Running head: DE TROTSE VALSSPELER 1
De trotse valsspeler
Een onderzoek naar de weergave van dopingschandalen in de
Nederlandse media
Quirine Sophie de Planque
Masterscriptie
DE TROTSE VALSSPELER 2
De trotse valsspeler
Een onderzoek naar de weergave van dopingschandalen in de
Nederlandse media
Quirine Sophie de Planque
Masterscriptie
Graduate School of Communication
Master’s programme Communication Science
Corporate Communication Track
Pytrik Schafraad
Februari 2017
11131128
DE TROTSE VALSSPELER 3
Voorwoord
Voor u ligt mijn masterscriptie, geschreven ter afsluiting van mijn master Communication
Science aan de Graduate School of Communication. Wat gaat de tijd toch snel voorbij. Ik
vind het maar een gek idee dat ik met deze scriptie mijn studiecarrière (voorlopig) achter mij
laat. Een kleine teleurstelling voor mijn vader om dit te ontdekken, die toch stiekem had
gehoopt dat zijn oudste dochter nog zou promoveren.
Naast mijn studiecarrière stond topsport bij mij hoog in het vaandel. In hockeyen voor het
eerste team van Schaerweijde heb ik een mooie balans kunnen vinden in presteren op, maar
ook buiten het veld. Mijn voorliefde voor de sport heeft ertoe geleid dat ik een sportissue
wilde verweven van in mijn masterscriptie. Ik hoop met deze scriptie alle sportliefhebbers,
maar ook alle anderen die benieuwd zijn naar de manier waarop dopingschandalen worden
weergeven in de media, iets mee te geven om over na te denken.
Veel dank gaat uit naar:
Mijn familie en in het bijzonder mijn ouders, die altijd het volste vertrouwen hebben gehad in het succesvol afronden van mijn studie;
Mijn vriendinnetjes, die altijd klaar stonden om de nodige koppen koffie te drinken;
Mijn collega’s, voor de gegeven ruimte om mijn scriptie af te schrijven;
Mijn scriptiebegeleider Pytrik, voor het begrip en nuttige inzichten tijdens het schrijven van deze scriptie.
DE TROTSE VALSSPELER 4
Abstract
Doping is nauw verbonden met sport. Echter, weinig onderzoek is gedaan naar
sportschandalen in de media. Een sportschandaal als corporate crisis heeft invloed op de
berichtgeving in de media. Dit komt door de bijzondere relatie die een sporter of organisatie
heeft met zijn fans. De sport wekt gevoelens van passie op onder fans waardoor sporters
makkelijk een aandachtig publiek om zich heen verzamelen.
Het gebruik van doping heeft vanuit een communicatieoogpunt invloed op de reputatie en
geloofwaardigheid van de sporter of organisatie. Het publiek zal ten alle tijde immoreel
gedrag afkeuren. Hierdoor kan een dopingschandaal de berichtgeving in de nieuwsmedia
veranderen.
Aan de hand van een kwantitatieve inhoudsanalyse zijn in dit onderzoek drie frames
samengesteld die allen dopingschandalen op een andere manier weergeven.
Een corpus van 273 krantenartikelen is geanalyseerd om antwoord te krijgen op de volgende
onderzoeksvraag: “Op welke manier is de weergave van dopingschandalen in de Nederlandse
nieuwsmedia over een periode van tien jaar, van 2006 tot 2016 veranderd?”.
In een tijdsperiode van tien jaar is een significant verschil ontdekt in de weergave van
dopingschandalen in de Nederlandse nieuwsmedia. Uit de resultaten is gebleken dat het
gebruik van frames verschuift van het “eenzame valsspeler-frame’’ naar het “trotse
DE TROTSE VALSSPELER 5
De trotse valsspeler
We ouwehoeren de hele dag met elkaar. Michael vertelt me dat hij de laatste paar jaar bloedzakken gebruikte bij een Oostenrijkse bloedbank en een atletenmanager die Stefan Matschiner heet. Die heeft simpelweg de inboedel van Humanplasma overgekocht en een cursusje bloed prikken gedaan. Michael Rasmussen is ook klant bij hem (Zonneveld, 2016).
Thomas Dekker, wie kent hem niet? De inmiddels ex-wielrenner deed eind vorig jaar
letterlijk een boekje open over zijn roerige periode in het wielrennen. De inhoud van dit boek
bevestigt de geruchten omtrent het gebruik van doping in de professionele wielersport.
Wereldwijd is het gebruik van prestatiebevorderende middelen in de afgelopen jaren
aanzienlijk toegenomen. Echter, dopinggebruik bij wielrennen is niet een fenomeen van de
laatste tijd; de eerste dopingcontroles dateren al uit de jaren ´70. Het bekendste dopinggeval
in de professionele wielersport is misschien wel “De Tour de Dopage” in 1998. Het team van Festina is destijds in zijn geheel uit de Tour gehaald, toen de teamverzorger betrapt werd met
een auto vol epo. De belangrijkste regel rondom prestatiebevorderende middelen dat er geen
verboden middel(en) in het lichaam van een sporter aanwezig mag (mogen) zijn. Ook zijn
regels opgesteld omtrent dopingbezit, meewerken aan dopingcontroles en medeplichtigheid
aan het gebruik van doping (De Hon & Stoele, 2016). Hoewel wedstrijdsporters wereldwijd
zich aan de door sportinstanties opgelegde dopingregels dienen te houden, is er toch sprake
DE TROTSE VALSSPELER 6
beschikbare schatting laat zien dat ruim 4% van de statussporters zich weleens doelbewust
aan doping vergrijpt (Duiven & de Hon, 2015).
Topsport en de media zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zo zullen de media
altijd verslag doen van wedstrijden en sportevenementen. Echter, in de media verschijnen ook
verhalen over bekende sporters, artsen en zelfs invloedrijke organisaties die betrokken zijn bij
dopingschandalen. De betrokkenheid bij dopingschandalen erkennen, lijkt bijna een nieuwe
hype te zijn rondom de professionele wielersport. Het lijkt erop dat op dit moment de
epo-generatie vaker op de biechtstoel gaat zitten. Het begint doorgaans met geruchten rondom
sporters, die worden bevestigd wanneer de persoon in kwestie daadwerkelijk wordt betrapt op
dopinggebruik. De ene sporter kiest ervoor om zich te hullen in stilzwijgen, terwijl de ander
het gebruik publiekelijk ontkent en tegenspreekt. Een derde reactie is om uiteindelijk het
dopinggebruik te erkennen om schoon schip proberen te maken. Echter, de stroom aan
bekentenissen over dopinggebruik in het wielrennen wordt door insiders met grote zorg
ontvangen. De vraag is of we inmiddels te maken met een uit de hand gelopen
dopingtijdperk, waarin de schone renners herkenbaar zijn aan de laatste plaats.
Deze transparantie in de sportwereld geeft de media een tweede rol, namelijk die van
berichtgeving tijdens deze dopingissues. Issues zijn situaties die individuen als problematisch
definiëren (Hallahan, 2001). Op het moment dat een dopingissue in het publieke debat komt,
kan het issue op verschillende manieren weergeven worden in de nieuwsmedia. Door het
selecteren van bepaalde aspecten van een issue, heeft de media invloed op hoe een
dopingschandaal geframed wordt in de media (Entman, 1993). Het concept framing is van
DE TROTSE VALSSPELER 7
van het publiek is bepalend voor de uitkomst van het conflict (Schattschneider, 1960).
Binnen sportorganisaties beïnvloedt dopinggebruik fair play en anderzijds zijn er
tevens gezondheidsrisico’s mee gemoeid (Duiven & de Hon, 2015). Momenteel is er sprake van een grote mate aan “corporate crises” in de professionele sportwereld. Hoewel er veel onderzoek is gedaan naar de invloed van corporate crises in de nieuwsmedia is tot op heden
nog niet veel gekeken naar een sportschandaal als “corporate crisis’’. Een sporter of
sportorganisatie is een bijzonder type organisatie. Dit komt doordat een sportorganisatie een
bijzondere relatie heeft met zijn fans (Babiak & Wolfe, 2009). Deze relatie wordt op de proef
gesteld op het moment dat een sporter of sportorganisatie verwikkeld raakt in een
dopingschandaal. Dopinggebruik is namelijk van invloed op de reputatie en de
geloofwaardigheid van de betreffende persoon of organisatie. Betrokkenen zoals de media,
woordvoerders en atleten zelf zullen zich mengen in het debat rondom het dopingissue.
Omdat er ook nog niet veel onderzoek gedaan is naar de manier waarop een sportschandaal
wordt weergeven in de media (Pfister & Gems, 2015) luidt de onderzoeksvraag als volgt:
“Op welke manier is de weergave van dopingschandalen in de Nederlandse nieuwsmedia over een periode van tien jaar, van 2006 tot 2016 veranderd?”.
Theoretisch kader Issue
Tegenwoordig staan niet organisaties, maar issues en topics centraal binnen de
communicatie (Luoma-aho & Vos, 2010). Het concept ‘issue’ is op verschillende manieren te
definiëren. Hallahan (2001) omschrijft een issue als een onenigheid die kan ontstaan uit
DE TROTSE VALSSPELER 8
situatie als problematisch identificeert (Hallahan, 2001). Deze situatie resulteert in negatieve
gevolgen voor een of meerdere personen (Hallahan, 2001).
Jaques (2009) onderscheidt drie verschillende constructen, namelijk the controversy
or disputation theme, the expectational gap theme en the impact theme. Het verschil tussen deze drie constructen heeft te maken met de inhoud van het issue. Ten eerste kan een issue
een betwistbaar verschil in mening behelzen. Ten tweede kan een issue een kloof tussen de
acties van een organisatie en de verwachtingen van de belanghebbende aanduiden. Ten derde
kan een issue duiden op een gebeurtenis, trend of toestand die een significante impact op de
organisatie heeft of kan hebben (Jaques, 2009).
Volgens Luoma-aho & Vos (2010) is een issue nooit (sterk) gerelateerd aan een
specifieke organisatie. De organisatie is slechts een van de partijen die betrokken zijn bij het
issue (Luoma-aho & Vos, 2010). Overwegend dat issues privé kunnen zijn (Hallahan, 2001),
worden issues niet toegeschreven aan slechts een belanghebbende (Luoma-aho & Vos, 2010)
en trekken issues de aandacht van een groter publiek (Miller & Reichert, 2001). Miller &
Riechert (2001) stellen dat dit publiek ontstaat doordat grote aantallen mensen actief
betrokken raken in een debat over de manier waarop gereageerd moet worden op een issue.
Een issue is dus een sociaal construct (Hallahan, 2001). Hallahan (2001) spreekt ook wel van
issuedynamiek wanneer verschillende belanghebbenden op een issue reageren. Doordat
individuen en groepen tegengestelde posities innemen, krijgt een issue een controversieel
karakter (Miller & Reichert, 2001).
Volgens Schattschneider (1960) kunnen verschillende factoren de omvang van een
probleem beïnvloeden. Deze factoren zijn: het aantal betrokkenen, de zichtbaarheid van het
DE TROTSE VALSSPELER 9
betrokkenheid van het publiek is bepalend voor de uitkomst van het conflict (Schattschneider,
1960).
Hallahan (2001) suggereert dat het succes van de ontwikkeling van een issue ligt aan
de maatschappelijke betekenis, tijdelijke relevantie en de complexiteit ervan. Echter,
Hilgartner & Bosk (1988) benadrukken dat de omgeving waarin issues worden behandeld van
belang is. Issues ontwikkelen zich namelijk binnen publieke arena’s van een discussie (Hilgartner & Bosk, 1988).
Issue-arena.
Issue-arena’s zijn de interactieplekken waar een mening of issue besproken wordt
door verschillende belanghebbenden en organisaties, zowel online als in de traditionele media
(Luoma-aho & Vos, 2010). Nieuwe media maken het voor belanghebbenden gemakkelijker
om hun mening te delen met een groot publiek. Hierdoor nemen de potentiële issue-arena’s in
snel tempo toe. De omgeving krijgt een complex karakter en is onderhevig aan snelle
veranderingen door de interactie tussen verschillende actoren (Luoma-aho & Vos, 2010).
Deze issue-arena’s liggen vaak buiten de controle van de organisatie zelf (Luoma-aho
& Vos, 2010). De interactie tussen verschillende belanghebbenden vindt tegenwoordig plaats
in issue-arena’s, wat corporate communicatie minder voorspelbaar maakt (Luoma-aho &
Vos, 2010). Volgens Luoma-aho & Vos (2012) is er sprake van een wijziging in het
paradigma. Organisaties moeten niet meer focussen op het organisatie-gecentreerd denken en
traditioneel relatiemanagement; de nadruk van corporate communicatie moet nu liggen op
toezicht houden en op de dialoog in issue-arena’s (Luoma-aho & Vos, 2010). Heath (2006)
spreekt ook wel van het collectief beheren van risico’s, wanneer organisaties en andere actoren zich tegelijkertijd mengen in een debat.
DE TROTSE VALSSPELER 10
Organisaties moeten zich constant bezighouden met de interpretatie van verschillende
prikkels uit de omgeving en tevens dienen ze het publieke debat te faciliteren binnen de
meest relevante issue-arena’s. Voor organisaties is het van belang om diversiteit in de interne
omgeving te koesteren en gedeeld begrip te bevorderen (Luoma-aho & Vos, 2010). Hiervoor
kunnen zij gebruikmaken van relevante strategieën en tactieken om binnen een arena de
omvang van een issue te vergroten of juist te verkleinen (Schattschneider, 1960).
Communicatie moet worden gezien als een overbruggende activiteit; verbindingen bouwen
om de organisatie op nieuwe manieren te transformeren en reconstitueren (Luoma-aho &
Vos, 2010). Carroll en Mui (2008) stellen dat het succes van deze communicatie ligt aan de
juiste weergave van de uiteenlopende perspectieven van de verschillende betrokkenen. De
deelvragen die bij dit begrip horen zijn:
RQ1.1: Welke actoren zijn betrokken bij het debat rondom een dopingissue? RQ1.2: Welke actoren zijn het dominantst in het debat rondom een dopingissue?
Framing
Entman (1993) stelt dat wanneer een issue kenbaar wordt gemaakt aan het publiek,
framing hiervan het gevolg is. Binnen onderzoek naar communicatie en de media heeft
framing een prominente plaats ingenomen (Van Gorp, 2005). Het theoretische concept
framing onderzoekt de effectiviteit van communicatiepogingen die helpen vorm te geven aan
een issue of een organisatie (Fortunato, 2008). De manier waarop een issue geframed wordt,
is van belang voor de interpretatie van een issue. Door selectie van specifieke informatie en
door andere potentieel relevante feiten achter te houden, bestaat de mogelijkheid om te
beïnvloeden hoe het publiek het issue opvat (Fortunato, 2008). Van der Meer et al. (2014)
DE TROTSE VALSSPELER 11
dynamische proces van betekenisconstructie.
De vaagheid rondom het concept framing en frames is deels te wijten aan de
toepasbaarheid van deze concepten. Een algemeen idee van de representatie en het
vormgeven van verschillende issues in de media mist (Van Gorp, 2005). Entman (1993) heeft
getracht een eenduidige definitie voor het concept framing te geven, namelijk het selecteren
van bepaalde aspecten van een gebeurtenis of verhaal, zodat hier de nadruk op komt te liggen
in een bericht.
Geschikt voor dit onderzoek is om een frame te zien als een media package (Van
Gorp, 2005). Door een frame als een media package te zien, kan een frame worden
geïdentificeerd aan de hand van een bundel framing devices. Deze framing devices zijn
bijvoorbeeld metaforen, lexicale keuzes, visuele beelden en stereotypen die in een tekst zijn
gebruikt om het issue op een bepaalde manier weer te geven (Van Gorp, 2005). Naast deze
framing devices bestaan tevens andere indicatoren die naar een frame verwijzen, namelijk
reasoning devices. Deze reasoning devices zijn verbonden aan de vier functies van framing (Entman, 1993). Allereerst zijn frames geschikt om problemen mee te definiëren. Ten tweede
kunnen frames gebruikt worden om een verantwoordelijkheid toe te wijzen aan het probleem.
Een derde functie is erop gericht om een morele beoordeling te geven. Tot slot kunnen frames
dienstdoen om een oplossing voor te stellen (Entman, 1993).
Zowel framing devices als reasoning devices kunnen expliciet voorkomen in een
mediatekst. Echter, deze indicatoren kunnen ook op een impliciete manier aanwezig zijn in
een frame. Ook impliciete indicatoren kunnen zich manifesteren tijdens de interpretatie van
de mediatekst bij de lezer (Van Gorp, 2005). Van Gorp (2005) ziet een frame als een
DE TROTSE VALSSPELER 12
elkaar verbindt. Deze bundeling van indicatoren kan worden beschouwd als een impliciete
boodschap in de vorm van een suggestie of een stimulans om een bericht zo goed mogelijk te
begrijpen. Bateson (1972) noemt deze functie van een frame meta-communicatief, waarbij
een frame tracht de ontvanger te helpen om de boodschap in het frame te begrijpen. Een
frame is dus nooit letterlijk voorgegeven (Van Gorp, 2005).
Frame-analyse.
Het doel van een frame-analyse is om structurele dimensies te ontdekken, om zo de
indicatoren te onthullen die de impliciete betekenis van de boodschap uitdragen (Van Gorp,
2005). Volgens Entman (1993) impliceert framing een proces van selectie en salience. Dit
proces van selectie en salience houdt in dat de communicator bewust of onbewust ervoor
kiest om bepaalde aspecten wel te verduidelijken en andere niet (Entman, 1993). De Vreese
(2001) beaamt dit en stelt dat mediaberichten op bepaalde thema’s, gebeurtenissen of andere
randvoorwaarden de nadruk leggen, terwijl ze andere (relevante) aspecten buiten
beschouwing laten. Entman (1993) stelt ook dat dat frames onderdeel zijn van de cultuur
(Entman, 1993). Frames kunnen namelijk de gedachtegang omtrent een bepaald onderwerp
representeren. Echter, dit hoeft niet te betekenen dat juist deze gedachtegang de exacte
interpretatie is.
Op verschillende manieren kan getracht worden de (impliciete) frames op een
betrouwbare manier te reconstrueren. Door mediaberichten op een inductieve manier te
analyseren, kunnen alle mogelijke manieren worden ontdekt waarop de media een issue kan
framen (Semetko & Valkenburg, 2000). De stapsgewijze en systematische analyse van het
materiaal zorgt ervoor dat de geconstrueerde frames optimaal vertegenwoordigd zijn in de
DE TROTSE VALSSPELER 13
niet dat de geconstrueerde frames de enige ware en meest unieke van aard zijn (Van Gorp,
2006).
Dit onderzoek gaat verder in op de analyse van mediaberichten aan de hand van een
deductieve zoekstrategie. Met de deductieve zoekstrategie wordt vooraf bepaald via welke
framing devices (de eigenschappen die samen het discursieve domein van de mediatekst
uitmaken) en reasoning devices (de causale beweringen) een beperkt aantal frames kan
worden geïdentificeerd (Van Gorp, 2006). Door vooraf bepaalde frames te definiëren, kan
worden onderzocht in welke mate deze samengestelde frames voorkomen in de media. Een
voordeel is dat deze deductieve benadering van de data gemakkelijk te repliceren is,
toepasbaar is op een grote verzameling berichten en deze benadering het gemakkelijk maakt
om verschillen in framing te ontdekken, zowel binnen een medium als tussen verschillende
media (Semetko & Valkenburg, 2000).
Om te ontdekken welke (impliciete) frames de nieuwsmedia omtrent dopingissues
construeert, luidt de bijbehorende deelvraag als volgt:
RQ2: Hoe worden dopingissues geframed in de nieuwsmedia?
De sportorganisatie als bijzondere (corporate) organisatie
Door het dynamische karakter van een issue zijn issues op verschillende manieren te
interpreteren. Organisaties moeten constant zicht houden op het publieke debat rondom een
issue en bovendien op de meest geschikte manier op het issue inspelen. Voor dit onderzoek is
het nodig om duidelijk te krijgen waarom een sportorganisatie gezien kan worden als een
bijzondere (corporate) organisatie wanneer een issue het karakter krijgt van een schandaal.
Een organisatie wordt gezien als sociale eenheid die bestaat uit mensen of groepen die
DE TROTSE VALSSPELER 14
2006). Een sportorganisatie, atleet of team kan ook worden gezien als een (corporate)
organisatie. Professionele sportorganisaties zijn een integraal en allesomvattend deel van de
sportindustrie (Slack & Parent, 2006). Sportorganisaties zijn geen uniforme eenheden die
nauwkeurig gedefinieerd kunnen worden, maar complexe processen die bestaan uit zowel
maatschappelijk als historisch gevormde relaties (Slack & Parent, 2006). “A sport
organization is a social entity involved in the sport industry; it is goal-directed, with a
consciously structured activity system and a relatively identifiable boundary” (Slack &
Parent, 2006, 5). Deze definitie van een sportorganisatie wordt gekenmerkt door vijf
sleutelelementen. Een sportorganisatie wordt namelijk gezien als een sociale eenheid met een
directe betrokkenheid in de sportindustrie, die doelgericht is en bestaat uit een bewust
gestructureerd activiteitensysteem binnen geïdentificeerde grenzen (Slack & Parent, 2006).
Een team of een individuele atleet kan dus ook worden beschouwd als een organisatie.
Sportorganisaties contracteren en betalen atleten om de concurrentie aan te gaan binnen hun
specifieke discipline (Slack & Parent, 2006). Een ander significant gegeven is dat binnen en
rondom een team van sporters iedereen met elkaar interacteert en naar eenzelfde doel
toewerkt. Dit geheel van sociale entiteiten kan dus worden gezien als een ingesloten
corporate entiteit.
Fanrelaties.
Wat een sportorganisatie zo bijzonder maakt, is dat teams en atleten (intense) relaties
hebben met hun fans. De sport(industrie) heeft te maken gevoelens van passie en belang die
een team of wedstrijd opwekken onder fans (Babiak & Wolfe, 2009). Gezien dat sport deze
gevoelens kan opwekken, slagen teams en atleten erin om een aandachtig publiek te
DE TROTSE VALSSPELER 15
atleten goede relaties moeten ontwikkelen en onderhouden, zowel binnen- als buiten hun
eigen community.
Babiak & Wolfe (2009) concluderen in hun onderzoek dat professionele
sportcompetities, -organisaties, -teams en atleten van grote invloed kunnen zijn binnen de
maatschappij. Deze organisaties streven allemaal naar een zo perfect mogelijke weergave in
de media. Armey (2009) heeft in recent onderzoek geconcludeerd dat de media alle mijlpalen
die een sportteam behaalt inzichtelijk maakt. Er is dus sprake van een dusdanige transparantie
van alle prestaties binnen de lijnen van sport. Armey (2009) stelt tevens dat er altijd sprake is
van transparantie wanneer het gedrag van een team of atleten buiten de lijnen van sport
betreft. In tegenstelling tot andere organisaties leidt immoreel of illegaal gedrag van sporters
vaak tot media razernij (Babiak & Wolfe, 2009).
Reputatie.
In de communicatie een positieve reputatie behouden een van de centrale
doelstellingen (Glantz, 2010). Wartick (1992) omschrijft reputatie als een “aggregate
evaluation stakeholders make about how well an organization is meeting stakeholders’ expectations based on its past behaviors” (Coombs, 2007, 164). Een reputatie is dus een optelsom van ervaringen gerelateerd aan de organisatie. Deze optelsom van ervaringen
kunnen zowel gunstig als ongunstig geëvalueerd worden. Wanneer sprake is van een issue
omtrent een organisatie, dan kunnen belanghebbenden het gedrag van een organisatie
beïnvloeden, maar de belanghebbenden kunnen op hun beurt ook zelf beïnvloed worden
(Coombs, 2007).
Voor zowel organisaties als individuen in de sportwereld is het essentieel om een
issue-DE TROTSE VALSSPELER 16
arena’s te faciliteren, probeert een organisatie grip te houden op zijn reputatie.
Crisis.
Binnen de professionele sportwereld is er sprake van een grote mate aan “corporate crises”. Crises komen voor in verschillende vormen en maten die vragen allemaal om de meest effectieve respons. Volgens Coombs (1999) is een crisis een ongeplande verandering
die een zeer negatief effect kan hebben op een organisatie en iedereen die daarbij betrokken
is. Een crisis is een situatie die buiten de controle van een organisatie ligt (Benedict, 1994) en
wordt tevens omschreven als trigger die een organisatie bedreigt (Seeger, Sellnow & Ulmer,
2003).
In het dagelijks leven begaan mensen regelmatig handelingen die worden bekritiseerd
door andere mensen. In tegenstelling tot (gewone) corporate organisaties, leidt immoreel of
illegaal gedrag binnen sportorganisaties echter vaak tot woede in de samenleving door
berichtgeving in de media (Babiak & Wolfe, 2009). Wanneer een individu of organisatie
betrokken is bij immoreel of illegaal gedrag, dan wordt algauw gesproken van een schandaal.
Een schandaal kan zorgen voor onmiddellijke consternatie; niet alleen bij de sporter zelf, de
teams en de sponsoren, maar vooral ook binnen verschillende betrokken in de media. Vanuit
een communicatieoogpunt kan een schandaal de berichtgeving van een organisatie
beïnvloeden. Sportorganisaties hebben een bijzondere relatie met hun fans, waardoor
immoreel of illegaal gedrag vanuit een communicatieoogpunt zowel de geloofwaardigheid als
de reputatie van een atleet, team of organisatie kan beïnvloeden.
Reputaties zijn waardevolle bronnen die worden bedreigd tijdens een crisis (Coombs
& Holladay, 2008). Na een (vermeende) misstand is communicatie vanuit de organisatie
DE TROTSE VALSSPELER 17
wanneer deze misstand als ongewenst beschouwd wordt (Glantz, 2010). Wanneer de
organisatie in kwestie ook verantwoordelijk wordt bevonden voor de misstand (Glantz,
2010), dient de organisatie zich te verdedigen.
Dit onderzoek bekijkt op welke manier een issue omtrent een sportorganisatie wordt
weergeven in de nieuwsmedia wanneer dit het karakter van een schandaal krijgt. Elke vorm
van crisis vraagt om een andere reactie. Aannemelijk is, dat het publiek een verandering in de
berichtgeving kan verwachten rondom een corporate crisis, omdat een corporate crisis vanuit
een communicatieoogpunt zowel de geloofwaardigheid als de reputatie van een organisatie
kan beïnvloeden. De onderzoeksvragen die bij dit onderdeel horen, zijn:
RQ3.1: Is er sprake van een verandering in framing rondom dopingissues? RQ3.2: Is er sprake van een verandering van betrokken actoren rondom dopingissues?
Methode
Voor dit onderzoek is gebruikgemaakt van een kwantitatieve inhoudsanalyse. Een
inhoudsanalyse is een systematische vorm van lezen, om zo waarnemingen te doen in de
media-inhoud (Wester, 2006). Op statistische wijze is nagegaan hoe vaak bepaalde
kenmerken voorkomen en of deze kenmerken samenhang vertonen. Een groot deel van
kwantitatieve inhoudsanalyses is beschrijvend van aard (Wester & Selm, 2006). Het doel van
de kwantitatieve inhoudsanalyse voor dit onderzoek is om te onderzoeken welke thema’s of kenmerken voorkomen in het betreffende mediamateriaal en op welke manier deze thema’s geframed zijn, om de centrale onderzoeksvraag te beantwoorden.
DE TROTSE VALSSPELER 18
Dopingnieuws
De focus in dit onderzoek ligt op de framing van dopingschandalen in de media. Een
crisis of schandaal beïnvloedt de berichtgeving van een organisatie in de media. Het is van
belang om het verschil tussen issues, crises en schandalen zo duidelijk mogelijk weer te
geven.
Het ontstaan van een issue kan worden herleid naar het moment dat een individu een
situatie als problematisch identificeert. Dit onderzoek gaat verder in op een issue rondom
doping. De associatie van doping met wielrennen kan de aandacht trekken van het publiek.
Verschillende mensen zullen zich actief in het debat mengen over de manier waarop op dit
dopingissue gereageerd moet worden. Dat een dopingissue in een publiekelijk debat
voorkomt, betekent niet dat het direct een crisis of schandaal is. Wanneer een sporter
daadwerkelijk op dopinggebruik betrapt wordt, dan krijgt een dopingissue het karakter van
een crisis. De overtreding wordt toegeschreven aan een individu die in afzondering handelt
waardoor de verantwoordelijkheid van dit issue bij het individu zelf ligt (Hoberman, 2012).
De crisis kan worden gezien als een opzettelijke crisis. In dit geval ligt de
verantwoordelijkheid van de crisis bij de organisatie zelf en moet de organisatie zich hiervoor
verantwoorden.
Er is sprake van een dopingschandaal wanneer deze overtreding publiekelijke morele
verontwaardiging oproept (Hoberman, 2012). Immoreel of illegaal gedrag binnen
sportorganisaties leidt vaak tot woede van het publiek. Verschillende belanghebbenden, zoals
de media, woordvoerders en atleten zelf moeten in een dergelijke situatie op het schandaal
DE TROTSE VALSSPELER 19
portretteert de media het individu als een zondebok en presenteert dopingissues vaak als
morality plays waarin de eenzame sporter wordt geopenbaard, bespot en gestraft (Hoberman,
2012).
Wanneer er op zo’n manier gekeken wordt naar dopingissues worden structurele factoren, die het gebruik van doping hebben aangestuurd, over het hoofd gezien. Steeds vaker
blijkt namelijk, dat sporters niet acteren in eenzaamheid. De volgende structurele factoren
moeten in acht gehouden wanneer een dopingissue geanalyseerd wordt; politieke druk van
regeringen en sportbonden, financiële druk van sponsoren, prestatiedruk door kwalificerende
normen uitgeoefend voor de Olympische wedstrijden, economische druk dat het gevolg is
van wanhopige omstandigheden (zoals armoede) en druk uit de omgeving die afkomstig is
van de gedeelde perceptie dat "iedereen doping gebruikt’’ (Hoberman, 2012).
Steekproef
(Doel)populatie.
In de media worden continue keuzes gemaakt over de manier waarop nieuwsissues
naar buiten worden gebracht. Voor onderhavig onderzoek is gekeken naar traditionele
printmedia: verschillende kranten. De keuze voor een Nederlands-georiënteerd mediakanaal
is praktisch van aard; dit heeft bovenal het analyseren van artikelen vergemakkelijkt
Bovendien kunnen met deze analyse uiteindelijk uitspraken worden gedaan over de weergave
van issues in de Nederlandse media. Neuman (1992) stelt dat krantenartikelen slechts
specifieke delen van issues belichten. Om te voorkomen dat het onderzoek een (te) eenzijdig
beeld presenteert, is gekozen voor de volgende twee kranten: Het NRC Handelsblad en de
DE TROTSE VALSSPELER 20
bestempeld als nuchter en serieus. Het onderzoek gaat niet verder in op het verschil in
weergave tussen deze kranten, daarom wordt niet verder uitgeweid over de kranten. Wel kijkt
het onderzoek of de weergave van dopingschandalen veranderd is in de afgelopen jaren.
Hiervoor is gebruikgemaakt van krantenartikelen gepubliceerd in een periode van tien jaar, van 1 januari 2007 tot 1 januari 2017.
Het gebruik van digitale databanken heeft als voordeel dat een groot aantal ‘oude’ media op een snelle en efficiënte manier kunnen worden onderzocht. Het onlinerchief
LexisNexis Academic is gebruikt om artikelen te verzamelen uit de Nederlandse kranten.
Echter, om een steekproef te trekken, moeten ook de nadelen van elektronische databanken in
acht worden genomen. Door een selectieve manier waarmee de online databank werkt,
bestaat de kans dat de artikelen die in eerste instantie verkregen zijn niet allemaal even
relevant zijn voor onderhavig onderzoek (Wester, 2006). Dit betekent dat na de eerste ronde
van dataverzameling nog een nieuwe selectie heeft moeten doen om de meest relevante
artikelen te verkrijgen.
Design.
In het online archief is op systematische wijze getracht om de meest relevante
artikelen te verzamelen. De verzameling van relevante data is een selectieproces dat grote
nauwkeurigheid vereist. Alle selectiecriteria dienen duidelijk geformuleerd te zijn, zodat het
resultaat van deze selectie niet kan variëren en zodat de externe validiteit gewaarborgd wordt
(Schafraad & Wester & Scheepers, 2006). Dit onderzoek is uitgevoerd door slechts een
onderzoeker, waardoor minder snel variatie in het selectieproces kan voorkomen.
DE TROTSE VALSSPELER 21
van zoektermen is cruciaal om een zo een relevant corpus aan data te verkrijgen. Dit corpus is
geheel relevant wanneer het gecombineerd is met de theoretische concepten waar dit
onderzoek op gebaseerd is. Dit onderzoek kijkt naar de weergave van dopingissues in de
media en specifiek gerelateerd tot de wielersport, daarom is uiteindelijk gekozen voor de
combinatie van de volgende zoektermen: doping! AND wielren!. Met deze combinatie zijn
artikelen gezocht die een logische verbinding tussen deze twee termen bevatten. Dit heeft
geresulteerd in een (te) groot aantal artikelen voor dit onderzoek. Om de steekproefgrootte te
verkleinen, is de verkregen data allereerst geselecteerd op relevantie en het aantal hits. Deze
hits zijn gerelateerd aan het aantal keren dat de zoektermen voorkomen in de artikelen.
Tijdens een tweede selectieronde van de data zijn de niet-relevante artikelen eruit gefilterd;
dit heeft geresulteerd in een steekproefgrootte van n=273. Van deze artikelen zijn 157
artikelen afkomstig uit de Volkskrant en 116 artikelen uit het NRC Handelsblad. In figuur 1
is een overzicht te zien van het aantal artikelen verdeeld over de onderzoeksperiode van tien
jaar.
Tabel 1
Aantal artikelen per jaar
Jaar N % 2007 41 15,0 2008 19 7,0 2009 22 8,1 2010 12 4,4 2011 19 7,0 2012 31 11,4 2013 38 13,9 2014 33 12,1 2015 29 10,6 2016 29 10,6 Totaal 273 100,0
DE TROTSE VALSSPELER 22
Frame-matrix.
De samengestelde frames als een meta-communicatieve structuur beschouwen, kan
moeilijkheden geven gezien de eventuele onbetrouwbaarheid van de frames. Dit eventuele
struikelblok is ondervangen door te besluiten dat de reeks zichtbare variabelen een impliciet
construct kan vertegenwoordigen (Van Gorp, 2005). Dit betekent dat een bundel framing
devices verwijst naar de samengestelde frames.
Een ander struikelblok in dit onderzoek heeft betrekking op de reasoning devices.
Deze indicatoren kunnen samengesteld zijn door zowel expliciete als impliciete suggesties in
een bericht (Van Gorp, 2005). Besloten moest worden of een impliciete verwijzing naar een
van de reasoning devices meegenomen moest worden. De betrouwbaarheid van de
framemeting is doorgaans beter wanneer bij het samenstellen van frames gekozen wordt voor
gemakkelijk meetbare framing devices. Echter, hierbij lopen frameanalisten het risico om
slechts de media-inhoud in zich op te nemen en het werkelijke frame te missen. Om de
betrouwbaarheid zo goed mogelijk te waarborgen, is ervoor gekozen om zoveel mogelijk
expliciete framing en reasoning devices op te stellen.
Door een deductieve benadering van het mediamateriaal is vooraf bepaald uit welke
reasoning devices en framing devices het frame moest bestaan. Deze onderzoeksstrategie
heeft geresulteerd in drie samengestelde frames die allemaal op een andere manier een sporter
verwikkeld in een dopingissue representeren. Deze frames bestaan uit 28 reasoning en
framing devices in totaal. Elk frame bevat vijf reasoning devices: het type valsspeler, de
probleemdefinitie, de verantwoordelijkheid, de morele evaluatie en de oplossing. Tevens
DE TROTSE VALSSPELER 23
deductieve strategie heeft geresulteerd in een frame-matrix bestaande uit de drie
samengestelde frames: Het “eenzame frame”, het “ontkennende
valsspeler-frame” en het “trotse valsspeler-valsspeler-frame” (zie bijlage).
“Het eenzame valsspeler-frame”.Het eenzame valsspeler-frame beschrijft een
sporter verwikkeld in een issue als een valsspeler die zich schuldig maakt aan dopinggebruik.
In dit frame is de verantwoordelijkheid toegeschreven aan de sporter zelf. Morele evaluaties
die dit frame zou kunnen weergeven, zijn dat het gebruik van prestatieverhogende middelen
verboden is, of dat de wedstrijd fysiek te zwaar is. Een gevolg voor de sporter zou kunnen
zijn dat hij vooraf, tijdens of na de wedstrijd wordt geschorst of uit de wedstrijd wordt
gehaald. Ook zou de sporter behaalde resultaten kunnen kwijtraken.
De metafoor van ‘de solist’, de keuze voor bepaalde woorden zoals ‘dopingschandaal’
en het op een bepaalde manier portretteren van het issue kunnen zich als culturele motieven
manifesteren in de media.
“Het ontkennende valsspeler-frame”.Het ontkennende valsspeler-frame geeft een
sporter verwikkeld in een dopingissue weer als een valsspeler die zich schuldig maakt aan
doping, maar dit gebruik ontkent. De verantwoordelijkheid is in dit frame toegeschreven aan
de sporter zelf, de sportarts, of een slordigheid in systemen. Morele evaluaties die dit frame
zou kunnen representeren, zijn dat valsspelen niet mag en dat de sporter onder constante druk
staat. Als gevolg zal hij hetgeen waarvan hij beschuldigd wordt publiekelijk ontkennen, een
ander gevolg zou kunnen zijn dat de sporter voorafgaand of na de wedstrijd wordt geschorst
of uit de wedstrijd wordt gehaald.
DE TROTSE VALSSPELER 24
‘bedriegen’ kunnen verwijzen naar dit frame. De sporter kan worden geportretteerd als een atleet die (onbewust) de regels heeft overtreden.
“Het trotse valsspeler-frame”.In het trotse valsspeler-frame wordt een sporter
verwikkeld in een dopingissue weergeven als een valsspeler die zich schuldig maakt aan
doping en dit gebruik (met trots) erkent. De verantwoordelijkheid is in dit frame
toegeschreven aan de omgeving of andere belanghebbenden. Een morele evaluatie die dit
frame weergeeft, is dat dopinggebruik in de cultuur en structuur van de sport is opgenomen.
Als gevolg kan de sporter zijn betichting publiekelijk bekennen en zich verontschuldigen,
vervolgens moet hij zich terugtrekken uit de wedstrijd of worden zijn resultaten geschrapt.
Het gebruik van de metafoor ‘doping en sport liggen in elkaars verlengde’ en woorden als ‘amnestie’, ‘vrijuit’ en ‘hard bewijs’ kunnen verwijzen naar dit frame. De sporter kan worden geportretteerd als een sporter die een schone sport predikt.
Codeboek.
Vervolgens is een codeboek opgesteld, dat fungeert als een operationele uitwerking
van de opgestelde frame-matrix. Dit codeboek bestaat uit 29 codes. De verschillende codes
hebben respectievelijk betrekking op het jaar van publicatie (n=1), de titel van het artikel
(n=1), de bron van het artikel (n=1), het “eenzame valsspeler-frame” (n=8), het
“ontkennende valsspeler-frame” (n=8), het “trotse valsspeler-frame” (n=8), de
aanwezigheid van actoren in het debat (n=6) en de aanwezigheid van aangewezen betrapte
actoren in het debat (n=15).
DE TROTSE VALSSPELER 25
tijdens of na zijn sportcarrière schuldig gemaakt aan het gebruik van doping?” (type
valsspeler), “Had deze beschuldiging een verdere actie tot gevolg?” (probleemdefinitie),
“Wordt de verantwoordelijkheid bij de sporter zelf gelegd?” (verantwoordelijkheid), “Komt in het bericht naar voren dat prestatieverhogende middelen verboden zijn of dat de
wedstrijden te fysiek zijn?” (morele evaluatie) en “Komt in het bericht naar voren dat de
sporter voor of na de wedstrijd geschorst is, uit de wedstrijd gehaald is of dat resultaten
geschrapt zijn?” (oplossing).
De volgende codes verwijzen naar de drie framing devices: “Wordt in het bericht de
metafoor ‘de solist’ gebruikt?” (metafoor), “Komen in het bericht de volgende woorden voor: ‘dopingschandaal’, ‘vol ongeloof’, ‘de sporter heeft gefaald’ of ‘het gebruik van doping is een criminele daad’?” (woordkeuze), “Komt in het bericht voor dat de sporter door de fysiek zware sport gemakkelijker naar prestatieverhogende middelen grijpt?” (beeldkeuze).
Operationaliseringsconcepten Betrokken actoren.
Om te onderzoeken welke actoren in het debat rondom een issue voorkomen, is aan
de hand van een item gemeten, namelijk “Wie zijn in het bericht aan het woord gelaten?”.
Deze vraag bestaat uit vijftien antwoordmogelijkheden, bijvoorbeeld “de sporter zelf”, “de
nationale wielerinstantie” en “de sponsor”. Het is mogelijk dat meerdere actoren zich in het
debat mengen, daardoor bestaat tevens de mogelijkheid dat meerdere antwoordmogelijkheden
juist zijn. Via een frequentietabel kan worden afgeleid welke actoren betrokken zijn tijdens
een issue en welke actoren de meeste ruimte krijgen.
DE TROTSE VALSSPELER 26
somscore een nieuwe variabele opgesteld. Om te onderzoeken welke betrapte actoren in het
debat rondom een issue voorkomen, is aan de hand van een item gemeten, namelijk “Wie
worden in het bericht genoemd als betrapte actoren?”. Deze vraag heeft zes
antwoordmogelijkheden, zoals onder andere “de sporter zelf” en “het team”. Ook hier is het
in de berichtgeving mogelijk dat meerdere actoren worden genoemd als betrapte actor,
daarom kunnen wederom meerdere antwoordmogelijkheden juist zijn. Om te meten hoeveel
betrapte actoren per artikel betrokken zijn, is aan de hand van een somscore een nieuwe
variabele opgesteld.
Framing.
Om de aanwezigheid van een frame te testen, zijn per artikel alle 24 items gescoord
met ja of nee. De keuze uit (slechts) twee antwoordmogelijkheden heeft voor een relatief
hoge codeerbetrouwbaarheid gezorgd.
Om de 24 items in drie frames van acht items per frame te kunnen clusteren, zijn
allereerst alle 24 items gehercodeerd zodat ze dezelfde waardes hebben. Alle waardes van
deze items variëren van 0.00 (item niet aanwezig) tot 1.00 (item aanwezig). Vervolgens is een
Cronbach’s alpha betrouwbaarheidstest uitgevoerd om de interne betrouwbaarheid van de drie frames te meten. Frame 1; Het “eenzame valsspeler-frame”, heeft een Cronbach’s alpha
van α=0.88. Frame 2; Het “ontkennende valsspeler-frame” heeft een Cronbach’s alpha van
α=0.91. Frame 3; Het“trotse valsspeler-frame” heeft een Cronbach’s alpha van α=0.91. Alle drie de frames hebben een hoge interne betrouwbaarheid, daarom was het niet nodig een item
te verwijderen. Voor elk frame is een nieuwe variabele opgesteld waarin de acht items per
DE TROTSE VALSSPELER 27
Om te meten wanneer een frame in een artikel aanwezig is, is gekozen voor een
aanwezigheid van minimaal drie van de acht items per frame. Semetko & Valkenburg (2000)
hebben ditzelfde minimum aangehouden om de aanwezigheid van frames te ontdekken. Het
is bijna onmogelijk is om een puur frame te scoren; dit houdt in dat alle acht items per frame
aanwezig zouden zijn om te kunnen stellen dat een frame aanwezig is.
Vervolgens is wederom een nieuwe variabele opgesteld om te ontdekken welk frame
dominant aanwezig is. Deze variabele meet welk frame het meest dominant aanwezig is per
artikel. Dit houdt in dat gekeken is welk frame het hoogste scoort op de aanwezigheid van het
aantal items. Wederom is een minimum van drie items per frame nodig om te kunnen spreken
van de aanwezigheid van een frame. Acht artikelen hebben op minimaal twee frames
hetzelfde aantal items gescoord. Bij deze artikelen was dus geen sprake van een dominant
frame.
Verandering over tijd.
De variabele tijd is geconstrueerd om te testen of er een verandering van frames over
tijd plaatsvindt. De tien gemeten jaren zijn in twee categorieën gesplitst. De eerste categorie
betreft de jaren 2007-2011 (n=113) en de tweede categorie de jaren 2012-2016 (n=160).
Vervolgens is een Chi-kwadraattoets uitgevoerd om te kijken of, en zo ja, waar verschil
voorkomt tussen de weergave van de drie frames over tijd.
Om te testen of er gedurende de onderzoeksperiode een verandering van betrokken
actoren plaatsvindt, is wederom een Chi-kwadraattoets uitgevoerd. Hiermee is gekeken of, en
zo ja, waar verschil te vinden is tussen de drie frames over tijd.
DE TROTSE VALSSPELER 28
tijdsperiode. Hiervoor is tevens een Chi-kwadraattoets uitgevoerd, om te kijken of en waar
verschil te vinden is tussen de drie frames over periode van tien jaar.
Resultaten
Op een statistische wijze is nagegaan hoe vaak bepaalde thema’s voorkomen en hoe deze thema’s geframed zijn. Verschillende actoren zijn de afgelopen tien jaar betrokken geweest in dopingissues in de media. In figuur 1 is te zien welke actoren de ruimte hebben
gekregen in de nieuwsmedia. Deze actoren zijn bijvoorbeeld de “de sporter zelf”, “externe
deskundige”, “ex-profwielrenners” en de “sponsor”. Uit het onderzoek is gebleken dat de
sporter zelf het dominantst aanwezig is in het debat ten tijde van een dopingissue (n=132).
Externe deskundigen (n=62) en ex-profwielrenners (n=42) krijgen na de sporter zelf ook
ruimte in het debat rondom dopingissues. “Politici” (n=1) en de “tourdirecteur” (n=6) krijgen
DE TROTSE VALSSPELER 29
Figuur 1. Betrokken actoren
In de meeste artikelen rondom een dopingissue krijgt maar een actor (44,0%) ruimte
in het debat (zie tabel 2). Het komt bijna nooit voor (4%) dat vier verschillende actoren
betrokken zijn in het debat en de ruimte krijgen in de nieuwsmedia.
Tabel 3
Aantal actoren per artikel Aantal actoren N % 0 45 16,5 1 120 44,0 2 73 26,7 3 42 8,8 4 11 4,0 Totaal 273 100,0
Zoals reeds besproken en zichtbaar in figuur 3 worden dopingissues op drie
0 20 40 60 80 100 120 140 Sporter zelf Team Sportarts Sponsor Nationale wielerinstantie Internationale wielerinstantie Dopingcontrole-instantie Externe deskundige Ex-profwielrenner Onderzoekscommissie Tourdirecteur Politici Televisiezender Overig Frequentie B et ro k k en a ct o re n
DE TROTSE VALSSPELER 30
verschillende manieren geframed, te weten met het “eenzame valsspeler-frame”, het
“ontkennende valsspeler-frame” en het “trotse valsspeler-frame”. Figuur 3 laat zien dat dopingissues het vaakst worden geframed met het trotse valsspeler-frame (n=132). De sporter
die verwikkeld is in een dopingissue wordt dus het meest weergeven als een sporter die zijn
of haar dopinggebruik (met trots) erkent. De weergave van een dopingissue door het eenzame
valsspeler-frame komt het minst vaak voor (n=58). Het ontkennende valsspeler-frame is in
75 artikelen gebruikt om een dopingissue weer te geven.
Figuur 3. De framing van dopingissues
De relatie tussen de variabele frames en tijdsperiode is onderzocht aan de hand van
een Chi-kwadraattoets (zie tabel 3). De resultaten hebben een significante relatie tussen de
weergave van frames over tijd aangetoond; X2(2)=25.44, p<0.05. Er is dus sprake van een
verschil in framing door de jaren heen. De tabel laat zien wat het significante verschil
inhoudt. In de eerste vijf jaar (’07-’11) is het “eenzame valsspeler-frame’’ (32.5%) significant vaker gebruikt om een dopingissue te framen dan in de laatste vijf jaar (’12-’16). Het
“trotse-0 20 40 60 80 100 120 140
Het eenzame valsspeler-frame
Het ontkennende valsspeler-frame
Het trotse valsspeler-frame
F re qu ent ie Frames
DE TROTSE VALSSPELER 31
valsspeler frame’’ (62.4%) is juist in de tweede periode significant vaker gebruikt om een dopingissue te framen ten opzichte van de eerste periode. Tabel 3 toont ook aan dat in de
eerste periode de drie verschillende frames ongeveer evenveel gebruikt zijn om een
dopingissue te weergeven (32,5%, 36,1%, 31,5%). In periode twee is het duidelijk dat het
trotse valsspeler-frame het meest gebruikt is om een dopingissue te framen ten opzichte van
het eenzame valsspeler-frame (verschil van 47.8%) en het “ontkennende valsspeler-frame’’
(verschil van 39.5%).
Gebaseerd op de percentages in tabel 3 heeft het trotse valsspeler-frame
waarschijnlijk bijgedragen aan het significante verschil, omdat dit frame het grootste verschil
toont tussen de twee tijdsframes (30,9%) ten opzichte van de andere twee frames. Dit wordt
bevestigt doordat de waardes van de gestandaardiseerde residuen voor dit frame groter zijn
dan 1.96 (z=2.2) en kleiner zijn dan -1.96 (z=-2.7).
Tabel 4
Verandering van framing over tien jaar
Eerste vijf jaar ('07/'11) Laatste vijf jaar ('12/'16) Totaal Eenzame valsspeler-frame 35 23 58 32,5% 14,6% 21,9% 2,3 -1,9 Ontkennende valsspeler-frame 39 36 75 36,1% 22,9% 28,3% 1.5 -1.3 Trotse valsspeler-frame 34 98 132 31,5% 62,4% 49,8% -2,7 2,2 Totaal 108 157 265 100,0% 100,0% 100,0%
DE TROTSE VALSSPELER 32
Met een Chi-kwadraattoets is onderzocht of er een relatie bestaat tussen betrokken
actoren en tijd (zie tabel 4). De resultaten hebben geen significante relatie aangetoond tussen
het aantal betrokken actoren in een debat en de verstreken jaren; X2(4)=7.52, p>.05. Er is dus
geen sprake van een relatie tussen specifieke betrokken actoren en de tijdsperiode.
Tabel 5
Verandering van het aantal betrokken actoren over tien jaar
Eerste vijf
jaar ('07/'11)
Laatste vijf jaar ('12/'16)
Totaal
Geen betrokken actoren 25 20 45
22,1% 12,5% 16,5% 1,5 -1,2 1 betrokken actor 51 69 120 45,1% 43,1% 44,0% 0,2 -0,2 2 betrokken actoren 26 47 73 23,0% 29,4% 26,7% -0,8 0,6 3 betrokken actoren 6 18 24 5,3% 11,3% 8,8% -1,2 1,0 4 betrokken actoren 5 6 11 4,4% 3,8% 4,0% 0,2 -2,2 Totaal 113 160 273 100,0% 100,0% 100,0%
Met een Chi-kwadraattoets is onderzocht of er een relatie bestaat tussen betrapte
actoren en tijd (zie tabel 5). De resultaten hebben geen significante relatie aangetoond tussen
het aantal betrapte actoren en de tijdsperiode; X2(8)=13.65, p>0.01. Er is dus geen sprake van
DE TROTSE VALSSPELER 33
Tabel 6
Verandering van het aantal betrapte actoren over tien jaar
Eerste vijf jaar ('07/'11) Laatste vijf jaar ('12/'16) Totaal 1 betrapte actor 90 118 208 79,6% 73,8% 76,2% 0,4 -0,4 2 btrapte actoren 20 32 52 17,7% 20,0% 19,0% -0.3 0.3 3 betrapte actoren 3 4 7 2,7% 2,5% 2,6% 0,1 -0,1 4 betrapte actoren 0 5 5 0,0% 3,1% 1,8% -1,4 1,2 6 betrapte actoren 0 1 1 0,0% 0,6% 0,4% -0,6 0,5 Totaal 113 160 273 100,0% 100,0% 100,0% Conclusie
In dit onderzoek is getracht een antwoord te vinden op de onderzoeksvraag: “Op
welke manier is de weergave van dopingschandalen in de Nederlandse nieuwsmedia over een
periode van tien jaar, van 2006 tot 2016 veranderd?”.
Uit de resultaten is gebleken dat verschillende actoren betrokken zijn geweest ten tijde
van dopingissues in de nieuwsmedia. Tevens is gebleken dat er vaak maar een actor de ruimte
krijgt in het debat rondom een dopingschandaal. In de Nederlandse nieuwsmedia neemt de
sporter zelf het meeste ruimte in het debat rondom een dopingschandaal ten opzichte van
andere betrokkenen.
In dit onderzoek is gekeken op welke manier dopingissues weergeven worden in de
DE TROTSE VALSSPELER 34
dopingissue en wel aan de hand van het “eenzame valsspeler-frame”, het “ontkennende
valsspeler-frame” en het “trotse valsspeler-frame”. Uit de resultaten is gebleken dat de
nieuwsmedia het trotse valsspeler-frame het meest gebruiken om dopingissues weer te geven.
Het is tevens duidelijk geworden dat het eenzame valsspeler-frame het minst vaak wordt
gebruikt om dopingissues te framen.
Het onderzoek naar de verandering van framing over tien jaar tijd heeft geresulteerd
in het aantonen van een verschil in de weergave van dopingschandalen over tien jaar tijd. Uit
de resultaten is gebleken dat het eenzame valsspeler-frame vaker is gebruikt in de eerste vijf
jaar (’07-’11) ten opzichte van de tweede periode (’12-’16). Het trotse valsspeler-frame is
juist in de tweede periode vaker gebruikt door de nieuwsmedia om dopingissues te framen ten
opzichte van de eerste periode. Het onderzoek naar de verandering in betrokken actoren over
tien jaar tijd heeft aangetoond er geen sprake is van een verandering in betrokken actoren
over tien jaar tijd.
In het onderzoek is gekeken of er een verandering heet plaatsgevonden in de
weergave van dopingschandalen over een periode van tien jaar. Uit de resultaten is gebleken
dat er een verandering heeft plaatsgevonden in het framen van dopingschandalen door het
“eenzame valsspeler-frame’’ naar het framen van dopingschandalen door het trotse valsspeler-frame.
Discussie
Met de deductieve zoekstrategie is een selectie gemaakt van framing en reasoning
devices waarop de frames gedefinieerd konden worden. Door vooraf bepaalde frames te
definiëren is het niet mogelijk alle mogelijke manieren te ontdekken waarop een media een
DE TROTSE VALSSPELER 35
mediamateriaal was het bijna nooit mogelijk een puur frame te scoren, terwijl hier
voorafgaand aan het analyseren goed over na was gedacht. Ook al was het niet mogelijk om
pure frames te scoren in een mediatekst was het wel mogelijk te onderzoeken in welke mate
deze samengestelde frames voorkwamen in het mediamateriaal. Ook maakten de
samengestelde frames het mogelijk verschillen te ontdekken binnen de nieuwsmedia. De
interne validiteit van het onderzoeksinstrument is dus gewaarborgd.
Uit de resultaten is gebleken dat de nieuwsmedia vaak maar aan een actor de ruimte geeft om
zich te mengen in het debat rondom een dopingissue. Dit is opmerkelijk, zeker omdat uit het
onderzoek blijkt dat dit in de meeste gevallen de sporter zelf is. Babiak en Wolfe (2009)
stellen immers dat immoreel of illegaal gedrag van sporters vaak leidt tot media razernij.
Atleten, organisaties en andere belanghebbenden zullen allen reageren wanneer een sporter of
organisatie verwikkeld raakt in een dopingschandaal. De aanwezigheid van maar een actor
zou kunnen liggen aan het type mediamateriaal wat is onderzocht. Interessant zou zijn om
verschillen te onderzoeken tussen verschillende media. Aan de andere kant is het wel logisch
dat de sporter zelf dominant aanwezig is in het bericht. Hij moet zich immers verantwoorden
voor zijn of haar gedrag.
De verandering in framing die is gevonden in het onderzoek over een tijdsperiode van tien
jaar is in lijn met de verwachtingen rondom dopingschandalen. Het “trotse valsspeler-frame’’
is dominant aanwezig ten opzichte van de andere frames in de tweede tijdsperiode. In de
inleiding kon reeds gelezen worden dat veel sporters op dit moment hun dopinggebruik (met
trots) bekennen. Dit is ook in lijn met het feit dat het behouden van een positieve reputatie
een van de centrale doelstellingen is in de communicatie (Glantz, 1992). Om de
DE TROTSE VALSSPELER 36
dopingschandaal zullen sporters hun dopinggebruik nu bekennen. Aangezien sporters en
organisaties altijd streven naar een zo perfect mogelijke weergave in de media zullen sporters
hun gebruik opbiechten tegenover hun fans.
Vervolgonderzoek zou kunnen uitwijzen door middel van een longitudinale studie of
er een trend te vinden is bekentenissen rondom dopinggebruik. Interessant is dan om te kijken
of de media de sporter of organisatie die verwikkeld is in een dopingschandaal allereerst
weergeeft als een “eenzame valsspeler’’, na een paar jaar deze weergave verschuift naar de “ontkennende valsspeler’’ en vervolgens naar de “trotse valsspeler’’.
Deze drie soorten reacties van sporters die verwikkeld zijn in dopingissues kunnen worden
gezien als drie verschillende fases wanneer een sporter verwikkeld raakt in een
dopingschandaal. In eerste instantie zal de sporter de ontdekking proberen stil te houden in de
media. Wanneer de beschuldigingen aanhouden zal in een later stadium het dopinggebruik
DE TROTSE VALSSPELER 37
Referenties
Armey, C. (2006). Inside and outside: Corporate America vs. the sports industry. In K. Babiak, & R. Wolfe (Red.), More than just a game? Corporate social responsibility and Super Bowl XL (pp. 65-80). Boston, Amerika: Aspatore.
Babiak, K., & Wolfe, R. (2009). Determinants of Corporate Social Responsibility in Professional Sport: Internal and External Factors. Journal of Sport Management, 23(6), 717-742.
Bateson, G. (1972). A Theory of Play and Fantasy. New York, Amerika: Ballantine Books.
Coombs, W. T. (1999). Information and Compassion in Crisis Responses: A Test of Their Effects. Journal of Public Relations Research, 11(2), 125-142.
doi:10.1207/s1532754xjprr1102_02
Coombs, W. T. (2007). Protecting Organizations Reputations During a Crisis: The Development and Application of Situational Crisis Communication Theory. Corporate Reputation Review, 10(3), 163-176. doi:10.1057/palgrave.crr.1550049 Coombs, W. T., & Holladay, S. J. (2008). Comparing apology to equivalent crisis response
strategies: Clarifying apology's role and value in crisis communication. Public Relations Review, 34(3), 252-257. doi:10.1016/j.pubrev.2008.04.001
Duiven, E., & Hon, O. de. (2015). De Nederlandse topsporter en het anti-dopingbeleid 2014-2015 (Dopingautoriteit). Geraadpleegd van
http://www.dopingautoriteit.nl/media/files/2015/Topsportonderzoek_doping_2015-07-21_DEF.pdf
Vreese, de C. H., Peter, J., & Semetko, H. A. (2001). Framing politics at the launch of the euro: A cross-national comparative study of frames in the news. Political
Communication, 18(2), 107–122. doi:10.1080/105846001750322934
Fortunato, A. J. (2008). Restoring a reputation: The Duke University lacrosse scandal. Public Relations Review, 34(2), 116-123. doi:10.1016/j.pubrev.2008.03.006
DE TROTSE VALSSPELER 38
Frandsen, F., & Johansen, W. (2007). The apology of a sports icon: crisis communication and apologetic ethics. Hermes: Journal of Language and Communication Studies, 38(1), 85-104.
Hallahan, K. (2001). The Dynamics of Issues Activation and Response: An Issues Processes Model. Journal of Public Relations Research, 13(1), 27-95.
Hallahan, K., Holtzhausen, D., Ruler, B. van, Verčič, D., & Sriramesh, K. (2007). Defining Strategic Communication. International Journal of Strategic Communication, 1(1), 3-35. doi:10.1080/15531180701285244
Hilgartner, S., & Bosk, C. L. (1988). The rise and fall of social problems: A public arenas model. American Journal of Sociology, 94(1), 53-78.
Hon, D. R. S. O. de, & Stoele, D. R. S. F. (2016, 4 augustus). Doping, een stand van zaken. Geraadpleegd van http://geneesmiddelenbulletin.com/artikel/doping-een-stand-van-zaken/
Luoma-aho, V., & Vos, M. (2010). Towards a more dynamic stakeholdermodel:
acknowledging multiple issue arenas. Corporate Communications: An International Journal, 15(3), 315-331. doi:10.1108/13563281011068159
McDonald, M. G., & Birrell, S. (1999). Reading Sport Critically: A Methodology for Interrogating Power. Sociology of Sport Journal, 16(4), 283-300.
doi:10.1123/ssj.16.4.283
Miller, M. M., & Riechert, B. P. (2001). The Spiral of Opportunity and Frame Resonance: Mapping the Issue Cycle in News and Public Discourse. In S. D. Reese, O. H. Gandy, & A. E. Grant (Red.), Framing Public Life. Perspectives on Media and Our
Understanding of the Social World (pp. 106-123). London, England: Lawrence Erlbaum Associates, Publishers.
Pfister, G., & Gems, G. (2015). Fairy tales? Marion Jones, C.J. Hunter and the framing of doping in American newspapers. Sport in Society, 18(2), 136-154.
DE TROTSE VALSSPELER 39
Schattschneider, E. E. (1960). The Semisovereign People: A Realist’s View of Democracy in America. New York, Amerika: Holt, Rinehart and Winston.
Seeger, M. W., Sellnow, T. L., & Ulmer, R. R. (2003). Communication and Organizational Crisis (Herz. ed.). Westport, United States of America: Praeger Publishers.
Semetko, H., & Valkenburg, P. M. (2000). Framing European Politics: A Content Analysis of Press and Television News. Journal of Communication, 50(2), 93-109.
doi:10.1111/j.1460-2466.2000.tb02843.x
Slack, T., & Parent, M. M. (2006). Understanding sport organizations: the application of organization theory (2e ed.). Champaign, United States of America: Human Kinetics. Van Gorp, B. (2005). Where is the Frame? Victims and Intruders in the Belgian Press
Coverage of the Asylum Issue. European Journal of Communication, 20(4), 484-507. doi:10.1177/0267323105058253
Van Gorp, B. (2006). Een constructivistische kijk op het concept framing. Tijdschrift voor de Communicatiewetenschap, 34(3), 246-256.
Wartick, S. (1992). 'The relationship between intense media exposure and change in corporate reputation'. Business & Society, 31, 33-49.
DE TROTSE VALSSPELER 40 Bijlage 1 Frame-matrix T a b e l 2 F ra m e -m a tr ix v o o r h e t d o p in g i s s u e a a n d e h a n d v a n r e a s o n in g e n f ra m in g d e v ic e s T y p e s p o rt e r v e rw ik k e ld i n d o p in g is su e P ro b le e m d e fi n it ie /o o r za a k V e ra n tw o o rd e li jk h e id M o re le e v a lu a ti e O p lo ss in g e n M e ta fo o r W o o rd k e u ze B e e ld k e u ze Ee nza me va lss pe le r-f ra me S p o rt e r d ie z ic h s c h u ld ig m a a k t a a n d o p in g ( 1 ) E e n s p o rt e r w o rd t b e s c h u ld ig d v a n h e t g e b ru ik v a n d o p in g i n zi jn s p o rt c a rr iè re ( 2 ) D e s p o rt e r ze lf ( 3 ) H e t g e b ru ik v a n p re s ta ti e v e rh o g e n d e m id d e le n i s v e rb o d e n (4 ), d e w e d s tr ij d i s t e fy s ie k ( 5 ) D e s p o rt e r za l ti jd e n s , a c h te ra f o f v o o ra fg a a n d a a n d e w e d s tr ij d w o rd e n g e s c h o rs t (6 ) o f u it d e w e d s tr ij d g e h a a ld w o rd e n ( 7 ), o f re s u lt a te n w o rd e n g e s c h ra p t (8 ) D e s o li s t (9 ) D o p in g s c h a n d a a l (1 0 ), v o l o n g e lo o f (1 1 ), d e s p o rt e r h e e ft g e fa a ld (1 2 ), h e t g e b ru ik v a n d o p in g i s e e n c ri m in e le d a a d ( 1 3 ) D o o r e e n f y s ie k z w a re s p o rt g ri jp t d e s p o rt e r g e m a k k e li jk n a a r p re s ta ti e v e rh o g e n d e m id d e le n ( 1 4 ) On tk en nen de va lss pe le r-f ra me S p o rt e r d ie d o p in g g e b ru ik o n tk e n t (A ) E e n s p o rt e r w o rd t b e s c h u ld ig d v a n d o p in g g e b ru ik i n z ij n s p o rt c a rr iè re m a a r o n tk e n t h e t g e b ru ik (B ) D e s p o rt e r ze lf ( C ), d e s p o rt a rt s ( D ), s lo rd ig h e id i n s y s te e m (E ) V a ls s p e le n m a g n ie t (F ), d e s p o rt e r s ta a t c o n s ta n t o n d e r d ru k (G ) D e s p o rt e r za l zi jn b e ti c h ti n g p u b li e k e li jk o n tk e n n e n ( H ), d e s p o rt e r za l ti jd e n s , a c h te ra f o f v o o ra fg a a n d a a n d e w e d s tr ij d w o rd e n g e s c h o rs t (I ) o f u it d e w e d s tr ij d g e h a a ld w o rd e n ( J) K a t-e n -m u is s p e l (K ) V a lk u il e n ( L ), d e s y s te m e n z ij n n ie t u p -to -d a te ( M ), d e s p o rt h e e ft t e m a k e n m e t e e n o u d r e g le m e n t (N ), v a ls e e n o n g e fu n d e e rd e b e s c h u ld ig in g e n ( O ), v e rw a c h ti n g e n ( P ), b e d ri e g e n ( Q ), l ie g e n (R ), o n v o ld o e n d e b e w ij s ( S ), b e h a n d e li n g o p m e d is c h e g ro n d e n ( T ), s tr ij d ( U ), h e t fa il li e t g a a n v a n d o p in g c o n tr o le s ( V ) D e s p o rt e r o v e rt re e d t (o n b e w u s t) d e r e g e ls e n w o rd t g e s tr a ft ( W ), h e t fa il li e t g a a n v a n d o p in g c o n tr o le s ( X ), h e t s y s te e m h e e ft g e fa a ld ( Y ), v a ls e e n o n g e fu n d e e rd e b e s c h u ld ig in g e n ( Z ) Tro tse -va lss pe le r-f ra me S p o rt e r d ie d o p in g g e b ru ik e rk e n t (a ) E e n s p o rt e r w o rd t b e s c h u ld ig d v a n d o p in g e b ru ik i n z ij n s p o rt c a rr iè re e n e rk e n t h e t g e b ru ik ( m e t tr o ts ) (C ) D e o m g e v in g ( c ), a n d e re b e la n g h e b b e n d e n ( d ) H e t g e b ru ik v a n d o p in g i s i n d e c u lt u u r (e ) e n s tr u c tu u r v a n d e s p o rt o p g e n o m e n ( f) . W a a r w in s t te h a le n i s , w o rd t v a ls g e s p e e ld (g ) D e s p o rt e r z a l p u b li e k e li jk z ij n d o p in g g e b ru ik b e k e n n e n ( h ) o f zi c h v e ro n ts c h u ld ig in g e n v o o r zi jn /h a a r zo n d e (i ). D e s p o rt e r m o e t zi c h t e ru g tr e k k e n u it d e w e d s tr ij d ( j) , o f re s u lt a te n w o rd e n g e s c h ra p t (k ) D o p in g e n s p o rt li g g e n i n e lk a a rs v e rl e n g d e ( l) E r is h a rd b e w ij s ( m ), d e s p o rt e r za l m o e te n b ie c h te n ( n ), t o e g e v e n (o ), t o e v lu c h t (p ), a m n e s ti e ( q ), v ri ju it ( r) , s tr a fv e rm in d e ri n g ( s ), n ie u w e h y p e ( t) , s p ij to p ta n te n ( u ) D e s p o rt e r p re d ik t e e n s c h o n e s p o rt ( v ), d e g e lo o fw a a rd ig h e id v a n d e s p o rt k o m t in h e t g e d in g ( w )
DE TROTSE VALSSPELER 41
Bijlage 2 Codeboek
Nummer Naam variabele Omschrijving variabele Codering
1 Jaar van publicatie Jaar 2=2007
3=2008 4=2009 5=2010 6=2011 7=2012 8=2013 9=2014 10=2015 11=2016 2 Titel van artikel Noteren van titel n.v.t. 3 Bron van artikel Noteren van de bron van het
artikel 0 = Volkskrant 1 = NRC 4 Eenzame valsspeler- frame Type sporter
Maakt de sporter zich voor, -tijdens of na zijn sportcarrière schuldig aan dopinggebruik (1)?
0 = Nee 1 = Ja
5 Probleemdefinitie/oorzaak Had deze beschuldiging verdere actie tot gevolg (2)?
0 = Nee 1 = Ja 6 Verantwoordelijkheid Wordt de verantwoordelijkheid
bij de sporter zelf gelegd (3)?
0 = Nee 1 = Ja 7 Morele evaluatie Komt in het bericht naar voren
dat prestatieverhogende
DE TROTSE VALSSPELER 42
middelen verboden zijn, (4) of dat de wedstrijden fysiek te zwaar zijn (5)?
1 = Ja
8 Oplossingen Komt in het bericht naar voren dat de sporter tijdens, achteraf of voorafgaand aan de wedstrijd geschorst is (6), uit de wedstrijd gehaald is (7) of dat resultaten geschrapt zijn (8)?
0 = Nee 1 = Ja
9 Metafoor Wordt in het bericht de metafoor ‘de solist’ gebruikt (9)?
0 = Nee 1 = Ja
10 Woordkeuze Komen in het bericht de volgende woorden voor: ‘dopingschandaal’ (10), ‘vol ongeloof’ (11), ‘de sporter heeft gefaald’ (12), ‘het gebruik van doping is een criminele daad’ (13)?
0 = Nee 1 = Ja
11 Beeldkeuze Komt in het bericht voor dat de sporter door de fysiek zware sport gemakkelijk naar prestatieverhogende middelen grijpt (14)? 0 = Nee 1 = Ja 12 Ontkennende valsspeler-frame Type sporter
Maakt de sporter zich voor, tijdens of na zijn sportcarrière schuldig aan dopinggebruik maar ontkent hij/zij dit (A)?
0 = Nee 1 = Ja
13 Probleemdefinitie/oorzaak Had deze beschuldiging verdere actie tot gevolg, terwijl de sporter zijn/haar gebruik ontkent (B)?
0 = Nee 1 = Ja
14 Verantwoordelijkheid Wordt de verantwoordelijkheid gelegd bij de de sporter zelf (C), de sportarts (D), of een
0 = Nee 1 = Ja