• No results found

De invloed van sport in de klassiek Griekse samenleving (500-300 v. Chr.)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van sport in de klassiek Griekse samenleving (500-300 v. Chr.)"

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De invloed van sport in de klassiek Griekse

samenleving (500-300 v. Chr.)

Pyrrhische dans, marmeren reliëf Athene Acropolis museum 330-320 v. Chr.

Loes Kenter

5813727

Masterscriptie Oude Geschiedenis

Universiteit van Amsterdam

Begeleider: Prof. Dr. E.A. Hemelrijk

Tweede lezer: Dr. S.M.J. Remijsen

Datum: 30-06-2017

(2)

Inhoudsopgave

Inleiding 1

1. De politieke en sociale connectie met sport 5

1.1. De politieke connectie op festivals 5

1.2. Politiek en sport in Athene 9

1.3. Sociale structuur en sport 11

1.4. Conclusie 14

2. Religie en sport 16

2.1. Religie op festivals 16

2.2. De goden als voorbeelden? 20

2.3. De afnemende connectie 23

2.4. Conclusie 24

3. Oorlogvoering en sport 26

3.1. Overeenkomsten tussen oorlogvoering en sport 26

3.2. De militaire invloed tijdens festivals 28

3.3. Ontwikkelingen en kritiek 31

3.4. Conclusie 34

Conclusie 36

Bibliografie 39

(3)

Inleiding

‘Sport was as popular and significant, as relevant and revealing, in ancient times as it is today, and an appreciation of the role of sport and spectacle is fundamental to an understanding of ancient societies.’1 Met dit citaat uit zijn werk Sport and spectacle in the ancient world laat Donald Kyle zien

dat sport verweven was met de hele Griekse samenleving. Sport was aanwezig in alle facetten van het leven van de Grieken. Het was onderdeel van de opvoeding, een manier om sociale status te verkrijgen, een uiting van mannelijkheid en agressie, een voorbereiding op oorlogvoering en een manier om goden te eren. Doordat de onderwerpen gerelateerd aan sport terugkwamen in diverse facetten van de samenleving, kan de hele klassieke Griekse samenleving bestudeerd worden door middel van onderzoek naar sport.2 In deze scriptie zal ik deze stelling onderzoeken. Waar Kyle zich concentreert op de gehele oudheid, vanaf 3000 v. Chr. tot en met 300 na Chr., zal ik mij beperken tot de klassiek Griekse periode, die gedateerd wordt van 500 tot 300 v. Chr. Binnen dit kader zal ik kijken hoe sport betrekking had op het politieke, het sociale, het religieuze en het militaire leven van de klassieke Grieken.

De klassiek Griekse samenleving had een agonaal karakter; de agon of wedstrijd was met alle aspecten van het dagelijks leven verbonden, wat zich uitte in de organisatie van een groot aantal sportwedstrijden. De belangrijkste waren de vier heilige spelen van Olympia, Delphi, Nemea en Isthmia, de periodos. Deze spelen, ook wel de kroonspelen genoemd, werden één keer per vier jaar georganiseerd.3 Daarnaast werden er nog een groot aantal lokale spelen georganiseerd. Met name Athene wordt door klassieke auteurs geprezen om haar aanbod van sport voor haar burgers. Thucydides schreef in 431 v. Chr. over de speech van Pericles, waarin hij Athene prees onder andere voor de recreatie die het haar burgers bood.4 Ook Isocratus schreef een speech met dezelfde strekking. Hij prees Athene voor de organisatie van grote feestelijke bijeenkomsten en de verschillende vormen van sportief vermaak, waaraan enthousiaste deelnemers uit de gehele Griekse wereld meededen.5 De

stad Athene spendeerde dan ook veel tijd en geld aan sportwedstrijden.

Het agonale karakter uitte zich echter niet alleen in het organiseren van sportwedstrijden. De Grieken kenden ook vele andere wedstrijden zoals competities in het houden van redevoeringen, toneel en muziek. Het strijden was een bepalende factor in de definitie van de Griekse identiteit. Volgens Jacob Burckhardt konden de Grieken zich onderscheiden van de barbaren - of niet Grieken - door middel van sport. Ook kon een man zijn waarde en mannelijkheid tonen wanneer hij zijn vaardigheden in een wedstrijd liet zien.6 Het was dan ook een grote eer voor Griekse stadstaten om een

1 D. Kyle, Sport and spectacle in the ancient world (Oxford 2007) 7. 2 Kyle, Sport and spectacle, 7-9.

3 Ibidem, 136-149.

4 Thucydides, History of the Peloponnesian war, 2.38. Vertaald door T. Hobbes (1984). 5 Isocrates, Panegyricus 43-46. Vertaald door G. Norlin (1980).

(4)

belangrijke atleet als inwoner te hebben. Maar ook de organisatie van een festival gaf een stadstaat prestige en faam. Daarnaast had het gymnasion in elke stadstaat dezelfde prominente plaats als een theater. 7

De Grieken kenden de term sport niet zoals wij die nu kennen. Maar er zijn verschillende andere Griekse woorden die het begrip aanduiden. Zoals athlon wat prijs of beloning betekent. Deze prijzen of beloningen konden variëren van symbolische prijzen - zoals de olijfkransen bij de heilige spelen - tot materiële prijzen zoals geld, vee of amphora’s gevuld met olijfolie. De athletes was dan ook degene die streed om de athlon, de prijs. De etymologie van het woord atleet laat zien dat het in de klassieke oudheid bij sport niet om de competitie zelf ging, maar om de beloning. Sporten om het sporten zelf bestond niet in de Griekse wereld. 8 Het meest voorkomende woord was agon, dit woord kon echter op elke vorm van competitie toegepast worden. Niet alleen op sporten, maar ook op onder andere redevoeringen van politici.9

De populariteit van sport binnen de Griekse samenleving zorgde voor een groot aantal vermeldingen van sportactiviteiten of populaire sporters in primaire bronnen. Al bij Homerus wordt er aandacht besteed aan het sporten. In de Ilias nemen de legeraanvoerders tijdens de begrafenis van Patroklos deel aan de lijkspelen. En in de Odyssee speelt de prinses Nausikaä op het eiland van de Faiaken een balspel met haar dienaressen.10 Ook Pindarus schreef vele oden voor en over grote winnaars. Daarnaast zijn er verwijzingen naar sporters en evenementen bij de historici zoals Herodotus en Xenophon en schreven Plato en Aristoteles over de fysieke educatie. Het werk van Pausanias is een zeer grote bron van informatie voor de overlevering van de festivals. In zijn beschrijvingen van zijn reizen geeft hij een gedetailleerd beschrijving van Olympia en de georganiseerde spelen.11

Niet alle vermeldingen in de primaire bronnen waren echter positief. Er werd ook door verschillende auteurs kritiek geleverd op het sporten en op de atleten. Xenophanes van Kolophon - een filosoof die rondreisde in de Griekse wereld - bekritiseerde in zijn werk onder andere de beloningen die atleten ontvingen. Hij vond dat deze beloningen niet in verhouding stonden met de prestaties die de sporters leverden. De filosoof vond dat atleten niets nuttigs gepresteerd hadden, zij hadden enkel hun fysieke krachten getoond. Xenophanes vond dat geestelijke kracht en de wijsheid van een persoon beloond moesten worden in plaats van fysieke kracht, die alleen maar voor persoonlijke doeleinden gebruikt werd.12 Ook Euripides had kritiek op de atleten. Hij vond, net als Xenophanes, dat de atleet

geen nut had voor de samenleving. Daarbij stelde hij dat de atleten slaven waren van hun

7 Kyle, Sport and spectacle, 8.

8 S. Miller, Ancient Greek athletics (New Haven 2004) 11.

9 T. Scanlon, ‘The vocabulary of competition. Agon and Aethlos, Greek terms for contest’, Arete. The journal of sport literature 1.1 (1983) 147-162.

10 Homerus, Ilias, 23.85. In Loeb Classical Library (1999). Homerus, Odyssee, 6.100. In Loeb Classical Library

(1919).

11 Pausanias, Description of Greece. Vertaald door W. Jones, D. Litt and H. Ormerod (Londen 1918). 12 Xenophanes of Colophon, 2. In J. Burnet, Early Greek Philosophy (1920).

(5)

eetgewoonten.13 Doordat atleten zo gespierd en afgetraind waren, voldeden zij niet aan het ideale

schoonheidsbeeld van de Grieken. De primaire bronnen moeten doordat zij in verschillende genres geschreven zijn, niet heel letterlijk genomen worden. Zo schreef Pindarus in opdracht van winnaars, of steden die een winnaar als inwoner hadden, en moeten zijn woorden dus zorgvuldig gewogen worden. Het werk van Pausanias is later geschreven dan de spelen in Olympia uit de klassieke periode. Zijn bevindingen moeten dus tegen deze achtergrond geïnterpreteerd worden.

In de secundaire literatuur is veel geschreven over Griekse sport. Historici Edward Gardiner, Harold Harris en Percy Gardner schreven over de gouden eeuwen van de Griekse sport, die plaatsvond van 800 tot 400 v. Chr.14 Zij beschreven de ontwikkeling van sport in archaïsch Griekenland en de veranderingen in de klassieke periode aan de hand van een ‘rise and fall pattern’.15

Dit hield in dat er aan de gouden eeuw een einde kwam door deelname van lager geklasseerde atleten. Deze gouden periode veranderde door de opkomst van de vele toernooien in de zesde eeuw v. Chr. Toernooien werden competitiever en een grotere competitie leidde ook tot specialisatie. Atleten moesten zich beter en meer voorbereiden en konden niet meer aan alle spelen meedoen. Trainingen werden steeds belangrijker en daardoor ook de rol van gehuurde trainers. Een speciale atletengroep van gespecialiseerde professionals ontstond in de vijfde eeuw v. Chr.16

Na de publicaties van de negentiende-eeuwse historici, is er ook in de twintigste eeuw veel gepubliceerd over klassiek Griekse sport. Belangrijke auteurs zijn onder andere Stephen Miller. Zijn werk Ancient Greek Athletics geeft een gedetailleerd overzicht van festivals -heilig en lokaal- met speciale aandacht voor Olympia.17 Ook besteed Miller aandacht aan het belang van sport voor de politiek en de samenleving. Ook Mark Golden gaat in op de connectie tussen sport en de samenleving. In zijn werk Sport and society in ancient Greece besteed hij onder andere aandacht aan de invloed van religie en oorlogvoering op sport.18 Een belangrijk punt bij Golden is ‘the discourse of difference’

waarmee hij aanduidt dat Griekse sport veel verschillende uitingen had binnen het klassieke Griekenland. De waarde van sport is voor elk van deze uitingen anders. Zo had sport voor elke stadstaat een andere betekenis en waren sommige aspecten belangrijker in de ene stadstaat dan in de andere. Maar ook binnen de sporten zelf was er een duidelijke hiërarchie. Er werd onderscheid gemaakt tussen zware sporten - bareia - de gevechtssporten, en lichtere evenementen - kouplia - de overige sporten zoals het hardlopen, discuswerpen en speerwerpen. Elk aspect van de Griekse sport had een andere betekenis en daarom is het volgens Golden belangrijk om elk onderdeel van klassiek Griekse sport als op zichzelf staand aspect te bekijken.

13 Euripides, Fragments. Aegeus-Meleager, 282. Vertaald door C. Collard, M. Cropp (Harvard 2008). 14 E. Gardiner, Greek athletic sports and festivals (Londen 1910); H. Harris, Greek athletes and athletics

(Londen 1964); H. Harris, Sport in Greece and Rome (New York 1972); P. Gardner, New chapters in Greek

history (Londen 1892).

15 E. Gardiner, Athletics of the ancient world (Oxford 1930) 99. 16 Gardiner, Athletics of the ancient world, 44.

17 Miller, Ancient Greek athletics, 31-149.

(6)

In het onderzoek naar de invloed van sport in de klassiek Griekse samenleving zal ik allereerst kijken naar de interactie van sport met het politieke en sociale leven. In deze deelvraag wordt onderzocht in hoeverre politiek en sport elkaar beïnvloedde. Wat was de connectie tussen politiek en de festivals? We zullen in dit hoofdstuk zien hoe de atleten, stadstaten en politieke leiders omgingen met de populariteit van sportevenementen en overwinningen. De focus in dit hoofdstuk zal naast de vier heilige festivals liggen op Athene en haar grootste festival de Panathenaia. Daarnaast zal in dit hoofdstuk onderzocht worden wat de sociale achtergrond van de atleten was en of deze achtergrond veranderde gedurende de klassieke periode.

In het tweede hoofdstuk wordt gekeken naar de connectie tussen religie en sport. Hier onderzoek ik hoe religie en sport verbonden waren op de festivals en wat de religieuze gebruiken waren tijdens een festival. Dit zal ik onderzoeken aan de hand van de spelen van Olympia. Daarnaast zal ik kijken of religie invloed had op het sporten. Dit zal ik onderzoeken door middel van diversiteit aan afbeeldingen van goden op Olympia. Tot slot kijk ik of er veranderingen in de relatie tussen sport en religie ontstonden gedurende de klassieke periode.

In het laatste hoofdstuk zal ik de connectie tussen oorlogvoering en sport onderzoeken. Van alle disciplines heeft oorlogvoering de meeste overeenkomsten met sport. In dit hoofdstuk zal ik onderzoeken op welke vlakken oorlogvoering en sport verbonden waren. Was er een connectie tussen oorlogvoering en sport op festivals? Daarnaast zal ik onderzoeken of sport werd beïnvloed door het militaire leven. Tot slot zal ik kijken naar de voorbereiding op oorlogvoering door middel van het sporten.

(7)

1. De politieke en sociale connectie met sport

Toen aan het eind van de archaïsche periode de stadstaten zich ontwikkelden tot onafhankelijke politieke gemeenschappen, gebruikten zij sport als een middel om zich te profileren.19 Opkomende stadstaten incorporeerden lokale begrafenisspelen of culten. De festivals die bij deze culten hoorden, waren een unieke kans voor een stadstaat om zich te presenteren. De festivals hadden namelijk als centra van competitie en publiciteit een grote sociale en politieke potentie. Zo konden spelen eenheid bevorderen, maar ook rivaliteit creëren. Dit gold niet alleen voor de atleten onderling, maar ook voor de stadstaten waar de atleten voor uitkwamen. Met name bij de vier kroonspelen was de aandacht zo groot, dat op een overwinning enorme bekendheid volgde. In dit hoofdstuk zal ik de sociale en politieke connectie met sport onderzoeken aan de hand van de politiek van stadstaten ten aanzien van festivals. Hierbij leg ik de focus op klassiek Athene. Daarnaast zal ik onderzoeken wat de sociale achtergrond van de sporter was. Wie konden er aan sport doen in klassiek Griekenland? En veranderde dit in de klassieke periode?

1.1. De politieke connectie op festivals

Tijdens de vier grote spelen van Olympia, Nemea, Delphi en Isthmia kwamen de beste atleten van verschillende stadstaten samen. Met sport als bindende factor werd de onderlinge saamhorigheid tussen de atleten en toeschouwers van verschillende stadstaten versterkt. Maar ook ontstond er onderlinge competitie en rivaliteit.20 De spelen waren een uitstekende mogelijkheid voor de atleten om hun vaardigheden aan heel Griekenland te tonen. Dit gold niet alleen voor de aanwezige atleten, maar ook voor de stadstaten, die roem verkregen door hun succesvolle atleten, of door het organiseren van een festival.

De spelen waren een middel voor stadstaten om zich te profileren, dit konden zij doen door de nadruk te leggen op de woonplaats van ‘hun’ atleten. De onderlinge strijd tussen de verschillende stadstaten maakte een overwinning op de spelen niet alleen belangrijk voor atleten, maar ook voor de stadstaat waar zij vandaan kwamen. Een stadstaat met veel succesvolle atleten ontving veel eer van andere stadstaten.21 Een stadstaat had er dus profijt van als haar inwoners goede atleten waren. Dat atleten een middel waren om politieke en sociale faam te verkrijgen, uitte zich onder andere in het huren van succesvolle atleten uit andere stadstaten. Een voorbeeld hiervan is de atleet Astylos, een winnaar van drie opeenvolgende Olympische spelen in 488, 484 en 480 v. Chr., die aanvankelijk deelnam als inwoner van Kroton. De stadstaat Syracuse was echter berucht om het werven van atleten

19 Kyle, Sport and spectacle in the ancient world, 128. 20 Miller, Ancient Greek athletics, 31-33.

(8)

van andere steden. De stadstaat zorgde ervoor dat Astylos bij zijn deelname aan de volgende spelen voor Syracuse uitkwam, in ruil voor een som geld. Dit werd Astylos in zijn staat Kroton niet in dank afgenomen en het standbeeld dat ter ere van zijn overwinningen was opgericht, werd neergehaald.22

Stadstaten konden atleten niet alleen betalen om overwinningen voor hun staat te behalen, maar overwinningen konden ook opgeëist worden om politieke redenen.23 Een voorbeeld hiervan is

Ergoteles van Knossos, die verbannen was uit zijn stadstaat door een conflict en naar Himera verhuisde. Toen hij de dolichos, de lange afstandsloop, op Olympia tweemaal won in 472 en 464 v. Chr. erkende zijn nieuwe stadstaat hem als originele inwoner van Himera. De overwinningen werden dan ook aan Himera toegeschreven en niet aan zijn geboortestaat.24

De roem die een stadstaat vergaarde door een succesvolle atleet als inwoner te hebben, was zeer groot. Sommige stadstaten en kolonies zijn door hun atleten op de kaart gezet en waren bekend vanwege hun goede atleten. Zo was Kroton vanf de zesde eeuw v. Chr. zeer succesvol op de Olympische spelen.25 Volgens David Young was dit geen toeval, omdat de staat voor grote beloningen voor atleten zorgde en veel geld uitgaf aan sport. Toen het economisch minder ging met de staat, konden deze grote uitgaven aan atleten niet meer gedaan worden en namen de sportieve successen af.26 Uit deze grote uitgaven van steden aan atleten blijkt dat het belang van goede atleten en de roem die zij een stadstaat konden opleveren niet onderschat werd. Atleten werden in hun eigen stadstaat dan ook rijkelijk beloond voor hun prestaties. Zij kregen recht op een gratis maaltijd voor de rest van hun leven. Daarnaast kregen zij prominente plaatsen tijdens lokale spelen. Ook belastingvoordeel en vrijstelling van verplichte taken binnen de polis, waren giften van de stad.27

Onderlinge politieke conflicten werden, ondanks de periode van vrede tijdens te spelen, meegenomen naar de spelen en daar uitgevochten. De wedstrijden tussen de stadstaten die met elkaar in conflict waren hadden een extra lading en niet alleen de sportieve overwinning stond op het spel.28 Een voorbeeld hiervan zijn de overwinningen van de Atheense Alkibiades in het onderdeel tethrippon, de wagenrace, op Olympia in 416 v. Chr. De Atheners en Spartanen waren al enige jaren in conflict tijdens de Peloponnesische oorlogen. Daarnaast domineerde Sparta de wagenrace competities sinds 448 v. Chr. Het was maar één keer in de voorgaande acht edities voorgekomen dat een Atheense atleet deze race won. De wagenraces waren het ultieme vertoon van rijkdom en status. Op de spelen van 416 deed Alkibiades mee met maar liefst zeven wagens. Door zijn overwinningen bracht hij voor het eerst Athene op voorsprong in dit onderlinge duel.29 Alkibiades en met hem vele Atheners zagen deze

22 Pausanias, Description of Greece, 6.13.1. Vertaald door W. Jones, D. Litt and H. Ormerod (Londen 1918). In

Miller, Ancient athletics, 217.

23 Miller, Ancient athletics, 217.

24 D. Turner, The odes of Pindar. Literally translated into English prose (Londen 1852) 238-240. In Miller, Ancient athletics, 217.

25 Kyle, Sport and spectacle, 124-125.

26 D. Young, The Olympic myth of Greek amateur athletics (Chicago 1984) 134-160. 27 Miller, Ancient athletics, 218.

28 Ibidem, 220. 29 Ibidem, 221.

(9)

overwinningen als belangrijke voortekenen voor het verdere verloop van de Peloponnesische oorlog en de continuering van de Atheense macht. Thucydides laat de connectie tussen politiek en sport duidelijk zien in zijn beschrijving van Alkibiades:

My deeds, which make me the object of public outcry, actually bring glory not only to my ancestors and myself but also to my country, and this glory is mixed with practical advantage as well. The Greeks who had been hoping that our city was exhausted by the war came to think of our power as even greater than it is because of my magnificent embassy at Olympia. I entered seven tethrippa, a number never before entered by a private citizen, and I came in first, second and fourth. 30

Alkibiades stelt dan ook duidelijk dat het door zijn daden kwam dat Athene in haar glorie was hersteld. Toen hij terugkeerde naar Athene probeerde hij zijn Olympische roem ook om te zetten in persoonlijke politieke macht. Alkibiades beriep zich in een speech voor het Atheense volk op zijn Olympische successen en de macht die Athene hiermee zou hebben verkregen, om de menigte te overtuigen van zijn standpunten.31

Alkibiades was niet de enige die door zijn sportsuccessen politieke macht probeerde te verkrijgen. Tirannen werden graag in verband gebracht met de Pan-Helleense spelen, dit gaf hen aanzien en populariteit bij het volk.32 De leiders konden hun naam verbinden aan een festival door hervormingen in te voeren. Zo was Cleisthenes van Sicyon (zesde eeuw v. Chr.) betrokken bij de reorganisatie van de spelen in Delphi in 582 v. Chr. Bij deze spelen deed hij zelf ook mee en won de

tethrippon.33 Ook organiseerde hij een festival Sikyonia Pythia, een lokaal sportfestival in Sicyon. Nadat Cleisthenes meedeed aan de Olympische spelen en daar ook de wagenrace won, kondigde hij een jaar lang wedstrijden aan waarbij gestreden werd om de hand van zijn dochter, Agariste.34 Sporters van de hoogste sociale klassen uit het hele land deden mee aan deze wedstrijd. Andere leiders deden net als Cleisthenes mee in het wagenrennen, dit waren de meest prestigieuze wedstrijden. De politiek leiders deden niet zelf mee, maar hadden wagenmenners die voor hen deze wedstrijden reden.35

Het motief voor de deelname aan en hervormingen van spelen van politieke leiders was voornamelijk persoonlijke promotie. De leiders wilden zichzelf verheerlijken en onderscheiden, en daarbij met hun stadstaat niet onderdoen voor andere steden. Overwinningen konden echter ook aan

30 Thucydides, History of the Peloponnesian War, 6.16.2. Vertaald in Miller, Ancient Greek athletics, 221. 31 D. Gribble, ‘Alcibiades at the Olympics. Performance, politics and civic ideology’, The classical Quarterly 62

(2012) 45-71 aldaar 49-51.

32 Kyle, Sport and spectacle, 173.

33 Pausanias, Description of Greece, 10.7.6.

34 M. McGregor, ‘Cleisthenes of Sicyon and the Panhellenic Festivals’, Transactions and Proceedings of the American Philological Association 72 (1941) 266-287.

35 T. Gheldof, Atleten in de politiek. De publieke carrières van Oympionikai en andere winnaars in Griekse spelen (Leuven 2009) 5-12.

(10)

een politiek leider opgedragen worden. Cimon I van Athene won drie keer de Olympische wagenrace. Zijn laatste overwinning uit 532 v. Chr. schonk hij aan Peisistratus, zodat de tiran hem liet terugkeren naar Athene waar hij verbannen was. Peisistratus had dus een zwak voor het prestige dat met de overwinning gepaard ging.36

Philippus II van Macedonië was het meest succesvol in het gebruiken van sport en de festivals voor zijn politieke doeleinden. Hij deed dit door naam voor zichzelf te maken met het behalen van overwinningen op Delphi en Olympia. Zijn overwinningen in de wagenraces liet hij vereeuwigen in munten, die onderdeel van zijn propaganda waren.37 (Afbeelding 1) Deze propaganda zorgde ervoor dat iedereen hem zag als een grote winnaar. Hij gebruikte deze zelfpromotie bij zijn zoektocht naar de macht over heel Griekenland. Na het behalen van overwinningen tijdens de spelen, probeerde Philippus controle te verkrijgen over de festival centra. Eerst behaalde hij de controle over Delphi, door de stadstaat Phokis - die de controle had over het heiligdom van Apollo in Delphi – te verslaan. Door deze overwinning mocht hij zich automatisch afgevaardigde noemen in de Amphiktyonische raad, die verantwoordelijk was voor de organisatie van de Pythische spelen in Delphi. Tijdens de spelen van 346 v. Chr. in Delphi was Philippus voorzitter en liet hij na afloop van deze spelen een standbeeld van zichzelf oprichten in het centrum van het festival. De propaganda van Philippus wierp zijn vruchten af; hij werd verkozen door de Amphiktyonische raad om de vierde heilige oorlog (339-338 v. Chr.) te leiden. Deze oorlog was volgens George Cawkwell de aanleiding die Philippus zocht om zijn veldtocht tegen Griekenland te beginnen.38 Zijn overwinning in 338 v. Chr. in de slag bij Chaeronea - waarmee Philippus controle verkreeg over heel Griekenland - was volgens Miller een direct gevolg van zijn propaganda door middel van sport.39 Na deze overwinning liet hij onmiddellijk een monument oprichten in Olympia om zijn heerschappij over de Grieken te vieren. Dit monument stond centraal gelegen op Olympia, zodat zijn aanwezigheid niet te missen was voor alle bezoekers van het festival.40 (Afbeelding 2 en 3)

Philippus probeerde door middel van controle over de festivalcentra zijn verworven machtspositie te consolideren. Na het verval van de macht van de stadstaten door de overwinning bij Chaeronea, stelde Philippus een bond in die bij elk festival samenkwam. Zo wilde hij de onderlinge saamhorigheid vergroten. Bij alle vier de festivals zijn bij opgravingen sporen gevonden van grote nieuwe bouwprogramma’s in de tijd van Philippus. Hij probeerde door middel van het in ere houden van de spelen, het gevoel van onderlinge vrede te vergroten.41 Uit deze voorbeelden wordt duidelijk dat politiek en sport sterk met elkaar verbonden waren in de stadstaten en bij de politiek leiders. Sport werd gebruikt als doel voor persoonlijke en stedelijke promotie.

36 Kyle, Sport and spectacle, 171.

37 Miller, Ancient Greek athletics, 223-225.

38 G. Cawkwell, Philip II of Macedon (Londen 1978) 141. 39 Miller, Ancient Greek athletics, 223.

40 Ibidem, 224. 41 Ibidem, 225.

(11)

1.2. Politiek en sport in Athene

De connectie tussen politiek en sport is nog duidelijker te zien als we er op stedelijk niveau naar kijken. Athene was een dynamische stadstaat waar sport en atleten een sterke relatie hadden met het politieke leven. Zo beïnvloedde het beleid van de politieke leiders het sporten en bepaalden de faciliteiten en de sportieve kalender het sociale leven van de stad. Daarnaast profileerde Athene zich als een welvarende stadstaat, door de organisatie van de Panathenaia, een van de grootste festivals naast de vier heilige spelen. Tijdens dit festival werd door middel van de prijzen en aankleding de rijkdom en status van de stadstaat getoond.42

Het aanbod van sport in Athene was zeer groot. Er waren verschillende festivals zoals de Herakleia ter ere van de held Herakles, de Aianteia ter ere van de Homerische held Ajax, een begrafenisfestival de Epitaphia ter ere van Atheense oorlogsdoden en de Theseia ter ere van de held Theseus.43 Op deze festivals konden atleten deelnemen aan onderdelen die niet terug te vinden waren op de kroonspelen, variërend van fakkellopen tot teamevenementen. Ook stond de stad bekend om haar waardevolle prijzen. Het bekendste festival in Athene waren de Panathenaia. Dit festival ontwikkelde zich na de hervormingen van Solon rond 590 v. Chr. tot een negendaags festival rond de viering van het nieuwe jaar in juli. De grote Panathenaia werden eens per vier jaar georganiseerd. De kleine Panathenaia werden jaarlijks gehouden, deze kleinschaligere versies waren echter alleen voor Atheense burgers. Het organiseren van de grote Panathenaia was een enorme promotie voor de stad Athene. Niet alleen toonde de organisatie aan dat de stad rijk genoeg was om een groot toernooi te organiseren, ook kwamen er vele deelnemers uit verschillende streken naar de stadstaat.44

Athene zorgde voor nog meer promotie door zeer waardevolle prijzen te vergeven. De winnaar van een onderdeel won een amphora gevuld met heilige olijfolie. (Afbeelding 4) De amphoras waren rijkelijk versierd en van materiële en symbolische waarde. Deze prijzen waren een geschenk voor de winnaars, maar ook een promotie voor de stadstaat zelf. Athene wilde de waarde van de organisatie van een groot festival aantonen door kostbare prijzen weg te geven om eer en faam te verkrijgen van andere stadstaten. Volgens Isocrates hadden de Panhelleense kransen - te winnen op de kroonspelen - de meeste glorie, maar had Athene de grootste prijzen.45 De waarde van een amphora wordt geschat op het hedendaagse bedrag van ongeveer 135.600 dollar.46 De olijfolie in de amphoras waren een lokaal

Atheens product. Door deze olie in prijzen te verwerken dienden de prijzen naast de promotie voor Athene ook een economisch doel. Het was een stimulans voor de export van olie en Atheens

42 D. Kyle, ‘Pan-Hellenism and particularism. Herodotus on sport, Greekness, piety and war’, The international journal of the history of sport 26 (2009) 183-211 aldaar 194-195.

43 R. Osborne, ‘Competitive festivals and the polis. A context for dramatic festivals at Athens’ in: A.

Sommerstein, S. Halliwell, J. Henderson, B. Zimmerman (eds.), Tragedy, comedy and the polis (Bari 1993) 21-39 aldaar 27.

44 Kyle, Sport and spectacle¸ 152. 45 Isocrates, Panegyricus, 46.

(12)

aardewerk.47 Met de verspreiding van de amphoras door winnaars van verschillende stadstaten,

verspreidde ook de faam van Athene zich. Het ontwerp van de amphoras droeg hier aan bij omdat aan de ene kant de godin Athena was afgebeeld, en aan de andere kant het onderdeel waarin de prijs gewonnen was. Om de prijs nog exclusiever te maken voegde de stadstaat een tekst aan de amphoras toe: ton Athenethen athlon, de prijs van Athene.48 Door de nadruk op de afkomst van de prijs te leggen

wilde de stad de winnaars aan zich binden. De spelen brachten de deelnemers naar Athene, maar de prijzen brachten Athene over de hele Griekse wereld.49

Naast de festivals waren de Atheense politiek leiders bepalend voor de promotie van de staat door middel van sport. De tiran Peisistratus en zijn zonen hadden grote invloed op het sportieve klimaat. Zij zagen niet alleen de waarde van sport voor de promotie van Athene, maar ook voor het gunstig stemmen van het volk, het tevreden houden van de aristocratische elite en om de invloed van de cultus van de godin Athena te vergroten.50 Om hun doelen te bereiken vernieuwden de tiran en zijn

zonen onder andere de weg van de Panathenaia en bouwden zij een muur rond de Akademie, een van de drie belangrijkste gymnasia in Athene. Ook stelden zij nieuwe wedstrijden in, die het belang van de cultus van Athena moesten vergroten. Daarnaast sponsorden de tirannen de Panathenaia.51

Na het einde van de tirannie in 510 v. Chr. ontwikkelde de democratie zich in Athene onder leiding van Cleisthenes. Hij stelde nieuwe demen of gemeenten in. Deze honderd nieuwe gemeenten werden onderverdeeld in dertig trittyes - tien in de kuststreek, tien in het binnenland en tien in het stadsgebied - waaruit door loting weer tien nieuwe phylen ontstonden. Een phyle bevatte drie trittyes; één uit het kustgebied, één uit het binnenland en één uit de stad. Deze nieuwe indeling vormde de basis van de democratie.52 Cleisthenes kwam zelf uit een rijke aristocratische familie, die bekend was met paardenraces. Hij was zich bewust van de politieke en sociale waarde van sport en breidde de Panathenaia uit met tribe wedstrijden, wedstijden in teamverband gerelateerd aan de tien phylen. De teamwedstrijden bevorderden de deelname van de middenklassen, doordat uit alle trittyes burgers konden deelnemen aan sport. 53

Vanaf de vijfde eeuw v. Chr. zochten de politiek leiders van Athene steeds minder vaak populariteit door zelf deel te nemen aan festivals. Door de veeleisende voorbereiding die nodig was om te winnen, was een overwinning behalen steeds moeilijker geworden. De al eerder genoemde Alkibiades was een van de laatsten die zijn overwinning voor politieke doeleinden binnen Athene

47 D. Kyle, ‘The Panathenaic games. Sacred and civic athletics’ in: J. Neils, ed. Goddess and polis. The panathenaic festival in ancient Athens (Hanover 1992) 77-101 aldaar 81-86.

48 Kyle, Sport and spectacle, 156.

49 J. Neils, ed. Goddess and polis. The panathenaic festival in ancient Athens (Hanover 1992) 42-46. 50 Kyle, Sport and spectacle, 157.

51 D. Kyle, ‘Sport, society, and politics in Athens’ in: P. Christesen en D. Kyle (eds.), A companion to sport and spectacle in Greek and Roman antiquity (Oxford 2013) 159-175 aldaar 163-166.

52 N. Fisher, ‘Competitive delights. The social effects of the expanded programme of contests in post-Kleisthenic

Athens’ in: N. Fisher en H. Van Wees (eds.), Competition in the ancient world (Wales 2011) 175-221 aldaar 180-181.

(13)

probeerde te gebruiken.54 Politiek gewin door middel van sport werd in de vijfde eeuw v. Chr. steeds

vaker op andere manieren nagestreefd. Zo werden leiders in plaats van deelnemers aan festivals, weldoeners of bestuurders van een festival. Daarnaast was het verfraaien of restaureren van belangrijke sportplaatsen ook een middel om politiek voordeel te verkrijgen. Zo besteedde Cimon II zijn privé vermogen aan de verbetering van Atheense sport faciliteiten. Hij plantte bomen voor schaduw bij de agora en verfraaide hij de Akademie. Volgens Plutarchus verkreeg hij echter zijn grootste populariteit bij het volk door de veronderstelde beenderen van Theseus van Skiros naar Athene te verplaatsen en de Theseia, het festival georganiseerd ter ere van Theseus, te sponsoren.55

Ook Miller constateerde de afname van de populariteit van overwinningen door politiek leiders. Hij legde de oorzaak van deze afname in de algehele vermindering van populariteit van de

hippikos agon - de wagenraces - ten opzichte van de gymnikos agon - de individuele sporten. De gymnikos agon, wat letterlijk ‘die naakt sportte’ betekende, won aan populariteit met de oprichting van

de vier kroonspelen. Deze populariteit ging ten koste van de wagenraces, het domein van de politiek leiders.56 Miller koppelde de opkomende populariteit van de individuele sporten aan de ontwikkeling

van de democratie in Athene en de bredere discussie over de sociale achtergrond van de klassieke atleet. Volgens Miller heeft sport vanaf de vijfde eeuw v. Chr. bijgedragen aan de bevordering van gelijkheid voor de wet, isonomia, de basis van de democratie.57 De sporters werden op een festival beoordeeld op objectieve criteria en de straffen waren voor iedere deelnemer gelijk, ongeacht hun rijkdom of status. Daarbij ontwikkelde volgens Miller de onderlinge gelijkheid zich nog sterker doordat de deelnemers naakt sportten. De sociale of economische status van een sporter was moeilijk te onderscheiden wanneer iedere sporter er hetzelfde uitzag. De deelnemers aan de gymnikos agon moesten zich onderscheiden door hun vaardigheden, niet door hun bezittingen.58 Miller toonde aan dat doordat voor alle deelnemers op de spelen dezelfde regels golden en zij op dezelfde criteria beoordeeld werden, de theorie van gelijkheid onder de sporters geschapen was. Echter dit hield niet in dat alle burgers aan sport konden doen. In de praktijk bleken de sporters toch niet allemaal gelijk en waren er andere factoren waardoor sporten beperkt bleef tot de elite. Dit debat zal in de volgende paragraaf worden besproken.

1.3. Sociale structuur en sport

De sociale achtergrond van de klassieke sporter is onderwerp van debat dat al ongeveer dertig jaar voortduurt en nog altijd geen consensus heeft bereikt. In het debat zijn twee groepen te onderscheiden.

54 D. Kyle, Athletics in ancient Athens (Leiden 1987) 167-168. 55 Plutarchus, Theseus, 36.1. Vertaald door B. Perrin (1914). 56 Miller, Ancient Greek athletics, 233.

57 Ibidem, 232. 58 Ibidem, 234.

(14)

De ene groep historici stelt dat sporten een bezigheid voor de elite was en bleef, de andere groep stelt dat door onder andere de politieke, maar ook militaire veranderingen sport toegankelijk werd voor een bredere sociale laag van de samenleving.

Young stelde als eerste dat een groot aantal atleten van buiten de aristocratie deelnamen aan Griekse sport evenementen.59 Hij ging met zijn publicatie The Olympic myth of Greek amateur athletics in tegen de heersende visie, die ervan uitging dat sport alleen voorbehouden was aan de elite.

Young stelde dat sporters van buiten de adel al deelnamen aan wedstrijden vóór de klassieke periode.60 Om dit te bewijzen richt hij zich met name op de achtergrond van de atleten uit de elite in de archaïsche en vroeg klassieke periode. Zij waren volgens Young niet zo elitair als in de primaire bronnen werd beschreven. Als er nauwkeuriger onderzoek naar hun achtergrond gedaan werd, was te zien dat sommige atleten niet tot de elitaire bovenlaag van de samenleving behoorden maar tot de middenklasse. Young noemde verschillende voorbeelden van niet elitaire winnaars zoals Coroebus de kok, Polymestor de geitenherder en Amesinas de koeienherder.61

Ook de introductie van nieuwe poleis vanaf de vijfde eeuw v. Chr. had een belangrijke invloed op de sociale structuur van sport in klassiek Griekenland. Er ontstonden meer lokale spelen met allen hun eigen prijzen. Deze prijzen en de bonussen - die te verdienen waren op alle Panhelleense spelen - trokken meer deelnemers van buiten de traditionele elite aan en zorgden ervoor dat zij konden trainen en zich gingen specialiseren.62 De deelname van atleten buiten de elite zorgde ervoor dat de elite - die

een amateuristische groep bleef waarbinnen niet om geldprijzen gestreden werd - zich alleen nog maar binnen de paardensport ging manifesteren. Dit was een sport waar geen mensen van buiten de elite aan meededen.63

Volgens Young waren de lokale festivals de ingang voor atleten buiten de aristocratie. Zo konden ook lokale jonge mannen kans maken op waardevolle prijzen.64 Wanneer een lokale sportheld een aantal wedstrijden gewonnen had en daardoor genoeg prijzen had verzameld, stelde dit hem in staat om de reis en deelname te bekostigen van de heilige spelen. Een overwinning bij een groot lokaal toernooi zoals de Panathenaia, zorgde bij de sporter voor de mogelijkheid om een trainer in te huren en zo een atletische carrière te beginnen. Young stelde dan ook dat ‘the athletic system itself removes the financial obstacle in the path of the non-nobles who aspired to an athletic career’.65 Het atletische systeem in Griekenland was zo ingericht dat de financiële barrière van sporters buiten de elite overwonnen kon worden door middel van deelname aan kleine toernooien.

Er zijn voorbeelden van een aantal van deze nieuwe atleten, die niet tot de traditionele

59 Young, The Olympic myth, 151-160 60 Ibidem, 163.

61 Ibidem, 153.

62 Harris, Sport in Greece and Rome, 40. 63 Gardiner, Athletics of the ancient world, 44. 64 Young, The Olympic myth, 159-160. 65 Ibidem, 159.

(15)

aristocratische klasse behoorden.66 Een van deze niet aristocratische atleten was Kallias, de zoon van

Didymias. Hij behaalde overwinningen in het onderdeel pankration, een combinatie van boksen en worstelen, in Olympia in 472 v.Chr. en ook in Isthmia, Nemea, Delphi en de Panathenaia.67 Een

andere atleet van buiten de aristocratie was Autolykos, die eveneens de pankration won tijdens de Panathenaia in 421 v. Chr. Hij was een welgestelde man, maar niet van de traditionele aristocratie.68

Ook de kritiek van de Oude Oligarch in de tweede helft van de vijfde eeuw v. Chr. suggereerde een grote deelname van atleten buiten de aristocratie.69 De oligarch beklaagde zich over de financiering van sport voor de massa. Volgens hem bekostigde de elite de sport voor de armen, door liturgie en sponsoring. Daarnaast ontvingen de armen ook nog een beloning bij het sporten, terwijl zij niet in de zware, maar in de minder veeleisende sporten zoals dansen, zingen en zeilen deelnamen.70 De Oligarch stelde ook dat de individuele sporten en de muziekwedstrijden het niveau van de massa oversteeg. Zij hadden niet de juiste opleiding en opvoeding voor deelname aan competities. Het gewone volk, de demos, verpestte volgens hem het sportklimaat van Athene.71

De staat Athene zorgde met haar hoge prijzen en beloningen voor een vergroting van de rijkdom van haar eigen atleten. Ook de democratische vernieuwingen maakten het mogelijk voor een grotere groep burgers om te sporten in team evenementen. Deze wedstrijden en de trainingen voor de wedstrijden werden gefinancierd en georganiseerd door een gumnasiarkhos, een trainer en sponsor, als onderdeel van de liturgie. Volgens Nick Fisher stelde deze liturgen winnen boven alles.72 Zij wilden

dan ook een getalenteerde sporter helpen, ook al was deze sporter van lage komaf. Een getalenteerde jonge hardloper kon deelnemen aan een fakkelloop van zijn gemeente en van de bijbehorende training genieten. Zo kon hij ook trainen voor de individuele wedstrijden.73

Met de opkomst van de hoplietenfalanx was er een duidelijke omslag merkbaar in de afkomst van atleten. Steeds meer atleten waren niet langer uit de aristocratie afkomstig, maar ook uit de middenklassen van de stadstaten. De vernieuwingen binnen het leger met betrekking tot bewapening en techniek en met name de introductie van de hoplietenfalanx hebben tot de verbreding van de sociale gelaagdheid van atleten geleid. In de falanx kon een soldaat uit de middenklasse deelnemen, als hij genoeg geld had om zijn eigen wapenuitrusting te bekostigen. De hoplieten trainden ook in de gymnasia, waar eerder alleen nog aristocratische atleten aanwezig waren.74 Golden stelde echter dat de hoplieten geen middenklassers waren. Zij waren van buiten de traditionele elite, die hun eigen uitrusting bekostigden. Dit was een kostbare uitgave, die de meerderheid van de Grieken niet kon

66 Kyle, Athletics in ancient Athens, 113-119. 67 Young, The Olympic myth, 161.

68 Kyle, Athletics in ancient Athens, 117.

69 Pseudo Xenophon (Old Oligarch), Constitution of the Athenians, 1.13. Vertaald door E. Marchant (1984). 70 Pseudo Xenophon, Constitution, 1.14.

71 Ibidem, 1.14.

72 N. Fisher, ‘Gymnasia and the democratic values of leisure’ in: P. Cartledge, P. Milett and S. Von Reden, Kosmos: Essays in order, conflict and community in classical Athens (Cambridge 1998a) 76-99 aldaar 89-99. 73 Fisher, Gymnasia and the democratic values, 94.

(16)

betalen. De hoplieten waren dan ook welvarende burgers. Alleen in Sparta werd de wapenuitrusting bekostigd, in alle andere stadstaten moesten de hoplieten, ongeveer een derde van de bevolking dit zelf betalen. 75

Kyle stelde dat sport, zelfs na de politieke en militaire veranderingen, een bezigheid van de elite bleef. In de teamevenementen domineerden de rijkere sporters. Doordat de overheersing van de elite zo was doorgedrongen in de Griekse samenleving, vonden Grieken dat mensen van hogere afkomst met een grote rijkdom meer bekwaam waren. Dit was ook doorgedrongen in het sporten. Het selectie proces voor de teamwedstrijden - door leiders of sponsoren van de phylen die deze visie op de elite deelden - zorgde ervoor dat de burgers van buiten de elite niet konden deelnemen.76 Ook buiten de teamwedstrijden was het bijna onmogelijk voor deelnemers buiten de elite om deel te nemen aan sportevenementen. De dagelijkse training die nodig was voor deelname aan individuele competities vereiste vrije tijd, een gevarieerd dieet en financiële middelen die alleen de aristocratische klasse bezat. Deelname aan sport in Griekenland, zelfs in het democratische Athene, was volgens Kyle niet mogelijk voor mensen van buiten de elite. De vergroting van het aanbod van festivals en de hoogte van de prijzen zorgden voor meer mogelijkheden tot participatie, maar deze participatie was maar een kleine uitbreiding van de deelnemende elite klasse. Het zorgde er niet voor dat de meerderheid van de Grieken aan sport konden doen.77

1.4. Conclusie

In dit hoofdstuk is laten zien dat sport en politiek op verschillende manieren met elkaar verbonden waren. Atleten, stadstaten en politieke leiders gebruikten, ieder op zijn eigen manier, sport om hetzelfde doel te bereiken; namelijk persoonlijke of stedelijke promotie. Een atleet kon door zijn overwinningen politiek voordeel behalen. Naast de verworven roem en bekendheid, werd hij door zijn stadstaat beloond met diverse privileges. Een succesvol atleet was daarnaast een promotie voor de stadstaat waar hij toe behoorde. Een stadstaat met veel winnaars oogstte grote lof. Stadstaten deden er dan ook alles aan om overwinningen aan hun staat te kunnen toeschrijven. Zij betaalden atleten om voor hun staat uit te komen, of namen verbannen atleten op. Een andere manier waarop stadstaten politiek voordeel konden behalen, was door de organisatie van een festival. Een stadstaat liet door de organisatie zien dat zij rijk genoeg was om een festival te organiseren. Daarnaast kwamen er vele atleten en toeschouwers naar het festival, die de gastvrijheid en de welvaart van de staat zelf konden ervaren. De prijzen die vergeven werden, waren onderdeel van de stedelijke promotie. Waardevolle prijzen verspreidden zich over heel Griekenland en daarmee ook de faam van de stadstaat. Tot slot

75 Golden, Sport and society, 26. 76 Kyle, Sport and spectacle, 211. 77 Ibidem, 212.

(17)

konden politiek leiders zich door sport geliefd maken bij het volk en hun politieke doelen nastreven. Zij deden dit door het behalen van overwinningen of door het maken van donaties aan sportevenementen en aan restauraties van faciliteiten.

Het moge duidelijk zijn dat festivals evenementen met de grootste politieke potentie waren. De vier kroonspelen genoten grote bekendheid, wat afstraalde op de deelnemers en de toeschouwers. Door de politieke potentie van de kroonspelen werden er ook op grote schaal lokale festivals georganiseerd door de stadstaten. De connectie tussen sport en politiek was dus wederkerig. Sport beïnvloedde niet alleen de politiek, maar politiek beïnvloedde ook het sporten. De sportevenementen in Griekenland groeiden door de oprichting van lokale toernooien met politieke potentie. Daarnaast zorgde het sporten ook voor de ontwikkeling van politieke concepten zoals gelijkheid voor de wet. Een van de belangrijkste historici op dit gebied is Miller, die een brug slaat tussen het politieke en sociale aspect van sporten. Hij meent dat door sport de weg naar politieke gelijkheid geopend werd: alle sporters waren gelijk, werden op dezelfde criteria beoordeeld en sportten allen naakt. Echter, in dit hoofdstuk wordt duidelijk dat deze connectie tussen het politieke leven en sport alleen voorbehouden was aan de elitaire bovenlaag van de samenleving. In de discussie naar de sociale achtergrond van de sporters zijn er verschillende historici die proberen te bewijzen dat er in de loop van de klassieke periode ook burgers van buiten de traditionele elite aan sportwedstrijden mee konden doen. In theorie zouden burgers van buiten de elite kunnen deelnemen aan sport op basis van het concept van gelijkheid van Miller. Ik ben echter tot de conclusie gekomen dat in de praktijk er bijna geen burgers van buiten de elite meededen aan sportwedstrijden. Zij hadden namelijk geen vrije tijd, geen geld voor training of goede voeding en niet de middelen om te reizen naar sportwedstrijden. De sociale achtergrond van de sporter veranderde niet en sport bleef voorbehouden aan de traditionele elite.

Duidelijk is geworden dat sport een middel was voor stedelijke en persoonlijke verheerlijking en promotie, waar echter niet alle Grieken gebruik van konden maken.

(18)

2. Religie en sport

Zoals we in het vorige hoofdstuk hebben gezien, is er een duidelijk verband tussen sport en het politieke en sociale leven. In dit hoofdstuk kijken we naar een ander aspect, namelijk religie. De meeste festivals hadden een ontstaanslegende, die de spelen legitimatie gaf en die veelal gefundeerd was in religie. De Griekse religie was een aaneenschakeling van religieuze handelingen en rituelen zoals processies, offers en feesten. De festivals, die zich in de klassieke periode ontwikkelden, waren de belangrijkste publieke manifestaties van de religie. In dit hoofdstuk zal ik onderzoeken in hoeverre sport verbonden was met religie, welke vorm dit aannam en of deze vorm gelijk bleef gedurende de klassieke periode.

2.1. Religie op festivals

De vier grote spelen hadden allen een religieuze achtergrond. De spelen worden ook wel de heilige spelen genoemd vanwege hun verbintenis met een heiligdom. De Olympische spelen werden georganiseerd ter ere van de god Zeus bij zijn heiligdom op de Altis, de heuvel van Kronos.78 De spelen in Delphi, de Pythische spelen, werden ter ere van Apollo gehouden bij zijn heiligdom de Peribolos. De verering van Apollo is terug te zien in het programma van het festival, waarin theater en de daarin georganiseerde muziekwedstrijden een belangrijk onderdeel vormden. Apollo was namelijk de beschermgod van muziek en cultuur. Vanaf 582 v. Chr. werden sportwedstrijden aan het programma toegevoegd.79 In Korinthe werden de Isthmische spelen georganiseerd bij het heiligdom van de god Poseidon en in Nemea waren de spelen net als in Olympia ter ere van Zeus bij zijn heiligdom op de Epipola. De Nemeïsche Zeus had echter de gedaante van een herder en was niet dezelfde Zeus als op Olympia. De Olympische en Pythische spelen waren één keer in de vier jaar, de Isthmische en Nemeïsche spelen één keer in de twee jaar. Elk jaar was er dus minimaal een festival en samen vormden de festivals de periodos. Voor een atleet was het de grootste eer om alle festivals achter elkaar te winnen en zich periodonikai te noemen.80

Naast de vier grote spelen waren er honderden kleinere chremastistische festivals. Dit waren festivals waarbij er een geldprijs chremata of een prijs die in geld omgezet kon worden, te verdienen was. Deze lokale festivals konden op basis van hun religieuze achtergrond ingedeeld worden in twee groepen: de festivals die georganiseerd werden door een heiligdom of door een stadstaat. De festivals georganiseerd door een heiligdom leken wat betreft de religieuze invulling op de vier heilige spelen. Wat verschilde was dat atleten hier geldprijzen konden winnen en dat atleten niet beschermd werden

78 Miller, Ancient Greek athletics, 87.

79 J. Fontenrose, ‘The cult of Apollo and the games at Delphi’ in: W.J. Raschke, ed. The archeology of the Olympics. The Olympics and other festivals in antiquity (Madison 1988) 121-140 aldaar 124-129.

(19)

door de heilige vrede.81 Een bekend religieus lokaal festival was de Asklepeia, georganiseerd door het

heiligdom van Asklepios in Epidauros. Daarnaast waren er nog de festivals georganiseerd door stadsteden, waar het religieuze aspect ondergeschikt was aan de promotie van de stadstaat zoals we gezien hebben in het vorige hoofdstuk. Sport was echter niet altijd een vereist onderdeel van een festival. Er waren ook festivals waar sport geen onderdeel uitmaakte van het programma, maar die alleen gefundeerd waren in religie.82

De Olympische spelen dankten haar bestaan volgens de Grieken aan de goden. Er waren verschillende mythen die betrekking hadden op de oorsprong van het festival. Zo was er de mythe van Zeus en zijn strijd tegen Kronos. Na zijn overwinning zou Zeus de spelen hebben opgericht waar de jongere goden de eerste deelnemers van waren.83 Een andere ontstaansmythe was de mythe van Herakles van Thebe. Hij wilde zijn overwinning op Elis vereeuwigen in spelen. Ook Pelops zou de oprichter zijn van de spelen, wanneer hij zijn wagenrace overwinning op Oenomaus, de koning van Pisa, wilde eren. Een andere versie van de Pelops mythe is dat Pelops Oenomaus wilde eren door middel van de spelen. Ook combinaties van deze mythen zijn mogelijk zoals de versie waarbij Herakles van Thebe de overwinning van Pelops wilde eren door de spelen te organiseren.84 Maar al in de Griekse oudheid was duidelijk dat deze mythen het ontstaan van de spelen niet verklaarden. Zo stelt Strabo: ‘One should disregard the ancient stories both of the founding of the sanctuary and of the establishment of the games… for such stories are told in many ways, and no faith at all is to be put in them’.85

Hoewel Strabo (ca. 64 v. Chr. tot ca. 24 n. Chr.) niet in de klassieke periode leefde, kunnen we volgens Golden ervan uitgaan dat Grieken zich bewust waren van de verschillende ontstaansmythen van de spelen in Olympia.86 Ondanks de verschillende versies van de mythen, zochten de Grieken het ontstaan van de spelen wel terug bij de goden en helden. Goden en helden hadden de spelen opgericht om er zelf aan te kunnen deelnemen en vereerd te worden.87

In het programma van een Olympisch festival wisselden de sportactiviteiten de religieuze activiteiten af. De religieuze activiteiten startten met de aankondiging van de heilige vrede. Deze boodschap werd verkondigd door een groep herauten, spondophoroi, die bij de religieuze festivals

theoroi genoemd werden. Na de aankondiging van de heilige maand van vrede verzamelden de atleten

zich in Elis. Hier begonnen zij aan hun maand van training, die vereist was bij deelname. Deze maand werd afgesloten met een gezamenlijke processie van alle deelnemers, trainers, familieleden en de juryleden, de hellanodikai, vanuit Elis naar Olympia. Voordat alle deelnemers het festival mochten betreden werden zij ritueel gereinigd. De atleten werden besprenkeld met het bloed van een varken en

81 Miller, Ancient Greek athletics, 129. 82 Golden, Sport and society, 11. 83 Ibidem, 12.

84 Ibidem, 13.

85 Strabo, Geography, 8.3.30. Vertaald door G. Bell (1903). In S. Murray, ‘The role of religion in Greek sport’

in: Christesen, P., en D. Kyle (eds.), A companion to sport and spectacle in Greek and Roman antiquity (Oxford 2013) 309-319 aldaar 311.

86 Golden, Sport and society, 12. 87 Ibidem, 14.

(20)

daarna gereinigd in de bron van Pieria. Nu de atleten gereinigd waren, mochten zij het heiligdom van Zeus betreden.88

Op het festival werd niet alleen Zeus vereerd ook waren er tempels voor Hera, het Heraion, en het altaar voor Pelops, het Pelopion. Daarnaast had het festivalterrein een prytaneion, waarin het heilige vuur van Hestia brandde. Dit heiligdom was het hart van het festival, de godin Hestia zorgde ervoor dat de stadstaat Elis gezond en welvarend bleef.89 Alle stadstaten hadden een prytaneion in het stadscentrum, maar Elis koos ervoor om het prytaneion op Olympia te plaatsen. Dit prytanaion op Olympia was volgens Polybius hét heiligdom voor alle Grieken.90 Hier kwamen alle winnaars van de Olympische spelen bijeen en werden zij geëerd met een banket. Ook startte en eindigde hier de heilige processies rond de Altis.91

Tijdens de Olympische spelen waren de atleten onderdeel van de religieuze activiteiten. Het Olympische programma wijzigde gedurende de jaren, maar rond devijfde eeuw v. Chr. duurde het festival vijf dagen. De religieuze activiteiten tijdens het festival startten met de eedaflegging van de atleten voor het standbeeld van Zeus. De volwassen deelnemers zwoeren dat zij het Olympische trainingsprogramma de afgelopen tien maanden hadden gevolgd. Daarnaast werden zij gekeurd door de jury. Door deze eedaflegging kwamen de atleten onder de religieuze supervisie van Zeus te staan. Alle deelnemers op Olympia waren verplicht deze eed van traingingsarbeid te zweren. Daarnaast zwoeren zij dat ze de regels van de Olympische spelen zouden respecteren en niet vals te spelen. Deze eed was ook verplicht voor vaders en volwassen broers van de jonge deelnemers.92 Ook was de eedaflegging verplicht voor de juryleden, waarbij zij moesten zweren hun taken onpartijdig uit te voeren, zich niet te laten omkopen en enige informatie over de deelnemers voor zichzelf te houden.93 Hoewel de eedaflegging een religieus gebruikt was, is het opvallend dat de belofte niet altijd gehouden werd. Bij de ingang van het stadion in Olympia stond een bronzen standbeeld van Zeus, gefinancierd door de boetes van eed-overtreders. Ook de afspraak van de heilige Olympische vrede was niet zo verheven dat deze nooit geschonden werd. In 365 v. Chr. werd deze vrede geschonden door Arcadië. Deze streek legde beslag op Olympia in de periode waarin de Olympische spelen plaatsvonden.94 Na de eedaflegging bestonden de religieuze handelingen voornamelijk uit offeren. In Olympia waren ongeveer zeventig altaren waarop geofferd werd, dit gebeurde elke dag van het festival.95 Het offeren vond ’s ochtends of ’s avonds plaats en op sommige dagen werd er twee keer per dag geofferd. De eerste dag van het festival bestond het offeren uit algemene offers aan de verschillende goden. Daarnaast was het voor de atleten gebruikelijk om afzonderlijk een offer aan de goden te brengen om

88 Miller, Ancient athletics, 118. 89 Ibidem, 87.

90 Polybius, 4.73.6-10. in S. Miller, Arete. Greek sports from ancient sources (California 2004) 67. 91 Miller, Ancient athletics, 89-90.

92 Golden, Sport and society,15. 93 Kyle, Sport and spectacle, 117. 94 Golden, Sport and society, 16. 95 Ibidem, 20.

(21)

de goden gunstig te stemmen voor een goed resultaat. Op de tweede dag werd er onder andere een zwarte ram aan Pelops geofferd, op de derde dag vond er een offer van 100 ossen aan Zeus plaats. Op de vijfde dag werd er een dankoffer aan Zeus geschonken en was er afsluitend een groot feest met een gezamenlijke maaltijd.96 Niet alleen atleten namen deel aan religieuze activiteiten, ook toeschouwers konden offeren.

Volgens David Sansone was de religieuze binding van de atleet niet alleen aanwezig door de dierlijke offers, maar beschouwden de atleten hun eigen sportprestatie ook als offer aan de goden. In zijn werk Greek athletics and the genesis of sport legt hij uit hoe het sporten op zich al gezien werd als een offer.97 Sport was een offer van energie, waarbij de sporter zowel de offeraar als het offer was. Volgens Sansone had dit idee oorsprong in de jacht. Het offer dat de jager maakte nadat hij zijn prooi had gevangen, werd later vervangen door het ritueel slachten van een gedomesticeerd dier. Het jacht element, met de energie die nodig was geweest om de prooi te vangen, verviel en werd vervangen door sport.98 De Grieken beschouwden zweet als een uiting van kracht en doorzettingsvermogen, omdat het vrij kwam wanneer een grote inspanning gedaan werd. Wanneer je door inspanning zweet verloor, verloor je ook aan kracht. De sporters offerden hun kracht aan de goden door middel van de spelen. Dit maakte het sporten op zich ook tot een offer. Dit offer vond plaats tijdens het Olympische onderdeel het stadion. Een stadion was 600 voet, de race om deze afstand kreeg dezelfde naam. Het is vergelijkbaar met een moderne 200 meter sprint.99 Het stadion eindigde bij het altaar van Zeus. De

renners liepen in de sprint recht op het altaar van Zeus af om daar hun lichaamszweet te offeren.100 Andere historici zoals Golden hadden een conservatievere visie op het offeren en zien het sporten niet als een menselijk offer aan de goden. Golden hield de scheiding tussen religie en sport op het festival in stand. Hij noemde hierbij de juryleden als voorbeeld voor deze scheiding. De jury had een prominente plaats tijdens het festival. Ze hadden een hoge status, kregen verheven zitplaatsen, speciale kleding en een gescheiden leefruimte in de stad Elis. Zij hadden dan ook een belangrijke taak. Ze hielden zich bezig met het ordenen en het verloop van de sport, daarnaast waren zij belangrijk bij de controle van de voorbereiding. Hierbij moesten zij de trainingen overzien, mochten zij de kransen bij de overwinningen uitdelen en zaten zij het feestmaal voor. Ook hadden zij de macht om overtreders van de regels te straffen.101 Deze rechten en plichten hadden zij echter niet ontleend aan hun religieuze achtergrond. Zij hadden geen religieuze functie want het waren geen priesters en behoorden niet tot een cultus. De functionarissen die zich wel bezighielden met de cultus rond het heiligdommen, hadden geen belangrijke functie in het sporten.102

Het festival sloot af met een processie waarna de winnaars hun krans kregen. Tot slot was er

96 H. Lee, The program and schedule of the ancient Olympic games (Hildesheim 2001) 22-35. 97 D. Sansone, Greek athletics and the genesis of sport (California 1992) 69-73.

98 Sansone, Greek athletics, 73-75. 99 Miller, Ancient athletics, 31. 100 Sansone, Greek athletics, 75. 101 Golden, Sport and society, 19. 102 Ibidem, 20.

(22)

de feestmaaltijd en viering van het einde van de spelen.103 Andere religieuze activiteiten waar atleten

mee in aanraking kwamen, waren kleinschalig. De olijfkrans die winnaars kregen, kwam van een wilde olijfboom die groeide in het heiligdom van Zeus. Deze krans werd afgesneden met een gouden sikkel door een pais amphithales, een jongen waarvan beide ouders nog leefden die geluk zou moeten brengen in religieuze rites.104 Door het Olympisch programma te bestuderen zien we dat religie en

sport beide een grote rol hadden tijdens de festivals. Echter, zij moeten als gescheiden onderdelen gezien worden, met eigen regels en gebruiken.

2.2. De goden als voorbeelden?

De atleten namen op Olympia deel in religieuze activiteiten, ze offerden, ze zwoeren een heilige eed en streden om de glorie van Zeus. Niet alleen streden ze om de eer van de godheid, de atleten streden letterlijk onder het wakend oog van Zeus. Met de vele heiligdommen, standbeelden en tempels waren de godenbeelden alom vertegenwoordigd op het festival. In de secundaire literatuur is debat over de invloed van de godenbeelden op de sporters. In deze paragraaf zal ik deze discussie onderzoeken om zo duidelijk te krijgen in hoeverre de religie de sport ondersteunde.

Vanaf de zevende eeuw, maar met name in de klassieke periode werd het festivalterrein van Olympia verfraaid met nieuwe tempels. Na de bouw van de tempel van Hera rond 600 v. Chr. werd het terrein versierd met tenminste vijftien kleine tempels die rond 450 v. Chr. voltooid waren. In deze periode werd ook de grootste Dorische tempel uit de Peloponnesos voltooid. Dit was de tempel van Zeus, ontworpen door Libon van Elis, voltooid rond 456 v. Chr.105 Deze tempel was verfraaid met afbeeldingen van de mythe van Pelops, Herakles en Theseus. Ook was er een dertien meter hoog standbeeld van Zeus in de tempel, gemaakt door Phidias van Athene rond 430 v. Chr. Dit beeld werd beschouwd als een van de zeven wonderen van de oudheid.106

Er is discussie over de invloed van deze kolossale godenbeelden op de sporters. Sommige auteurs stellen dat deze godenbeelden opgericht waren om de prestaties van de atleten te verbeteren. In haar werk The temple of Zeus at Olympia, heroes, and athletes onderzoekt Judith Barringer de impact van godenbeelden op de atleten. Zij stelt dat door de prestaties van de goden en mythische helden af te beelden op het terrein van de spelen, de atleten herinnerd werden aan de heldendaden van de goden zodat zij deze zouden willen evenaren of zelfs verbeteren.107 Positieve afbeeldingen zetten volgens

Barringer de deelnemers van de Olympische spelen aan tot grootse daden. De goden hadden zo een

103 Lee, The program and schedule, 36-37. 104 Golden, Sport and society, 17.

105 Kyle, Sport and spectacle, 111. 106 Ibidem, 112.

107 J. Barringer, ‘The temple of Zeus at Olympia, heroes, and athletes’, Hesperia: the journal of the American school of classical studies at Athens 74 (April-Juni 2005) 211-241 aldaar 211-212.

(23)

voorbeeldfunctie voor de sporters, waardoor zij meer geneigd waren de heldhaftige prestaties te evenaren.

In de negentiende eeuw is een deel van de tempel van Zeus in Olympia gevonden. Aan de hand van de overblijfselen van deze tempel kan een voorstelling gemaakt worden hoe groot de impact van de religie op de atleten geweest moet zijn. Toen de atleten ronde de vijfde eeuw v. Chr. deelnamen aan de spelen van Olympia en op het terrein van de spelen aankwamen, liepen zij langs de westkant van de tempel van Zeus. De tempel stond op een centrale plek op het terrein, op de route naar het stadion en werd door alle deelnemers en toeschouwers gezien. Als de atleten opkeken zagen zij de mythe van de centauromachie op de tempel afgebeeld, die algemeen bekend was in klassiek Griekenland. Het vertelde de strijd tussen de Lapithen, een woest volk uit Thessalië en de centauren, die half-paard en half-mens waren. De centauren verloren deze strijd en werden verslagen op de bruiloft van Perithoös, de koning van de Lapithen. Onder de Lapithen bevond zich ook de mythische Theseus, die ook op de afbeelding te zien was.108

Langs de andere kant van de tempel, de oostkant, waren de mythische figuren Pelops, Oenomaus en Hippodameia afgebeeld, die verband hielden met de oorsprongsmythen van de Olympische spelen. Uit de keuze van de twee afbeeldingen, die van de centauromachie en de mythe van Pelops, concludeert Barringer dat de nadruk tijdens de spelen niet bij de goden lag.109 In beide verhalen zijn namelijk mensen, en niet de goden, onderwerp van het verhaal. De mensen verrichtten heldhaftige en prijzenswaardige daden. Deze daden moesten de deelnemers op de spelen inspireren. Hoewel de mythologische figuren wel hulp kregen van de goden, werden de daden van de mensen geprezen. Zo werden de sporters op Olympia aangezet tot heldhaftige daden.

Volgens Barringer waren de religieuze elementen ondergeschikt aan de sportevenementen op de Olympische spelen. De prestaties van de atleten kregen prioriteit boven de verering van de goden. Het voornaamste doel van de spelen was door middel van atletische prestaties de mythische helden te evenaren en daarmee roem te vergaren. Barringer stelt dan ook:

‘Successful athletes, who behave like heroes such as Pelops, Theseus, and Perithoös, will win honor, glory, and wives not by violence like the Centaurs but by athletic prowess and martial honor in both types of agones. Win, and win honorably, and all will be yours.’110

Rondom de tempel van Zeus waren ook afbeeldingen gevonden van succesvolle atleten - die door hun prestaties een mythische heldenstatus hadden verworven - en de stadstaten die zij vertegenwoordigden. Deze afbeeldingen waren bedoeld om de toeschouwers en de deelnemende atleten op de connecties

108 B. Ashmole, Olympia. The sculptures of the temple of Zeus (Londen 1967) 18-25. 109 Barringer, The temple of Zeus, 221.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

ANÉEKA VAN TEMMER: Het zaadje zaaien dat de mens niet alleen is en dat hij niet op Aarde geschapen is en dat er buiten de Aarde nog veel meer zijn zoals zij en dat zij deel

Assassin’s Creed, Ubisoft en het Ubisoft-logo zijn (geregistreerde) handelsmerken van Ubisoft Entertainment in de VS en/of andere landen.. Dit lessenpakket werd gemaakt in

9 In veel gevallen waren het dan ook juist deze verbanden die een cruciale persoonlijke schakel vormden tussen de polisgemeenschappen van het Griekse vasteland, tot aan de

Dat laatste suggereert weer dat de traditionele sociale structuur van de Italische stammen aan het verdwijnen was: de centra waar ooit de sociale cohesie van de stam en zijn

17 Het grote politieke belang dat aan succes op de Olympische Spelen werd gehecht blijkt uit de volgende woorden uit 1968 van vice- voorzitter Aleksandr Ivonin van het

Deze laatsten bezaten tegenover de steden kennelijk een behoorlijke machtspositie; begrijpelijk genoeg in een tijd waarin heel veel steden dongen naar de deelname van atleten

• Wij willen dat kopers van nieuwbouwwoningen 15 jaar garantie krijgen op hun koopwoning. Hiermee berei- ken wij dat de projectontwikkelaar/aannemer verantwoordelijk blijft voor

Wij willen dat doen met de bewoners in de wijken, met werknemers en werkgevers op het werk, met huurders, verhuurders en wooncoöperaties in het wonen, met patiënten en zorgaanbieders