• No results found

GA3 toediening via de wortels bij komkommer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "GA3 toediening via de wortels bij komkommer"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

A

o<r

R

PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS

GA^ toediening via de wortels bij komkommer

W. van Ravestijn

(2)

GA^-toediening via de wortels bij komkommer. Project: C-4.

Tijd: februari-juni 1986. Plaats: 104.

Uitvoering: Arie Heppe, Jetty Middelkoop. Proefneemster: Wil van Ravestijn.

1. Inleiding

In de praktijk treedt bij een vroege komkommerteelt, na een eerste oogstperiode, stagnatie van de produktie op. Dit gaat samen met de vorming van een overmaat aan vrouwelijke bloemen. Aangezien

bloemaanleg veel energie vraagt, is dit verlies aan assimilaten. Gewoonlijk gaat men echter van de veronderstelling uit, dat het teveel aan vrouwelijke bloemen niet schadelijk is en het aborteren van de vrouwelijke bloemen een zelfregelend mechanisme is, om het teveel aan vruchtbeginsels af te stoten. Hierdoor groeien niet meer vruchten uit dan de plant aan assimilaten ter beschikking heeft. Anderzijds is uit de literatuur bekend, dat GA^ via de wortels toegediend bij de tomaat een sneller fotosynthese geeft. Bovendien vergroot GA^ het bladoppervlak, waardoor meer licht wordt

".gevangen" voor de fotosynthese. Als dit bij de komkommer ook zo zou werken, dan zijn hiermee in principe voorwaarden geschapen tot een hogere assimilatie, dus tot een betere (hogere) produktie (reden 1. voor het gebruik van GA„).

Verder is bekend, dat GA^ bij de komkommer mannelijke bloei ten kosten van de vrouwelijke kan induceren. Hoewel geen mannelijke

bloei werd gewenst, was het ontstaan van minder vrouwelijke bloemen wel gewenst (reden 2).

Tenslotte vergroot GA^ bij diverse gewassen de parthenocarpe uitgroei van vruchten (reden 3. voor het gebruik van GA^).

Mochten deze drie theorieën kloppen, dan moeten de komkommerplanten na het toedienen van GA^ over meer assimilaten beschikken, welke verdeeld kunnen worden over een geringer aantal vruchtbeginsels, welke door de GA^ een hogere mate van parthenocarpie beschikken. Dit kan leiden tot een hogere produktie en tevens zou hiermede produktiestagnatie worden verminderd of voorkomen.

2. Proefopzet

Omdat de GA. via de wortels is toegediend, is voor een teelt in steenwol geêozen. Geplant is 14 februari. De eerste vrouwelijke bloemen bloeiden eind februari.

De eerste GA toediening is op 4 maart uitgevoerd, de laatste op 3 juni 1986 (steeds één week interval).

Vergeleken zijn:

1. Controle, water geven (100 ml/pl.).

2. Éénmaal per week 100 ml/pl. GA^ toedienen (conc. 25 mg/1 = 2,5 mg GA^ per plant).

3. Eenmaal per week 100 ml/pl. GA^ toedienen (conc. 100 mg/1 = 10 mg GA^ per plant).

De proef is in drievoud uitgevoerd. Elk veldje was zes planten groot. Voor de plattegrond, zie bijlage 1. De gemiddelde

temperatuurgegevens geeft bijlage 2. De toedienignsdata staan in bijlage 3 vermeld.

(3)

3. Verloop van de proef

Op 17 maart waren twee planten van vak 5 (controle) slap, door verstopte druppelaars. Bij de verwerking van de opbrengstgegevens is hiermee rekening gehouden (tijdelijk vak 5 niet meeberekend)• Omstreeks begin mei zaten veel luizen in de planten van vak 8 (beh. II). Dit leek de groei niet zichtbaar te storen. In de berekeningen is hiermee geen rekening gehouden.

4. Resultaten

4.1. Aantal geaborteerde vruchtbeginsels

Op 1, 7 en 14 april zijn de gearborteerde vruchtbeginsels verwijderd en geteld (zie bijlage 4).

Bij de hoogste GA^ concentratie zijn evenveel vruchtbeginsels afgestoten als bij onbehandeld (45 totaal is gem. 2.5 per plant). Bij de lage GA^ concentratie was dit minder (34 totaal is gemiddeld 1.9 per plant).

Aan deze uitkomsten mag geen absolute waarde worden gehecht, enerzijds is er geen concentratie-invloed, anderzijds zullen bij onbehandeld meer vruchtbeginsels zijn afgestoten dan onder normale omstandigheden (zonder verstopte druppelaars) het geval zou zijn. 4.2. Opbrengst

4.2.1. Opbrengst in gewicht (bijlage 5 en 5a)

De opbrengst in gewicht is aanvankelijk bij de beide

GA^-toedieningen en onbehandeld gelijk. Dit geldt voor de periode van week 11 tot en met 15. Daarna treedt een stagnatie op, mede veroorzaakt door "het opknappen van het gewas". Deze stagnatie geldt voor week 16 en is bij de GA„-behandelingen groter dan bij de controle. Bij de beide GA„-behandeling is de gesommeerde produktie lager ten opzichte van onbehandeld tot en met week 19. In week 20 tot en met 22 liggen de produkties van alle behandelingen gelijk aan die van onbehandeld, maar gedurende de twee laatste oogstweken geeft GA^ een hogere produktie dan onbehandeld.

Aan deze late positieve reactie mag vermoedelijk niet veel waarde worden gehecht. Enerzijds omdat dit een "inhaal" reactie van de planten kan zijn na de wat grotere stagnatie na het snoeien en anderzijds omdat deze reactie pas optreedt in week 23, de week van de 14 toediening.

4.2.2. Opbrengst in aantal vruchten (bijlage 5 en 5b)

Aangezien de produktie in aantal niet wezenlijk verschilt ten opzichte van de produktie in gewicht, wordt de produktie in aantal niet verder beschreven. Verwezen kan worden naar de opbrengst in gewicht. Zie punt 4.2.1.

4.2.3. Gemiddeld vruchtgewicht (bijlage 5 en 5c)

Het gemiddeld vruchtgewicht is door de GA^-toedieningen niet

duidelijk beïnvloed. Hoogstens in de laatste oogstperiode (week 17 tot en met 24) heeft de hoogste concentratie zwaardere vruchten

(4)

gegeven.

4.2.2. Percentage "stek" (bijlage 5)

Het gewichtspercentage aan geoogste "stek"-vruchten is ook in bijlage 5 opgenomen. Ten opzichte van onbehandeld heeft GA^ het optreden van stek niet beïnvloed.

5. Discussie

In deze proef bleek GA^ slechts een marginale invloed te hebben Mogelijk kloppen de in de inleiding genoemde veronderstellingen niet, moeten or-nt-oro hpHun CA worden gegeven of is de

6. Samenvatting

GA^ via de wortels toegediend (14 x met steeds één week interval) in hoeveelheden van 2,5 en 10 mg/pl heeft in deze proef:

1. Het aantal geaborteerde vruchtbeginsels niet verminderd. 2. De opbrengst in aantal en gewicht niet beïnvloed.

3. Het gemiddeld vruchtgewicht niet verbeterd.

4. Geen invloed op het optreden van "stek" (= te kleine vruchten -afwijkende vruchten.

Gezien het geringe effect en het niet duidelijk aantoonbaar maken van het nadeel van de geaborteerde vruchtbeginsels, zal dit

onderzoek voorlopig worden gestaakt.

Mocht echter toch tot een vervolg van dit onderzoek worden overgegaan, dan kan worden onderzoekt:

1. Hogere concentraties en/of hoeveelheden GA^. 2. Spuiten versus toediening via de wortels.

3. Invloed moment van toedienen (vroeger of later beginnen, frequenter en minder frequent toepassen).

methode van

(5)

/ .

OL

x

X

J

TL

i

X

f

m

9

9

Cf &

I ^ U.U. f*sTs+~4^

,%-j r*

X Co

*v^«o.

-LÀ.

T

*rt~+U 4*. . too

A

4+*~*j4 C= *•* »~+ /p~*J

H2 loo l^f/-i

, /co t

>-A*v*^c

C

z

to t~y /pJ.

J

.

HU*.

1

H

i

m

4L

X

L

(6)

Bijlage 2

Komkommer GA^-proef 1986. Afdeling 104.

Gemiddelde temperatuurgegevens per decade in °C

max. min. 9 uur 14 uur 17/02 t/m 28/02-1986 28.8 19.3 21.1 27.4 1 decade maart 28.2 21.1 23.1 26.2 2 decade maart 27.4 21.3 23.6 25.8 3 decade maart 26.3 17.1 20.0 22.6 1 decade april 26.9 17.6 19.6 24.7 2 decade arpil 28.7 18.3 21.0 26.2 3 decade april 31.0 19.5 23.3 28.1 1 decade mei 32.0 20.4 23.9 28.5 2 decade mei 32.3 19.2 23.4 29.9 3 decade mei 32.0 20.5 24.7 28.3 1 decade juni 30.7 16.4 22.9 25.0

(7)

Bijlage 3

Gegevens komkommerproef 1986. Geplant 14 februari.

Eerste bloei omstreeks 28 februari.

Eerste toediening 4 maart. Tijd circa 10.30 - 11.00 uur.

Werkwijze 250 mg GA^ afwegen, oplossen en aanvullen tot 2500 ml. Behandeling 3 toedienen, vloeistof terugmeten (600 ml) en hieraan water toevoegen (3 x 600 = 1800 ml), goed mengen en toedienen. Toedieningsdata:

4/3 11/3 18/3 25/3 1/4 8/4 15/4 22/4 28/4 6/5 -13/5 - 20/5 - 27/5 - 3/6 (Totaal 14 toedieningen).

Opmerking:

(8)

Bijlage 4

Aantal geaborteerde vruchtbeginsels.

Beh. Data Totaal per

Beh.

1/4 7/4 14/4 Tot. plant

I 10 31 4 45 2.50

II 10 22 2 34 1.89

(9)

Bijlage 5

Komkommer GA^ proef 1986-104. Opbrengstgegevens per plant

Week Controle GA3 2, 5 mg/pl . O > /J h-• O mg/pl.

no. aant. gew. v.gew. aaa-t. gew. v.gew. aa-é-t. gew. v.gew.

g g g g g g 11 2.06 1059 514 2.28 1149 504 2.00 1001 501 12 6.23 2993 480 6.00 2933 489 5.83 2814 483 13 9.48 4419 466 8.89 4231 476 8.72 4094 469 14 13.40 6250 466 13.11 6212 472 12.61 5918 469 15 15.98 7746 485 15.11 7273 481 15.28 7402 484 16 16.90 8270 489 16.05 7860 490 15.50 7551 487 17 19.46 9703 499 18.33 9145 499 17.94 9042 504 18 22.79 11291 495 21.94 10917 498 21.44 10794 503 19 25.35 12692 501 24.83 12475 502 24.61 12472 507 20 26.24 13116 500 26.27 13178 502 26.11 13306 510 21 27.85 13907 499 27.66 13820 500 27.72 14048 507 22 28.85 14356 498 29.44 14602 496 29.00 14621 504 23 30.46 15130 497 31.50 15579 495 31.44 15788 502 24 31.90 15823 496 34.44 16963 493 33.33 16712 501 Totaal aan stek per plant

Beh. aant. gew. Gew. %

van het totaal I 1.78 555 3.51

II 1.83 532 3.14 III 1.83 568 3.40

(10)

-fa.

4m,4*V*

> lA) V 4*4« /UV

IA/U^CC

C**

--i'Zjp.

/***-

fr£*++**4 ^Asc*.

uvt.4.«^r. ^U4> yc^vi^

frA.4*, Ik.1*

t/t.

// /A /I /y

if lb !+ *9 tj ZO U ÀJL Ui JL

y

(11)

X«4 nXtlvi

A* ^5

(12)

^b^*-y(A^C

ƒ"C W #144. <4c ^»<Q K«»»»UK><<<i o

* y+1

i. ƒ ^ /•"**•

y***"

*•" _ >0 *"" / ^».«l

^0**+* P*

4

*'

t»*»t«<»/t ,

S~PO-

V"J

">

• I I I r - -I » » » I » I

*

M

/i

/y //"

/£ /?• i9 if JO 1/ IX n iff

b o yté.

iV. t ^c»v< *4. '

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met name de clusters Haven en Stad worden veel met criminaliteit geconfronteerd, de percentages voor confrontatie met inbraak en vandalisme zijn een stuk hoger dan op Buiten

Het merkwaardige hieraan is niet alleen dat een aantal Vlaamse organisaties die leven bij de gratie van de subsidies die zij vanwege de Vlaamse rege- ring en de

Kennis beter ontsluiten en benutten met Deltafacts Binnen universiteiten, kennisinstituten en bij de waterbeheerders wordt veel.. kennis ontwikkeld

Eventuele extra onderzoeken (zoals bv. labo, pathologie, radiologie, … ), extra overnachtingen of extra geneesmiddelen / gebruiksmaterialen veranderen de totale prijs.. In de

4.1 Beschrijving waar de koppeling tussen het beheer en de doelstelling wordt vastgelegd. beheerplan, beheerrichtlijn of beheervisie, naar deze bestanden kan verwezen worden en

Aangezien we vermoeden dat de invloed van de transformationeel leider (TL) gemodereerd wordt door steun van de leidinggevende uit de moederorganisatie (SLM) moeten we ook in de

 Gebruik bij intraveneuze toediening van medicatie of andere vloeistoffen verpakkingen met daarin een hoeveelheid vloeistof voor één patiënt of kant-en- klaar gemaakte spuiten van

Non-covalent interactions with soft materials, such as polymers and dendrimers, results in the organization, by controlled aggregation, of the inorganic nanoparticles into