• No results found

Tijdsdocument

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tijdsdocument"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AFZETTINGEN WTKG 25 (1), 2004 7

Tijdsdocument

Anton Janse*

HetSloe

Aan de

voormalige

oevers vanhet Sloe

liggen

twee

be-kendefossielenstranden,Ritthem oftewel Rammekensen

de

onvolprezen

Kaloot. Beidenaan de

zuidelijke

mond

van dit

indertijd belangrijke

vaarwater. Gedurende het dichtslibbenvanhet Sloe

zijn

er

gedurende

de

zeventiende-totde

twintigste

eeuw aanbeide

zijden inpolderingen

ge-pleegd,

teneinde het landbouwareaal uittebreiden. De

verbinding

tussenWalcherenenZuid-Bevelandwerd door

eenveerdienstonderhouden. De

opkomst

van‘snelle

ver-bindingen’,

door middelvande stoomtrein inNederland, heeftertoe

geleid

dat in 1871een

spoorwegdam

door het

Sloe werd

aangelegd,

om

Middelburg

en

Vlissingen

met

dit nieuwe fenomeenmetderestvan het landte verbin-den.

In 1950 iseengrootdeelvanhet Zuid-Sloe

ingepolderd,

de

Quarlespolder, bijna

500 ha

goede landbouwgrond.

En in 1961 iseen aanvang

gemaakt

met de

inpoldering

van

het

zuidelijk gedeelte

omhiereen haven-en

industrie-bied interichten

(ruim

200

ha).

In dat zelfde

jaar

istussen

WalcherenenNoord-Beveland de Veerse Gatdam

aange-legd,

onderdeelvande Deltawerken.De

ondergrond

van

dithele

gebied, geulen,

bankenen weer

opgevulde geulen

bestaatvoor eengrootdeel uit

omgewerkt

Peistoceenen

Plioceen

materiaal,

veelalvanmariene oorsprong. Studievandit materiaalis in Nederland pasnade tweede

helftvande 19eeeuw

op gang

gekomen,

ineerste instan-tienaar

aanleiding

van

boringen

en

uitgravingen.

Van

Benthem

Jutting

noemtnog in eenvoordracht oude

ver-zamelingen

op,nu

ondergebracht bij

het Zeeuws

Genoot-schap.

Dit waren‘rariteiten kabinetten’envormden geen

grondslag

voor een

systematische

studieaanZeeuwse

fos-sielen. De

beschouwingen

vanBasterenBomme hadden

meer

betrekking

op de recente

schelpdiercultuur

en de

paalworm.

Wanneer bewustvoorheteerstop voomoemde

strandenfossiel materiaal is verzameld weet ik niet. Uit

overlevering

weetik dat

mij overgrootvader

in de

tijd

dat

hij

in Nieuw enSt Joosland

woonde,

‘keutjes’

Cypraea

moneta,aanhet zuid-ooststrandvanWalcheren heeft

ver-zameld. Niet uit hetoogpuntvan

malacologische

studie,

maar omals fiches te

gebruiken bij

het

gezelschapsspel

‘potten

enbuuren’. Helaas is

mij

niet bekend of

hij bij

zijn

zoektochten ooiteenfraaie Valuta heeftmeegenomen.

Eenrestant

keutjes

isnog steedsin

mijn

bezit.

Ritthem

Het

strandje

bezuiden deze

plaats, gelegen

aande

weste-lijke ingang

vanhet Sloeende

haventoegang

naar

Middel-burg,

via het kanaalvan

Welsinge,

werd

gedomineerd

door

fort

Rammekens, gebouwd

op de

plek

waareersthet

kas-teel

Zeeburg

stond. Vanvoorde tweede

wereldoorlog zijn

hieral interessante fossielvondsten bekend. Het strand

lag

aan een

vrij diepe geul,

die

lange tijd

aande oostkant door de Kalootwerd

begrensd.

Na de

afdamming

en

inpoldering

van het Sloewas deergste

stroming

eruit. Een tweetal

opspuitingen

is de reden datwe nog

lange

tijd

aan het

Ritthemse

strandje

fossielen konden vinden. Om de be-reikbaarheidvan

Antwerpen

als

oorlogshaven

te

forceren,

hebben de

geallieerden

in1944de kustvanWalcheren op een viertal

plaatsen

stuk

gebombardeerd,

teneinde de Duitse bezetter daarte

verdrijven.

Eénvandeze

plekken

was

nabij

het fort

Rammekens,

waar een forse

stroom-geul

isontstaan.Alvoorde

bevrijding

vanhet

noordelijk

deelvanNederland is de Dienst

Droogmaking

Walcheren

oppoten gezet,omzosnel

mogelijk

dit eilandaande greep

vandezee teonttrekken.

Mijn vader,

toenin de bloeivan

zijn leven,

wasna5

jaar

onderduikenen

hongerlijden onmiddellijk

bereidomzich

in te zetten om het landvan

zijn

vaderen aande zee te

helpen

ontworstelen. Ditleverde,als

hij

voor het week-end thuiskwam, voor

mij spannende

verhalenop. Wel-lichteenonderbewustemotivatieom

mijn

latere

loopbaan

ook in de

waterstaatkundige

sector tekiezen.

Hetwas eentaai

gevecht

omde

dijken

weerte

dichten,

het Nederlandse materieelwas weg,

kapot

of niet inzet-baar. Het

Engelse leger

heeft veel

overtollig

materiaalvoor

de invasie in Normandilter

beschikking gesteld.

Het

dich-tenvanallegatenheeft pasnade tweede of derde

poging

succes

gehad.

Het

dijkgat

Rammekenswashetlaatstaan

debeurt,in februari 1946 is het definitief

gelukt.

Voor de Het Sloe heeft

eeuwenlang

de

geografische scheiding

ge-vormdtussen WalcherenenZuid-Beveland. Het

noorde-lijke deel,

uitkomend in het Veerse

Gat,

de

scheiding

tus-sen Walcherenen Noord-Beveland,heeftaan het

begin

van onze

jaartelling

deel

uitgemaakt

van de

Schelde-monding.

Deze

liep

ten noorden van Hoedekenskerke

rechtstreeksnaarhet westen, de

toenmalige Zwake,

in de 15e eeuwis metde

afdamming

en

inpoldering

hiervan

begonnen.

Het

gebied

tussen Walcherenen

westelijk

Zeeuws

Vlaanderen,

nu de hoofdmondvan de

Wester-schelde,was een

eilandenrijk, gescheiden

door

ondiepe

getijdenkreken.

De

toenmalige Wielingen

voerdenaarhet

Zwin,de hoofdvaarroutenaar

Brugge.

Naarmate de Wes-terschelde zich als zeearm

ontwikkelde,

verzandde het

Zwin

stelselmatig, hetgeen

het eindevan

Brugge

als

zee-haven inluidde.

In die

tijd

vormde het Sloe detoegangtot de havenvande stad

Middelburg.

Van de

vijftiende

tot en metde

zeven-tiende

eeuw, wasditeen vande

belangrijke koopvaarders

havensvande

zuidelijke

Nederlanden. Eenvande

hoofd-basesvande welbekende VOC. Echter ook hetSloe

on-derging

het lotvanhet

Zwin,

verzanddenaarmatede Wes-ter-enOosterschelde verder in betekenistoenamen.

(2)

AFZETTINGEN WTKG 25(1), 2004 8

sluiting zijn

vele tienduizenden kubieke meters zand ge-bruikt. Met onderlossers werdop

dieper

water

geplempt,

met

spuitleidingen

werd

bij goed

tij

zoveel

mogelijk

in hetgatzelf

gespoten.

Dit zand heeft

jarenlang

de fossielen-verzamelaar op dit strand kunnenverwennen.De

winplaats

in het zuid Sloe

lag

ongeveerwaar nu de

Denemarken-weg

eindigt,

enleverde

plaatzand, opgewerkt

uit de Plio-Pleistocene

lagen

vanhetzeegat.In 1949 is deze winlocatie

weer

gebruikt

omzandteleverenvoor de

inpoldering

van

het Zuid Sloe.

Hierbij

is mindergemorstenalles is

netjes

meteen meterklei bedekt.

De tweede keer dat

fossielrijk

zandophet Ritthemse strand is

aangevoerd

was eind

jaren

’60. In het kader van

dijk-verhogingen,

voortvloeiende uit het

Deltaplan

is hiereen

aanzienlijke

hoeveelheid zandopgespoten omde be-staande

zeedijken

te

verhogen

enverbreden.

De Kaloot

Inde 19eeeuw wasde

stroming

inhet

westelijk

deelvan de Westerschelde

hoofdzakelijk kustparallel.

VoorTerneu-zen

lag

de

Hoge Springer,

ietsten westen de

Lage

Sprin-geren voorhet

gehucht Hoofdplaat

de

Hoofdplaat.

Aan de noordkant

bij

Baarlanden

Ellewoutsdijk

een aantal

pol-dertjes,

dooreenstrand of schor beschermdvande

stroom-geulen.

Voor de mondvanhet Sloe

lag

een

plaat

‘Nat Gat’

genaamd,

laterbekend als

Spijkerplaat.

De Kaloot vormde eenopwas in de Sloe

mond,

dievanstrand

opliep

naar

laag

wad en

vervolgens richting dijk

van Zuid Bevelandtot

hoog

wad. De

westelijke uitloper

hiervan strekte zich uit

tot voorde Walchersekust,ruim een uurgaans vanaf de Noordnol. In de tweede helftvande 19eeeuwiser een

meanderontstaan inhet

geulenpatroon.

De Pas van

Ter-neuzenvrat zichdoordein het middenvande rivier

lig-gende platen

heen in

noordwestelijke richting.

De

toenma-lige Hoge Springer

werd

opgeruimd

enformeerde zich

weer,nu bewesten de

Hoofdplaat.

De

Spijkerplaat

ver-groottezich in

oostelijke richting

endrukte destroom te-gende Borsselese kustaan.Resultaat; de

diepste geul

van

zuid

Nederland,

voorde Noordnol -65 meter. Destroom

begon successievelijk

aande Kalootte

knabbelen,

in het

optimum

van de erosiewas dit 15 meter per

jaar.

Alleen de bovenste 20metervan de

kust,

bestaand uit zanden

dunne

kleilagen

braken snel af. De

geoxideerde

topvanhet Plioceen,ongeveer 20meter

diep,

hield veel

langer

stand. Dit

plateau

strekt zich

nogsteeds een500 meter ten

zui-denvande Kaloot onder wateruiten

dwingt

de

diepere

stroom nog steedswestwaarts.Dit is de

zogenaamde

‘Craglaag.’

Ook enkele ‘calamiteuze

polders’

bij

El-lewoutsdijk

enBaarlandmoesten aanhetwater worden

prijsgegeven.

In 1956 heeft dittoteenvandegrootst be-kende

plaatvallen geleid.

Het

noordoostelijk

deelvande

Spijkerplaat

verloor

zijn

stabiliteitenschoof de

geul

in. De PutvanBorsselewastot-50meter

verondiept.

In 1959en

1964

zijn dergelijke

fenomenen ookweer waargenomen.

Geschat wordt dat dit

verplaatsingen

van5.000.000 m 3

sediment

zijn.

Het resultaat kanweer een verse aanvoer van

opgespoelde

fossielen aanhet strand

zijn, aangezien

het

Schelde sediment

gevuld

ismetfossielen uit de

omgewerk-te

diepere lagen.

Dat dit sediment niet alleen in de

huidige

Scheldeloop aanwezig

is,maarook onderwatnutot ‘het vasteland’behoort,issoms waartenemen,zekerin

borin-gen,maarook

bij grotere uitgravingen.

Veel is er

verza-meld uit het materiaalwat is

opgebracht tijdens

het

uit-baggeren

vande

huidige

Sloehavens. Ook

bij

het

uitgra-venvan de Buitenhavenvan

Vlissingen

bevatte het zand de bekendefossielinhoud,

getuige

eenmonster in de col-lectievan

mijn

vader,

gedateerd

uit 1933.

Rest

mij

nogeencorrectieaante

brengen

in

mijn

verhaal in

Afzettingen

21 nr4,

getiteld:

Excursienaarde Kaloot. Hierin wordteen tweetal

dwarsprofielen gepresenteerd,

met

stratigrafische

interpretatie.

De

dieptelijnen

van de

lagen zijn

lineair

doorgetrokken

naarde

Spijkerplaat (links

op de

afbeelding),

weliswaar

geenvolgetrokken lijn.

Ech-ter tot zeker een

diepte

van ± 20 meter is het

pakket

omgewerkt

enbehoorttotde Westland-formatie.Met dank

aanFrank

Wesselingh

voordeze correctie.

Bronnen

Benthem

Jutting,

W.S.S.van, 1976.

Malacologische

ver-zamelingen

en

onderzoekingen

in

Zeeland,

Correspon-dentiebladvande Nederlanse

Malacologische

Vere-niging,

No. 170,pp. 530 -535.

Bruin, M.P.,

1959. ViereeuwenSloe.Zeeuws

Tijdschrift,

No. 5. pp. 135-144.

Janse, A.C.,2000. Excursie naar de Kaloot.

Afzettingen

WTKG21 (4).

Slik,

L.vander & J.Voorwinde,1950. Een

pleidooi

voor

de

bestudering

vanfossiele molluskenvande

Wester-schelde.

Correspondentieblad

vande Nederlandse

Ma-lacologische

Vereniging,

No.

36,

pp. 291 -293.

WilderomM.H., 1968. Tussen Afsluitdammenen

Delta-dijken

III,Midden-Zeeland.

Wolters-Noordhoff,1987. Grote

Topografische

Atlasvan

Nederland. 1 : 50.000.

Wolters-Noordhoff,

1990. GroteHistorischeAtlasvan Ne-derland. 1 : 50.000.

*Anton Janse, G. vanVoornestraat

165,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor u ligt het jaarverslag van 2019 waarin we u op hoofdlijnen meenemen in wat het Programma naar een Rijke Waddenzee (PRW) in het afgelopen jaar heeft gedaan.. Het Programma

De onderzoekster Luttikhuizen uit Groningen onderzocht of het verschil in schelpvorm tussen de bolle Waddenzeenonnetjes en de platte Noordzeenonnetjes erfelijk is.. Zij

www.examen-cd.nl www.havovwo.nl biologie oud programma havo 2015-I. Vraag Antwoord

Zoals reeds besproken zijn de femurkop- en -nekexcisie en de heupprothese de belangrijkste chi- rurgietechnieken voor de behandeling van een heup- pathologie bij

Die volgende navorsingsvraag is in Hoofstuk 3 beantw6ord: "Wat is die relevansie van die sosiohistoriese en literere konteks van die Markusevangelie vir die

The SADFA concept for this project is to have nine provincial teams consisting of military veterans, school children and history enthusiasts simultaneously participating in

The quality and potential field efficiency of biofertilisers are greatly affected by the genetic and functional diversity, as well as the total number of viable cells of the

The answer is no; there should be more studies looking at the associations between the CIAF and the single and MAFs and morbidity, as well as testing the addition of