• No results found

De trotse valsspeler : een onderzoek naar de weergave van dopingschandalen in de Nederlandse media

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De trotse valsspeler : een onderzoek naar de weergave van dopingschandalen in de Nederlandse media"

Copied!
46
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Running head: DE TROTSE VALSSPELER 1

De trotse valsspeler

Een onderzoek naar de weergave van dopingschandalen in de

Nederlandse media

Quirine Sophie de Planque

Masterscriptie

(2)

DE TROTSE VALSSPELER 2

De trotse valsspeler

Een onderzoek naar de weergave van dopingschandalen in de

Nederlandse media

Quirine Sophie de Planque

Masterscriptie

Graduate School of Communication

Master’s programme Communication Science

Corporate Communication Track

Pytrik Schafraad

Februari 2017

11131128

(3)

DE TROTSE VALSSPELER 3

Voorwoord

Voor u ligt mijn masterscriptie, geschreven ter afsluiting van mijn master Communication

Science aan de Graduate School of Communication. Wat gaat de tijd toch snel voorbij. Ik

vind het maar een gek idee dat ik met deze scriptie mijn studiecarrière (voorlopig) achter mij

laat. Een kleine teleurstelling voor mijn vader om dit te ontdekken, die toch stiekem had

gehoopt dat zijn oudste dochter nog zou promoveren.

Naast mijn studiecarrière stond topsport bij mij hoog in het vaandel. In hockeyen voor het

eerste team van Schaerweijde heb ik een mooie balans kunnen vinden in presteren op, maar

ook buiten het veld. Mijn voorliefde voor de sport heeft ertoe geleid dat ik een sportissue

wilde verweven van in mijn masterscriptie. Ik hoop met deze scriptie alle sportliefhebbers,

maar ook alle anderen die benieuwd zijn naar de manier waarop dopingschandalen worden

weergeven in de media, iets mee te geven om over na te denken.

Veel dank gaat uit naar:

 Mijn familie en in het bijzonder mijn ouders, die altijd het volste vertrouwen hebben gehad in het succesvol afronden van mijn studie;

 Mijn vriendinnetjes, die altijd klaar stonden om de nodige koppen koffie te drinken;

 Mijn collega’s, voor de gegeven ruimte om mijn scriptie af te schrijven;

 Mijn scriptiebegeleider Pytrik, voor het begrip en nuttige inzichten tijdens het schrijven van deze scriptie.

(4)

DE TROTSE VALSSPELER 4

Abstract

Doping is nauw verbonden met sport. Echter, weinig onderzoek is gedaan naar

sportschandalen in de media. Een sportschandaal als corporate crisis heeft invloed op de

berichtgeving in de media. Dit komt door de bijzondere relatie die een sporter of organisatie

heeft met zijn fans. De sport wekt gevoelens van passie op onder fans waardoor sporters

makkelijk een aandachtig publiek om zich heen verzamelen.

Het gebruik van doping heeft vanuit een communicatieoogpunt invloed op de reputatie en

geloofwaardigheid van de sporter of organisatie. Het publiek zal ten alle tijde immoreel

gedrag afkeuren. Hierdoor kan een dopingschandaal de berichtgeving in de nieuwsmedia

veranderen.

Aan de hand van een kwantitatieve inhoudsanalyse zijn in dit onderzoek drie frames

samengesteld die allen dopingschandalen op een andere manier weergeven.

Een corpus van 273 krantenartikelen is geanalyseerd om antwoord te krijgen op de volgende

onderzoeksvraag: “Op welke manier is de weergave van dopingschandalen in de Nederlandse

nieuwsmedia over een periode van tien jaar, van 2006 tot 2016 veranderd?”.

In een tijdsperiode van tien jaar is een significant verschil ontdekt in de weergave van

dopingschandalen in de Nederlandse nieuwsmedia. Uit de resultaten is gebleken dat het

gebruik van frames verschuift van het “eenzame valsspeler-frame’’ naar het “trotse

(5)

DE TROTSE VALSSPELER 5

De trotse valsspeler

We ouwehoeren de hele dag met elkaar. Michael vertelt me dat hij de laatste paar jaar bloedzakken gebruikte bij een Oostenrijkse bloedbank en een atletenmanager die Stefan Matschiner heet. Die heeft simpelweg de inboedel van Humanplasma overgekocht en een cursusje bloed prikken gedaan. Michael Rasmussen is ook klant bij hem (Zonneveld, 2016).

Thomas Dekker, wie kent hem niet? De inmiddels ex-wielrenner deed eind vorig jaar

letterlijk een boekje open over zijn roerige periode in het wielrennen. De inhoud van dit boek

bevestigt de geruchten omtrent het gebruik van doping in de professionele wielersport.

Wereldwijd is het gebruik van prestatiebevorderende middelen in de afgelopen jaren

aanzienlijk toegenomen. Echter, dopinggebruik bij wielrennen is niet een fenomeen van de

laatste tijd; de eerste dopingcontroles dateren al uit de jaren ´70. Het bekendste dopinggeval

in de professionele wielersport is misschien wel “De Tour de Dopage” in 1998. Het team van Festina is destijds in zijn geheel uit de Tour gehaald, toen de teamverzorger betrapt werd met

een auto vol epo. De belangrijkste regel rondom prestatiebevorderende middelen dat er geen

verboden middel(en) in het lichaam van een sporter aanwezig mag (mogen) zijn. Ook zijn

regels opgesteld omtrent dopingbezit, meewerken aan dopingcontroles en medeplichtigheid

aan het gebruik van doping (De Hon & Stoele, 2016). Hoewel wedstrijdsporters wereldwijd

zich aan de door sportinstanties opgelegde dopingregels dienen te houden, is er toch sprake

(6)

DE TROTSE VALSSPELER 6

beschikbare schatting laat zien dat ruim 4% van de statussporters zich weleens doelbewust

aan doping vergrijpt (Duiven & de Hon, 2015).

Topsport en de media zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zo zullen de media

altijd verslag doen van wedstrijden en sportevenementen. Echter, in de media verschijnen ook

verhalen over bekende sporters, artsen en zelfs invloedrijke organisaties die betrokken zijn bij

dopingschandalen. De betrokkenheid bij dopingschandalen erkennen, lijkt bijna een nieuwe

hype te zijn rondom de professionele wielersport. Het lijkt erop dat op dit moment de

epo-generatie vaker op de biechtstoel gaat zitten. Het begint doorgaans met geruchten rondom

sporters, die worden bevestigd wanneer de persoon in kwestie daadwerkelijk wordt betrapt op

dopinggebruik. De ene sporter kiest ervoor om zich te hullen in stilzwijgen, terwijl de ander

het gebruik publiekelijk ontkent en tegenspreekt. Een derde reactie is om uiteindelijk het

dopinggebruik te erkennen om schoon schip proberen te maken. Echter, de stroom aan

bekentenissen over dopinggebruik in het wielrennen wordt door insiders met grote zorg

ontvangen. De vraag is of we inmiddels te maken met een uit de hand gelopen

dopingtijdperk, waarin de schone renners herkenbaar zijn aan de laatste plaats.

Deze transparantie in de sportwereld geeft de media een tweede rol, namelijk die van

berichtgeving tijdens deze dopingissues. Issues zijn situaties die individuen als problematisch

definiëren (Hallahan, 2001). Op het moment dat een dopingissue in het publieke debat komt,

kan het issue op verschillende manieren weergeven worden in de nieuwsmedia. Door het

selecteren van bepaalde aspecten van een issue, heeft de media invloed op hoe een

dopingschandaal geframed wordt in de media (Entman, 1993). Het concept framing is van

(7)

DE TROTSE VALSSPELER 7

van het publiek is bepalend voor de uitkomst van het conflict (Schattschneider, 1960).

Binnen sportorganisaties beïnvloedt dopinggebruik fair play en anderzijds zijn er

tevens gezondheidsrisico’s mee gemoeid (Duiven & de Hon, 2015). Momenteel is er sprake van een grote mate aan “corporate crises” in de professionele sportwereld. Hoewel er veel onderzoek is gedaan naar de invloed van corporate crises in de nieuwsmedia is tot op heden

nog niet veel gekeken naar een sportschandaal als “corporate crisis’’. Een sporter of

sportorganisatie is een bijzonder type organisatie. Dit komt doordat een sportorganisatie een

bijzondere relatie heeft met zijn fans (Babiak & Wolfe, 2009). Deze relatie wordt op de proef

gesteld op het moment dat een sporter of sportorganisatie verwikkeld raakt in een

dopingschandaal. Dopinggebruik is namelijk van invloed op de reputatie en de

geloofwaardigheid van de betreffende persoon of organisatie. Betrokkenen zoals de media,

woordvoerders en atleten zelf zullen zich mengen in het debat rondom het dopingissue.

Omdat er ook nog niet veel onderzoek gedaan is naar de manier waarop een sportschandaal

wordt weergeven in de media (Pfister & Gems, 2015) luidt de onderzoeksvraag als volgt:

“Op welke manier is de weergave van dopingschandalen in de Nederlandse nieuwsmedia over een periode van tien jaar, van 2006 tot 2016 veranderd?”.

Theoretisch kader Issue

Tegenwoordig staan niet organisaties, maar issues en topics centraal binnen de

communicatie (Luoma-aho & Vos, 2010). Het concept ‘issue’ is op verschillende manieren te

definiëren. Hallahan (2001) omschrijft een issue als een onenigheid die kan ontstaan uit

(8)

DE TROTSE VALSSPELER 8

situatie als problematisch identificeert (Hallahan, 2001). Deze situatie resulteert in negatieve

gevolgen voor een of meerdere personen (Hallahan, 2001).

Jaques (2009) onderscheidt drie verschillende constructen, namelijk the controversy

or disputation theme, the expectational gap theme en the impact theme. Het verschil tussen deze drie constructen heeft te maken met de inhoud van het issue. Ten eerste kan een issue

een betwistbaar verschil in mening behelzen. Ten tweede kan een issue een kloof tussen de

acties van een organisatie en de verwachtingen van de belanghebbende aanduiden. Ten derde

kan een issue duiden op een gebeurtenis, trend of toestand die een significante impact op de

organisatie heeft of kan hebben (Jaques, 2009).

Volgens Luoma-aho & Vos (2010) is een issue nooit (sterk) gerelateerd aan een

specifieke organisatie. De organisatie is slechts een van de partijen die betrokken zijn bij het

issue (Luoma-aho & Vos, 2010). Overwegend dat issues privé kunnen zijn (Hallahan, 2001),

worden issues niet toegeschreven aan slechts een belanghebbende (Luoma-aho & Vos, 2010)

en trekken issues de aandacht van een groter publiek (Miller & Reichert, 2001). Miller &

Riechert (2001) stellen dat dit publiek ontstaat doordat grote aantallen mensen actief

betrokken raken in een debat over de manier waarop gereageerd moet worden op een issue.

Een issue is dus een sociaal construct (Hallahan, 2001). Hallahan (2001) spreekt ook wel van

issuedynamiek wanneer verschillende belanghebbenden op een issue reageren. Doordat

individuen en groepen tegengestelde posities innemen, krijgt een issue een controversieel

karakter (Miller & Reichert, 2001).

Volgens Schattschneider (1960) kunnen verschillende factoren de omvang van een

probleem beïnvloeden. Deze factoren zijn: het aantal betrokkenen, de zichtbaarheid van het

(9)

DE TROTSE VALSSPELER 9

betrokkenheid van het publiek is bepalend voor de uitkomst van het conflict (Schattschneider,

1960).

Hallahan (2001) suggereert dat het succes van de ontwikkeling van een issue ligt aan

de maatschappelijke betekenis, tijdelijke relevantie en de complexiteit ervan. Echter,

Hilgartner & Bosk (1988) benadrukken dat de omgeving waarin issues worden behandeld van

belang is. Issues ontwikkelen zich namelijk binnen publieke arena’s van een discussie (Hilgartner & Bosk, 1988).

Issue-arena.

Issue-arena’s zijn de interactieplekken waar een mening of issue besproken wordt

door verschillende belanghebbenden en organisaties, zowel online als in de traditionele media

(Luoma-aho & Vos, 2010). Nieuwe media maken het voor belanghebbenden gemakkelijker

om hun mening te delen met een groot publiek. Hierdoor nemen de potentiële issue-arena’s in

snel tempo toe. De omgeving krijgt een complex karakter en is onderhevig aan snelle

veranderingen door de interactie tussen verschillende actoren (Luoma-aho & Vos, 2010).

Deze issue-arena’s liggen vaak buiten de controle van de organisatie zelf (Luoma-aho

& Vos, 2010). De interactie tussen verschillende belanghebbenden vindt tegenwoordig plaats

in issue-arena’s, wat corporate communicatie minder voorspelbaar maakt (Luoma-aho &

Vos, 2010). Volgens Luoma-aho & Vos (2012) is er sprake van een wijziging in het

paradigma. Organisaties moeten niet meer focussen op het organisatie-gecentreerd denken en

traditioneel relatiemanagement; de nadruk van corporate communicatie moet nu liggen op

toezicht houden en op de dialoog in issue-arena’s (Luoma-aho & Vos, 2010). Heath (2006)

spreekt ook wel van het collectief beheren van risico’s, wanneer organisaties en andere actoren zich tegelijkertijd mengen in een debat.

(10)

DE TROTSE VALSSPELER 10

Organisaties moeten zich constant bezighouden met de interpretatie van verschillende

prikkels uit de omgeving en tevens dienen ze het publieke debat te faciliteren binnen de

meest relevante issue-arena’s. Voor organisaties is het van belang om diversiteit in de interne

omgeving te koesteren en gedeeld begrip te bevorderen (Luoma-aho & Vos, 2010). Hiervoor

kunnen zij gebruikmaken van relevante strategieën en tactieken om binnen een arena de

omvang van een issue te vergroten of juist te verkleinen (Schattschneider, 1960).

Communicatie moet worden gezien als een overbruggende activiteit; verbindingen bouwen

om de organisatie op nieuwe manieren te transformeren en reconstitueren (Luoma-aho &

Vos, 2010). Carroll en Mui (2008) stellen dat het succes van deze communicatie ligt aan de

juiste weergave van de uiteenlopende perspectieven van de verschillende betrokkenen. De

deelvragen die bij dit begrip horen zijn:

RQ1.1: Welke actoren zijn betrokken bij het debat rondom een dopingissue? RQ1.2: Welke actoren zijn het dominantst in het debat rondom een dopingissue?

Framing

Entman (1993) stelt dat wanneer een issue kenbaar wordt gemaakt aan het publiek,

framing hiervan het gevolg is. Binnen onderzoek naar communicatie en de media heeft

framing een prominente plaats ingenomen (Van Gorp, 2005). Het theoretische concept

framing onderzoekt de effectiviteit van communicatiepogingen die helpen vorm te geven aan

een issue of een organisatie (Fortunato, 2008). De manier waarop een issue geframed wordt,

is van belang voor de interpretatie van een issue. Door selectie van specifieke informatie en

door andere potentieel relevante feiten achter te houden, bestaat de mogelijkheid om te

beïnvloeden hoe het publiek het issue opvat (Fortunato, 2008). Van der Meer et al. (2014)

(11)

DE TROTSE VALSSPELER 11

dynamische proces van betekenisconstructie.

De vaagheid rondom het concept framing en frames is deels te wijten aan de

toepasbaarheid van deze concepten. Een algemeen idee van de representatie en het

vormgeven van verschillende issues in de media mist (Van Gorp, 2005). Entman (1993) heeft

getracht een eenduidige definitie voor het concept framing te geven, namelijk het selecteren

van bepaalde aspecten van een gebeurtenis of verhaal, zodat hier de nadruk op komt te liggen

in een bericht.

Geschikt voor dit onderzoek is om een frame te zien als een media package (Van

Gorp, 2005). Door een frame als een media package te zien, kan een frame worden

geïdentificeerd aan de hand van een bundel framing devices. Deze framing devices zijn

bijvoorbeeld metaforen, lexicale keuzes, visuele beelden en stereotypen die in een tekst zijn

gebruikt om het issue op een bepaalde manier weer te geven (Van Gorp, 2005). Naast deze

framing devices bestaan tevens andere indicatoren die naar een frame verwijzen, namelijk

reasoning devices. Deze reasoning devices zijn verbonden aan de vier functies van framing (Entman, 1993). Allereerst zijn frames geschikt om problemen mee te definiëren. Ten tweede

kunnen frames gebruikt worden om een verantwoordelijkheid toe te wijzen aan het probleem.

Een derde functie is erop gericht om een morele beoordeling te geven. Tot slot kunnen frames

dienstdoen om een oplossing voor te stellen (Entman, 1993).

Zowel framing devices als reasoning devices kunnen expliciet voorkomen in een

mediatekst. Echter, deze indicatoren kunnen ook op een impliciete manier aanwezig zijn in

een frame. Ook impliciete indicatoren kunnen zich manifesteren tijdens de interpretatie van

de mediatekst bij de lezer (Van Gorp, 2005). Van Gorp (2005) ziet een frame als een

(12)

DE TROTSE VALSSPELER 12

elkaar verbindt. Deze bundeling van indicatoren kan worden beschouwd als een impliciete

boodschap in de vorm van een suggestie of een stimulans om een bericht zo goed mogelijk te

begrijpen. Bateson (1972) noemt deze functie van een frame meta-communicatief, waarbij

een frame tracht de ontvanger te helpen om de boodschap in het frame te begrijpen. Een

frame is dus nooit letterlijk voorgegeven (Van Gorp, 2005).

Frame-analyse.

Het doel van een frame-analyse is om structurele dimensies te ontdekken, om zo de

indicatoren te onthullen die de impliciete betekenis van de boodschap uitdragen (Van Gorp,

2005). Volgens Entman (1993) impliceert framing een proces van selectie en salience. Dit

proces van selectie en salience houdt in dat de communicator bewust of onbewust ervoor

kiest om bepaalde aspecten wel te verduidelijken en andere niet (Entman, 1993). De Vreese

(2001) beaamt dit en stelt dat mediaberichten op bepaalde thema’s, gebeurtenissen of andere

randvoorwaarden de nadruk leggen, terwijl ze andere (relevante) aspecten buiten

beschouwing laten. Entman (1993) stelt ook dat dat frames onderdeel zijn van de cultuur

(Entman, 1993). Frames kunnen namelijk de gedachtegang omtrent een bepaald onderwerp

representeren. Echter, dit hoeft niet te betekenen dat juist deze gedachtegang de exacte

interpretatie is.

Op verschillende manieren kan getracht worden de (impliciete) frames op een

betrouwbare manier te reconstrueren. Door mediaberichten op een inductieve manier te

analyseren, kunnen alle mogelijke manieren worden ontdekt waarop de media een issue kan

framen (Semetko & Valkenburg, 2000). De stapsgewijze en systematische analyse van het

materiaal zorgt ervoor dat de geconstrueerde frames optimaal vertegenwoordigd zijn in de

(13)

DE TROTSE VALSSPELER 13

niet dat de geconstrueerde frames de enige ware en meest unieke van aard zijn (Van Gorp,

2006).

Dit onderzoek gaat verder in op de analyse van mediaberichten aan de hand van een

deductieve zoekstrategie. Met de deductieve zoekstrategie wordt vooraf bepaald via welke

framing devices (de eigenschappen die samen het discursieve domein van de mediatekst

uitmaken) en reasoning devices (de causale beweringen) een beperkt aantal frames kan

worden geïdentificeerd (Van Gorp, 2006). Door vooraf bepaalde frames te definiëren, kan

worden onderzocht in welke mate deze samengestelde frames voorkomen in de media. Een

voordeel is dat deze deductieve benadering van de data gemakkelijk te repliceren is,

toepasbaar is op een grote verzameling berichten en deze benadering het gemakkelijk maakt

om verschillen in framing te ontdekken, zowel binnen een medium als tussen verschillende

media (Semetko & Valkenburg, 2000).

Om te ontdekken welke (impliciete) frames de nieuwsmedia omtrent dopingissues

construeert, luidt de bijbehorende deelvraag als volgt:

RQ2: Hoe worden dopingissues geframed in de nieuwsmedia?

De sportorganisatie als bijzondere (corporate) organisatie

Door het dynamische karakter van een issue zijn issues op verschillende manieren te

interpreteren. Organisaties moeten constant zicht houden op het publieke debat rondom een

issue en bovendien op de meest geschikte manier op het issue inspelen. Voor dit onderzoek is

het nodig om duidelijk te krijgen waarom een sportorganisatie gezien kan worden als een

bijzondere (corporate) organisatie wanneer een issue het karakter krijgt van een schandaal.

Een organisatie wordt gezien als sociale eenheid die bestaat uit mensen of groepen die

(14)

DE TROTSE VALSSPELER 14

2006). Een sportorganisatie, atleet of team kan ook worden gezien als een (corporate)

organisatie. Professionele sportorganisaties zijn een integraal en allesomvattend deel van de

sportindustrie (Slack & Parent, 2006). Sportorganisaties zijn geen uniforme eenheden die

nauwkeurig gedefinieerd kunnen worden, maar complexe processen die bestaan uit zowel

maatschappelijk als historisch gevormde relaties (Slack & Parent, 2006). “A sport

organization is a social entity involved in the sport industry; it is goal-directed, with a

consciously structured activity system and a relatively identifiable boundary” (Slack &

Parent, 2006, 5). Deze definitie van een sportorganisatie wordt gekenmerkt door vijf

sleutelelementen. Een sportorganisatie wordt namelijk gezien als een sociale eenheid met een

directe betrokkenheid in de sportindustrie, die doelgericht is en bestaat uit een bewust

gestructureerd activiteitensysteem binnen geïdentificeerde grenzen (Slack & Parent, 2006).

Een team of een individuele atleet kan dus ook worden beschouwd als een organisatie.

Sportorganisaties contracteren en betalen atleten om de concurrentie aan te gaan binnen hun

specifieke discipline (Slack & Parent, 2006). Een ander significant gegeven is dat binnen en

rondom een team van sporters iedereen met elkaar interacteert en naar eenzelfde doel

toewerkt. Dit geheel van sociale entiteiten kan dus worden gezien als een ingesloten

corporate entiteit.

Fanrelaties.

Wat een sportorganisatie zo bijzonder maakt, is dat teams en atleten (intense) relaties

hebben met hun fans. De sport(industrie) heeft te maken gevoelens van passie en belang die

een team of wedstrijd opwekken onder fans (Babiak & Wolfe, 2009). Gezien dat sport deze

gevoelens kan opwekken, slagen teams en atleten erin om een aandachtig publiek te

(15)

DE TROTSE VALSSPELER 15

atleten goede relaties moeten ontwikkelen en onderhouden, zowel binnen- als buiten hun

eigen community.

Babiak & Wolfe (2009) concluderen in hun onderzoek dat professionele

sportcompetities, -organisaties, -teams en atleten van grote invloed kunnen zijn binnen de

maatschappij. Deze organisaties streven allemaal naar een zo perfect mogelijke weergave in

de media. Armey (2009) heeft in recent onderzoek geconcludeerd dat de media alle mijlpalen

die een sportteam behaalt inzichtelijk maakt. Er is dus sprake van een dusdanige transparantie

van alle prestaties binnen de lijnen van sport. Armey (2009) stelt tevens dat er altijd sprake is

van transparantie wanneer het gedrag van een team of atleten buiten de lijnen van sport

betreft. In tegenstelling tot andere organisaties leidt immoreel of illegaal gedrag van sporters

vaak tot media razernij (Babiak & Wolfe, 2009).

Reputatie.

In de communicatie een positieve reputatie behouden een van de centrale

doelstellingen (Glantz, 2010). Wartick (1992) omschrijft reputatie als een “aggregate

evaluation stakeholders make about how well an organization is meeting stakeholders’ expectations based on its past behaviors” (Coombs, 2007, 164). Een reputatie is dus een optelsom van ervaringen gerelateerd aan de organisatie. Deze optelsom van ervaringen

kunnen zowel gunstig als ongunstig geëvalueerd worden. Wanneer sprake is van een issue

omtrent een organisatie, dan kunnen belanghebbenden het gedrag van een organisatie

beïnvloeden, maar de belanghebbenden kunnen op hun beurt ook zelf beïnvloed worden

(Coombs, 2007).

Voor zowel organisaties als individuen in de sportwereld is het essentieel om een

(16)

issue-DE TROTSE VALSSPELER 16

arena’s te faciliteren, probeert een organisatie grip te houden op zijn reputatie.

Crisis.

Binnen de professionele sportwereld is er sprake van een grote mate aan “corporate crises”. Crises komen voor in verschillende vormen en maten die vragen allemaal om de meest effectieve respons. Volgens Coombs (1999) is een crisis een ongeplande verandering

die een zeer negatief effect kan hebben op een organisatie en iedereen die daarbij betrokken

is. Een crisis is een situatie die buiten de controle van een organisatie ligt (Benedict, 1994) en

wordt tevens omschreven als trigger die een organisatie bedreigt (Seeger, Sellnow & Ulmer,

2003).

In het dagelijks leven begaan mensen regelmatig handelingen die worden bekritiseerd

door andere mensen. In tegenstelling tot (gewone) corporate organisaties, leidt immoreel of

illegaal gedrag binnen sportorganisaties echter vaak tot woede in de samenleving door

berichtgeving in de media (Babiak & Wolfe, 2009). Wanneer een individu of organisatie

betrokken is bij immoreel of illegaal gedrag, dan wordt algauw gesproken van een schandaal.

Een schandaal kan zorgen voor onmiddellijke consternatie; niet alleen bij de sporter zelf, de

teams en de sponsoren, maar vooral ook binnen verschillende betrokken in de media. Vanuit

een communicatieoogpunt kan een schandaal de berichtgeving van een organisatie

beïnvloeden. Sportorganisaties hebben een bijzondere relatie met hun fans, waardoor

immoreel of illegaal gedrag vanuit een communicatieoogpunt zowel de geloofwaardigheid als

de reputatie van een atleet, team of organisatie kan beïnvloeden.

Reputaties zijn waardevolle bronnen die worden bedreigd tijdens een crisis (Coombs

& Holladay, 2008). Na een (vermeende) misstand is communicatie vanuit de organisatie

(17)

DE TROTSE VALSSPELER 17

wanneer deze misstand als ongewenst beschouwd wordt (Glantz, 2010). Wanneer de

organisatie in kwestie ook verantwoordelijk wordt bevonden voor de misstand (Glantz,

2010), dient de organisatie zich te verdedigen.

Dit onderzoek bekijkt op welke manier een issue omtrent een sportorganisatie wordt

weergeven in de nieuwsmedia wanneer dit het karakter van een schandaal krijgt. Elke vorm

van crisis vraagt om een andere reactie. Aannemelijk is, dat het publiek een verandering in de

berichtgeving kan verwachten rondom een corporate crisis, omdat een corporate crisis vanuit

een communicatieoogpunt zowel de geloofwaardigheid als de reputatie van een organisatie

kan beïnvloeden. De onderzoeksvragen die bij dit onderdeel horen, zijn:

RQ3.1: Is er sprake van een verandering in framing rondom dopingissues? RQ3.2: Is er sprake van een verandering van betrokken actoren rondom dopingissues?

Methode

Voor dit onderzoek is gebruikgemaakt van een kwantitatieve inhoudsanalyse. Een

inhoudsanalyse is een systematische vorm van lezen, om zo waarnemingen te doen in de

media-inhoud (Wester, 2006). Op statistische wijze is nagegaan hoe vaak bepaalde

kenmerken voorkomen en of deze kenmerken samenhang vertonen. Een groot deel van

kwantitatieve inhoudsanalyses is beschrijvend van aard (Wester & Selm, 2006). Het doel van

de kwantitatieve inhoudsanalyse voor dit onderzoek is om te onderzoeken welke thema’s of kenmerken voorkomen in het betreffende mediamateriaal en op welke manier deze thema’s geframed zijn, om de centrale onderzoeksvraag te beantwoorden.

(18)

DE TROTSE VALSSPELER 18

Dopingnieuws

De focus in dit onderzoek ligt op de framing van dopingschandalen in de media. Een

crisis of schandaal beïnvloedt de berichtgeving van een organisatie in de media. Het is van

belang om het verschil tussen issues, crises en schandalen zo duidelijk mogelijk weer te

geven.

Het ontstaan van een issue kan worden herleid naar het moment dat een individu een

situatie als problematisch identificeert. Dit onderzoek gaat verder in op een issue rondom

doping. De associatie van doping met wielrennen kan de aandacht trekken van het publiek.

Verschillende mensen zullen zich actief in het debat mengen over de manier waarop op dit

dopingissue gereageerd moet worden. Dat een dopingissue in een publiekelijk debat

voorkomt, betekent niet dat het direct een crisis of schandaal is. Wanneer een sporter

daadwerkelijk op dopinggebruik betrapt wordt, dan krijgt een dopingissue het karakter van

een crisis. De overtreding wordt toegeschreven aan een individu die in afzondering handelt

waardoor de verantwoordelijkheid van dit issue bij het individu zelf ligt (Hoberman, 2012).

De crisis kan worden gezien als een opzettelijke crisis. In dit geval ligt de

verantwoordelijkheid van de crisis bij de organisatie zelf en moet de organisatie zich hiervoor

verantwoorden.

Er is sprake van een dopingschandaal wanneer deze overtreding publiekelijke morele

verontwaardiging oproept (Hoberman, 2012). Immoreel of illegaal gedrag binnen

sportorganisaties leidt vaak tot woede van het publiek. Verschillende belanghebbenden, zoals

de media, woordvoerders en atleten zelf moeten in een dergelijke situatie op het schandaal

(19)

DE TROTSE VALSSPELER 19

portretteert de media het individu als een zondebok en presenteert dopingissues vaak als

morality plays waarin de eenzame sporter wordt geopenbaard, bespot en gestraft (Hoberman,

2012).

Wanneer er op zo’n manier gekeken wordt naar dopingissues worden structurele factoren, die het gebruik van doping hebben aangestuurd, over het hoofd gezien. Steeds vaker

blijkt namelijk, dat sporters niet acteren in eenzaamheid. De volgende structurele factoren

moeten in acht gehouden wanneer een dopingissue geanalyseerd wordt; politieke druk van

regeringen en sportbonden, financiële druk van sponsoren, prestatiedruk door kwalificerende

normen uitgeoefend voor de Olympische wedstrijden, economische druk dat het gevolg is

van wanhopige omstandigheden (zoals armoede) en druk uit de omgeving die afkomstig is

van de gedeelde perceptie dat "iedereen doping gebruikt’’ (Hoberman, 2012).

Steekproef

(Doel)populatie.

In de media worden continue keuzes gemaakt over de manier waarop nieuwsissues

naar buiten worden gebracht. Voor onderhavig onderzoek is gekeken naar traditionele

printmedia: verschillende kranten. De keuze voor een Nederlands-georiënteerd mediakanaal

is praktisch van aard; dit heeft bovenal het analyseren van artikelen vergemakkelijkt

Bovendien kunnen met deze analyse uiteindelijk uitspraken worden gedaan over de weergave

van issues in de Nederlandse media. Neuman (1992) stelt dat krantenartikelen slechts

specifieke delen van issues belichten. Om te voorkomen dat het onderzoek een (te) eenzijdig

beeld presenteert, is gekozen voor de volgende twee kranten: Het NRC Handelsblad en de

(20)

DE TROTSE VALSSPELER 20

bestempeld als nuchter en serieus. Het onderzoek gaat niet verder in op het verschil in

weergave tussen deze kranten, daarom wordt niet verder uitgeweid over de kranten. Wel kijkt

het onderzoek of de weergave van dopingschandalen veranderd is in de afgelopen jaren.

Hiervoor is gebruikgemaakt van krantenartikelen gepubliceerd in een periode van tien jaar, van 1 januari 2007 tot 1 januari 2017.

Het gebruik van digitale databanken heeft als voordeel dat een groot aantal ‘oude’ media op een snelle en efficiënte manier kunnen worden onderzocht. Het onlinerchief

LexisNexis Academic is gebruikt om artikelen te verzamelen uit de Nederlandse kranten.

Echter, om een steekproef te trekken, moeten ook de nadelen van elektronische databanken in

acht worden genomen. Door een selectieve manier waarmee de online databank werkt,

bestaat de kans dat de artikelen die in eerste instantie verkregen zijn niet allemaal even

relevant zijn voor onderhavig onderzoek (Wester, 2006). Dit betekent dat na de eerste ronde

van dataverzameling nog een nieuwe selectie heeft moeten doen om de meest relevante

artikelen te verkrijgen.

Design.

In het online archief is op systematische wijze getracht om de meest relevante

artikelen te verzamelen. De verzameling van relevante data is een selectieproces dat grote

nauwkeurigheid vereist. Alle selectiecriteria dienen duidelijk geformuleerd te zijn, zodat het

resultaat van deze selectie niet kan variëren en zodat de externe validiteit gewaarborgd wordt

(Schafraad & Wester & Scheepers, 2006). Dit onderzoek is uitgevoerd door slechts een

onderzoeker, waardoor minder snel variatie in het selectieproces kan voorkomen.

(21)

DE TROTSE VALSSPELER 21

van zoektermen is cruciaal om een zo een relevant corpus aan data te verkrijgen. Dit corpus is

geheel relevant wanneer het gecombineerd is met de theoretische concepten waar dit

onderzoek op gebaseerd is. Dit onderzoek kijkt naar de weergave van dopingissues in de

media en specifiek gerelateerd tot de wielersport, daarom is uiteindelijk gekozen voor de

combinatie van de volgende zoektermen: doping! AND wielren!. Met deze combinatie zijn

artikelen gezocht die een logische verbinding tussen deze twee termen bevatten. Dit heeft

geresulteerd in een (te) groot aantal artikelen voor dit onderzoek. Om de steekproefgrootte te

verkleinen, is de verkregen data allereerst geselecteerd op relevantie en het aantal hits. Deze

hits zijn gerelateerd aan het aantal keren dat de zoektermen voorkomen in de artikelen.

Tijdens een tweede selectieronde van de data zijn de niet-relevante artikelen eruit gefilterd;

dit heeft geresulteerd in een steekproefgrootte van n=273. Van deze artikelen zijn 157

artikelen afkomstig uit de Volkskrant en 116 artikelen uit het NRC Handelsblad. In figuur 1

is een overzicht te zien van het aantal artikelen verdeeld over de onderzoeksperiode van tien

jaar.

Tabel 1

Aantal artikelen per jaar

Jaar N % 2007 41 15,0 2008 19 7,0 2009 22 8,1 2010 12 4,4 2011 19 7,0 2012 31 11,4 2013 38 13,9 2014 33 12,1 2015 29 10,6 2016 29 10,6 Totaal 273 100,0

(22)

DE TROTSE VALSSPELER 22

Frame-matrix.

De samengestelde frames als een meta-communicatieve structuur beschouwen, kan

moeilijkheden geven gezien de eventuele onbetrouwbaarheid van de frames. Dit eventuele

struikelblok is ondervangen door te besluiten dat de reeks zichtbare variabelen een impliciet

construct kan vertegenwoordigen (Van Gorp, 2005). Dit betekent dat een bundel framing

devices verwijst naar de samengestelde frames.

Een ander struikelblok in dit onderzoek heeft betrekking op de reasoning devices.

Deze indicatoren kunnen samengesteld zijn door zowel expliciete als impliciete suggesties in

een bericht (Van Gorp, 2005). Besloten moest worden of een impliciete verwijzing naar een

van de reasoning devices meegenomen moest worden. De betrouwbaarheid van de

framemeting is doorgaans beter wanneer bij het samenstellen van frames gekozen wordt voor

gemakkelijk meetbare framing devices. Echter, hierbij lopen frameanalisten het risico om

slechts de media-inhoud in zich op te nemen en het werkelijke frame te missen. Om de

betrouwbaarheid zo goed mogelijk te waarborgen, is ervoor gekozen om zoveel mogelijk

expliciete framing en reasoning devices op te stellen.

Door een deductieve benadering van het mediamateriaal is vooraf bepaald uit welke

reasoning devices en framing devices het frame moest bestaan. Deze onderzoeksstrategie

heeft geresulteerd in drie samengestelde frames die allemaal op een andere manier een sporter

verwikkeld in een dopingissue representeren. Deze frames bestaan uit 28 reasoning en

framing devices in totaal. Elk frame bevat vijf reasoning devices: het type valsspeler, de

probleemdefinitie, de verantwoordelijkheid, de morele evaluatie en de oplossing. Tevens

(23)

DE TROTSE VALSSPELER 23

deductieve strategie heeft geresulteerd in een frame-matrix bestaande uit de drie

samengestelde frames: Het “eenzame frame”, het “ontkennende

valsspeler-frame” en het “trotse valsspeler-valsspeler-frame” (zie bijlage).

“Het eenzame valsspeler-frame”.Het eenzame valsspeler-frame beschrijft een

sporter verwikkeld in een issue als een valsspeler die zich schuldig maakt aan dopinggebruik.

In dit frame is de verantwoordelijkheid toegeschreven aan de sporter zelf. Morele evaluaties

die dit frame zou kunnen weergeven, zijn dat het gebruik van prestatieverhogende middelen

verboden is, of dat de wedstrijd fysiek te zwaar is. Een gevolg voor de sporter zou kunnen

zijn dat hij vooraf, tijdens of na de wedstrijd wordt geschorst of uit de wedstrijd wordt

gehaald. Ook zou de sporter behaalde resultaten kunnen kwijtraken.

De metafoor van ‘de solist’, de keuze voor bepaalde woorden zoals ‘dopingschandaal’

en het op een bepaalde manier portretteren van het issue kunnen zich als culturele motieven

manifesteren in de media.

“Het ontkennende valsspeler-frame”.Het ontkennende valsspeler-frame geeft een

sporter verwikkeld in een dopingissue weer als een valsspeler die zich schuldig maakt aan

doping, maar dit gebruik ontkent. De verantwoordelijkheid is in dit frame toegeschreven aan

de sporter zelf, de sportarts, of een slordigheid in systemen. Morele evaluaties die dit frame

zou kunnen representeren, zijn dat valsspelen niet mag en dat de sporter onder constante druk

staat. Als gevolg zal hij hetgeen waarvan hij beschuldigd wordt publiekelijk ontkennen, een

ander gevolg zou kunnen zijn dat de sporter voorafgaand of na de wedstrijd wordt geschorst

of uit de wedstrijd wordt gehaald.

(24)

DE TROTSE VALSSPELER 24

‘bedriegen’ kunnen verwijzen naar dit frame. De sporter kan worden geportretteerd als een atleet die (onbewust) de regels heeft overtreden.

“Het trotse valsspeler-frame”.In het trotse valsspeler-frame wordt een sporter

verwikkeld in een dopingissue weergeven als een valsspeler die zich schuldig maakt aan

doping en dit gebruik (met trots) erkent. De verantwoordelijkheid is in dit frame

toegeschreven aan de omgeving of andere belanghebbenden. Een morele evaluatie die dit

frame weergeeft, is dat dopinggebruik in de cultuur en structuur van de sport is opgenomen.

Als gevolg kan de sporter zijn betichting publiekelijk bekennen en zich verontschuldigen,

vervolgens moet hij zich terugtrekken uit de wedstrijd of worden zijn resultaten geschrapt.

Het gebruik van de metafoor ‘doping en sport liggen in elkaars verlengde’ en woorden als ‘amnestie’, ‘vrijuit’ en ‘hard bewijs’ kunnen verwijzen naar dit frame. De sporter kan worden geportretteerd als een sporter die een schone sport predikt.

Codeboek.

Vervolgens is een codeboek opgesteld, dat fungeert als een operationele uitwerking

van de opgestelde frame-matrix. Dit codeboek bestaat uit 29 codes. De verschillende codes

hebben respectievelijk betrekking op het jaar van publicatie (n=1), de titel van het artikel

(n=1), de bron van het artikel (n=1), het “eenzame valsspeler-frame” (n=8), het

“ontkennende valsspeler-frame” (n=8), het “trotse valsspeler-frame” (n=8), de

aanwezigheid van actoren in het debat (n=6) en de aanwezigheid van aangewezen betrapte

actoren in het debat (n=15).

(25)

DE TROTSE VALSSPELER 25

tijdens of na zijn sportcarrière schuldig gemaakt aan het gebruik van doping?” (type

valsspeler), “Had deze beschuldiging een verdere actie tot gevolg?” (probleemdefinitie),

“Wordt de verantwoordelijkheid bij de sporter zelf gelegd?” (verantwoordelijkheid), “Komt in het bericht naar voren dat prestatieverhogende middelen verboden zijn of dat de

wedstrijden te fysiek zijn?” (morele evaluatie) en “Komt in het bericht naar voren dat de

sporter voor of na de wedstrijd geschorst is, uit de wedstrijd gehaald is of dat resultaten

geschrapt zijn?” (oplossing).

De volgende codes verwijzen naar de drie framing devices: “Wordt in het bericht de

metafoor ‘de solist’ gebruikt?” (metafoor), “Komen in het bericht de volgende woorden voor: ‘dopingschandaal’, ‘vol ongeloof’, ‘de sporter heeft gefaald’ of ‘het gebruik van doping is een criminele daad’?” (woordkeuze), “Komt in het bericht voor dat de sporter door de fysiek zware sport gemakkelijker naar prestatieverhogende middelen grijpt?” (beeldkeuze).

Operationaliseringsconcepten Betrokken actoren.

Om te onderzoeken welke actoren in het debat rondom een issue voorkomen, is aan

de hand van een item gemeten, namelijk “Wie zijn in het bericht aan het woord gelaten?”.

Deze vraag bestaat uit vijftien antwoordmogelijkheden, bijvoorbeeld “de sporter zelf”, “de

nationale wielerinstantie” en “de sponsor”. Het is mogelijk dat meerdere actoren zich in het

debat mengen, daardoor bestaat tevens de mogelijkheid dat meerdere antwoordmogelijkheden

juist zijn. Via een frequentietabel kan worden afgeleid welke actoren betrokken zijn tijdens

een issue en welke actoren de meeste ruimte krijgen.

(26)

DE TROTSE VALSSPELER 26

somscore een nieuwe variabele opgesteld. Om te onderzoeken welke betrapte actoren in het

debat rondom een issue voorkomen, is aan de hand van een item gemeten, namelijk “Wie

worden in het bericht genoemd als betrapte actoren?”. Deze vraag heeft zes

antwoordmogelijkheden, zoals onder andere “de sporter zelf” en “het team”. Ook hier is het

in de berichtgeving mogelijk dat meerdere actoren worden genoemd als betrapte actor,

daarom kunnen wederom meerdere antwoordmogelijkheden juist zijn. Om te meten hoeveel

betrapte actoren per artikel betrokken zijn, is aan de hand van een somscore een nieuwe

variabele opgesteld.

Framing.

Om de aanwezigheid van een frame te testen, zijn per artikel alle 24 items gescoord

met ja of nee. De keuze uit (slechts) twee antwoordmogelijkheden heeft voor een relatief

hoge codeerbetrouwbaarheid gezorgd.

Om de 24 items in drie frames van acht items per frame te kunnen clusteren, zijn

allereerst alle 24 items gehercodeerd zodat ze dezelfde waardes hebben. Alle waardes van

deze items variëren van 0.00 (item niet aanwezig) tot 1.00 (item aanwezig). Vervolgens is een

Cronbach’s alpha betrouwbaarheidstest uitgevoerd om de interne betrouwbaarheid van de drie frames te meten. Frame 1; Het “eenzame valsspeler-frame”, heeft een Cronbach’s alpha

van α=0.88. Frame 2; Het “ontkennende valsspeler-frame” heeft een Cronbach’s alpha van

α=0.91. Frame 3; Het“trotse valsspeler-frame” heeft een Cronbach’s alpha van α=0.91. Alle drie de frames hebben een hoge interne betrouwbaarheid, daarom was het niet nodig een item

te verwijderen. Voor elk frame is een nieuwe variabele opgesteld waarin de acht items per

(27)

DE TROTSE VALSSPELER 27

Om te meten wanneer een frame in een artikel aanwezig is, is gekozen voor een

aanwezigheid van minimaal drie van de acht items per frame. Semetko & Valkenburg (2000)

hebben ditzelfde minimum aangehouden om de aanwezigheid van frames te ontdekken. Het

is bijna onmogelijk is om een puur frame te scoren; dit houdt in dat alle acht items per frame

aanwezig zouden zijn om te kunnen stellen dat een frame aanwezig is.

Vervolgens is wederom een nieuwe variabele opgesteld om te ontdekken welk frame

dominant aanwezig is. Deze variabele meet welk frame het meest dominant aanwezig is per

artikel. Dit houdt in dat gekeken is welk frame het hoogste scoort op de aanwezigheid van het

aantal items. Wederom is een minimum van drie items per frame nodig om te kunnen spreken

van de aanwezigheid van een frame. Acht artikelen hebben op minimaal twee frames

hetzelfde aantal items gescoord. Bij deze artikelen was dus geen sprake van een dominant

frame.

Verandering over tijd.

De variabele tijd is geconstrueerd om te testen of er een verandering van frames over

tijd plaatsvindt. De tien gemeten jaren zijn in twee categorieën gesplitst. De eerste categorie

betreft de jaren 2007-2011 (n=113) en de tweede categorie de jaren 2012-2016 (n=160).

Vervolgens is een Chi-kwadraattoets uitgevoerd om te kijken of, en zo ja, waar verschil

voorkomt tussen de weergave van de drie frames over tijd.

Om te testen of er gedurende de onderzoeksperiode een verandering van betrokken

actoren plaatsvindt, is wederom een Chi-kwadraattoets uitgevoerd. Hiermee is gekeken of, en

zo ja, waar verschil te vinden is tussen de drie frames over tijd.

(28)

DE TROTSE VALSSPELER 28

tijdsperiode. Hiervoor is tevens een Chi-kwadraattoets uitgevoerd, om te kijken of en waar

verschil te vinden is tussen de drie frames over periode van tien jaar.

Resultaten

Op een statistische wijze is nagegaan hoe vaak bepaalde thema’s voorkomen en hoe deze thema’s geframed zijn. Verschillende actoren zijn de afgelopen tien jaar betrokken geweest in dopingissues in de media. In figuur 1 is te zien welke actoren de ruimte hebben

gekregen in de nieuwsmedia. Deze actoren zijn bijvoorbeeld de “de sporter zelf”, “externe

deskundige”, “ex-profwielrenners” en de “sponsor”. Uit het onderzoek is gebleken dat de

sporter zelf het dominantst aanwezig is in het debat ten tijde van een dopingissue (n=132).

Externe deskundigen (n=62) en ex-profwielrenners (n=42) krijgen na de sporter zelf ook

ruimte in het debat rondom dopingissues. “Politici” (n=1) en de “tourdirecteur” (n=6) krijgen

(29)

DE TROTSE VALSSPELER 29

Figuur 1. Betrokken actoren

In de meeste artikelen rondom een dopingissue krijgt maar een actor (44,0%) ruimte

in het debat (zie tabel 2). Het komt bijna nooit voor (4%) dat vier verschillende actoren

betrokken zijn in het debat en de ruimte krijgen in de nieuwsmedia.

Tabel 3

Aantal actoren per artikel Aantal actoren N % 0 45 16,5 1 120 44,0 2 73 26,7 3 42 8,8 4 11 4,0 Totaal 273 100,0

Zoals reeds besproken en zichtbaar in figuur 3 worden dopingissues op drie

0 20 40 60 80 100 120 140 Sporter zelf Team Sportarts Sponsor Nationale wielerinstantie Internationale wielerinstantie Dopingcontrole-instantie Externe deskundige Ex-profwielrenner Onderzoekscommissie Tourdirecteur Politici Televisiezender Overig Frequentie B et ro k k en a ct o re n

(30)

DE TROTSE VALSSPELER 30

verschillende manieren geframed, te weten met het “eenzame valsspeler-frame”, het

“ontkennende valsspeler-frame” en het “trotse valsspeler-frame”. Figuur 3 laat zien dat dopingissues het vaakst worden geframed met het trotse valsspeler-frame (n=132). De sporter

die verwikkeld is in een dopingissue wordt dus het meest weergeven als een sporter die zijn

of haar dopinggebruik (met trots) erkent. De weergave van een dopingissue door het eenzame

valsspeler-frame komt het minst vaak voor (n=58). Het ontkennende valsspeler-frame is in

75 artikelen gebruikt om een dopingissue weer te geven.

Figuur 3. De framing van dopingissues

De relatie tussen de variabele frames en tijdsperiode is onderzocht aan de hand van

een Chi-kwadraattoets (zie tabel 3). De resultaten hebben een significante relatie tussen de

weergave van frames over tijd aangetoond; X2(2)=25.44, p<0.05. Er is dus sprake van een

verschil in framing door de jaren heen. De tabel laat zien wat het significante verschil

inhoudt. In de eerste vijf jaar (’07-’11) is het “eenzame valsspeler-frame’’ (32.5%) significant vaker gebruikt om een dopingissue te framen dan in de laatste vijf jaar (’12-’16). Het

“trotse-0 20 40 60 80 100 120 140

Het eenzame valsspeler-frame

Het ontkennende valsspeler-frame

Het trotse valsspeler-frame

F re qu ent ie Frames

(31)

DE TROTSE VALSSPELER 31

valsspeler frame’’ (62.4%) is juist in de tweede periode significant vaker gebruikt om een dopingissue te framen ten opzichte van de eerste periode. Tabel 3 toont ook aan dat in de

eerste periode de drie verschillende frames ongeveer evenveel gebruikt zijn om een

dopingissue te weergeven (32,5%, 36,1%, 31,5%). In periode twee is het duidelijk dat het

trotse valsspeler-frame het meest gebruikt is om een dopingissue te framen ten opzichte van

het eenzame valsspeler-frame (verschil van 47.8%) en het “ontkennende valsspeler-frame’’

(verschil van 39.5%).

Gebaseerd op de percentages in tabel 3 heeft het trotse valsspeler-frame

waarschijnlijk bijgedragen aan het significante verschil, omdat dit frame het grootste verschil

toont tussen de twee tijdsframes (30,9%) ten opzichte van de andere twee frames. Dit wordt

bevestigt doordat de waardes van de gestandaardiseerde residuen voor dit frame groter zijn

dan 1.96 (z=2.2) en kleiner zijn dan -1.96 (z=-2.7).

Tabel 4

Verandering van framing over tien jaar

Eerste vijf jaar ('07/'11) Laatste vijf jaar ('12/'16) Totaal Eenzame valsspeler-frame 35 23 58 32,5% 14,6% 21,9% 2,3 -1,9 Ontkennende valsspeler-frame 39 36 75 36,1% 22,9% 28,3% 1.5 -1.3 Trotse valsspeler-frame 34 98 132 31,5% 62,4% 49,8% -2,7 2,2 Totaal 108 157 265 100,0% 100,0% 100,0%

(32)

DE TROTSE VALSSPELER 32

Met een Chi-kwadraattoets is onderzocht of er een relatie bestaat tussen betrokken

actoren en tijd (zie tabel 4). De resultaten hebben geen significante relatie aangetoond tussen

het aantal betrokken actoren in een debat en de verstreken jaren; X2(4)=7.52, p>.05. Er is dus

geen sprake van een relatie tussen specifieke betrokken actoren en de tijdsperiode.

Tabel 5

Verandering van het aantal betrokken actoren over tien jaar

Eerste vijf

jaar ('07/'11)

Laatste vijf jaar ('12/'16)

Totaal

Geen betrokken actoren 25 20 45

22,1% 12,5% 16,5% 1,5 -1,2 1 betrokken actor 51 69 120 45,1% 43,1% 44,0% 0,2 -0,2 2 betrokken actoren 26 47 73 23,0% 29,4% 26,7% -0,8 0,6 3 betrokken actoren 6 18 24 5,3% 11,3% 8,8% -1,2 1,0 4 betrokken actoren 5 6 11 4,4% 3,8% 4,0% 0,2 -2,2 Totaal 113 160 273 100,0% 100,0% 100,0%

Met een Chi-kwadraattoets is onderzocht of er een relatie bestaat tussen betrapte

actoren en tijd (zie tabel 5). De resultaten hebben geen significante relatie aangetoond tussen

het aantal betrapte actoren en de tijdsperiode; X2(8)=13.65, p>0.01. Er is dus geen sprake van

(33)

DE TROTSE VALSSPELER 33

Tabel 6

Verandering van het aantal betrapte actoren over tien jaar

Eerste vijf jaar ('07/'11) Laatste vijf jaar ('12/'16) Totaal 1 betrapte actor 90 118 208 79,6% 73,8% 76,2% 0,4 -0,4 2 btrapte actoren 20 32 52 17,7% 20,0% 19,0% -0.3 0.3 3 betrapte actoren 3 4 7 2,7% 2,5% 2,6% 0,1 -0,1 4 betrapte actoren 0 5 5 0,0% 3,1% 1,8% -1,4 1,2 6 betrapte actoren 0 1 1 0,0% 0,6% 0,4% -0,6 0,5 Totaal 113 160 273 100,0% 100,0% 100,0% Conclusie

In dit onderzoek is getracht een antwoord te vinden op de onderzoeksvraag: “Op

welke manier is de weergave van dopingschandalen in de Nederlandse nieuwsmedia over een

periode van tien jaar, van 2006 tot 2016 veranderd?”.

Uit de resultaten is gebleken dat verschillende actoren betrokken zijn geweest ten tijde

van dopingissues in de nieuwsmedia. Tevens is gebleken dat er vaak maar een actor de ruimte

krijgt in het debat rondom een dopingschandaal. In de Nederlandse nieuwsmedia neemt de

sporter zelf het meeste ruimte in het debat rondom een dopingschandaal ten opzichte van

andere betrokkenen.

In dit onderzoek is gekeken op welke manier dopingissues weergeven worden in de

(34)

DE TROTSE VALSSPELER 34

dopingissue en wel aan de hand van het “eenzame valsspeler-frame”, het “ontkennende

valsspeler-frame” en het “trotse valsspeler-frame”. Uit de resultaten is gebleken dat de

nieuwsmedia het trotse valsspeler-frame het meest gebruiken om dopingissues weer te geven.

Het is tevens duidelijk geworden dat het eenzame valsspeler-frame het minst vaak wordt

gebruikt om dopingissues te framen.

Het onderzoek naar de verandering van framing over tien jaar tijd heeft geresulteerd

in het aantonen van een verschil in de weergave van dopingschandalen over tien jaar tijd. Uit

de resultaten is gebleken dat het eenzame valsspeler-frame vaker is gebruikt in de eerste vijf

jaar (’07-’11) ten opzichte van de tweede periode (’12-’16). Het trotse valsspeler-frame is

juist in de tweede periode vaker gebruikt door de nieuwsmedia om dopingissues te framen ten

opzichte van de eerste periode. Het onderzoek naar de verandering in betrokken actoren over

tien jaar tijd heeft aangetoond er geen sprake is van een verandering in betrokken actoren

over tien jaar tijd.

In het onderzoek is gekeken of er een verandering heet plaatsgevonden in de

weergave van dopingschandalen over een periode van tien jaar. Uit de resultaten is gebleken

dat er een verandering heeft plaatsgevonden in het framen van dopingschandalen door het

“eenzame valsspeler-frame’’ naar het framen van dopingschandalen door het trotse valsspeler-frame.

Discussie

Met de deductieve zoekstrategie is een selectie gemaakt van framing en reasoning

devices waarop de frames gedefinieerd konden worden. Door vooraf bepaalde frames te

definiëren is het niet mogelijk alle mogelijke manieren te ontdekken waarop een media een

(35)

DE TROTSE VALSSPELER 35

mediamateriaal was het bijna nooit mogelijk een puur frame te scoren, terwijl hier

voorafgaand aan het analyseren goed over na was gedacht. Ook al was het niet mogelijk om

pure frames te scoren in een mediatekst was het wel mogelijk te onderzoeken in welke mate

deze samengestelde frames voorkwamen in het mediamateriaal. Ook maakten de

samengestelde frames het mogelijk verschillen te ontdekken binnen de nieuwsmedia. De

interne validiteit van het onderzoeksinstrument is dus gewaarborgd.

Uit de resultaten is gebleken dat de nieuwsmedia vaak maar aan een actor de ruimte geeft om

zich te mengen in het debat rondom een dopingissue. Dit is opmerkelijk, zeker omdat uit het

onderzoek blijkt dat dit in de meeste gevallen de sporter zelf is. Babiak en Wolfe (2009)

stellen immers dat immoreel of illegaal gedrag van sporters vaak leidt tot media razernij.

Atleten, organisaties en andere belanghebbenden zullen allen reageren wanneer een sporter of

organisatie verwikkeld raakt in een dopingschandaal. De aanwezigheid van maar een actor

zou kunnen liggen aan het type mediamateriaal wat is onderzocht. Interessant zou zijn om

verschillen te onderzoeken tussen verschillende media. Aan de andere kant is het wel logisch

dat de sporter zelf dominant aanwezig is in het bericht. Hij moet zich immers verantwoorden

voor zijn of haar gedrag.

De verandering in framing die is gevonden in het onderzoek over een tijdsperiode van tien

jaar is in lijn met de verwachtingen rondom dopingschandalen. Het “trotse valsspeler-frame’’

is dominant aanwezig ten opzichte van de andere frames in de tweede tijdsperiode. In de

inleiding kon reeds gelezen worden dat veel sporters op dit moment hun dopinggebruik (met

trots) bekennen. Dit is ook in lijn met het feit dat het behouden van een positieve reputatie

een van de centrale doelstellingen is in de communicatie (Glantz, 1992). Om de

(36)

DE TROTSE VALSSPELER 36

dopingschandaal zullen sporters hun dopinggebruik nu bekennen. Aangezien sporters en

organisaties altijd streven naar een zo perfect mogelijke weergave in de media zullen sporters

hun gebruik opbiechten tegenover hun fans.

Vervolgonderzoek zou kunnen uitwijzen door middel van een longitudinale studie of

er een trend te vinden is bekentenissen rondom dopinggebruik. Interessant is dan om te kijken

of de media de sporter of organisatie die verwikkeld is in een dopingschandaal allereerst

weergeeft als een “eenzame valsspeler’’, na een paar jaar deze weergave verschuift naar de “ontkennende valsspeler’’ en vervolgens naar de “trotse valsspeler’’.

Deze drie soorten reacties van sporters die verwikkeld zijn in dopingissues kunnen worden

gezien als drie verschillende fases wanneer een sporter verwikkeld raakt in een

dopingschandaal. In eerste instantie zal de sporter de ontdekking proberen stil te houden in de

media. Wanneer de beschuldigingen aanhouden zal in een later stadium het dopinggebruik

(37)

DE TROTSE VALSSPELER 37

Referenties

Armey, C. (2006). Inside and outside: Corporate America vs. the sports industry. In K. Babiak, & R. Wolfe (Red.), More than just a game? Corporate social responsibility and Super Bowl XL (pp. 65-80). Boston, Amerika: Aspatore.

Babiak, K., & Wolfe, R. (2009). Determinants of Corporate Social Responsibility in Professional Sport: Internal and External Factors. Journal of Sport Management, 23(6), 717-742.

Bateson, G. (1972). A Theory of Play and Fantasy. New York, Amerika: Ballantine Books.

Coombs, W. T. (1999). Information and Compassion in Crisis Responses: A Test of Their Effects. Journal of Public Relations Research, 11(2), 125-142.

doi:10.1207/s1532754xjprr1102_02

Coombs, W. T. (2007). Protecting Organizations Reputations During a Crisis: The Development and Application of Situational Crisis Communication Theory. Corporate Reputation Review, 10(3), 163-176. doi:10.1057/palgrave.crr.1550049 Coombs, W. T., & Holladay, S. J. (2008). Comparing apology to equivalent crisis response

strategies: Clarifying apology's role and value in crisis communication. Public Relations Review, 34(3), 252-257. doi:10.1016/j.pubrev.2008.04.001

Duiven, E., & Hon, O. de. (2015). De Nederlandse topsporter en het anti-dopingbeleid 2014-2015 (Dopingautoriteit). Geraadpleegd van

http://www.dopingautoriteit.nl/media/files/2015/Topsportonderzoek_doping_2015-07-21_DEF.pdf

Vreese, de C. H., Peter, J., & Semetko, H. A. (2001). Framing politics at the launch of the euro: A cross-national comparative study of frames in the news. Political

Communication, 18(2), 107–122. doi:10.1080/105846001750322934

Fortunato, A. J. (2008). Restoring a reputation: The Duke University lacrosse scandal. Public Relations Review, 34(2), 116-123. doi:10.1016/j.pubrev.2008.03.006

(38)

DE TROTSE VALSSPELER 38

Frandsen, F., & Johansen, W. (2007). The apology of a sports icon: crisis communication and apologetic ethics. Hermes: Journal of Language and Communication Studies, 38(1), 85-104.

Hallahan, K. (2001). The Dynamics of Issues Activation and Response: An Issues Processes Model. Journal of Public Relations Research, 13(1), 27-95.

Hallahan, K., Holtzhausen, D., Ruler, B. van, Verčič, D., & Sriramesh, K. (2007). Defining Strategic Communication. International Journal of Strategic Communication, 1(1), 3-35. doi:10.1080/15531180701285244

Hilgartner, S., & Bosk, C. L. (1988). The rise and fall of social problems: A public arenas model. American Journal of Sociology, 94(1), 53-78.

Hon, D. R. S. O. de, & Stoele, D. R. S. F. (2016, 4 augustus). Doping, een stand van zaken. Geraadpleegd van http://geneesmiddelenbulletin.com/artikel/doping-een-stand-van-zaken/

Luoma-aho, V., & Vos, M. (2010). Towards a more dynamic stakeholdermodel:

acknowledging multiple issue arenas. Corporate Communications: An International Journal, 15(3), 315-331. doi:10.1108/13563281011068159

McDonald, M. G., & Birrell, S. (1999). Reading Sport Critically: A Methodology for Interrogating Power. Sociology of Sport Journal, 16(4), 283-300.

doi:10.1123/ssj.16.4.283

Miller, M. M., & Riechert, B. P. (2001). The Spiral of Opportunity and Frame Resonance: Mapping the Issue Cycle in News and Public Discourse. In S. D. Reese, O. H. Gandy, & A. E. Grant (Red.), Framing Public Life. Perspectives on Media and Our

Understanding of the Social World (pp. 106-123). London, England: Lawrence Erlbaum Associates, Publishers.

Pfister, G., & Gems, G. (2015). Fairy tales? Marion Jones, C.J. Hunter and the framing of doping in American newspapers. Sport in Society, 18(2), 136-154.

(39)

DE TROTSE VALSSPELER 39

Schattschneider, E. E. (1960). The Semisovereign People: A Realist’s View of Democracy in America. New York, Amerika: Holt, Rinehart and Winston.

Seeger, M. W., Sellnow, T. L., & Ulmer, R. R. (2003). Communication and Organizational Crisis (Herz. ed.). Westport, United States of America: Praeger Publishers.

Semetko, H., & Valkenburg, P. M. (2000). Framing European Politics: A Content Analysis of Press and Television News. Journal of Communication, 50(2), 93-109.

doi:10.1111/j.1460-2466.2000.tb02843.x

Slack, T., & Parent, M. M. (2006). Understanding sport organizations: the application of organization theory (2e ed.). Champaign, United States of America: Human Kinetics. Van Gorp, B. (2005). Where is the Frame? Victims and Intruders in the Belgian Press

Coverage of the Asylum Issue. European Journal of Communication, 20(4), 484-507. doi:10.1177/0267323105058253

Van Gorp, B. (2006). Een constructivistische kijk op het concept framing. Tijdschrift voor de Communicatiewetenschap, 34(3), 246-256.

Wartick, S. (1992). 'The relationship between intense media exposure and change in corporate reputation'. Business & Society, 31, 33-49.

(40)

DE TROTSE VALSSPELER 40 Bijlage 1 Frame-matrix T a b e l 2 F ra m e -m a tr ix v o o r h e t d o p in g i s s u e a a n d e h a n d v a n r e a s o n in g e n f ra m in g d e v ic e s T y p e s p o rt e r v e rw ik k e ld i n d o p in g is su e P ro b le e m d e fi n it ie /o o r za a k V e ra n tw o o rd e li jk h e id M o re le e v a lu a ti e O p lo ss in g e n M e ta fo o r W o o rd k e u ze B e e ld k e u ze Ee nza me va lss pe le r-f ra me S p o rt e r d ie z ic h s c h u ld ig m a a k t a a n d o p in g ( 1 ) E e n s p o rt e r w o rd t b e s c h u ld ig d v a n h e t g e b ru ik v a n d o p in g i n zi jn s p o rt c a rr iè re ( 2 ) D e s p o rt e r ze lf ( 3 ) H e t g e b ru ik v a n p re s ta ti e v e rh o g e n d e m id d e le n i s v e rb o d e n (4 ), d e w e d s tr ij d i s t e fy s ie k ( 5 ) D e s p o rt e r za l ti jd e n s , a c h te ra f o f v o o ra fg a a n d a a n d e w e d s tr ij d w o rd e n g e s c h o rs t (6 ) o f u it d e w e d s tr ij d g e h a a ld w o rd e n ( 7 ), o f re s u lt a te n w o rd e n g e s c h ra p t (8 ) D e s o li s t (9 ) D o p in g s c h a n d a a l (1 0 ), v o l o n g e lo o f (1 1 ), d e s p o rt e r h e e ft g e fa a ld (1 2 ), h e t g e b ru ik v a n d o p in g i s e e n c ri m in e le d a a d ( 1 3 ) D o o r e e n f y s ie k z w a re s p o rt g ri jp t d e s p o rt e r g e m a k k e li jk n a a r p re s ta ti e v e rh o g e n d e m id d e le n ( 1 4 ) On tk en nen de va lss pe le r-f ra me S p o rt e r d ie d o p in g g e b ru ik o n tk e n t (A ) E e n s p o rt e r w o rd t b e s c h u ld ig d v a n d o p in g g e b ru ik i n z ij n s p o rt c a rr iè re m a a r o n tk e n t h e t g e b ru ik (B ) D e s p o rt e r ze lf ( C ), d e s p o rt a rt s ( D ), s lo rd ig h e id i n s y s te e m (E ) V a ls s p e le n m a g n ie t (F ), d e s p o rt e r s ta a t c o n s ta n t o n d e r d ru k (G ) D e s p o rt e r za l zi jn b e ti c h ti n g p u b li e k e li jk o n tk e n n e n ( H ), d e s p o rt e r za l ti jd e n s , a c h te ra f o f v o o ra fg a a n d a a n d e w e d s tr ij d w o rd e n g e s c h o rs t (I ) o f u it d e w e d s tr ij d g e h a a ld w o rd e n ( J) K a t-e n -m u is s p e l (K ) V a lk u il e n ( L ), d e s y s te m e n z ij n n ie t u p -to -d a te ( M ), d e s p o rt h e e ft t e m a k e n m e t e e n o u d r e g le m e n t (N ), v a ls e e n o n g e fu n d e e rd e b e s c h u ld ig in g e n ( O ), v e rw a c h ti n g e n ( P ), b e d ri e g e n ( Q ), l ie g e n (R ), o n v o ld o e n d e b e w ij s ( S ), b e h a n d e li n g o p m e d is c h e g ro n d e n ( T ), s tr ij d ( U ), h e t fa il li e t g a a n v a n d o p in g c o n tr o le s ( V ) D e s p o rt e r o v e rt re e d t (o n b e w u s t) d e r e g e ls e n w o rd t g e s tr a ft ( W ), h e t fa il li e t g a a n v a n d o p in g c o n tr o le s ( X ), h e t s y s te e m h e e ft g e fa a ld ( Y ), v a ls e e n o n g e fu n d e e rd e b e s c h u ld ig in g e n ( Z ) Tro tse -va lss pe le r-f ra me S p o rt e r d ie d o p in g g e b ru ik e rk e n t (a ) E e n s p o rt e r w o rd t b e s c h u ld ig d v a n d o p in g e b ru ik i n z ij n s p o rt c a rr iè re e n e rk e n t h e t g e b ru ik ( m e t tr o ts ) (C ) D e o m g e v in g ( c ), a n d e re b e la n g h e b b e n d e n ( d ) H e t g e b ru ik v a n d o p in g i s i n d e c u lt u u r (e ) e n s tr u c tu u r v a n d e s p o rt o p g e n o m e n ( f) . W a a r w in s t te h a le n i s , w o rd t v a ls g e s p e e ld (g ) D e s p o rt e r z a l p u b li e k e li jk z ij n d o p in g g e b ru ik b e k e n n e n ( h ) o f zi c h v e ro n ts c h u ld ig in g e n v o o r zi jn /h a a r zo n d e (i ). D e s p o rt e r m o e t zi c h t e ru g tr e k k e n u it d e w e d s tr ij d ( j) , o f re s u lt a te n w o rd e n g e s c h ra p t (k ) D o p in g e n s p o rt li g g e n i n e lk a a rs v e rl e n g d e ( l) E r is h a rd b e w ij s ( m ), d e s p o rt e r za l m o e te n b ie c h te n ( n ), t o e g e v e n (o ), t o e v lu c h t (p ), a m n e s ti e ( q ), v ri ju it ( r) , s tr a fv e rm in d e ri n g ( s ), n ie u w e h y p e ( t) , s p ij to p ta n te n ( u ) D e s p o rt e r p re d ik t e e n s c h o n e s p o rt ( v ), d e g e lo o fw a a rd ig h e id v a n d e s p o rt k o m t in h e t g e d in g ( w )

(41)

DE TROTSE VALSSPELER 41

Bijlage 2 Codeboek

Nummer Naam variabele Omschrijving variabele Codering

1 Jaar van publicatie Jaar 2=2007

3=2008 4=2009 5=2010 6=2011 7=2012 8=2013 9=2014 10=2015 11=2016 2 Titel van artikel Noteren van titel n.v.t. 3 Bron van artikel Noteren van de bron van het

artikel 0 = Volkskrant 1 = NRC 4 Eenzame valsspeler- frame Type sporter

Maakt de sporter zich voor, -tijdens of na zijn sportcarrière schuldig aan dopinggebruik (1)?

0 = Nee 1 = Ja

5 Probleemdefinitie/oorzaak Had deze beschuldiging verdere actie tot gevolg (2)?

0 = Nee 1 = Ja 6 Verantwoordelijkheid Wordt de verantwoordelijkheid

bij de sporter zelf gelegd (3)?

0 = Nee 1 = Ja 7 Morele evaluatie Komt in het bericht naar voren

dat prestatieverhogende

(42)

DE TROTSE VALSSPELER 42

middelen verboden zijn, (4) of dat de wedstrijden fysiek te zwaar zijn (5)?

1 = Ja

8 Oplossingen Komt in het bericht naar voren dat de sporter tijdens, achteraf of voorafgaand aan de wedstrijd geschorst is (6), uit de wedstrijd gehaald is (7) of dat resultaten geschrapt zijn (8)?

0 = Nee 1 = Ja

9 Metafoor Wordt in het bericht de metafoor ‘de solist’ gebruikt (9)?

0 = Nee 1 = Ja

10 Woordkeuze Komen in het bericht de volgende woorden voor: ‘dopingschandaal’ (10), ‘vol ongeloof’ (11), ‘de sporter heeft gefaald’ (12), ‘het gebruik van doping is een criminele daad’ (13)?

0 = Nee 1 = Ja

11 Beeldkeuze Komt in het bericht voor dat de sporter door de fysiek zware sport gemakkelijk naar prestatieverhogende middelen grijpt (14)? 0 = Nee 1 = Ja 12 Ontkennende valsspeler-frame Type sporter

Maakt de sporter zich voor, tijdens of na zijn sportcarrière schuldig aan dopinggebruik maar ontkent hij/zij dit (A)?

0 = Nee 1 = Ja

13 Probleemdefinitie/oorzaak Had deze beschuldiging verdere actie tot gevolg, terwijl de sporter zijn/haar gebruik ontkent (B)?

0 = Nee 1 = Ja

14 Verantwoordelijkheid Wordt de verantwoordelijkheid gelegd bij de de sporter zelf (C), de sportarts (D), of een

0 = Nee 1 = Ja

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarbij werd gesteld dat het vbo-groen in het aoc met de school voor mavo een horizontale scholengemeenschap vormt waarop de opheffingsnorm voor een scholengemeenschap van

We hebben het nodig om te drinken, schoonmaken, koe- len, wassen, tanden poetsen, schaatsen en vele andere dingen.. Lees het werkblad goed door en vul de lege

Re¨ ele getallen als limiet van (potentieel) oneindige processen. Het oneindige dat nooit actueel ‘echt’ bestaat,

1. De kandidaat wordt binnen een kalenderjaar viermaal in de gelegenheid gesteld de rekentoets af te leggen. De kandidaat stelt het bevoegd gezag voor een door het bevoegd gezag

• Mede door het verliezen van de natuurlijke achterban van de tradionele omroepen zijn de omroepen publieksgerichter geworden en is de concurrentie tussen de omroepen

2p 16 † Geef aan de hand van beide hierboven genoemde omzettingen van glucose een mogelijke verklaring voor het feit dat bij een kortdurende grote lichamelijke inspanning

Bij de winning van sacharose uit suikerbieten wordt de sacharose verkregen door kristallisatie uit het zogenoemde diksap, een geconcentreerde oplossing van sacharose.. Omdat

Door niet al de raad Gods te verkondigen, niet de tekenen der tijden te onderschei- den, door niet bekend te zijn met Satans plannen, en door het geestelijke kwaad niet te ontmaskeren,