• No results found

De gezonde sportkantine : Een onderzoek naar de behoefte aan gezonde voeding in de sportkantine in relatie tot het beeld van de beheerders

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De gezonde sportkantine : Een onderzoek naar de behoefte aan gezonde voeding in de sportkantine in relatie tot het beeld van de beheerders"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Gezonde Sportkantine

“Een onderzoek naar de behoefte aan gezonde voeding in de

sportkantine in relatie tot het beeld van de beheerders”

Afstudeerscriptie Bachelor opleiding Voeding en Diëtetiek

De Gezonde Sportkantine / Hogeschool van Amsterdam

Bastiaan van Balen / Studentnummer: 500607775

Nummer afstudeerproject: 2015118 / januari 2015

(2)

1

De Gezonde Sportkantine

“Een onderzoek naar de behoefte aan gezonde voeding in de sportkantine in relatie tot het beeld van de beheerders”

Auteur: Bastiaan van Balen Linnaeusparkweg 243 1098 ER Amsterdam

E-mail: bastiaanvanbalen@hotmail.com

Studentnummer: 500607775

Nummerafstudeerproject: 2015118

Opdrachtgever: De Gezonde Sportkantine

Praktijkbegeleider: Helen Verwaart

(3)

2

Voorwoord

Deze scriptie is geschreven als eind-/afstudeerproject van de opleiding Voeding en Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam. De scriptie is geschreven als onderdeel van een stage/onderzoek bij de Gezonde Sportkantine. Het project de Gezonde Sportkantine maakt onderdeel uit van het Convenant Gezond Gewicht en is een initiatief van het Ministerie van VWS. Binnen het project wordt

samengewerkt met NOC*NSF, Koninklijke Horeca Nederland (KHN), het Voedingscentrum, MVV Nederland en de KNHB. Het project de Gezonde Sportkantine heeft als doelstelling het verbeteren van het kantineaanbod en het bieden van meer gezonde voeding in de sportkantine. In dit onderzoek is, in het verlengde van het onderzoek vanuit de Gezonde Sportkantine, onderzocht of er onder de leden van de sportverenigingen behoefte is aan gezonde voeding in de kantine en of beheerders een goed beeld hebben van de behoefte onder hun leden. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in de periode september tot en met december 2014.

Omdat ik zelf een actieve sporter ben in verenigingsverband en ik zelf ook beheerder ben van onze eigen sportkantine weet ik uit eigen ervaring hoeveel tijd beheerders kwijt zijn met de inkoop en het begeleiden van vrijwilligers voor achter de bar en ook welke problemen daar bij spelen. Het

onderwerp gezonde voeding in relatie tot de sportkantine is mij daarom ‘op het lijf geschreven’. Mijn eigen sportvereniging is overigens (nog) geen deelnemer aan het project de Gezonde Sportkantine, iets waar ik mij wel voor wil gaan inzetten in 2015!

Bij de totstandkoming van deze scriptie en het scriptieonderzoek zijn veel mensen betrokken geweest. Ik wil graag twee personen specifiek bedanken voor de begeleiding en medewerking gedurende mijn afstudeerperiode. Allereerst mijn docentbegeleider Yvonne Booij die mij met haar commentaar, tips en praktische input op weg heeft geholpen bij het schrijven van het plan van aanpak en mijn scriptie. Ik heb haar input als zeer nuttig ervaren. Omdat de input van Yvonne altijd stimulerend en constructief van aard was heb ik hier heel veel van geleerd en kunnen toepassen bij het schrijven van mijn scriptie. Daarnaast wil ik de Gezonde Sportkantine danken, en speciaal mijn praktijkbegeleider Helen Verwaart, voor het feit dat ze mij de ruimte hebben gegeven mijn eigen onderzoek te kunnen uitvoeren binnen het project de Gezonde Sportkantine. Tot slot wil ik alle beheerders van de betrokken sportverenigingen en alle respondenten bedanken die tijd hebben vrij gemaakt voor de interviews welke als input hebben gediend voor mijn afstudeeronderzoek.

Amsterdam, januari 2015

(4)

3

Samenvatting

Achtergrond: In Nederland doen circa 5,1 miljoen mensen wekelijks aan sport in verenigingsverband.

Sporten zorgt voor lichaamsbeweging, ontspanning en is gezond. Sporten alleen is niet genoeg voor een gezonde levensstijl. Na afloop van het sporten wordt de kantine vaak bezocht om daar wat te eten of te drinken. Het huidige aanbod van eten en drinken in sportkantines is vaak geen gezonde voeding en draagt niet bij aan deze gezonde levensstijl. Als sportverenigingen ook gezonde voeding aanbieden in hun kantine, bieden ze mensen een alternatief en dragen ze bij aan een gezonde levensstijl.

Doel: Het doel van dit onderzoek is te achterhalen of het beeld dat beheerders van sportkantines

hebben naar de behoefte van leden aan gezonde voeding in de kantine, overeenkomt met de werkelijke wens vanuit de leden naar een gezonder voedselaanbod in de sportkantine. In aanvulling hierop de vraag wie het aanbod bepaalt en in hoeverre de wens vanuit de leden hierin wordt meegewogen.

Methoden: In het kader van dit onderzoek heeft er een kwalitatief onderzoek plaatsgevonden onder

in totaal acht voetbal- en tennisverenigingen in Amsterdam, stadsdeel Oost. Vier verenigingen zijn geselecteerd vanuit de aanmeldingen van ‘deelnemers aan het project’ de Gezonde Sportkantine. Vier verenigingen vormden een referentiegroep van verenigingen die niet betrokken zijn bij het project. De verhouding voetbal- tennisverenigingen is in beide groepen gelijk. Bij alle vereniging zijn diepte-interviews gehouden met de kantinebeheerders en per vereniging zijn minimaal vier actief sportende leden ondervraagd van 24 jaar of ouder.

Resultaten: In totaal hebben acht verenigingen deelgenomen aan het onderzoek, zijn er acht

kantinebeheerders ondervraagd en totaal 34 leden/sporters geïnterviewd. De beheerders geven aan dat leden behoefte hebben aan gezonde voeding in de sportkantine. Op de vraag of de beheerder denkt dat er behoefte is aan een gezond voedingsaanbod, gaven vijf van de acht beheerders aan dat dit speelt onder de eigen leden. Men zoekt naar mogelijkheden het assortiment gezonder te maken, maar men ziet ook de praktische bezwaren van meer vers in het assortiment. Deze bezwaren worden overigens ook genoemd door beheerders die reeds betrokken zijn bij het project de Gezonde

Sportkantine.

Een meerderheid van de leden geeft aan dat het huidige aanbod wat betreft gezonde voeding te beperkt is en dat uitbreiding gewenst is. Slecht 20% van de ondervraagden is tevreden met het huidige aanbod. De meerderheid van de sporters geeft aan behoefte te hebben aan meer gezonde voeding in de kantine. Er is geen verschil aangetroffen tussen tennissers en voetballers en daarbij maakt het niet uit of de respondenten afkomstig zijn van verenigingen die wel of niet meedoen aan het project de Gezonde Sportkantine.

Conclusie: Beheerders zijn er zich wel degelijk van bewust dat er een behoefte is aan een gezond

aanbod in de kantine. Uit dit onderzoek blijkt echter dat zij deze behoefte onderschatten en deze wens als een behoefte van beperkte omvang inschatten. Uit de interviews met de leden blijkt dat de behoefte aan gezonde voeding in de kantine breed gedragen wordt. Het besef dat deze behoefte speelt onder een groot deel van de leden en niet de mening is van een beperkte groep ontbreekt bij de beheerders.

Trefwoorden: gezonde voeding, sportkantine, aanbod sportkantine, sporten, voeding, beheerders

(5)

4

Inhoudsopgave

1. Inleiding... 5

2. Methoden ... 9

2.1 Algemeen ... 9

2.2 Onderzoeksdoelgroep; afbakening en bepaling van de doelgroep (in- en exclusie) ... 9

2.3 Onderzoeksopzet ... 10

2.4 Uitwerken onderzoeksresultaten ... 12

3. Resultaten ... 13

3.1 Inleiding ... 13

3.2 Resultaten thema beheerders ... 14

3.3 Resultaten thema leden/sporters ... 16

4. Discussie ... 19 5. Eindconclusie en aanbevelingen ... 23 Eindconclusie ... 23 Aanbevelingen ... 23 Referenties ... 25 Bijlagen ... 26

Bijlage 1: Coderingstabel en toelichting op de codering ... 26

(6)

5

1. Inleiding

In Nederland doen circa 5,1 miljoen mensen wekelijks aan sport (1) (ruim 30% van de Nederlandse bevolking) in verenigingsverband en zijn er circa 24.800 sportverenigingen (2). Sportverenigingen hebben een belangrijke sociale- en maatschappelijk rol en brengen mensen van alle leeftijden bij elkaar. Het ontmoeten van andere mensen en het onderhouden van sociale contacten is voor veel mensen een belangrijke reden om lid te zijn van een sportverenging. De kantine is voor veel verenigingen het hart van de vereniging waar mensen elkaar ontmoeten.

Sporten zorgt voor lichaamsbeweging, ontspanning en is gezond. Maar sporten alleen is niet genoeg voor een gezonde levensstijl, ook een gezond voedingspatroon is belangrijk. Na afloop van het sporten wordt de kantine vaak bezocht om daar wat te eten of te drinken. Het huidige aanbod van eten en drinken in sportkantines is vaak geen gezonde voeding en draagt niet bij aan deze gezonde levensstijl. Als mensen bewust sporten vanuit een gezonde levensstijl zou je hen ook gezonde voeding moeten aanbieden in de kantine. Als sportverenigingen ook gezonde voeding aanbieden in hun kantine, bied je mensen een alternatief en draag je bij aan een gezonde levensstijl. Zo wordt de gezonde keuze de makkelijke keuze.

Vanuit de overheid (het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, afgekort VWS en het ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, afgekort OCW) wordt gestimuleerd om de bevolking bewust te maken van het belang van gezonde voeding en een gezonde levensstijl. Daarom is in 2010 een convenant Gezond Gewicht opgesteld. Het Convenant Gezond Gewicht is een publiek-privaat samenwerkingsverband van 26 partijen, rijks- en lokale overheden, het bedrijfsleven en

maatschappelijke organisaties. Betrokken zijn onder meer de ministeries van VWS/OCW, maar ook een van de grootste zorgverzekeraars Zilveren Kruis Achmea, Albert Heijn en de grote

voedselproducenten zoals Nutricia, Friesland Campina en Unilever (3). De rijksoverheid (ministeries van VWS/OCW) is de grootste financier van het convenant. Doelstelling van het convenant is om de stijgende trend van overgewicht en obesitas om te buigen in een daling en overgewicht en obesitas onder de Nederlandse bevolking terug te dringen. Het Convenant Gezond Gewicht loopt door tot 2015. Doel van het convenant is om een gezonde leefomgeving te creëren, bewust zijn te creëren en om de gezonde keuze makkelijk te maken.

Als onderdeel van dit convenant is, op initiatief van het ministerie van VWS, in 2012/13 het project de Gezonde Sportkantine gestart. Binnen het project wordt samengewerkt tussen NOC*NSF,

Koninklijke Horeca Nederland (KHN), het Voedingscentrum, Maatschappelijk Verantwoord Verenigen (MVV) Nederland en de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond (KNHB). Het project loopt reeds sinds 2012/13. Eind oktober 2014 zijn er ruim 300 sportkantines betrokken bij het project en ‘aan de slag met de Richtlijnen Gezondere Kantines. Een groot deel van de deelnemende sportkantines ligt in de Randstad’ (4) en dat met name in de omgeving Den Haag/Rotterdam.

Verspreiding deelnemers aan de Gezonde Sportkantine per oktober 2014. Bron: RIVM/de Gezonde Sportkantine (5).

(7)

6

Doel van het project de Gezonde Sportkantine is het bevorderen van het aanbod van

gezonde voeding in de sportkantine. Uit onderzoek blijkt dat bijna de helft van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder het afgelopen jaar een sportkantine heeft bezocht. Een kwart van de Nederlandse bevolking bezoekt de kantine minimaal één keer per maand. Het gemiddeld aantal bezoeken (van de mensen die een sportkantine bezoeken) bedraagt 33 keer per jaar (6). Deze cijfers onderbouwen het belang van de sportkantine in de samenleving. Een gezonder aanbod in de

sportkantine kan daardoor een belangrijke bijdrage zijn in het veranderen en het verbeteren van het leefpatroon van de Nederlander.

Het Mulier Instituut heeft in 2012 reeds een kwantitatief onderzoek gedaan onder 539

sportverenigingen naar het aanbod van gezonde producten. Dit betreft een onderzoek onder de beheerders van kantines. Zij concluderen dat het huidige aanbod aan gezond voedsel beperkt is (7). Het Mulier Instituut is een stichting die zich inzet voor de bevordering van sociaalwetenschappelijke kennisontwikkeling en beleidseffectiviteit op het terrein van sport. In 2013 heeft er vanuit het Mulier Instituut, als onderdeel van het ‘Nationaal Sport Onderzoek 2013’, ook een aanvullend onderzoek plaatsgevonden. Dit onderzoek is uitgevoerd in de vorm van een enquête onder 4.034 personen (van 15 jaar en ouder) die mensen via het internet hebben ingevuld, met specifieke vragen naar het consumptiegedrag in sportkantines. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat ongezonde consumpties hoog scoren in de sportkantine, met name onder jongeren (6). Uit eerder onderzoek is gebleken dat de helft van de kantinebezoekers ervaart dat het huidige kantineaanbod veelal of alleen maar uit minder gezonde producten bestaat. Circa 40% van de kantinebezoekers vindt dat er meer gezonde voeding in de kantine aangeboden zou moeten worden (6). In het verlengde van het onderzoek vanuit de Gezonde Sportkantine is daarom onderzocht of er vanuit de gebruikers (waarmee in dit verband actief sportende leden worden bedoeld) van sportkantines zelf behoefte is aan een gezonder aanbod van voeding in de eigen sportkantine. Tevens is onderzoek gedaan of beheerders van sportkantines een (goed) beeld hebben van deze vraag vanuit de leden.

De centrale onderzoeksvraag van dit onderzoek is:

“Wat is de perceptie van beheerders van sportkantines naar de behoefte van leden/bezoekers aan gezonde voeding in de kantine? Komt dit beeld overeen met de werkelijke behoefte van leden naar een gezonder voedselaanbod in de sportkantine?”

Het project de Gezonde Sportkantine richt zich in eerste instantie op de beheerders van

sportkantines. Dit onderzoek richt zich zowel op de beheerders als op de gebruikers van de kantine en beantwoordt de vraag in hoeverre er vanuit de leden/gebruiker behoefte is aan gezonde voeding in de kantine en of beheerders zich hiervan (voldoende) bewust zijn. Er is gekozen het onderzoek te beperken tot een tweetal typen sportverenigingen, te weten voetbalverenigingen en

tennisverenigingen. Deze keuze is gemaakt omdat het beide ‘grote’ sporten zijn met voldoende verenigingen en omdat er mogelijk verschillen zitten in de achtergronden van de leden van

voetbalverenigingen als teamsport en tennisverenigingen als individuele sport. Tevens is onderzocht of er een verschil in perceptie zit tussen verenigingen die deelnemen aan het project de Gezonde Sportkantine en verenigingen die zich niet hebben ingeschreven voor het project de Gezonde Sportkantine. De reden hiervoor is dat leden en beheerders van verenigingen die hebben

aangegeven deel te willen nemen aan het project, misschien al meer bewust kiezen voor gezonde voeding of al meer kennis hebben van gezonde voeding.

(8)

7 Deelproblemen

 Wat is het huidige kantine aanbod?

 Wie bepaalt het aanbod in de kantine?

 Weet de beheerder wat de mening is van de leden ten aanzien van gezonde voeding?

 Is er een verschil in perceptie over de behoefte aan gezonde voeding onder hun leden tussen beheerders van verenigingen die wel meedoen aan het project de Gezonde Sportkantine en verengingen die niet meedoen?

 Weet de gebruiker wat gezonde voeding is?

 Welke mening heeft de gebruiker over het huidige aanbod in de kantine?

 Als er een meer gezond aanbod in de kantine geboden wordt gaat de gebruiker daar dan gebruik van maken?

 Is er een verschil in behoefte aan gezonde voeding tussen leden van verenigingen die wel meedoen aan het project de Gezonde Sportkantine en verenigingen die niet meedoen?

 Is er nog een verschil in perceptie tussen beheerders en leden van voetbal en tennisverenigingen?

Deze scriptie is als volgt opgebouwd. In de inleiding zijn de achtergronden en de aanleiding van dit onderzoek beschreven, de centrale onderzoeksvraag en de deelproblemen. Vervolgens worden in hoofdstuk 2 de methoden en technieken beschreven alsmede de achtergronden, uitgangspunten en aannamen. Hoofdstuk 3 behandelt de belangrijkste resultaten en de uitkomsten van het onderzoek. In hoofdstuk 4 worden de resultaten centraal gesteld en afgezet tegen/aangevuld door andere onderzoeken en factoren die mogelijk van invloed zijn op de resultaten. Tevens wordt ingegaan op de verschillen tussen tennis- en voetbalverenigingen en de verschillen tussen verenigingen die wel/niet meedoen aan het project de Gezonde Sportkantine en een antwoord gegeven op de mogelijke oorzaken van deze verschillen. Hierbij wordt ingegaan op de vraag of het onderzoek beantwoordt aan de verwachtingen/veronderstellingen zoals eerder geformuleerd. Tot slot komen in hoofdstuk 5 de resultaten terug in de vorm van een eindconclusie en worden er aanbevelingen gedaan aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek. De scriptie wordt afgesloten met een overzicht van de gebruikte referenties en bijlagen in de vorm van een toelichting op de gebruikte coderingsmethoden en een samenvattend advies ten behoeve van mijn praktijkbegeleider/de Gezonde Sportkantine.

(9)
(10)

9

2. Methoden

2.1 Algemeen

Voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag is gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek onder verenigingen die deelnemen aan het project de Gezonde Sportkantine en een groep van

verenigingen die niet deelnemen in de vorm van een vergelijkingsgroep. De keuze voor kwalitatief onderzoek is gemaakt omdat op deze wijze:

 een beeld verkregen wordt wat er leeft onder de leden en beheerders en doorgevraagd kan worden naar de achtergronden,

 ingespeeld wordt op de antwoorden van de leden en beheerders en dit interessante gezichtspunten oplevert voor een vervolgtraject.

Tevens beperkt dit onderzoek zich tot verenigingen in Amsterdam stadsdeel Oost/Watergraafsmeer. Dit stadsdeel heeft circa 57.500 (8) inwoners, een gevarieerde bevolkingssamenstelling en er zijn voldoende sportverenigingen aanwezig (zowel tennis- als voetbalverenigingen). Deze regionale afbakening sluit uit dat regionale/demografische verschillen de resultaten beïnvloeden.

2.2 Onderzoeksdoelgroep; afbakening en bepaling van de doelgroep (in- en exclusie)

De onderzoekspopulatie van dit onderzoek omvat vier verenigingen die meedoen aan het project de Gezonde Sportkantine en vier verenigingen die niet meedoen aan de Gezonde Sportkantine.

Voorwaarde voor deelname aan het onderzoek is dat de verenigingen gelegen zijn in Amsterdam, Stadsdeel Oost en over een eigen kantine beschikken.

De vier verenigingen die deelnemen aan het project de Gezonde Sportkantine die geselecteerd zijn voor het onderzoek:

 twee voetbalverenigingen, zijnde GeuzenMiddenmeer en TOS Actief

 twee tennisverenigingen, zijnde tennisvereniging VVGA en T.V. IJburg.

De vergelijkingsgroep van vier verenigingen die niet meedoen aan het project de Gezonde Sportkantine die geselecteerd zijn voor het onderzoek:

 twee voetbalverenigingen, zijnde v.v. De Meer en a.v.v. FIT.

 twee tennisverenigingen, zijnde De Meer Tennis en t.v. Tie-Breakers. Per vereniging zijn er interviews gehouden met:

 de beheerder van de kantine,

(11)

10

De selectie van de leden die deel hebben genomen aan het onderzoek heeft plaatsgevonden in overleg met de betrokken verenigingen, waarbij als uitgangspunt geldt dat de leden voldoen aan de volgende criteria:

 24 jaar of ouder;

 Actief lid (lid traint minimaal één keer per week);

 Minimaal één jaar lid van de vereniging.

Het onderzoek richt zich op volwassen leden (24 jaar en ouder). Uitgangspunt is om jongere,

thuiswonende leden uit te sluiten van de onderzoekspopulatie omdat verondersteld wordt dat deze jongeren minder bewust een keuze kunnen maken in hun voedingspatroon en meer beïnvloed worden door de keuzes van hun ouders en/of hun omgeving (vrienden). Van mensen van 24 jaar en ouder mag verwacht worden dat zij zelfstandig hun voedselpatroon bepalen, kopen en dus hun eigen keuze daarin maken. Tevens is er voor gekozen het onderzoek te richten op de actief sportende leden die minimaal één keer per week sporten en minimaal één jaar lid zijn van de verenging. Leden die minder dan één jaar lid zijn hebben zich mogelijk nog geen goed beeld kunnen vormen van het aanbod in de kantine. Er is bewust gekozen om leden die voldoen aan de bovenstaande criteria maar aangeven géén gebruik te maken van de kantine niet uit te sluiten. Ook deze groep is een

interessante onderzoeksdoelgroep als onderzocht wordt wat de reden is dat zij geen gebruik maakt van de kantine. Dit kan mogelijk met het aanbod te maken hebben.

2.3 Onderzoeksopzet

Om de probleemstelling te kunnen beantwoorden is het onderzoek opgedeeld in twee delen met elk een eigen thema, te weten het thema beheerder en het thema leden/sporters. De deelproblemen zijn aan de hand van deze twee thema´s gecategoriseerd. Om de verkregen data te structureren worden per thema de data geordend, gelabeld, en worden de eerste verbanden vastgesteld. Vervolgens wordt er gekeken naar de verbanden tussen de twee thema’s (9).

Om de verbanden te kunnen vaststellen wordt per interview gekeken wat de relevante informatie is. Aan elke vraag worden vervolgens steekwoorden gehangen (labeling). Hierdoor ontstaat een

duidelijk beeld van de kern van het interview en kunnen de interviews met elkaar worden

vergeleken. Vervolgens wordt aan de hand van de labels een antwoord gegeven op de deelvragen (9) (10).

De deelvragen van het onderzoek zijn gekoppeld aan de onderstaande thema’s.

Thema 1: Beheerders

Speerpunt van onderzoek: de perceptie van de beheerder over de behoefte aan gezonde voeding onder de leden. Tot dit thema worden de onderstaande deelproblemen gerekend:

 Wat is het huidige kantineaanbod?

 Wie bepaalt het aanbod in de kantine?

 Weet de beheerder wat de mening is van de leden ten aanzien van gezonde voeding?

 Is er een verschil in perceptie aan de behoefte aan gezonde voeding onder hun leden tussen beheerders van verenigingen die wel meedoen aan het project de Gezonde Sportkantine en verenigingen die niet meedoen?

 Is er een verschil in perceptie tussen beheerders en leden van voetbal- en tennisverenigingen?

Omdat er geen eerdere onderzoeken bekend zijn naar de perceptie van de beheerders zijn de resultaten vanuit een blanco verwachting geanalyseerd.

(12)

11

Voor het beantwoorden van de deelvragen ‘Wat is het huidige kantine aanbod?’ en ‘Wie bepaalt het aanbod in de kantine?’ is gebruik gemaakt van de resultaten van het onderzoek vanuit het project de Gezonde Sportkantine. Om het onderzoek tussen de verenigingen die wel/niet meedoen aan het project de Gezonde Sportkantine vergelijkbaar te maken is dit deel van het onderzoek ook

uitgevoerd onder de beheerders van de verenigingen die niet meedoen aan het project de Gezonde Sportkantine.

In aanvulling hierop zijn aanvullende vragen opgesteld waarbij de beheerders specifiek wordt gevraagd naar het beeld dat zij hebben van hun leden met betrekking tot gezonde voeding, de behoefte van hun leden en vragen of er vanuit de vereniging wel eens onderzoek is gedaan naar deze vraag en het kantine aanbod (bijvoorbeeld in de vorm van een enquête).

Onder de beheerders van de vergelijkingsgroep is tevens onderzocht of zij bekend zijn met het project de Gezonde Sportkantine en zo ja, waarom hun vereniging niet deelneemt? Deze vragen maken formeel gezien geen deel uit van de onderzoeksvragen, maar het is ter achtergrond

informatie wel interessant te weten of het een ‘bewuste keuze’ is van verenigingen om niet deel te nemen aan het project of dat men niet bekend is met het project de Gezonde Sportkantine.

Thema 2: Leden/sporters

Speerpunt van onderzoek: de behoefte vanuit de leden naar gezonde voeding in de kantine. Tot dit thema worden de onderstaande deelproblemen gerekend:

 Weet de gebruiker wat gezonde voeding is?

 Wat is de mening van de gebruiker over het huidige aanbod in de kantine?

 Heeft de gebruiker behoefte aan meer gezonde voeding in de kantine?

 Als er een meer gezond aanbod in de kantine geboden wordt gaat de gebruiker daar dan gebruik van maken?

 Is er een verschil in behoefte aan gezonde voeding tussen leden van verenigingen die wel meedoen aan het project de Gezonde Sportkantine en verenigingen die niet meedoen? Over dit thema is reeds meer bekend uit eerdere onderzoeken en vanuit de literatuur. Bij dit thema wordt daarom uitgegaan van een bepaalde verwachting, namelijk de verwachting dat er bij de gebruikers (actief sportende leden) meer kennis is over gezonde voeding en vandaar uit ook meer behoefte aan gezonde voeding.

Het onderzoek onder de leden/sporters is middels diepte-interviews uitgevoerd. Bij het opstellen van de vragenlijst en de in-exclusie van de doelgroep is rekening gehouden met het ASE model waarbij gekeken is naar sociale achtergronden, persoonlijkheidskenmerken en gedragsdeterminanten van de doelgroep. Het ASE model staat voor Attitude, Sociale invloed en Eigen effectiviteit. Een drietal vragen hebben betrekking op de attitude van mensen ten aanzien van gezonde voeding waarbij wordt gevraagd naar het belang dat de geïnterviewde hecht aan gezonde voeding. Ook het

kennisniveau ten aanzien van gezonde voeding wordt daarbij getoetst. Vervolgens zijn er drie vragen opgenomen die dienen om een beeld te krijgen van de sociale- en persoonlijke achtergronden van de geïnterviewde, zoals leeftijd, geslacht en etniciteit. Tot slot wordt de eigen effectiviteit onderzocht middels een drietal vragen die betrekking hebben op de mate waarin de respondenten verwachten gebruik te maken van gezonde voeding in de kantine en de bereidheid om hier ook voor te betalen. Door de keuze voor diepte interviews kunnen ook eventuele sociale invloeden die meespelen bij het maken van de keuze voor gezonde voeding aanbod komen en besproken worden.

(13)

12

De vragenlijst dient als uitgangspunt/leidraad voor de interviews om deze voor de interviewer te structureren en te uniformeren, waarbij op elk thema is doorgevraagd naar de

achtergronden/beweegredenen van de geïnterviewde om deze uitspraken te ontlokken die bijdragen aan de onderzoeksresultaten. De vragenlijst is zo opgesteld dat eerst vragen over het huidige

kantineaanbod worden gesteld. Vervolgens wordt er gevraagd naar de kennis van mensen over gezonde voeding. Deze keuze is gemaakt om te voorkomen dat mensen gestuurd worden in hun antwoord door de vraagstelling en/of sociaal wenselijke antwoorden geven over het kantineaanbod. 2.4 Uitwerken onderzoeksresultaten

Per thema zijn de onderzoeksvragen apart gecategoriseerd en de antwoorden gelabeld en gecodeerd aan de hand van het onderstaande schema. De achtergronden en keuze voor coderingen zijn nader toegelicht in bijlage 1.

Thema beheerder:

Vraag Sub-thema / deelvraag

B1 Wat is de reden dat de verenging wel/niet deelneemt aan de Gezonde Sportkantine? Sub thema bekendheid van de beheerder over de mening van de leden ten aanzien van gezonde voeding?

B2 Visie beheerder naar de behoefte aan gezonde voeding onder de leden? B3 Is er vanuit de vereniging wel eens onderzoek gedaan naar deze behoefte? Sub thema kennis en belang gezonde voeding bij de beheerder zelf

B4 Wat verstaat beheerder zelf onder gezonde voeding? B5 Hecht de beheerder zelf aan gezonde voeding?

-- Belang van gezonde voeding uitgedrukt op een schaal van 1 tot 10.

Thema leden/sporters:

Vraag Sub thema / deelvraag

L1 Hoe vaak bezoekt men de sportkantine

L2 Mening over voldoende aanbod van gezonde voeding in de kantine. Sub thema kennis en belang gezonde voeding bij de sporter zelf

L3 Wat verstaat de sporter zelf onder gezonde voeding? L4 Hecht de sporter zelf aan gezonde voeding?

L5 Moet er meer gezonde voeding worden aangeboden in de kantine?

L6 Is de sporter bereid meer gebruik te maken van gezonde voeding als dat wordt aangeboden in de kantine?

L7 Is de sporter bereid meer te betalen voor gezonde voeding? Sub thema ten aanzien van beheerder

L8 De beleving vanuit de sporter of de beheerder rekening houdt met de mening van de sporter qua aanbod?

(14)

13

3. Resultaten

3.1 Inleiding

Het onderzoek is verricht onder vier voetbal- en vier tennisverenigingen in Amsterdam, Stadsdeel Oost en uitgevoerd onder acht beheerders en 34 sportende leden van de verenigingen. Onder de geïnterviewde leden waren 15 vrouwen (44%) en 19 mannen (56%). De gemiddelde leeftijd van de deelnemende sporters bedroeg 36 jaar, differentiatie in leeftijd was van 24 tot 64 jaar. Het

gemiddeld aantal lidmaatschapsjaren bedroeg 9 jaar. De leden sporten gemiddeld 1,9 keer per week. Gemiddeld maakten de ondervraagde leden 1,5 keer per week gebruik van de sportkantine. Vrijwel alle ondervraagde sporters waren van Nederlandse komaf (91%), slechts een drietal respondenten hadden een niet-Nederlandse etniciteit en hadden respectievelijk een Spaanse, Marokkaanse en Surinaamse achtergrond.

Huidige aanbod sportkantines

De vragenlijsten vanuit het onderzoek van de Gezonde Sportkantine hebben gediend als

uitgangspunt voor de inventarisatie van het huidige aanbod in de deelnemende sportkantines. Het aanbod kenmerkte zich over het algemeen door een eenvoudig/standaard aanbod wat makkelijk bereidbaar is voor de vrijwilligers en goed houdbaar is. In de praktijk kwam dit neer op veel voorverpakte tosti’s op basis van wit brood, gefrituurde etenswaren zoals broodje kroket,

bittergarnituur en frietjes. Het aanbod van broodjes beperkte zich vaak tot een wit broodje kaas, een broodje bal of eventueel een broodje hamburger. Daarnaast werden er veel candybars verkocht in de kantines. De top-5 van meest verkochte producten in de onderzochte sportkantines werd gevormd door de volgende producten:

Ranking Producten 1. Tosti’s 2. Broodje kroket 3. Patat 4. Broodje hamburger 5. Candybars

(15)

14

Afwijkende producten die genoemd werden zijn broodjes kaas (nr. 6 in de ranking), bittergarnituur, broodje bal en Turkse pizza. Alle verenigingen bieden veel ongezonde producten aan en weinig of geen gezonde producten. Daarbij was er eigenlijk geen verschil zichtbaar tussen verenigingen die wel of niet meedoen aan het project. Bij tennisverenigingen was het aanbod meer divers, zo verkocht een tennisvereniging als meer gezonde variant wraps en verkocht een andere tennisvereniging ook zelfgemaakte brownies. Hoewel beide producten niet direct voorbeelden zijn van gezonde voeding geeft het wel aan dat beheerders bezig zijn met het creëren van meer variatie in het aanbod. De desbetreffende beheerder gaf aan dat de ‘home made brownies’ met stip op nummer één staan qua verkochte aantallen in de categorie etenswaren. Ook dit geeft aan dat de bezoekers van de kantine openstaan voor nieuwe producten en meer variatie.

Uit de nulmetingen en interviews met de beheerders kwam ook een ander aspect naar voren welke van invloed is op het veranderen en gezonder maken van het kantineaanbod. Een aantal

kantinebeheerders gaf aan dat men opziet tegen de praktische uitvoerbaarheid. Men ziet extra werkzaamheden op zich afkomen door een meer gevarieerd/gezonder aanbod. Door het werken met meer variatie en verse producten verwacht men meer werkzaamheden bij de inkoop. Ook ziet men problemen bij het geven van goede instructies aan de vrijwilligers op het gebied van de bereiding van verse producten. Tevens ziet men de noodzakelijke hygiëne die in achtgenomen moet worden bij het werken met verse producten als een praktisch bezwaar/struikelblok. Deze punten zijn niet vooraf gesignaleerd of benoemd in de onderzoeksopzet maar werden wel verscheidene malen direct of indirect genoemd door beheerders en kwamen tijdens het kwalitatieve onderzoek naar voren. 3.2 Resultaten thema beheerders

Onder de beheerders is onderzocht in hoeverre men bekend is met de vraag/behoefte van gezonde voeding onder de leden. In hoeverre men zelf bekend is met gezonde voeding en in hoeverre men zelf (persoonlijk) waarde hecht aan gezonde voeding. Tevens is onderzocht of beheerders bekend waren met het project de Gezonde Sportkantine. Opvallend was dat géén van de beheerders van de verenigingen die niet mee doen aan de Gezonde Sportkantine, bekend waren met het project. Zelfs onder de beheerders van verenigingen die wel deelnemen aan het project, waren de achtergronden van het project soms niet bekend of niet geheel duidelijk. Onder de verenigingen die wel meedoen aan het project de Gezonde Sportkantine werden als belangrijke redenen voor deelname genoemd:

 het van belang voor de gezondheid van de leden zelf;

 het feit dat er vragen komen vanuit de leden met betrekking tot een gezond voedingsaanbod;

 het belang van de vereniging als voorbeeldfunctie voor jeugdleden.

Van de verenigingen die niet deelnamen aan het project van de Gezonde Sportkantine toonde één vereniging belangstelling in deelname aan het project. Dit betrof een tennisvereniging.

De beheerders van tennisverenigingen gaven vaker aan dat leden behoefte hebben aan gezonde voeding in de sportkantine, er worden vragen gesteld vanuit de leden (vooral vanuit ouders van jeugdleden) aan de kantinebeheerder met betrekking tot het assortiment en leden bemoeien zich vaker met het assortiment door aan de beheerder aan te geven welke producten ze missen. Op de vraag of de beheerder denkt dat er behoefte is aan een gezond voedingsaanbod, gaven vijf van de acht beheerders aan dat dit speelt onder de eigen leden. Opvallend is dat de drie beheerders die aangaven dat er geen behoefte is onder de eigen leden, allen betrokken zijn bij een vereniging die ook niet meedoet aan het project de Gezonde Sportkantine.

(16)

15

Een beheerder van een tennisvereniging gaf aan dat ‘heel veel leden bezig zijn met gezonde voeding’, zij schatte het aantal leden voor wie gezonde voeding heel belangrijk was op 30%. Een andere beheerder van een tennisvereniging gaf aan dat het antwoord tweeledig was, ‘Ja en nee, we hebben bijvoorbeeld een gezonde bruine tosti geprobeerd, echter hier was (te) weinig belangstelling voor zodat wij veel tosti’s moesten weggooien’.

Bij voetbalclubs bleek de wens naar gezondere voeding minder sterk aanwezig, met name vanuit de beheerders en in mindere mate onder de leden. Er worden minder vaak vragen gesteld met

betrekking tot het assortiment vanuit de leden aan de beheerder. Een beheerder van een

voetbalkantine die niet deelneemt aan het project de Gezonde Sportkantine gaf aan dat leden meer interesse hebben in ‘gezamenlijk even nazitten en een biertje doen na afloop van de wedstrijd’. Vanuit de leden van zijn vereniging kwamen geen opmerkingen met betrekking tot het aanbod anders dan ‘het bier is op of kunnen we niet eens wat speciaal bier bestellen voor op de tap’. Uit de interviews met beheerders van voetbalverenigingen die wel meedoen aan het project de Gezonde Sportkantine bleek overigens wel dat men hierover nadacht. Men zoekt naar mogelijkheden het assortiment gezonder te maken, maar men ziet ook de praktische bezwaren van meer vers in het assortiment. Een beheerder antwoordde ‘we zoeken wel naar de mogelijkheid gezonde producten aan te bieden die gemakkelijk zijn te bewaren, liefst in de diepvries’.

Opvallend is dat veel respondenten de link leggen tussen sporten en een gezonde levensstijl. Gezonde voeding ligt voor een deel van de respondenten in het verlengde van een gezonde levensstijl, echter géén van de respondenten legt een verband tussen gezonde voeding en betere sportieve prestaties. Omdat alle betrokken verenigingen amateurverenigingen betroffen is hier ook niet specifiek naar gevraagd tijdens de interviews.

Opvallend is ook dat géén van de verenigingen de behoefte onder de leden naar gezonde voeding concreet heeft onderzocht (bijvoorbeeld door middel van een enquête); dit geldt zowel voor de verenigingen die wel meedoen aan het project als verenigingen die niet meedoen aan het project. Als aan de beheerders gevraagd wordt wat men zelf onder gezonde voeding verstaat werd het gebruik van groenten en ‘niet te veel vet’ het meest genoemd. Daarnaast werd het gebruik van volkoren producten, het gebruik van weinig of geen suikers, gevarieerd voedsel en verse producten genoemd. Tevens is onderzocht of beheerders een goed beeld hebben van gezonde voeding en wat gezonde voeding inhoudt. Twee beheerders hadden een goed beeld van gezonde voeding en wisten bij het doorvragen vrijwel alle componenten te noemen (variatie, weinig vet, weinig suikers, veel groenten, niet te veel etc.). Vier beheerders hadden een redelijk beeld van wat gezonde voeding inhoudt. Bij een tweetal beheerders is geconstateerd dat zij geen goed beeld hadden van gezonde voeding. Bij het doorvragen naar voorbeelden van gezonde voeding in relatie tot het huidige aanbod, gaf een beheerder van een voetbalvereniging aan dat er weldegelijk gezonde voeding in de kantine werd aangeboden. De beheerder noemde daarbij de Turkse pizza als voorbeeld voor een gezonde variant.

Op de vraag om hun eigen belang aan gezonde voeding te kwalificeren gaven de beheerders gemiddeld 7,2 als cijfer. De beheerders van verenigingen die meedoen aan het project gaven dit belang aan met een 7,3 als gemiddeld cijfer. De beheerders van verenigingen die niet meedoen aan het project gaven dit belang aan met een 7,1 als gemiddeld cijfer. De beheerders van

tennisverenigingen gaven dit belang aan met als gemiddeld cijfer 7,3 terwijl de beheerders van voetbalverenigingen dit belang een gemiddeld cijfer van 7,1 geven.

(17)

16 3.3 Resultaten thema leden/sporters

Onder de sporters is onderzocht wat hun mening is over het aanbod van gezonde voeding in de kantine en in hoeverre men zelf waarde hecht aan en bekend is met gezonde voeding. Tevens is onderzoek gedaan naar de mening van de sporter of er wel/niet meer gezonde voeding moet worden aangeboden, of men bereid is daar gebruik van te maken en of men ook bereid is daar meer voor te betalen als het wordt aangeboden.

Gemiddeld bezochten de ondervraagde sporters 1,5 keer per week de sportkantine. Voor de

voetballers lag dit hoger als voor de tennissers. Het aantal keren per week dat voetballers/tennissers sporten bleek daarentegen vrijwel gelijk. Er was geen noemenswaardig verschil aanwezig tussen verenigingen die wel deelnemen en verenigingen die niet deelnemen aan het project de Gezonde Sportkantine.

Het huidige kantineaanbod wordt door de respondenten als beperkt ervaren wat betreft het aanbod van gezonde voeding. Een meerderheid van de respondenten geeft aan dat het huidige aanbod qua gezonde producten te beperkt is en dat uitbreiding gewenst is. Slecht 20% van de ondervraagden is tevreden met het huidige aanbod en geeft aan dat het ‘huidige aanbod is zoals het in een

sportkantine hoort te zijn’. Voetballers zijn over het algemeen vaker tevreden met het huidige aanbod dan tennissers.

Op de vraag wat de sporters zelf onder gezonde voeding verstaan werd ‘het eten van voldoende groente en fruit’ het meest genoemd door de respondenten, gevolgd door bruin brood en volkoren producten. Ook voldoende variatie en het eten van weinig vet werd vaak genoemd, gevolgd door het eten van ‘normale’ porties, minder sauzen en weinig suikers. Slechts een beperkt aantal respondenten wist op deze vraag geen goed antwoord te formuleren. Wel gaven verschillende respondenten aan dat men wel weet wat gezonde voeding inhoudt, maar hier zelf niet altijd naar leeft. Andersom gaven verschillende respondenten aan in het dagelijks leven juist wel gezond te eten, maar na afloop van de training bewust te kiezen voor een vette hap. Een tennisser zei hierover ‘ik vind gezonde voeding op zich wel belangrijk, maar ik eet ook graag en vaak pizza, chips, chocola en snack, terwijl ik weet dat dit niet gezond is’.

Een voetballer vatte het als volgt samen: ‘in het dagelijks leven probeer ik gezond te leven met gevarieerde voeding en afgepaste porties, maar het enige wat ik daar niet voor wil laten staan is mijn biertje op de sportvereniging’ en ‘na de wedstrijd zijn bier en frituur wel erg verleidelijk’.

Op de vraag om het belang dat de respondent hecht aan gezonde voeding te kwalificeren, gaven de ondervraagde sporters zich zelf gemiddeld een 7,2 als cijfer. Daarbij maakte het niet uit of de respondenten afkomstig waren van een vereniging die wel of niet meedoet aan het project de Gezonde Sportkantine en/of de respondenten lid zijn van een voetbal- of tennisvereniging, het gemiddelde cijfer van dit belang ligt in alle gevallen, afgerond op de 7. Ook het geslacht van de respondenten blijkt hierop niet van invloed.

De meerderheid van de sporters (ca. 80%) gaf aan behoefte te hebben aan meer gezonde voeding in de kantine. Als belangrijkste redenen voor meer gezonde voeding noemden de voorstanders hun gewicht; ‘het is belangrijk dat mensen op de club een paar kilo lichter worden, dan hebben ze ook minder mee te slepen op het veld’ of werd aangegeven dat dit met name belangrijk is voor de jeugdspelers. Een respondent gaf aan ‘dat hij zijn kinderen vaker iets zou laten uitzoeken als het assortiment gezonder was en de porties kleiner’. Tevens gaven veel respondenten aan dat sporten een gezonde bezigheid is, de combinatie sport en voeding belangrijk is en dat men het als vreemd ervaart ongezonde voeding te nuttigen direct na een gezonde activiteit. Aan de andere kant, waren er ook mensen die zeggen dat zij juist sporten om zich daarna over te kunnen geven aan ongezonde

(18)

17

zaken die men wel als ‘lekker’ ervaart. Voedingswaren die vaak gemist werden in het

huidige kantineaanbod zijn (maaltijd-) salades, yoghurt met muesli en meer luxere, gezondere broodjes op basis van vers en bruinbrood. Ook werd zelf gemaakte soep meerdere malen genoemd als gemis. Leden ervaren dit als een eenvoudig te bereiden en gezond product. Opvallend is dat sommige leden ook rekening hielden met de praktische uitvoerbaarheid voor de beheerder en de barvrijwilligers. In dat licht werden vaak yoghurt met muesli en soepen genoemd als makkelijk te bereiden en gezondere varianten voor het huidige kantineaanbod; ‘courgette soep is heel makkelijk en goedkoop te bereiden in grotere hoeveelheden, dus dat hoeft niet het probleem te zijn’.

Een respondent (- een vrouwelijke voetballer -) gaf aan het gebrek aan gezonde voeding als groot gemis te ervaren. De kantinebeheerder is niet bereid het assortiment aan te passen, ondanks de verzoeken vanuit het damesvoetbalteam. Als alternatief voor gezonde voeding na de training nam zij zelf een salade mee, deze mag wel worden genuttigd in de kantine, maar niet aan de bar! “Je voelt je niet echt welkom in de kantine, je wordt gedoogd, maar niet echt serieus genomen of geaccepteerd!” Deze vereniging was overigens geen deelnemer aan het project de Gezonde Sportkantine.

Mensen die aangaven geen behoefte te hebben aan meer gezonde voeding in de kantine zijn tevreden over het huidige aanbod en gaven aan dat dit ‘hoort’ bij een kantine . Door andere respondenten werd aangegeven dat zij reeds voldoende mogelijkheden hebben buiten de kantine gezond te eten. Sporters die zeiden geen behoefte te hebben aan meer gezond aanbod gaven aan dat zij ‘zich zelf na afloop van het sporten graag trakteren op een vette hap’. Het aantal mensen dat aangaf geen behoefte te hebben aan gezonde voeding ligt hoger bij de voetballers dan bij de tennissers.

De vraag of de sporter bereid is meer gebruik te maken van gezonde voeding werd over het algemeen positief beantwoord. Verscheidene respondenten gaven aan dat ze meer zouden gaan besteden als het kantineaanbod gezonder worden. Dit punt werd ook genoemd in relatie tot hun eigen kinderen. Verscheidene respondenten hebben kinderen die lid zijn van dezelfde vereniging, deze respondenten gaven aan gezonde voeding, juist voor hun kinderen en andere jeugdige sporters, als belangrijk te ervaren. Sporters die aangaven meer behoefte te hebben aan een meer gezond voedingsaanbod in de kantine gaven ook aan bereid te zijn daar meer voor te betalen. Over het algemeen ervoeren veel sporters het huidige kantineaanbod als schappelijk geprijsd. Men is bereid meer te betalen, mits de kwaliteit ook beter is en de prijs in verhouding staat tot de geboden kwaliteit.

Vrijwel alle respondenten gaven aan dat de beheerder geen rekening houdt met de wens naar gezonde voeding in het kantineaanbod. Dit gold zowel voor de verenigingen die wel meedoen aan het project de Gezonde Sportkantine als voor leden van verenigingen die niet meedoen aan het project. Hoogstens werd aangegeven dat de verenging een nieuw/jong bestuur heeft dat in het algemeen openstaat voor veranderingen. Geen van de respondenten gaf aan dat er vanuit de club ooit onderzoek was gedaan onder de leden naar de wensen en tevredenheid met het kantineaanbod. Dit laatste komt overeen met het antwoord vanuit de beheerders op deze vraag.

(19)
(20)

19

4. Discussie

Het doel van dit onderzoek is om zicht te krijgen op het beeld dat beheerders van sportkantines hebben over de behoefte aan gezonde voeding onder de leden/gebruikers van de sportkantine. In het verlengde van deze vraag is onderzocht in hoeverre dit beeld overeenkomt met de werkelijke behoefte aan gezond voedingsaanbod in de kantine zoals dit door de leden in de interviews is aangegeven. Tevens is onderzocht in hoeverre de leden en de beheerders weten wat ‘gezonde voeding’ inhoudt en is gekeken naar het huidige kantineaanbod. Tot slot is gekeken naar eventuele verschillen tussen tennis- en voetbalverenigingen (lees tennissers en voetballers) en is er gekeken of er verschillen zijn tussen verenigingen die zich reeds hebben opgegeven voor het project de

Gezonde Sportkantine en verenigingen die niet deelnemen aan het project. De achterliggende gedachte/verwachting bij deze laatste vragen was dat er een verschil zou zijn tussen verenigingen die zich reeds hadden opgegeven voor deelname en verenigingen die zich niet hebben opgegeven voor deelname en dat er een verschil zou kunnen zijn tussen tennissers, als individuele sporters en voetballers als teamsporters.

Het huidige aanbod in de bezochte sportkantines kenmerkt zich bij alle onderzochte verenigingen door een eenvoudig aanbod; veel voorverpakte, langhoudbare, standaardproducten zoals

kantenklare tosti’s, snoeprepen en frituurproducten. De top vijf van meest verkochte producten in het assortiment worden gevormd door ongezonde producten, dit geldt zowel voor de voetbal- als de tennisverenigingen en ook maakt het daarbij niet uit of verenigingen wel of niet deelnemen aan het project de Gezonde Sportkantine. Deze uitkomst sluit aan bij het resultaat van eerder onderzoek van het Mulier Instituut naar het aanbod in sportkantines. Ook uit dit onderzoek uit 2012 kwam reeds naar voren dat slechts in een zeer beperkt aantal sportkantines (11%) (7) een gezond/gezonder assortiment wordt gevoerd. Overigens kwam uit het onderzoek van het Mulier Instituut wel een substantieel verschil naar voren tussen het aanbod/assortiment in kantines van teamsporten en het aanbod in kantines van individuele sporten. Bij individuele sporten is in 22% van de gevallen sprake van een meer gezond kantineassortiment, terwijl dit bij teamsporten slechts in 5% het geval is (7). Het onderzoek van het Mulier instituut betreft overigens een landelijk uitgevoerd onderzoek onder 539 verenigingen van uitlopende achtergronden, waarbij niet alleen naar tennis- en

voetbalverenigingen gekeken is. Uit dit onderzoek blijkt niet alleen dat kantines van individuele sporten vaker een gezonder aanbod bieden, maar tevens dat de bereidheid onder bestuurders van individuele sporten om het kantineaanbod gezonder te maken groter is.

Uit de resultaten van het eigen onderzoek komen er geen substantiële verschillen naar voren tussen voetbal- en tennisverenigingen. Ook blijken beide groepen sporters goed op de hoogte wat gezonde voeding inhoudt. Dit geldt zowel voor de sporters als voor de kantinebeheerders. Ook de mate waarin men hecht aan gezonde voeding, ligt voor zowel de sporters als de beheerders vrijwel op hetzelfde niveau en wordt gewaardeerd met een 7 als gemiddeld cijfer. Het feit dat dit cijfer behoorlijk hoog ligt en het feit dat er geen verschil is tussen de verschillende typen sporters kan wellicht (deels) verklaard worden door het gegeven dat het onderzoek is uitgevoerd in Stadsdeel Oost. Stadsdeel Oost, en zeker in de buurtcombinatie Watergraafsmeer, is een stadsdeel met een bovengemiddeld aantal hoger opgeleiden en hoger dan gemiddeld inkomen (11) in vergelijking met het Amsterdams gemiddelde. Uit onderzoeken is gebleken dat opleiding van grote invloed is op de gezondheid van mensen en dat hoog opgeleiden gezonder zijn (12), vaker sporten (13) en gemiddeld gezien langer leven (14) dan mensen met een lage opleiding. De bevolkingssamenstelling van de buurt is waarschijnlijk ook van invloed op de ledenpopulatie van de betrokken verenigingen en de wijze waarop leden aankijken tegen gezonde voeding. Dit geldt zowel voor de voetballers als de tennissers.

(21)

20

De hoofdonderzoeksvraag vanuit het eigen onderzoek valt uiteen in twee delen. De eerste vraag onderzoekt het beeld dat beheerders hebben naar de behoefte aan gezonde voeding in de kantine onder de eigen leden/bezoekers. Het antwoord op deze vraag is enigszins tweeledig. Beheerders hebben weldegelijk het idee dat het aanbieden van gezonde voeding in de kantine door de leden als belangrijk wordt ervaren. Er wordt naar gevraagd vanuit de leden, en dan met name door de ouders van jeugdleden, men ziet het maatschappelijk belang en de voorbeeldfunctie die de vereniging hierin zou moeten nemen. Dit sluit aan op de resultaten van een recent (2014), in opdracht van het

Convenant Gezond Gewicht, uitgevoerd onderzoek door marktonderzoeksbureau GfK waaruit bleek dat onder de groep ‘ouders van sportende kinderen’ de wens naar meer gezond aanbod groot is (45%). (15) Beheerders hebben vaak geen goed beeld van de mate waarin deze wens speelt onder de leden. Beheerders onderschatten deze wens. Ook is er vanuit de verenigingen geen onderzoek naar gedaan en gaat men er vanuit dat de doelgroep voor een gezond kantineaanbod beperkt is en de meerderheid van de leden tevreden is met ‘bier en bitterballen’. Daarnaast zien beheerders vooral ook praktische problemen bij het aanbieden van gezonde voeding. Hoe ga je om met vers-waren, is er wel voldoende vraag, hoe instrueer je je vrijwilligers en hoe ga je om met de hygiëne bij het werken met verse producten? De bereidheid om meer gezonde voeding aan te bieden is aanwezig, echter men worstelt met de wijze waarop en de praktische uitvoerbaarheid.

In het tweede deel van de onderzoeksvraag is gekeken naar de werkelijke behoefte onder de leden aan gezonde voeding in de kantine. Uit het onderzoek blijkt dat leden een goed beeld hebben van gezonde voeding en geven leden aan daar veel belang aan te hechten. De meerderheid van de respondenten geeft aan gezonde voeding in de kantine te missen, niet zo zeer als vervanging van ongezonde voeding, maar als aanvulling en alternatief voor het huidige assortiment. Dit sluit aan op de uitkomsten uit het eerder genoemde GfK onderzoek waaruit bleek dat ‘de helft (51%) van de volwassen kantinebezoekers aangaf ‘regelmatig’, ‘vaak’ of ‘altijd’ een gezonde keuze te maken in de sportkantine’. (15) Een deel van de leden geeft aan dat men meer zou afnemen in de kantine als er meer gezond aanbod zou zijn. Sommige leden nemen nu zelf voedsel mee vanuit huis omdat na afloop van de training of wedstrijd in de kantine te consumeren. Ook uit het GfK onderzoek blijkt dat er een groep bezoekers is die niet consumeert omdat het huidige kantineaanbod niet aansluit bij hun behoeften, dit betreft overigens een beperkte groep (volwassen) bezoekers. (15) Leden geven niet alleen aan dat men verwacht meer te gaan consumeren, maar men geeft ook aan bereid te zijn meer te willen betalen voor gezonde voeding, mits de prijs-kwaliteit verhouding goed is. Deze resultaten sluiten aan op de resultaten uit het Nationaal Sport Onderzoek uit 2013, waarin 40% van de

respondenten de vraag ‘Moet de verhouding van het aanbod gezonde en minder gezonde producten in de sportkantine veranderen?’ beantwoordde met ‘ja, naar verhouding meer gezonde dan minder gezonde producten’ (6) en de slotconclusie van dit onderzoek waarin werd gesteld ‘Nederlanders geven aan dat er ruimte is voor een meer gezonder consumptieaanbod in sportkantines.’ (6)

Opvallend in de uitkomsten van het eigen scriptieonderzoek ten opzichte van andere onderzoeken is dat er geen noemenswaardige verschillen zijn tussen voetballers en tennissers en ook niet tussen verenigingen die wel of niet aan het project van de Gezonde Sportkantine deelnemen. Daarbij moet natuurlijk rekening worden gehouden met het feit dat het eigen scriptieonderzoek natuurlijk een onderzoek van beperkte omvang is. Ook betreft het een regionaal uitgevoerd onderzoek onder acht verenigingen. De resultaten van een dergelijk kwalitatief onderzoek kunnen daardoor afwijken van landelijke onderzoeken van kwantitatieve aard zoals deze door het Mulier Instituut zijn uitgevoerd.

(22)

21

Door de keuze voor een kwalitatief onderzoek onder een beperkt aantal verenigingen en een beperkte onderzoekspopulatie zijn de uitkomsten mogelijk niet representatief voor heel Nederland. Ook de keuze om het onderzoek te beperken tot een deel van Amsterdam maken dat de uitkomsten af kunnen wijken van het landelijke beeld. Zoals reeds eerder aangegeven, is de

bevolkings-samenstelling van Amsterdam, Stadsdeel Oost afwijkend ten opzichte van andere delen van Amsterdam of andere delen van Nederland.

Het voordeel van deze keuze voor een kwalitatief onderzoek is dat er onder een beperkte doelgroep diepte-interviews zijn gehouden onder zowel de beheerders als de leden/sporters . Deze methode levert niet alleen veel directe informatie op in de vorm van uitspraken, maar geeft ook een goed beeld van de perceptie van beheerders ten aanzien van gezonde voeding in de kantine, in relatie tot de behoefte vanuit de leden. Dit beeld bevestigd deels de uitkomsten van eerdere onderzoeken, maar brengt ook heel duidelijk nieuwe informatie en inzichten naar voren.

(23)
(24)

23

5. Eindconclusie en aanbevelingen

Eindconclusie

Kort samengevat kan op basis van het onderzoek onder acht sportverenigingen, acht beheerders en 34 leden in Amsterdam, Stadsdeel Oost de conclusie getrokken worden dat beheerders zich er in de meerderheid wel degelijk van bewust zijn dat er behoefte is aan een meer gezond aanbod in de kantine. Echter uit de gesprekken met de beheerders blijkt dat zij deze vraag als een behoefte van beperkte omvang inschatten. Uit de interviews met de leden blijkt dat de behoefte aan gezonde voeding in de kantine breed gedragen wordt. De meerderheid van de leden spreekt deze wens concreet uit. Het besef dat deze behoefte speelt onder een groot deel van de leden ontbreekt bij de beheerders.

Aanbevelingen

De huidige aanpak vanuit de Gezonde Sportkantine richt zich primair op de beheerders van

sportkantines. Door de beheerder aan te spreken en te voorzien van kennis en hulpmiddelen wordt gewerkt aan het verbeteren van een gezond aanbod waardoor de leden meer keuze hebben en kunnen kiezen voor gezonde voeding. Dit is een soort van ‘top-down’ aanpak, waarbij via de

beheerder wordt getracht de leden te verleiden tot het maken van gezondere keuzen. De beheerders geven aan open te staan voor een andere aanbod, maar worstelen met de praktische uitvoering. Om de effectiviteit van het project te vergroten kan als alternatief ook voor een aanpak worden gekozen waarbij de vraag vanuit de eindgebruiker meer centraal staat en gestimuleerd wordt, dat de vraag naar een meer gezond aanbod vanuit de leden gesteld wordt. De achterliggende gedachte is dat er meer vanuit de gebruiker geredeneerd moet worden. Als je vraag naar gezonde voeding vanuit de gebruiker creëert/stimuleert maak je het moeilijk voor de beheerder om deze vraag te negeren. Dit is eigenlijk dus meer een ‘bottom-up’ benadering waarbij de vraag van onderaf gestimuleerd wordt. M.a.w. de Gezonde Sportkantine zou zich ook moeten richten op de eindgebruiker door er voor te zorgen dat zijn wens inzichtelijk gemaakt wordt en bekend wordt bij de bestuurders en beheerders.

Aanbevelingen

Maak de wens van de leden inzichtelijk: Uit het onderzoek komt naar voren dat

verenigingen geen onderzoek doen onder hun leden naar de wensen wat betreft het kantine-aanbod. Strikt genomen weten beheerders daardoor niet goed wat er leeft onder de leden en in welke mate er behoefte is aan gezonde voeding in de sportkantine. Als je verenigingen hier bewust van maakt en stimuleert om meer onderzoek te doen naar de

wensen/behoeften van hun leden maak je het belang zichtbaar voor de beheerder en het bestuur. Vanuit de gezonde sportkantine zou je bijvoorbeeld een standaard vragenlijst of standaard online enquête kunnen opstellen/aanbieden waarmee je het voor de verenigingen gemakkelijk maakt om deze behoefte inzichtelijk te maken. Over het algemeen verwacht ik dat dit zowel door de leden als door het bestuur gewaardeerd wordt. Een het bestuur kan hier punten mee scoren onder de leden.

(25)

24

Meer richten op de eindgebruiker: Veel respondenten en beheerders geven aan dat zij

gezonde voeding met name of speciaal belangrijk vinden voor jeugdleden of voor hun eigen kinderen. Het project de Gezonde Sportkantine richt zich op dit moment, via de

sportbonden, op beheerders en bestuurders. Om de effectiviteit van het project te verhogen zou je er ook voor kunnen kiezen je meer te richten op de ouders van sportende kinderen en hun bewust te maken van de mogelijkheden die het project biedt. Als je de ouders van de jeugdleden hierover informeert en bewustzijn creëert komt de wens naar een gezonder voedingsaanbod in de kantine van binnen uit. Ouders van jeugdleden hebben een krachtige stem en hierdoor wordt de noodzaak van een gezonder kantineaanbod van onder (de leden) naar boven (bestuur en beheerders) gebracht in plaats van andersom.

Probeer praktische bezwaren beheerders weg te nemen: Vanuit de Gezonde Sportkantine

worden verenigingen goed ondersteund bij de implementatie van een gezonder aanbod, door middel van een intakegesprek, advies en promotiemateriaal en recepten voor gezonde voeding. De bezwaren vanuit de beheerder zijn met name van inkoop technische aard. Wie koopt de (verse) producten in, waar koop ik ze in, hoe ga ik om met verse producten? De beheerders zien hierin veel extra werkzaamheden voor zich zelf weggelegd. Vanuit de Gezonde Sportkantine zou je wellicht nog een stap verder kunnen gaan, door een

standaardpakket samen te stellen met een beperkt aantal eenvoudige producten en deze te koppelen aan een leverancier die dit pakket (wekelijks) kan leveren. Omdat het project de Gezonde Sportkantine onder een groot aantal verenigingen wordt uitgerold denk ik dat het interessant kan zijn voor leveranciers van verse producten, zoals bijvoorbeeld een

groothandel als de Makro, Hanos of Sligro. Deze leveranciers hebben ook nu al een landelijk netwerk en leveren ook veel aan sportverenigingen. Ik denk dat het leveren van aanvullende producten voor hen interessant kan zijn als dit collectief wordt afgesproken in de vorm van een soort standaardpakket of als een soort abonnement.

Tot slot kan geconcludeerd worden dat de verengingen die niet meedoen aan het project de Gezonde Sportkantine ook niet met het project bekend te zijn. Dit kan komen doordat men niet is aangeschreven vanuit de Gezonde Sportkantine, maar het kan ook komen doordat men wel is aangeschreven maar dat de mailing niet terecht is gekomen bij de juiste persoon. Zelfs bij de

verenigingen/beheerders die wel meedoen aan het project is de bekendheid met het project beperkt en weet men niet altijd wat er van hen verwacht wordt. Vanuit het project de Gezonde Sportkantine moet dus gekeken worden naar de wijze waarop verenigingen benaderd worden. Een mailing blijkt vaak niet voldoende. De effectiviteit van het project kan vergroot worden door beter vooraf uit te zoeken wie verantwoordelijk is voor het beheer van de kantine en het assortiment bepaalt en deze personen vooraf direct/actief te benaderen. Door meer tijd te besteden aan de wijze van benadering en een persoonlijk benadering kan het aantal deelnemende verenigingen worden vergroot.

(26)

25

Referenties

1. Breedveld K, Tiessen-Raaphorst A. Sporten gemeten. Methodologische aspecten van het onderzoek naar sportdeelname. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau; 2009.

2. NOC*NSF. Ledental NOC*NSF over 2011. Arnhem: NOC*NSF; 2012.

3. Convenant Gezond Gewicht. Convenant Gezond Gewicht. www.convenantgezondgewicht.nl. [Online] 1 november 2014. [Citaat van: 1 november 2014.] Beschikbaar via:

http://www.convenantgezondgewicht.nl/convenant_gezond_gewicht.

4. Vries M de. Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationale Atlas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM; 2014.

5. De Gezonde Sportkantine. www.degezondesportkantine.nl. www.degezondesportkantine.nl. [Online] 30 december 2014. [Citaat van: 30 december 2014.] Beschikbaar via:

http://www.gezondesportkantine.nl/wat-en-waarom.

6. Kalmhout J van, Dool R van der. Gezonde kantine? Uitkomsten nationaal sportonderzoek najaar 2013. Utrecht: Mulier Instituut; 2014.

7. Kalmhout J van. Gezonde Sportkantine? Verkenning bij sportbestuurders. Utrecht: Mulier Instituut; 2012.

8. Stadsdeel Oost. Stadsdeel Oost. http://www.oost.amsterdam.nl. [Online] 2011. [Citaat van: 17-11-2014 oktober 17-11-2014.] Beschikbaar via:

http://www.oost.amsterdam.nl/buurten-0/buurtenpaginas/feiten-cijfers/.

9. Eurib. www.eurib.org. www.eurib.org. [Online] 2011. [Citaat van: 12 november 2014.] Beschikbaar via:

http://www.eurib.org/fileadmin/user_upload/Documenten/PDF/Onderzoek/v_-_Verwerken_van_kwalitatieve_data.pdf .

10. Baander D, Goede M de, Teunissen J. Basisboek kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers; 2009.

11. Bureau Onderzoek & Statistiek. Amsterdam in cijfers 2014. Amsterdam: Gemeente Amsterdam; 2014.

12. RIVM. www.eengezondernederland.nl. www.eengezondernederland.nl. [Online] 2014. [Citaat van: 13-12-2014 december 2014.] Beschikbaar via:

http://www.eengezondernederland.nl/Heden_en_verleden/Determinanten/Leefstijl.

13. RIVM. www.nationaalkompas.nl. www.nationaalkompas.nl. [Online] 13-12-2014 december 2014. [Citaat van: 13-12-2014 december 2014.] Beschikbaar via:

http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/leefstijl/lichamelijke-activiteit/verschillen-sociaaleconomisch/.

14. Centraal Bureau voor de Statistiek. www.cbs.nl. www.cbs.nl. [Online] 2008. [Citaat van: 13-12-2014 december 13-12-2014.] Beschikbaar via: http://www.cbs.nl/nl-nl/menu/themas/gezondheid-welzijn/publicaties/artikelen/archief/2008/2008-2601-wm.htm.

15. Temminghoff M, Vlerken A van. De Gezonde Sportkantine. Donge : GfK; 2014. Beschikbaar via: http://www.gezondesportkantine.nl/public/actueel/convenant-gezond-gewicht---de-gezonde-sportkantine--.pdf

(27)

26

Bijlagen

Bijlage 1: Coderingstabel en toelichting op de codering Thema beheerder:

Vraag Sub-thema / deelvraag Verwerking

B1 Wat is de reden dat de vereniging wel/niet deelneemt aan GSK?

Toelichting: Bij de keuze voor de codering is rekening gehouden met de optie dat beheerders wel/niet bekend zijn met de Gezonde Sportkantine. Positief neveneffect is dat de beheerders door de interviewer met het project in aanraking zijn gekomen.

Toegepaste codering: - Nooit van gehoord

- Benaderd door Gezonde Sportkantine - Maatschappelijk belang

- Ouders vinden het belangrijk

- Nee, leden willen een ‘standaardkantine’

Sub thema bekendheid van de beheerder over de mening van de leden ten aanzien van gezonde voeding? B2 Visie beheerder naar de behoefte aan gezonde

voeding onder de leden?

Toegepaste codering:

- Ja, ouders van jeugdige sporters vragen ernaar

- Ja, i.v.m. het maatschappelijk belang van goede voeding

- Ja, aandacht voor goede voeding hoort bij de uitstraling van de club

- Ja, leden vragen naar een meer gezond kantine aanbod

- Nee, is geen interesse voor vanuit de leden

- Nee, leden willen een standaardkantine B3 Is er vanuit de vereniging wel eens onderzoek gedaan

naar deze behoefte?

Toelichting: Bij de interpretatie wordt ook gekeken naar de uitkomst van controlevraag L8

Percentage

Toegepaste codering: - Ja

- Nee Sub thema kennis en belang gezonde voeding bij de beheerder zelf B4 Wat verstaat beheerder zelf onder gezonde voeding?

Toelichting: Gevraagd is wat de beheerder zelf onder ‘gezonde voeding’ verstaat. Punten die genoemd moeten worden zijn: groente/fruit, bruin-/volkoren brood, variatie, weinig vet, weinig suiker. Vervolgens in de codering/interpretatie van de uitkomsten opgesteld om te kunnen beoordelen of de beheerder een goed beeld heeft wat gezonde voeding inhoudt.

Toegepaste codering:

- De beheerder heeft geen verstand van voeding

- De beheerder is bekend met gezonde voeding

- De beheerder weet heel erg goed wat gezonde voeding is

B5 Hecht de beheerder zelf aan gezonde voeding? - Belang van gezonde voeding uitgedrukt op een schaal van 1 tot 10.

(28)

27

Thema leden/sporters:

Vraag Sub thema / deelvraag Verwerking

L1 Hoe vaak bezoekt men de sportkantine Gemiddelde L2 Mening over voldoende aanbod van gezonde voeding

in de kantine.

Toelichting: De indeling van de codering is er vooral op gericht om te achterhalen of de leden vinden of in het assortiment genoeg gezonde voeding aanwezig is.

Toegepaste codering: - Ja, er is genoeg aanbod

- Ja, er is genoeg aanbod, maar het kan nog uitgebreider

- Nee, er is te weinig aanbod

- Nee, te weinig en vooral te veel frituur Sub thema kennis en belang gezonde voeding bij de sporter zelf

L3 Wat verstaat de sporter zelf onder gezonde voeding? Toelichting: Bij deze codering is het goed te overzien wat de respondent beschouwt als goede voeding en of dit overeen komt met de realiteit

Bij de interpretatie wordt ook gekeken naar de relatie tussen vraag B4 en L3 Toegepaste codering: - Groente/fruit - Bruin/volkoren brood - Voldoende variatie - Weinig vet - Weinig suiker - Minder saus

- Normale maaltijden / porties L4 Hecht de sporter zelf aan gezonde voeding?

-- Belang van gezonde voeding uitgedrukt op een schaal van 1 tot 10.

Bij de interpretatie wordt ook gekeken naar de relatie tussen vraag B5 en L4

Gemiddelde

L5 Moet er meer gezonde voeding worden aangeboden in de kantine?

Toelichting: Deze codering geeft aan wat de leden van het assortiment vinden en waarom er wel of niet gezondere producten moeten worden aangeboden in de kantine

Toegepaste codering:

- Ja, combinatie sport en gezonde voeding is belangrijk

- Ja, belangrijk voor jeugdige sporters - Ja, als aanvulling op het huidige assortiment

- Ja, als vervanging van het huidige assortiment

- Ja, mits de kwaliteit goed is

- Ja, want neemt nu niks af (i.v.m. huidige assortiment)

- Nee, respondent vindt dat niet nodig - Nee, respondent eet thuis al gezond - Nee, tevreden met het huidige assortiment

- Nee, slechte producten horen bij een sportkantine

L6 Is de sporter bereid meer gebruik te maken van gezonde voeding als dat wordt aangeboden in de kantine?

Toegepaste codering:

- Ja, als het binnen normale prijs range blijft

- Ja, kan het betalen

- Ja, als de kwaliteit ook goed is

- Ja, vind het belangrijk om na trainen of wedstrijd gezonde voeding te eten

(29)

28

- Nee, respondent vindt het niet nodig - Nee, respondent eet thuis al gezond L7 Is de sporter bereid meer te betalen voor gezonde

voeding?

Toegepaste codering: - Ja

- Nee Sub thema ten aanzien van beheerder

L8 De beleving vanuit de sporter of de beheerder rekening houdt met de mening van de sporter qua aanbod?

Bij de interpretatie wordt ook gekeken naar de uitkomst van controlevraag B3 of dit wel eens onderzocht is vanuit de verenging.

Toegepaste codering:

- Ja, maar niet door een onderzoek - Ja, er wordt wel geluisterd naar de leden - Nee, deze vraag is nog nooit gesteld aan de leden

(30)

29

Bijlage 2: Advies ten behoeve van de Gezonde Sportkantine

Afgelopen maanden heb ik in opdracht van de Gezonde Sportkantine en ten behoeve van mijn eigen onderzoek een groot aantal sportverenigingen bezocht en een groot aantal beheerders gesproken. De samenwerking met en de ondersteuning vanuit de Gezonde Sportkantine was erg prettig en vormde de basis voor mijn eigen afstudeeronderzoek. Ik vond het erg leuk om de nulmetingen vanuit de Gezonde Sportkantine uit te voeren onder veel verschillende soorten sportverenigingen en de beheerders te adviseren over de mogelijkheden en ondersteuning die geboden wordt vanuit het project. De contacten en de gespreken met actieve en betrokken sporters/vrijwilligers waren erg leuk en leerzaam. Ook heb ik het als positief ervaren dat ik me zelf nuttig heb kunnen maken door hen te adviseren en assisteren. Temeer omdat ik zelf ook vrijwilliger ben bij mijn eigen sportvereniging (zwem- en polovereniging Het Y) en actief ben als beheerder/inkoper van onze eigen sportkantine. Hierdoor heb ik zelf ook veel ervaring met het beheer van een sportkantine en weet ik wat er speelt binnen sportverenigingen, tegen welke problemen beheerders aanlopen en waar beheerders in de praktijk mee geconfronteerd worden. Ik heb mijn eigen ervaringen en de input vanuit de gesprekken met de beheerders gebruikt om een aantal aanbevelingen op te stellen waarmee de effectiviteit van het project mogelijk vergroot kan worden.

Samenvatting eindconclusie

Uit de gesprekken met de beheerders blijkt dat zij de vraag vanuit de leden naar een gezonder aanbod als een behoefte van beperkte omvang ervaren. Uit de gesprekken met de leden blijkt echter dat de behoefte aan gezonde voeding in de kantine veel breder gedragen wordt en komt vanuit de meerderheid van de leden. Het besef dat deze behoefte in deze mate speelt onder een groot deel van de leden ontbreekt bij de beheerders. Eigenlijk zou je dit beeld onder de beheerders moeten veranderen om de effectiviteit van het project te vergroten en de beheerders bewust moeten maken van de omvang van de vraag onder de leden van hun eigen vereniging.

De huidige aanpak vanuit de Gezonde Sportkantine richt zich primair op de beheerders van

sportkantines. De beheerders geven aan open te staan voor een ander aanbod, maar worstelen met de praktische uitvoering. Om de effectiviteit van het project te vergroten kan als alternatief ook voor een aanpak worden gekozen waarbij de vraag vanuit de eindgebruiker meer centraal staat en gestimuleerd wordt dat de vraag naar een meer gezond aanbod vanuit de leden gesteld wordt. Doel is om deze wens inzichtelijk te maken zodat deze bekend wordt bij de bestuurders en beheerders.

Aanbevelingen

Maak de wens van de leden inzichtelijk: Uit het onderzoek komt naar voren dat

verenigingen geen onderzoek doen onder hun leden naar de wensen wat betreft het kantineaanbod. Strikt genomen weten beheerders daardoor niet goed wat er leeft onder de leden en in welke mate er behoefte is aan gezonde voeding in de sportkantine. Als je verenigingen hier bewust van maakt en stimuleert om meer onderzoek te doen naar de wensen/behoeften van hun leden maak je het belang zichtbaar voor de beheerder en het bestuur. Vanuit de gezonde sportkantine zou je bijvoorbeeld een standaard vragenlijst of standaard online-enquête kunnen opstellen waarmee je het voor de verenigingen

gemakkelijk maakt om deze behoefte inzichtelijk te maken. Over het algemeen verwacht ik dat dit zowel door de leden als door het bestuur gewaardeerd wordt en het bestuur kan hier punten mee scoren onder de leden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Alternatieven die in een gezonde voeding afvallen met verse citroen door bijvoorbeeld te ontbijten met wat is niet juist ongezond afvallen met bonen, die kebab op het met

Tot slot werd de keer- zijde van het vraaggericht werken genoemd: als ouders niet zelf met vragen komen, was het lastig voor de professional een ingang tot het onderwerp te

Die bevatten onder andere ook kalium en natrium waardoor ze niet alleen goed zijn voor je cholesterol, maar ook voor de bloeddruk.. De kans is groot dat je edamameboontjes en tofu

Dierlijke producten zijn een bron van verzadigde vetten, daarom genieten magere producten de voorkeur (kaas, melk, vlees...).. Beperk het gebruik

Wanneer ouders niet de mogelijkheid hebben om een ontbijt voor hun kind te realiseren kunnen we contact opnemen met stichting Nationaal

Melk en melkproducten bevatten verzadigde vetten, kies daarom voor de magere varianten.. Daar- naast bevatten ze ook een zeker hoeveelheid koolhydraten onder de vorm van lactose

Het topje van de oude actieve voe- dingsdriehoek of de aparte cirkel buiten de driehoek in de nieuwe driehoek bevat producten die strikt genomen niet noodzakelijk zijn voor

• Zorg voor de juiste balans tussen koolhydraten, vetten en eiwitten. Afhankelijk van iemands individuele doel is