalkes
werden,
wie
unter
Ziffer
6 g) beschrieben, mit 100 ml dest. H20
v~rsetztund nach Zusatz von 1 Trapfen Stlicon-Entschäumer
~ittelsMagnetruhrer
sus-pendiert. Nach
gteichzeitigem Start der
automatische~Titration und der
Zeitmessung
wird
der jeweilige
·
Verbrauch
an
5 M HCl 1n Intervallen von 30 sec
Nach Umrechnung des Säur
e
ve
r
br
a
u
c
h
s
a
uf Pro
zè
nt der in
de
r
Probe enthaltenen
neutralisierbaren Stoffe werd
e
n di
e
sa e
r
haltenen Werte graphisch in
Abh~ngigkeit van der
Zeit
darg~stellt(Anm
e
rkung
8)
.
9.
Auswertung
Efn Vergleich der Ums
e
tzungsku
r
v
e
n van Oüng
e
k
a
lken unterschiedlicher Herkunft
und verschiedener Mahl
f
einhe1t
l~Btderen Reaktivitätsunterschiede erkennen.
Zusätztich sollte der
S
äureve
r
brauch
t~bettarisch nac~je 2-, 5- und 10minüt1ger
Reaktionsdauer angegeb
e
n werden (Anmerkun
ge
n
9und 10)
.
Anmerkungen
1.
S. Method
e
nbuch Bd
.
II
"Oün
g
emit
te
luntersu
c
hung•, Kap. 9.30
.
1
2
.
Bei tonhaltigen M
er
geln i
s
t di
ese
Prüfung b
z
w
.
Reinigung häufiger
erfor-derlich als bei weitg
e
hend r
e
in
e
n Kalken
.
3.
GröBere Abweichung
e
n von
d~eserFörd
e
nmenge verändern den Reaktionsverlauf.
4.Hierdurch wird siche1
·
gestell
t
,
da~sich df
e
hinzutretende Säure var
Erreichen der Glaselekt
r
ode mit dem G
e
fäBinhalt mischt.
5. Be( dtese
r
Einstellun~is
t
d
ar
auf zu a
c
hten, da8 d
e
r vorgewählte
pH-End
_
wert von 2,0
atJ
ch kurz
ze
itig
u
rn
n
i
ch
t
m
e
hr als 0,2 pH-Werte
untet~-$C~~itten ~ird.