• No results found

Uit de mest- en mineralenprogramma's : Monitoring nutriënten in stroomgebieden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Uit de mest- en mineralenprogramma's : Monitoring nutriënten in stroomgebieden"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Uit de mest- en mineralenprogramma's

Monitoring nutriënten in stroomgebieden

Inleiding

Voor steeds meer beleidsterreinen wordt duidelijk dat het stroomgebied hét aangewezen schaalniveau is waarop afspraken en maatregelen genomen zullen worden. Door de

stroomgebiedbenadering als uitgangspunt te nemen, wordt de koppeling tussen de verschillende beleidskaders (regionale ontwikkeling, water, landbouw, milieu, natuur, ruimtelijke ordening) versterkt. Verder zullen op stroomgebiedniveau problemen meestal snel door actoren worden onderkend en zal eerder draagvlak ontstaan voor oplossingen. Het Ministerie van LNV heeft het initiatief genomen om in samenspraak met de Ministeries van VROM en V&W een programma op te zetten waarbij meerjarig onderzoek wordt uitgevoerd naar het monitoren van de nutriëntenstromen op stroomgebiedniveau.

2. Doel

Het project 'Monitoring nutriënten in stroomgebieden' moet leiden tot:

• Inzicht in de effecten van mestbeleid ten behoeve van de Evaluatie Mestwetgeving • Efficiënte operationele monitoringssystemen voor mestbeleid in vier proefgebieden • Een blauwdruk om deze werkwijze in andere gebieden te kunnen realiseren.

3. Projectorganisatie

Het project staat onder de begeleiding van de stuurgroep. In de stuurgroep hebben de Ministeries LNV, VROM en V&W als opdrachtgevers en de Unie van Water-schappen als vertegenwoordiger van de participerende waterschappen zitting. Vertegenwoordigers van LTO en STOWA zijn agenda-lid. Het project is opgezet in samenspraak met collega's van RIVM, RIZA en TNO. Deze instituten zorgen ook voor continue inhoudelijke feedback (klankbordgroep) en voor afstemming met andere (onderzoeks)projecten. De uitwerking van het werkplan, de opzet van de meetnetten en de uitvoe-ring gebeurt door Alterra samen met de vier betrokken waterschappen.

4. Monitoren; synthese meten en modelleren

Voor het optimaliseren van het monitoringprogramma wordt in dit project gebiedskennis door mid-del van meten gecombineerd met analyses met behulp van momid-dellen. Momid-dellen zijn bruikbaar om inzicht te krijgen in de water- en stofstromen binnen het gebied. Hiermee kunnen de meetresulta-ten worden verklaard doordat de relatie met de bronnen en processen wordt gelegd. Tevens wordt gebruik gemaakt van modellen om in ruimte en tijd te kunnen interpoleren en extrapoleren. Regionale gebiedskennis is noodzakelijk om de modellen verantwoord toe te passen en om de uit-komsten te toetsen. Wanneer duidelijk is wat de belangrijkste bronnen zijn, hoe de belasting van het grond- en oppervlaktewater tot stand komt, en welke omzettings- en vastleggingsprocessen waar optreden, wordt inzichtelijk waar en wanneer in bodem, grondwater en oppervlaktewater gemeten dient te worden, zodat optimalisatie van het meetnet kan plaatsvinden.

5. Meten

Het project wordt uitgevoerd in vier qua eigenschappen verschillende (pilot)gebieden een hoogbe-last zandgebied (Schuitenbeek), een laagbehoogbe-last zandgebied (Drentse Aa), een veengebied (Krimpenerwaard) en een kleigebied (Quarles van Ufford). De lokale waterbeheerders participeren actief in het project, zowel bij de opzet als bij de uitvoering en dragen op deze wijze ook een deel van de kosten. Op basis van systeemverkenningen is voor elk gebied een (tijdelijk) geïntensiveerd meetnet ontworpen. Dit meetnet is in voorjaar '04 ingericht en eerste resultaten zijn beschikbaar. In 2004 is ten behoeve van de Evaluatie van het mestbeleid de bijdrage van de landbouw aan de belasting van het oppervlaktewater in de vier stroomgebieden inzichtelijk gemaakt. Hiervoor zijn de gegevens die de waterbeheerders voor de systeemverkenning hebben aangeleverd verder geanalyseerd en waarnodig zijn aanvullende gegevens opgevraagd bij de waterschappen (figuur). Voor alle vier de gebieden zijn meetplannen 2005 opgesteld. Deze meetplannen zijn in overleg met de betrokken waterbeheerders tot stand gekomen. Waar noodzakelijk of wenselijk is op basis van een evaluatie van de metingen het meetplan 2005 aangepast.

(2)

6. Modelleren

Voor dit project wordt gebruik gemaakt van bestaande modellen en gegevens. De aanpak van de modellering van de vier stroomgebieden vindt gefaseerd plaats. Voor alle vier de stroomgebieden is in eerste instantie met ruwe gegevens het nutriëntenmodel opgezet. Vervolgens heeft voor alle stroomgebieden een verfijning plaatsgevonden, waarbij o.a. de stroming en processen in het oppervlaktewater ook zijn meegenomen. De modelresultaten worden via een systeemanalyse getoetst. Op basis hiervan wordt de gefaseerde modellering vervolgd.

7. Relatie met de Kaderrichtlijn Water

De werkwijze van dit project sluit aan op de werkwijze van de Kaderrichtlijn Water: stroomgebiedni-veau, samenhang in watersystemen, bronnen, maatregelen, effecten. Hoewel de vraagstelling voor dit project is gericht op het mestbeleid moet duidelijk zijn dat op gebiedsniveau natuurbeleid, milieubeleid, waterbeleid en ruimtelijke inrichting integraal aan de orde zijn. Het onderwerp (monito-ren van) beleid op gebiedsniveau is daarom ook relevant voor provincies, waterschappen, gemeen-ten en belangengroeperingen zoals LTO, Natuur & Milieu, VEMW en anderen.

Voor meer informatie:

Ir. T.P. (Dorothée) Leenders Informatieblad 398. 76 juni 2005 Alterra, Postbus 47, 6700 AA Wageningen Programma;s 398-I, II,III

Tel. 0317-474279 Gefinancierd door ministeries LNV, V&W en VROM e-mail: Dorothee.leenders@wur.nl www.mestenmineralen.nl

Meer informatie over dit project vindt u op www.monitoringstroomgebieden.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door de samenwerking met vaak meerdere stakeholders ontstaan complexe machtsrelaties waarin de positie van de onderzoeker en de relevantie van zijn onderzoek niet altijd

Door de klimaatverandering zullen hoogwaterpieken niet alleen frequenter, maar ook hoger worden (Deltacommissie, 2008; Postma et al., 2006).. Op dat laatste is het huidige

Indien die artikels bloot net na die reg op appel verwys het, en nie bepaal het dat so 'n appel na die voile Raad verwys moet word nie, dan sou die Raad wel ingevolge artikel 36

Met die uitvoering van hierdie navorsing is daar verskeie aspekte geïdentifiseer wat verdere aandag verdien het by die uitvoering van hierdie studie, naamlik: GRK ontstaan as

This thesis is structured as follows: Chapter 2 introduces the reader to some basic principles in the fields of radio and pulsar astronomy including some terminology and

Daar word toenemend na hierdie betrokkenheid, wat daar tussen In werkgewer en sy werknemers bestaan, verwys as. In

The zenith angles (ZA) and the offsets of the GRB 060602B position from the center of the FoV are shown for each observation period. This includes 1.7 hr preburst, 9 s prompt, and

In the early 1970s, the Human Sciences Research Council (HSRC) explored the possibility of establishing a regional history studies section within the Institute for Historical